Samen met een zonnige dag stapt hij op de fiets hij radert langs veld en bos doordrongen van een goed humeur in de morgenlucht speelt het licht tussen het jonge groen der bomen
zijn schaduw vergezelt hem zij draait mee, ze mindert vaart om dan weer stevig door te fietsen ze vallen nooit samen in de tijd hoewel zij hem steeds trouw volgt wanneer de fietser stopt doet zij dat ook Hij fluit zijn deuntje tuurt in de verte
de fiets tegen de stam rust of mediteert wie wat of waar hij is. Die twee zijn best tevreden samen.
Ingrid Lenaerts
|