Ze vraagt me de weg naar huis die al ang niet meer bestaat de Stookstraat waar ik woon zegt ze Met op de hoek Maurice de melkventer en de slager daartegenover endie varkentjes in de étalage dat weet je toch twee minibiggen met roodgestreepte jas die hun eigen hespen aanprijzen
Ze wordt boos ik moet en zal de weg tonen ze eist gehoorzaamheid
De Stookstraat is verleden tijd er is geen slager meer en geen Maurice. De stookstraat werd onteigend voor een bouwproject omvangrijk maanlaandschap bezaaid met kubuswooonsten
Ze gelooft me niet en weent Ze zal het aan haar dochter vragen Mij kent ze niet meer ik ben dat ambetant mens Nooit ben ik haar dochter geweest stampt ze op de vloer. Mijn arme dementerende moeder
Ingrid Lenaerts
|