Ze wanen zich reuzen,de kinderen tegenover de aanrollende zee Ze hebben zich stevig verschanst in hun arabische vesting Tussen de schietgaten en kantelen loeren ze naar devijand over zee ze hebben de vlag op de top niets kan hen deren het water is nog veraf op kousenvoeten naderen de golven ze likkebaarden de muren de kinderen houden stand de watergeul rond het kasteeel loopt vol de zee blijft knabbelen de kinderen gillen maar ze moeten wijken voor de kracht van wind en water die er tegenaan beuken Meewarig zien ze naar de resten maar morgen herbeginnen ze.
Ingrid Lenaerts
|