Zij wacht in haar groene overjas
bij het vuur dat gensters knettert
spreekt synoniemen voor angst
de onrust trekt door haar lijf
zoals een hotsende boerenwagen
Ze voelt het kwadraat van beklemming
dat haar omgordelt als een wurgslang
De zoon blijft weg na het onweer der geesten
de deur ontwricht van woede haar scharnieren
de huisraad ligt verweesd op de vloer
met een andere defintie in zijn bestelling
Zij waakt in haar groene overjas
alsof ze nog heel erg hoopt
de clementie in zijn ogen te ontwaren
Wanneer keert hij weer?
Deze vraag houdt ultiem haar wake.
Ingrid Lenaerts
|