Vanaf het zateravondbalkon zag ik hem naderen Bij leunde nog aan bij zijn maat maar ééns de klok van twaalf zette hij zijn tijd in en riep heel luid
"Hier ben ik jullie zevende dag ik draag de zon in mijn blazoen de weelde van een zalig niets doen een hele dag lang om te rusten en ik weet dat alles goed is want ik ben de zondag de koning der dagen"
Op lange benen en verwaand als een gouden gieter verbleef hij onder ons soms was hij een nukkig wezen Ambetant en pensenknijpend in de ziel liet hij het regenen bij bakken We zagen hem dan ook graag vertrekken om de maandag weer binnen te laten
Ingrid Lenaerts
|