Bij mooi weer dragen wij een gevleugeld lijf dat stijgt boven de wolken liefde ijl in het hoofd trotseert de koudefronten die zij doorklieft
Wij varen een droomboot door de hemel het spinrag schittert in de ogen van de morgendauw terwijl kleurspiralen elkaar omestrengelen in een dansspel van licht- en schaduwvlekken Wanneer de witte maan hoog aan de hemel staat zoals een bepoederde leerling harlekijn die nog net niets weet van het verdriet dat hem treft dan zweven wij dronken van verzadiging naar de diepe slaap in de armen van Amor.
Ingrid Lenaerts
|