een wintertuin met rijm omkranst de laatste rozen halfstok broos rood geknakt door vorst de grassen omrand met kristalwit zie ik huiveren in hun plunje Koolmeesje op de voedertafel slaat zijn voorraad op
een wintertuuin vol blijvend groen de sparren wiegen licht in de wind klimop stevig aan de muur gehecht keert zijn blaren naar de hemelkant de hulst heeft nog al zijn rode bolletjes om zich te laten bewonderen de wintertuin wacht op de rijzende zon die verbleekt en afstandelijk is. nog probeert zij warmte tot leven te wekken een wintertuin met rijm omkranst
Ingrid Lenaerts
|