| Zij kijkt in de Venetiaanse spiegel  die de rimpels op haar gezicht telt de contouren van de heupen aanschouwt de hangende borsten en de kwabberbuik Wie is zij nu weer? vraagt de spiegel
 
 Zij concludeert de afwezigheid van  gezichtsplooien hangborsten en lagen buik Nog niet zo slecht is haar antwoord 
 Wie zij dan wel is lacht ze weg, misschien
 een hofdame of een minnares in den blinde een roddeltante een viswijf een feeks laat ze maar gissen daar achter de schermenze is natuurlijk haar spiegelbeeld zelf
 dat ze herkent en niet ontkent daar valt ze mee samen als beste maatjes
 Ingrid Lenaerts
 
 
 |