| Zoutmeren roepen me zuiderse geesten op bij ochtendgloren blauwig tot zilvergrijs getintel op het dambord in fonkelende bekkens harkt een man de "fleur de cel " los 
 terwijl de zon uit de zee rijst als een vuurbal
 de wind zijn stem laat zingen in je oren je wegdroomt aan de zilte horizonten die je proeft als pekel tussen je  tanden 
 Op het schorreland grazen de schapen
 ongestoord alsof niets hen dermate stoort de herder drijft ze voor zich uit de wereld in de hond houdt de kudde in het gelid 
 Ingrid Lenaerts
 
 |