Zo'n viijfhonderd meter verder buiten de woeste wind van duin en zee daar liggen Oostendse volkstuinen als een weelde voor de groententeler op kleine schaal actief
Hij houdt van zijn rulle aarde die hij onderwerpt aan zijn inspiratie Hij zaait ,hij plant, hij mest en oogst zijn hoogste goed: porei als jonge boomstammen, radijzen pittig in rood en wit ornaat ajuinen als gekroonde keizers op stengel winterkolen om u tegen te zeggen de bedden jonge wortelen rusten in groen Het tuinhuisje bij schaduw van een hoge poulierenrij wacht de teler op een bank wanneer hij zijn werk overschouwt medideert bij de gratie van het bestaan besluit dat dit moment het zaligste van de dag is.
Ingrid Lenaerts
|