Het burentuintje ligt na te denken in de schrale zon van eindejaar hoe kaal zijn buik erbij ligt tussen de triestige kabouters die doelloos vissen zonder vijver die hun lantaarn uit de hand verdween verweesd staan de afgebladerde beeldjes erbij het stenen konijnen is zo goed als blind de kikker oogt nog het gezondst onder het groene mos op zijn kop. Af en toe bezoeken vogels het bontet uingezelschap ze kwetteren er honderduit tot hun vliegdrift hen weer duwt de hoge lucht in zij het verlaten tuintje vaarwel zeggen. tot bij een volgende passage, "dag burentuintje."
Ingrid Lenaerts
|