De roeste en doffe rails lopen nog naar nergens
ze zitten verdoken onder grassen en paardenbloemen
een witte eindbaken grijnst je toe : zegt stoppen
Het afdak boven het perrron is scheefgezakt
als een slapende dronkenman op een straathoek
de ramen en de deuren zijn opengebroken
liefdesverkalringen op de kalken muren gekerfd
zoalsJohnny verlaat je nooit Daisy schat van mij
graffiti geklieder met schuttingtaal: fuck you ouwe moer
Ze hadden er allemaal hun zegje lang geleden
eens was hier zo'ndrukte van jong en oud
een dagelijkse bedrijvigheid het economisch hart
van ons dorp dat nu op inslapen na dood is
behalve voor Zo de zwerfhond die pispaalt
als protest tegen het tergend verval.
Ingrid Lenaerts
|