Kraakpand vergane glorie in de buik groots in ruimte en nog grootser in het groen Het verwilderde park verbergt het verval Kwajongens namen bezit van stallingen Rookten er als volwassen schouwpijpen Experimenteerden er vele manieren van zijn met de geneugten des levens alsof het de eenvoud zelve was
Daklozen uit de rand namen er hun intrede In de anonieme weelde van toen Tevreden met een thuis een bed onder dak Beschut tegen water en wind
Het kraakpand herhaalde zichzelf Liefde à la carte zorgde voor nieuw leven Zon scheen door de open ramen in het park op oosterse wijze werd er gemediteerd
Tot het jaren geleden ontruimd werd Nu treurt het opnieuw in zijn ziel van dubbel vergane essentie.
Ingrid lenaerts
|