Soms kolk ik als een wilde rivier die donderend tegen haar oevers slaat wanneer jij daar moeder alleen moet krimpen in dat veel te hoge bed verstild en kil
wanneer je kinderen slechts de dagen tellen dat je broze lichaam en smalle hoofd nog te zien zullen zijn boven de dekens De dagen en de nachten zijn zwart geschakeld
Ik voel zo met je mee in je magere hand een leven van inzet voor je kinderen slechts enkele woorden vriendschap de herinneringen van toen aan groot plezier
wars van alle chagrijn en lauwe leemte toen het goud nog straalde op de toverberg en je glimlacht weer om de zon aan het raam. de maan en de schitterende sterren daarboven.
Ingrid Lenaerts
|