Om het water was het te doen de man vooraan met de witte veren het beschilderde lichaam met de kleuren tussen geboorte en dood
de grote trom roffelde de mare de stoet verzorgde de zang en het kabaal
onder een brandende zonde werd geofferd voor regen die maar niet komen wou de kleine aardvarkens liepen mee nietsvemoedend naar hun slachtplaats
Desondanks kwam het water niet de regen bleef uit en ging naar andere oorden de aarde barste verder open mens, plant en dier voor niemand water
Wat zijn goden vol onbegrip wreed.
Ingrid Lenaerts
|