In het park loopt de winter weg langgenoeg gewallebakt met regen en wind striemende maartse buien en sneeuw alsof hij er nooit genoeg van kreeg.
Heel voorzichtig beginnen vogels aan hun nest het broeden zit hen in de kop ze zijn op zoek naa god weet wat takjes, zoden grassprieten niets is hen vreemd voor een donzig interieur
De zwemvogels zijn de loopplank niet vergeten ze vonden de weg terug naar de vijver waar het borrelt van nieuw leven Ook zij beleven hun opwaartse nestgevoelens aan de oevers tussen het dorre riet.
de bomen breken uit hun winterhabijt ze zijn niet meer te houden in gevangrnschap ontluiken uit hun coccon in alle glorie voor een lente feest onder de prille zon
Ingrid Lenaerts.
|