In het hok waar de rommel feestte
leerde mijn grootvader me vol wijsheid
wat de grote orde zou kunnen zijn
maar het nooit werd door de chaos
van zijn geesteskinderen die er roffelden
Hij boorde gaten in de dagen
die hij hechtte met tweekleurige draad
scharen en tangen dansten er ballet
Hij orchestreerde schroeven en nagels
orakelde tegen donder en bliksem
het zware geluid en het heilig vuur
dwong hij in aarde te verdwijnen
Maar roest beet in onze gedachten
de scharnieren van de tijd sjirpten
het raderwerk draaide ongestoord door
bracht de weemoed op gang
die me nog dagelijks overvalt.
Ingrid Lenaerts
|