Uit haar gedachten vloeit de schaduwzijde van de nederlaag die ze hardleers verbijt geen krimp zou ze het wijf gunnen waarop ze wacht uit puur pestplezier de triomf van de echo van het het kwaad en bijgeloof dat ze dacht te verdrijven
De nagel in de paaskaars zou haar behoeden voor de duivelskinderen die wij waren zonder horens en bokkenpoten
maar met de glimlach van engeltjes des doods De barricades over de vluchtweg gïinstalleerd ontkomen zouden we niet bij dagen genadeloos spiesde ze ons aan haar scherpe tong van vervloeking.
We werden haar passieve bezit als mens-automaten dansend op elk bevel dat ze uitbraakte Er was geen ontkomen aan voor elk addergebroed.
Ingrid Lenaerts
|