Annabel tekende reuze grote wolken 
de lach in hun buik met stralende zon
het huis met een veelkleurig pannendak
schitterend in zijn originaliteit
bood zijn nok aan een reeks duiven
die keuvelden over de komende vlucht
het huis had voeten in de grond
naast de grote appelboom 
met zijn futuritische vruchten
de tuin was een bloementapijt tulpen 
de paden liepen over de horizon
Annabel stapte in een luchtballon 
ook broers en zussen allemaal stippen
ze wuifden naar de kippen 
die onder waakten
Ze straalde van geluk
toen ze uitleg gaf
Ingrid Lenaerts