| Nauwelijks nog te herkennen alsof ze kookt met haar gifgroene dampen
 en koppen op de golven
 zoals  de grijnslach van rijen saters
 die dood en vernieling dansen
 onder een grijs laag wolkendek
 dat gedreven wordt door een zotte wind
 een bende imaginaire paarden
 die op hol slaan naar nergens.
 
 De dijken zijn leeg geveegd
 baden in plassen glimmende stenen
 Het strand draagt een tonnenlast
 nat zand dat verzopen berust
 
 Een occasionele wandelaar is eenzaat
 diep in de jekker gedoken
 op zoek naar droogte
 en wat warmte bij het vuur
 binnenskamers
 
 Ingrid Lenaerts
 
 
 |