Daverend rijdt de locomotief voor in zijn nasleep de tientallen wagons reizigers turend door het raam zij schuiven in sneltempo voorbij
Ik ken ze totaal niet al die gezichten die mijn album aandoen van "illusions du déjà vu" dan openen de deuren met veel gesis
de meute dringt en duwt de trappen op haastig naar winkel of kantoor de tikklok vreet de tijd aan ze is onbarmartig in haar registatie
het instappen is een vlucht duw en trekwerk een schim die reizigers opzadelt om een zitplaats in een couipé te bemachtigen
de trein trekt dan maar verder versnelt zijn vaart verdwijnt in het onderaardse gat de duisternis van de tunnel
Ingrid Lenaerts
|