Noorderkrieken in een boomgaard alsof de tijd me achterhaalt me dwingt te blijven staan , te kijken naar de vruchten uitnodigend rijp klaar om geplukt te worden. Ik zie mijn oma met een rieten mandje dat ze vol laadt met die rode vruchten Ze eet krieken en ik volg haar voorbeeld we oogsten samen verder
Straks zal ik noorderkrieken proeven heerlijk gestoofd bij de ijsbolletjes die oma tovert we zitten allemaal onder de rode kriekenkleur we smakken en schrapen tot de laatste hap
Weer geland in onze warme zomer die schroeit wordt ik gebeten door een dikke heimwee vind mezelf wellicht flauw maar hoe ik weer verlang naar een verlangen dat voor altijd ging.
Ingrid Lenaerts
|