De grote eiken in het Bambeekbos zijn trots hun wortels slingeren als levensaderen over aarde nu de herfst hen uitschudt in windvlagen. De geelbruine blaren onder onze voeten kraken de stilte valt met hen die waardig rondedansen zoalzs draaiende Derwisjen uit Konya
De zwammen kleven in dode holtes als grillige figuren die het jaargetijde sieren Paddenstoelen in bonte kolonies kruisen ons pad. Als een legertje kabouters vragen ze ons aandacht een eekhoorn ritst uit de takken weg zo bang als een voortvluchtige beunhaas Late bijen zoemen nog over bloemen
Wij zijn de de genietende wandelaars bij deze momenten van intens geluk wanneer de zon het licht door de bomen filtert in goudgele stralen die op bosgrond uitdeinen
Ingrid Lenaerts
|