Al vroeg in de morgen lopen wij in het bedauwde gras De zon bol van kleurende beloften door de wolken heen De dag laat onze boot te water voor een levensreis Die wij droomden nu van stapel loopt levenslang
De boot drijft in de droom van de zon Zij stuurt als kapitein de lange omvaart Voor een groep nog anonieme reizigers Over zee het achterland in zijn schaduw
Zij beraadslagen het water als metgezel De diepblauwe deining een wiegend tapijt Golven spelen zichzelf kwijt zonder rust Een eeuwig spel van komen en gaan
Rollen over elkaar als een broze vlecht Geboorte en dood in elkaar vervat De nevels in het hoofd lachend naar land Dat zwaait na het afscheid tot weerziens.
Ingrid Lenaerts
|