Eenzaam zit ze bij het vuur staart in de vlammen voelt zich verweg afstandelijk nietszeggend in een syberische kou gelaten in de dag gelaten in de nacht zij die ooit beminde met hart en ziel de zon in kinderogen de vreugde van het samenzijn het verlangen naar warmte het geschenk van alle goede dagen Haar rest niets meer dan de sleur der dingen
Eenzaam zit ze bij het vuur daar wordt aan de deur geklopt en zie daar staat geraamte en zeis ik ga mee zegt ze, ik moet je niet zegt de man ik ben aan het verkeerde adres later,veel later kom ik weer.
Ingrid Lenaerts
|