BEZOEK AAN BROUWERIJ SAINT FEUILLIEN. LE ROEULX. / MARCHE DES PELEUX. / LES PELEUX. / CHATELINEAU 15/09/2013.
BEZOEK AAN BROUWERIJ SAINT FEUILLIEN. Le Roeulx.
MARCHE DES PELEUX.
LES PELEUX.
CHATELINEAU.
Hoe het allemaal begon
In de 7de eeuw kwam de Ierse monnik Feuillien aan op het vasteland om het Evangelie te verkondigen. Toen hij echter in 655 door het Kolenwoud - op het grondgebied van de huidige gemeente Le Roeulx - trok, werd hij helaas mishandeld en onthoofd.
Op diezelfde plek bouwden zijn volgelingen een kapel die in 1125 een premonstratenzerabdij werd: de Abdij van Saint-Feuillien van Le Roeulx. Sinds 1873 brouwt de vierde generatie brouwers van de familie Friart de Saint-Feuillien.
Brouwerij Saint-Feuillien in Le Roeulx.
Vandaag is het brouwerij bezoek in brouwerij Saint-Feuillien in Le Roeulx. Wij hadden geluk dat er nog plaats vrij waren bij de Nederlandse rondleiding. Wij profiteren ervan om deze unieke brouwerij te bezoeken. St-Feuillien is een bier van hoge gisting, gebrouwen met extreem zuiver water afkomstig uit een bron gelegen onder de brouwerij.
Alleen mout en hop van eerste keuze komen in aanmerking. Voor St-Feuillien Blond en Tripelwordt een bleke moutsoort gebruikt, voor St-Feuillien Bruin Réserve en het Kerstbier gaat het om bijzondere, uitgezochte, moutvariëteiten. Mout, een gevolg van het kiemen van de gerst, wordt gemalen en met water vermengd. Daarna laat men dit beslag trekken. Tijdens dit infusieproces worden de suikers aan de mout onttrokken. Dit zoete sap noemt men wort. De wort wordt gefilterd en aan de kook gebracht in de brouwketel. Tijdens dit proces worden hopsoorten van uitzonderlijke kwaliteit, het goud van de brouwers, aan de wort toegevoegd.
Deze geven het product aroma en bitterheid. De wort, die wordt afgekoeld tot een maximale temperatuur van 20°C, wordt geënt met gist volgens het principe van hoge gisting. Dan begint het gistingsproces: beetje bij beetje stijgt het gist naar de oppervlakte. Intussen wordt de suiker omgezet in alcohol. Zo bekomt men van wort bier. Het bier verblijft zes weken in de koude kamer (0°C), een periode van klaring en smaakverfijning. Daarna wordt de St-Feuillien gebotteld en door een verblijf van drie weken in de warme kamer (25°C) wordt de tweede gisting en de verzadiging van het bier in de hand gewerkt. Zo krijgt het bier zijn sprankelend karakter. Pas dan kunnen we genietend proeven van het lekkere St-Feuillien bier en de smaak van mout, het karakter van de hop en de deskundigheid van de meesterbrouwer echt op hun waarde schatten.
Wij krijgen een rondleiding door de oude brouwerij. In het nieuwe gedeelte is de brouwerij gevestigd.
Een stukje geschiedenis.
De Brouwerij St-Feuillien werd in 1873 door Stéphanie Friart gesticht. In die tijd was die direct aan de grens van de gemeente Le Roeulx gelegen. Men brouwde er lichte bieren. In 1920 werd de productie verplaatst in modernere gebouwen die vandaag nog altijd het grootste deel van de installaties opvangen.
Deze constructies dateren uit 1893. Ze werden de laatste jaren regelmatig vernieuwd met als doeleinde de restauratie van een industrieel erfgoed uit de 19e eeuw en moderne uitrustingen te mengen. De 5e generatie van de familie Friart zet de fabricatie verder van een brede keus bieren, zoals de St-Feuillien en de Grisette,. De familie getuigt zo van haar wens om zich aan de geschiedenis van haar streek vast te hechten en de traditie verder te zetten.
Het is een prachtig rondleiding met uitleg en op het einde een lekkere pint. We nemen de tijd om nog even rond te kijken in het dorpje. Hier prachtige huizen en een gezellig centrum. Willen we zeker eens van dichterbij bekijken.
Men heeft wel wat tijd nodig om het dorpje en het kasteel te bezoeken. Zeker de volgende keer meer tijd uitrekken. Maar wij willen nog even een korte wandeling maken bij de wandelclub LES PELEUX.
Wij rijden naar CHATELINEAU. Was een mijnwerkers gemeente en op verschillende plaatsen kun je het nog zien, de mijn geschiedenis word nog levend gehouden en spijtig is dit alles wat we over deze wandeling kunnen zeggen want de rest was het vermelden niet waard.
42E MARCHE DES TROIS FRONTIERES. / MARCHES DES TROIS FRONTIERES. / PLOMBIERES 14/09/2013.
42e MARCHE DES TROIS FRONTIERES.
MARCHES DES TROIS FRONTIERES.
PLOMBIERES.
Vandaag een wandeling in Plombieres. Vertrek in het centrumen al vlug wandelen de mijnsite met het natuurreservaat van Plombières op, in de Geulvallei, is een van de kleinoden van het Europese Natura 2000-netwerk dat het domein beschermt.
Deze vrij unieke locatie in Europa wordt beheerd door de natuurvereniging ‘Ardenne et Gaume’. Verscholen tussen de planten, duiken hier en daar muren van gieterijafval, resten van oude ovens en stenen van de vroegere gebouwen op. Maar dankzij de zware metalen in de bodem zoals zink, nog een overblijfsel van de mijnbouwactiviteit, groeien hier ook zinkhoudende graslanden waar een uitzonderlijke fauna en flora gedijt.
In dit unieke ecosysteem kan u onder meer het delicate zinkviooltje ontwaren, het Engels gras met zijn roze bloemen en de zinkboerenkers met zijn prachtige witte bloemen. Kleurrijke vlinders, zoals de parelmoervlinder en de zilveren maan, zijn zich op deze voormalige mijnsite komen vestigen en brengen wat leven in dit idyllische landschap. Na de wandeling is een bezoekje aan het Maison du Site Minier de moeite waard: dit gerenoveerde gebouw uit 1645 is vandaag een bezoekerscentrum voor de galmeiwinning. Dit natuurgebied is bijzonder.
Wij wandelen door het natuur gebied en komen aan de Geul die hier in de grot verdwijnt.
Een stukje geschiedenis: In 1853 begonnen de problemen met de ondergrondse wateroverlast door het binnensijpelen van water uit de Geul. Met speciale pompen lukt het om de de mijn en de schachten droog te houden. De mijnen bereikten een diepte van 160 meter, hetgeen wel betekende dat er veel water in de mijn kwam. In 1855 verdronken zeven mannen toen de Geul buiten haar oevers trad in een hevig onweer. In 1856 werd de concessie voor de winning van lood en zink verleend.
Daarnaast kreeg men een nieuwe concessie van 473 hectare onder de gemeenten Gemmenich, Moresnet en Montzen. Daarop begonnen de gouden jaren voor Bleyberg. Vanwege de wateroverlast werd op 18 oktober 1861 toestemming gevraagd om de loop van de Geul te mogen verleggen. De Geul wordt in de buurt van Plombières namelijk ingesloten door drie heuvelruggen. In het oostelijke deel van het voormalige concessiegebied heeft de Geul enige ruimte tussen het plateau van Vosheydt in het zuiden en het plateau van Völkerich in het noorden.
Hierdoor verdwijnt de Geul in de kunstmatige grot.
We wandelen verder door het reservaat en dan komen we terug in de straten van Plombieres en aan ons vertrek. Hier eindigt en mooie wandeling met toch een heel stuk industriële erfgoed.
Wandelen in het Land van Loon. Een heel speciaal gevoel om te wandelen in je eigen stadje. Je denk dat je alles kent en toch kom je nog wel eens voor een verrassing te staan. Elke keer weer is de wandeling heel anders.
De natuur evolueert elke dag en telkens is het weer anders, bloesems dan vruchten en op laatste kale bomen en tussendoor nog vele mooie momenten. Vandaag is het de fruitstreektocht. We wandelen een eind door het mooie landschap en de piramidebomen staan vol met vruchten de peren zijn rijp en hangen rijkelijk aan de bomen. We komen met onze wandeling langs de Lorettakapel van het kasteel de Hulsberg. We wandelen verder en de appelen beginnen al aardig te kleuren wat een mooi zicht is.
We komen zo aan het kasteel van Rullingen. Het kasteel van Rullingen, een waterkasteel uit de 17de eeuw. Het domein rond het kasteel maakt deel uit van het Provinciaal Domein Rullingen, één van de 12 Limburgse natuurgebieden. Dit 13 ha grote domein omvat het kasteel met slotgracht, een geometrische Franse tuin, een parkbos, een waardevolle hoogstamboomgaard met honderden fruitbomen en een heuse wijngaard van 1 ha.
Wat later wandelen we op de Bolderberg langs het IJzeren kerkje en dan komen we aan het vandaag geopend Romeinse plek met verwijzingen naar de verschillende Romeinse villa’s die hier in de buurt ontdekt zijn.
We blijven even om de officiële opening mee te maken en voor de drink erna. Dan wandelen we terug naar het centrum van de stad waar onze wandeling eindigt.
De wandeling vertrekt in het centrum maar al vlug verlaten we het dorp en wandelen de velden in. Al vlug bewandelen we op de kerkvoetpad langs de veldkapel en dan weer verder. Velden en akkers en weilanden met wat kleine landschapselementen geven het landschap een mooi uitzicht en geef aan ons een afwisseling die aangenaam is.
Dan komen we aan een spijtig vervallen kasteelhoeve van ver valt het nog mee maar hoe dichter we komen hoe meer het verval opvalt. We wandelen een eindje langs de Meisterbeek en komen aan het kasteel zelf. We wandelen de dreef uit en hier komen we te weten welk kasteel dit is. ”Kasteel van Terlenen” het is een kasteel met een bewogen geschiedenis.
De kasteelsite Terlenen, op de grens van Grazen en Rummen (Geetbets), vormt een goed bewaard voorbeeld van een 19de-eeuwse herenboerderij. Tegen het als landhuis geconcipieerde woonhuis uit 1820 leunt een omvangrijk hoeve-, brouwerij- en stokerijcomplex aan. Tot de Franse Revolutie maakte de hoeve Terlenen deel uit van de uitgestrekte bezittingen van de cisterciënzerinnenabdij van Oriënte (ca. 1234-1798). De naam schijnt te verwijzen naar een plaatselijk riddergeslacht. Naar verluidt werd de site ingevolge zware beschadigingen door de Franse troepen vanaf 1820 tot ca. 1900 in opeenvolgende fasen vrijwel volledig heropgebouwd en uitgebreid.
De hoevesite wordt gedomineerd door het herenboerenhuis, dat door een chronogram op de gevel '1820' wordt gedateerd. Het rechthoekig volume is opgetrokken in baksteen op een hoge sokkel in zandige kalksteen. Het omvat een souterrain, twee bouwlagen en een mezzanino onder een overkragend leien schilddak op getande kroonlijst en per twee gegroepeerde gegroefde consoles, het geheel bekroond met een houten klokkenruiter. De gevelafwerking bestaat uit een rood-wit geschilderde cementbepleistering. De centrale inkom wordt geaccentueerd door een dubbele deur in empire-stijl, met daarboven een balkon met smeedijzeren hek. Een breed, hardstenen bordes met trappartijen zorgt voor een zekere monumentaliteit.
Als beschermd monument is het voor de volgende geslachten bewaard. Het is gelegen in een prachtig groene omgeving met een lange weg vanop de weg naar het kasteel. Hopelijk word de hoeve ook nog terug in zijn vroegere glorie hersteld.
Ik vond nog een 19de eeuws versje over dit kasteel, het luid als volg:
Boer Snul de pachter van Terlenen had zes ezels gekocht in stad. Vijf joeg hij er voor zich henen, terwijl hij op de zesde zat. Na zo een poos met stille schreden, gelijk een president gereden, telt hij zijn ezels na. Ei roept hij, wat is dat? Ik heb er toch maar vijf, of heb ik mij bedrogen? Hij telt en hij hertelt. Hij draait zich tienmaal om en keert naar ‘t allenkant zijn ogen Ja, ja ik ben hem kwijt, ik zie hem nooit weerom Hij’s weg, ik wil mijn hoofd daarmee niet langer kwellen Zo nadert hij zijn huis met alle zijn gezellen Zijn vrouw stond aan de deur, hij riep haar toe van wijd: Margo, ik ben een ezel kwijt, ik weet niet waar hij is gebleven, ik had er zes gekocht en heb er nog maar vijf. Maar vijf, zegt Margo, maar vijf? Ik zie er zeven! Eén, twee, drie, vier vijf, zes, toen stiet ze hem tegen ’t lijf: En gij, Snul, zijn er dat geen zeven?
We verlaten de kasteelweg en draaien Geetbets binnen en komen zo aan de kerk. De Sint Paulus en Sint Pieterskerk.
Nu door het centrum met een paar mooie huizen. Dan langs de pastorij welke ook een prachtige gebouw is. We komen langs een wit kasteeltje “Castel Don Manuel” nu een restaurant. Weer een eindje verder en komen in de Molenstraat en langs de oude molen. Het waterrad is nog steeds aanwezig en staat binnen in het gebouw de beek loop onder het molenhuis door. We wandelen hier het reservaat “Aronst hoek” binnen een overstromingsgebied aan de samenvloeiing van de Gete en de Melsterbeek. Een mooie gebied afgezoomd met haagdoorn en wilgen. Wat verder wandelen het “Warandebos” binnen.
Ooit hoorde dit bos bij het machtige kasteeldomein van de laatste graaf van Loon, Arnold van Rummen. Het domein werd in de 14de eeuw totaal verwoest door de prins-bisschoppen van Luik. Het puin van zijn vernielde burcht ligt nog altijd verborgen in het bos. Nu is het een aangenaam wandelgebied met een interessante plantengroei. Nog wat verder wandelen en wij zijn terug in het centrum van Rummen. We wandelen terug naar ons vertrek. Een fijne en aangename wandeling. Na de wandeling komen we nog even langs een prachtige oud gebouw uit 1629. Prachtig gerestaureerd
Even stoppen om een paar mooie foto’s te maken. Hier eindig dan de dag wandelen in Rummen.
De naam Simpelveld is ontstaan uit het Gallo-Romeinse Sempervivetum en betekent 'altijd groen'. Dat groene karakter is nog altijd goed bewaard.
De gemeente Simpelveld ligt als het ware verscholen in het ‘Nationaal Landschap Heuvelland’, als een groene wissel tussen het Zuid-Limburgse Heuvelland en de regio Parkstad Limburg. De gemeente Simpelveld grenst o.a. aan de Nederlandse gemeenten Gulpen-Wittem en Voerendaal en aan het Duitse district Aken. We vertrekken met de wandeling aan het Natuurtransferium ‘Poort Mergelland’ is hét informatiepunt voor wandeltochten door de gemeente Simpelveld en het Limburgse Heuvelland.
We wandelen door het mooie landschap vertrekkend van het Bungalowpark Simpelveld en zo wandelen we naar de Baneheide. Door het veld met een prachtige zicht op de windmolen aan de horizon. Dan komen we aan de Hoeve Heihof die ligt in Bocholtz. Hoeve Heihof dateert uit 1704. Volgens overlevering heeft Napoleon in deze hoeve geslapen. Voor de hoeve een vijver en de waterput. Het is een Limburgse carré boerderij, grotendeels gebouwd uit de Kunrader natuursteen. Een beetje verder een vakwerkhoeve.
<br<
We wandelen Eys binnen, de vele oude boerderijen zijn typerend voor het landschap waar Eys in ligt. En natuurlijk ook hier weer de glooiende heuvels, de prachtige uitzichten en niet te vergeten het Eyserbos. Eys dorp met zijn prachtige huizen en zijn barokkerkje van de St. Agatha parochie. Nu wandelen we het Eyserbosweg op de heuvels in. Ook hier vinden we op de flank van de heuvel een grote wijngaard. Verder prachtig landschap heuvelend en met hier en daar een oude vakwerkhoeve in het landschap ingeplant wat is dit toch mooi met de zon die schijnt en de blauwe lucht kan het nog mooier?
Het volgende dorpje waar we aankopen in Trintelen. In Trintelen/Mingersborg staan een aantal bezienswaardige eeuwenoude boeren hoeves, waaronder de meer dan 500 jaar oude Trintelerhof en op de kruising tussen de weg van Eys naar Ubachsberg en de weg naar Wijlre de monumentale Bernardushoeve. Verder staat er bij dezelfde kruising een kleine Mariakapel. Midden op een andere driesprong staat een puthuis met een ruim 70 meter diepe waterput, één van de hoogstgelegen van Nederland. De put is al vele eeuwen oud, maar het vroegere puthuis werd in 1953 afgebroken en vervangen door het huidige en nog eens in 1982 herbouwd (op het puthuis staat het jaartal MCMLXXXII in Romeinse letters).
Hier staat ook de windmolen die we in het begin van onze wandeling zagen. Op de Vrouwenheide staat op 215 meter boven NAP de hoogstgelegen windmolen van Nederland. Om meer wind te kunnen vangen is de molen bovendien op een kunstmatige verhoging gebouwd. Deze zogenaamde "beltmolen", die volgens de gevelsteen uit 1867 stamt, brandde tijdens de Tweede Wereldoorlog af en is pas jaren later, vanaf 1980, geheel herbouwd en werd in 1990 feestelijk geopend. We verlaten Trintelen wandelen langs een veldweg naar Simpelveld terug langs de oude watermolen.
Klimmen dan weer een eindje en komen langs het station van de Miljoenenlijn. En dan zijn we terug in het vakantiedorp waar deze prachtige wandeling eindigt.
Meer en meer mensen trekken er op uit voor een stevige wandeling. Daarom legt het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren sinds enkele jaren GREENSPOTS aan.
Dit zijn eersteklas wandelingen in het groen waar je op een heel eigentijdse manier kan wandelen zonder de natuur te verstoren. Daarvoor zijn de wandelgebieden voorzien van allerlei constructies zoals knuppelpaden, draaipoortjes en vlechtwerkafsluitingen. Je vindt gemakkelijk je weg dankzij een overzichtsbord aan de startplaats, een duidelijke bewegwijzering en een aantrekkelijke folder. Je hebt steeds de keuze uit wandelingen van verschillende lengtes. Om de kwaliteit van deze wandelgebieden te verzekeren worden 'greenspotters' ingeschakeld. Dit zijn actieve vrijwilligers die maandelijks de wandelpaden controleren op gebreken. Zij rapporteren via e-mail aan ons en wij sturen er het onderhoudsteam op af.
Vandaag doen we controle op de GREENSPOT Heks met vertrek in Vechmaal. Deze greenspot is een schitterende afspiegeling van Droog Haspengouw. Een buitengewoon boerenland met uitgestrekte akkers en spaarzame bosjes die als koepels boven de horizon uitsteken. De landelijke sfeer van weleer vind je terug in oude dorpskernen, omringd door monumentale vierkantshoeves en kastelen, met het monumentale kasteel van Heks als pronkjuweel. Vanaf een authentieke herberg in Vechmaal vertrekt de bewegwijzerde wandeling van 12 kilometer. Een eind door het dorpje Vechmaal en dan een eind door de velden die ons naar Bommershoven brengt.
Ze brengt ons naar Kasteel Terhove. Het hoge bakstenen poortgebouw met zadeldak bevat een wapenschild en de vermelding anno 1723. De deurlatei draagt het opschrift In Concordia Humilitate (1759). In 2001 stopte de pachtboer met zijn activiteiten in de pachthoeve van het kasteel. Alhoewel Terhove administratief tot Borgloon behoort heeft het geschiedkundig meer binding met Widooie. Men noemt het ook Hof van Corbie. We wandelen door de dreef en verder door de velden om in Bommershoven te komen. Het rococokasteel van Bommershoven gebouwd in 1761 dat naast de dorpskerk ligt. Het werd gebouwd op de plaats van een vroegere pachthoeve en brouwerij.
Het kasteel met het bijbehorende park werden eveneens in 2004 beschermd als monument. Wij draaien nu richting Vechmaal, maar eerst komen we langs een paar grote boerderijen. Eerst de Rode Hoeve. Thans gesloten hoeve; bakstenen complex rond een rechthoekig gekasseid erf met centrale mestvaalt. Rechts, een ommuurde tuin. Woonhuis uit de eerste helft van de 18de eeuw en dienstgebouwen uit de eerste helft van de 19de eeuw. Ook het poortgebouw met duiventil aan de erfzijde. Wat verder de hoeve Biezenhof. Zogenaamd "Biezenhof", gesloten hoeve, eertijds afhankelijk van de landcommanderij Alden Biesen. Eerste vermelding in 1309. Aan de winning was een laathof verbonden. Uit de pacht blijkt dat het één van de rijkere hoeven van de Orde was. We wandelen verder en nemen de weg naar Heks bos waar we aan de Tranendreef komen. In het landschap, langs de dreef naar het kasteel van Hex, vind je vier boomtenten waarin je kan overnachten. De traanvormige sculpturen hangen aan hoogstammen en vormen een alternatief onderkomen om een nacht in Haspengouw door te brengen. Het werk van de Dré Wapenaar (NL) bevindt zich steeds op de grens tussen architectuur en beeldhouwkunst, tussen verblijven en ontmoeten.
Wij wandelen door de tranendreef en dan wandelen we naar het Monnikenhof. hoeve "Monnikenhof" of "Munckhof". In 1174 schenkt gravin Agnes van Loon, weduwe van Lodewijk I (1145-1171), de inkomsten van haar eigengoed van Heks aan het hospitaal van Graethem te Borgloon en schenkt het goed zelf met alle eraan verbonden rechten aan abt Ulricus van de cisterciënzerabdij van Villers. Vandaag nog steeds een indrukwekkend gebouw waar landbouw in bedreven word. Nog een eindje verder langs de oud tramspoor naar ons vertrek. Een fijne wandeling en controle waar onze vrienden wandelaar zonder problemen kunnen wandelen.
BOSTOCHT. / DE SCHOVERIK. / BEVERST-BILZEN 02/09/2013.
BOSTOCHT.
DE SCHOVERIK.
BEVERST - BILZEN
Beverst bestaat uit het gehucht Schoonbeek. Beverst werd in 1977 gefuseerd met de stad Bilzen. We wandelen vandaag door het Haspengouwse landschap. Wat we veel tegenkomen zijn de nog intacte vakwerkhuizen met veel zorg onderhouden en bewaard. Wat een geluk dat er nog mensen zijn die deze prachtige erfgoedhuizen bewonen en bewaren.
We komen aan de Schilswinning een 17de eeuwse winning met overdragende verdieping en een kaasrooster onder het dak de dwarsschuur uit het begin van de 19de eeuw. Dit complex is heel bijzonder. Een eind door het dorp en dan komen we aan de dreef naar een bijzonder gebouw.
Het Waterkasteel van Schoonbeek. Het in U-vorm gebouwde renaissancekasteel heeft een grote tuin. Naast het kasteel ligt een vijver die uitmondt in een gracht, waarover een ophaalbrug naar de toegangspoort leidt. De oudste kern van het kasteel dateert uit de middeleeuwen: in 1333 behoorde het kasteel toe aan het graafschap Loon. Herman Typots, drossaard van het Land van Grevenbroek en kastelein van het Prinsenhof in Kuringen, huwde met Margriet van Chiney, dochter van Dirk van Chiney, heer van Schoonbeek en Anna Vandenbosch van Gors-op-Leeuw. In 1573 was hun kleinzoon Hendrik Typots nog heer van het kasteel van Schoonbeek. De familie Preston uit Ierland kocht het in 1780. De volgende eigenaar was de familie de Renesse. Graaf Theodore de Renesse was burgemeester van Beverst en gouverneur van de provincie Limburg. Een andere nazaat, Frédéric Alexandre Jean Marie Ghislain, graaf de Renesse, geboren te Brussel op 3 januari 1904, overleed ongehuwd in het kasteel op 18 november 1990. Tegenwoordig is de familie de Grunne eigenaar. Het is en blijft een prachtige kasteel in een groene omgeving.
We wandelen verder en komen zo aan de Demer, en wat verder aan de Nieuwkopen uit 1862. Het is een onderslagmolen waar koren gemalen werd. Spijtig vandaag is het molenrad verdwenen maar volgens het infobordje is het binnenwerk nog intact. Nog even verder en we komen terug aan ons vertrek.
Bad Münstereifel is een historisch gegroeide romantisch stadje met schilderachtige vakwerkhuizen, een levendige voetgangersstraat met aantrekkelijke winkels en gezellige cafes langs de Erft.
De historische binnenstad met zijn smalle straatjes en steegjes zijn te bereiken via de vier historisch belangrijke stadspoort in de vier windrichtingen. Het kasteel hoog boven de stad. Vanaf hier kunt u genieten van een prachtig uitzicht over Bad Münstereifel. We vertrekken in de hall even buiten Bad Munstereifel en al vlug wandelen we het stadje binnen. We wandelen tot aan de Heisterbacher poort maar we gaan niet de stad in maar wandelen we langs de muren van de stad “Wallgrabenpromenade” hier zien we hoe de stad omwald is en hoeveel torens de stad bewaakten. Hier langs de wallen is het prachtige om te wandelen met veel groen.
De graven van Jülich hebben het gebouwd eind 13e en in de eerste helft van de 14e Eeuw, het kasteel en de stadsmuren - een totaal van 1,6 km lang - met 4 poorten en 18 torens. De muur omsluit de ring-uitvoering van de Erftstadt in een vorm die is aangepast aan de site. De gracht, die vroeger werd gevuld met water, wordt alleen verkregen bij de oost-en westzijde. De Stadsomwalling en de poorten zijn volledig gerestaureerd. Sinds enige tijd, de loopbrug is op een lengte van 220 m bewandelbaar met vanop de loopbrug kunnen we genieten van een prachtig uitzicht over de stad. We wandelen nu een eind rond de stad.
Weer een eindje verder komen we aan de begraafplaats, gelegen naast de gemeentelijke begraafplaats, rusten 508 militairen. Het merendeel hiervan (477) was Duits. Daarnaast liggen er nog twee Polen begraven en op een apart deel 29 Russen. De meeste slachtoffers kwamen tijdens de slag om het Hürtgenwald om het leven. Er liggen ook enkele burgers begraven, die tijdens de gevechten stierven. Dan een heel eind door de bossen en zo komen w e aan hertenpark wat prachtig is om te bewandelen. Mooi om de dieren te zien en we genieten ervan dan weer verder aan de “Karolingische Fliehburg” nog ruïnes van een burg.
Weer wat verder de “Ringwal Alte Burg” nu weer verder om naar het volgende panorma te zien de stad Bad Munstereifel van op de hoogte en dan dalen we een eind om aan het Joods Kerkhof te komen, we gaan even een kort bezoekje brengen. En dan weer verder naar beneden. Zo komen we terug aan de omwalling van de stad. We komen aan de Johannistor gelegen aan de afrit van de stad naar het oosten, vernoemd naar de parochiekerk van St. John.Voorheen de poort met ophaalbrug en valhek.
We wandelen weer verder en komen aan het Kasteel Bad Münstereifel. In de 13e Gebouwd eeuw woonde hier Godfried Graaf van Gulik - wiens graf ligt hoog in de collegiale kerk - Het kasteel werd gebouwd in 1689 door de terugtrekkende Franse troepen in brand gestoken. Nu dalen w eaf naar het stadje zelf met zijn prachtige gebouwen. Windeck huis is de grootste van een groep van oude vakwerkhuizen in de Orchheimer weg, gebouwd in 1644 bis 1664. Keizerrijk snijwerk en twee overhangde erker kamer waardoor het een van de mooiste vakwerkhuizen van het Rijnland. , de historische vakwerkhuizen van Bad Münster Eifel.
De jezuïetenkerk is op de markt, naast de Middelbare school van de St. Michael's, een voormalige jezuïetencollege. De kerk werd gebouwd in 1659-1668 door de lekenbroeders van de jezuïeten. Schip met een gewelfd houten plafond. St. Michael Schoolgelegen op de markt. In 1659 -. 1727 gebouwd als een voormalige jezuïetencollege Opmerkelijk is de oude Jezuïeten bibliotheek met 2.000 volumes, waaronder 76 boeken, die vóór 1500 werden gedrukt. Voormalig Karmelietessenklooster De voormalige Karmelitessenklooster ligt direct naast het stadhuis op Market Street, gebouwd door Karmelitessenorden van Dusseldorf op ongeveer hetzelfde tijdstip als de jezuïeten zijn begonnen met de bouw van de Jezuïetenkerk (ongeveer 1660).
Town Hall van 1476, tegelijkertijd dienen als lakenhal. Later het stadhuis, werd de bovenste zaal omgetoverd in de raadzaal. Na de tsunami van 1818, werd het gebouw verkocht, dan lang als mouterij en bier winkel. Pas sinds de jaren '30 van de vorige eeuw, herbergt het de raad en bestuur van de stad. Aan de voorzijde van het stadhuis is de schandpaal. Nog vele mooie vakwerkhuizen zijn bewaard en verschillende prachtige gebouwen, en we kunnen Poppenmuseum ook bezoeken waar we de grote verscheidenheid van speelgoed kunnen bekijken zeker een troef dat het museum op is. Wij nemen ruim de tijd om alles te bekijken en het stadje te bezoeken. Een pracht van een wandeling hebben we hier gedaan.
26e MARCHE INTERNATIONALE. / LES GLOBE-TROTTERS-AWIRS. / AWIRS-FLEMALLE. 31/08/2013.
26E MARCHE INTERNATIONALE.
LES GLOBE-TROTTERS-AWIRS.
AWIRS-FLEMALLE.
We vertrekken met onze wandeling in AWIRS, een klein dorpje van de gemeente Flemalle. We wandelen door een eindje het bos om dan wat later in WARFUSEE te komen. Het kleine gehucht van Warfusée ligt op enkele honderden meters van het centrum van Stockay. Dit stukje Haspengouw is van een bijzondere schoonheid.
En de natuur biedt even zoveel schoonheid, met landerijen, bossen en vijvers. Ontginningen, omheiningen (17de eeuw) en verkavelingen (18de eeuw) hebben het oorspronkelijke landschap ingrijpend veranderd. In de nabijheid ontstonden steeds meer winningsindustrieën: steenkool, aluinschalie en later kalksteen. We wandelen verder en komen in GLEIXHE langs de kerk St Lambert de Gleixhe uit de 18de eeuw. Wat verder langs een prachtige vierkant hoeve. Nog een eind langs de velden en akkers.
Op de weilanden grote rollen hooi. Wat mooi toch. We wandelen verder en zien “de Stinkende Kortschildkever” een bijzondere keven die veel lijkt op een schorpioen. Gelukkig kan ik er een mooie foto kunnen maken. Dan komen we in DOMMARTIN een gemeente van Saint George. Weer een eindje door de velden en akkers en dan komen we aan de “Rodge Male” een oude opgeknapte hoeve met vierkante toren.
Allemaal beestjes op de wandeling
Weer een eind door de velden en nu ook een stukje door het bos, prachtige zichten over het Haspengouwse landschap. Nog een klein stukje wandelen en we komen terug aan ons vertrek. Een prachtige landelijke wandeling.
BRUGED BY NIGHT. / FRISSE STAPPERS BRUGGE. / BRUGGE. 16/11/2013.
BRUGES BY NIGHT.
FRISSE STAPPERS BRUGGE.
BRUGGE.
Brugge by night opende vierkunststeden wandeltrofee
Vanuit het Venetië van het Noorden vatte zaterdag de vierkunststeden wandeltrofee aan. De wandeltrofee is een samenwerking tussen vier Vlaamse wandelclubs , waarbij de kunststeden Brugge, Gent , Oudenaarde en Kortrijk tijdens de eindejaarperiode gekoppeld worden aan een feeërieke avondwandeling.
De Frisse Stappers kiezen meteen de groene kant op , als we Buiten Boeverie een heerlijk wandelpad volgen langsheen de vestingen. De idyllische Smedenpoort vormt de aanvang van een eerste bezienswaardigheid. Het gaat kris kras langs gezellige Brugse steegjes allen met een eigen geschiedenis en eigen verhaal. Passeren ’t Brugs Beertje , een oeroud en befaamd staminée , geen twijfel mogelijk een Brugse Zot zal ons smaken. Via de Zilverstraat en de doorsteek van het Zilverpand bereiken we de Steenstraat.
De Sint-Salvatorkathedraal kreeg er inmiddels een nieuw kleurtje en inplanting bij. De majestueuze robuuste toren van het Belfort wenkt. De Oude Burg maakt zich op voor de opening van de kerstmarkt. Het gaat zowaar de andere kant op lanterfantend naar de Grote Markt. Jan Breydel en Pieter de Coninck , de twee Brugse volkshelden zijn zowaar bedolven tussen de opzet van de ijspiste en menig kerstchalet die hier straks de uitbundige sfeer van de eindejaarfeesten zullen uitmaken.
We vervolgen via de Burg , ook hier worden we letterlijk betoverd door de schoonheid. Het stadhuis , de heilige Bloed kapel stralen bij nacht. Langs de reien loopt de verkenning van Brugge verder. Maken er onder meer kennis met Hans Memling en Jan van Eyck op hun arduinen sokkel. Ook Guido Gezelle is voor eeuwig verweven met Brugge , als onderpastoor van de parochie Sint-Walburga was hij er een graag geziene gast. Na de rust lopen we verder langs de stadsvesten .
Eind 13de eeuw sierden molens de Brugse stadsvesten. Vandaag staan er nog vier exemplaren op de Kruisvest. De Sint-Janshuismolen (anno 1770) behield zijn oorspronkelijke stek en maalt, net als de Koeleweimolen, nog altijd graan. Via de Coupure zoeken we alras terug de gezelligheid op van de Brugse binnenstad. Monden uit aan de Vismarkt. Nog dagelijks met uitzondering van zondag wordt hier verse vis te koop gesteld.
Onze historische verkenning loopt hierna verder langs de Dijver, wellicht het meest gefotografeerd plekje van Brugge. Romantiek teert er weelderig. De Onze-Lieve-Vrouwkerk met haar madonna van Michelangelo vormt een zoveelste schoonheid langs het traject.
Op een boogscheut ligt het Minnewater en haar vredig Begijnhof. Nog zo’n idyllisch plekje waar je uren zo kunnen blijven turen. En dan gaat het vlug opnieuw naar de stationsbuurt. De eindmeet wekt van een oergezellige avondwandeling.
‘Strijd.’ Zo zou je deze landschapswandeling kort samen kunnen vatten. Het harde labeur waarmee de bewoners van de vierkantshoeves hun akkers bewerkten en hun boomgaarden verzorgden. De oorlogen die de Graven van Loon voerden van uit de historische stad Borgloon. De Romeinse troepen die het gebied doorkruisten. De ongelijke strijd tussen de omgeving en de krachten van de natuur. Het resulteerde in een golvend landschap met beboste heuveltoppen, akkers en uitgestrekte hoogstamboomgaarden.
Vanuit het historisch hart van de stad Borgloon wandelen we zuidwaarts. Onder de steenweg Tongeren - Sint-Truiden door, ontvouwt zich een prachtig landschap met uitgestrekte weilanden met hoogstamboomgaarden. Dat Haspengouw een rijk verleden heeft kan je op deze landschapswandeling ontdekken. Via de "Loonse" heuvels ontdekken we het Romeins verleden en de middeleeuwse geschiedenis. Tal van verwijzingen zijn nog te zien in het landschap: de Romeinse weg, de middeleeuwse burchtheuvel, monumentale boerderijen en kastelen. Onderweg heeft het Kunstencentrum Z33 op verschillende plaatsen kunstwerken geplaatst, die je op een andere manier naar het landschap laten kijken. We vertrekken met onze wandeling aan het Stadhuis van Borgloon en dalen zo de stad uit naar de steenweg die we nu onderdoor kunnen gaan dankzij de tunnel en dadelijk komen we in het prachtige Haspengouwse landschap. Hoogstamboomgaarden, beemden en weilanden waar koeien gezellig staan te grazen, ze kijken naar ons en denken waarschijnlijk wat komen die hier doen. Wij wandelen verder en genieten van de prachtige streek die de onze is. Als we ven achterom kijken zien we de kerk en de burgheuvel liggen. We komen aan “Landmark Romeinse Villa” waar je een prachtig panorama hebt over Broekom en je heb hier een zicht op het Haspengouwse landschap en verder over de taalgrens.
Hans Lemmen laat ons zien door zijn kunstwerk en benadrukt de archeologische waarde van de Romeinse kassei en omgeving. Het Romeins verleden van Grootloon wordt op een bijzondere en kunstzinnige manier zichtbaar gemaakt. Een plek om op zonnige dagen even tot rust te komen en te genieten van het prachtige landschap. We wandelen verder en volgen een eindje de Romeinse heerbaan en dan verlaten we de heerbaan en wandelen we door de veldwegen om een zicht op te krijgen op Heks bos. Nu weer verder tot we aan het kunstproject “De Twijfelgrens”. Hier toont Fred Eerdekens (BE) een geplooide lijn in het landschap. Langs de Romeinse Kassei vind je een houtachtige sculptuur waarin je – enkel wanneer je vanuit de juiste positie kijkt – het woord ‘twijfelgrens’ kan lezen. Fred Eerdekens gebruikt taal wel vaker als medium voor zijn kunstwerken. Tegelijkertijd is zijn werk een reflectie over hoe taal werkt.
Voor Twijfelgrens moet je het juiste standpunt innemen om het “verborgen” woord te kunnen lezen en tot inzicht te komen. Hier weer een prachtig panorama op Grootloon. Weer wat verder om aan het volgende kunstwerk te komen. “Reading Between the Lines” is de nieuwste blikvanger in het Haspengouwse landschap in het kader van Z-OUT en pit – kunst in de open ruimte een initiatief van kunstencentrum Z33. De vele kleine parochiekerken in de streek waren de inspiratiebron voor wat zij deze "geest van een gebouw” noemen. De 30 ton zware constructie bestaat uit honderd lagen cortenstaal. Na een voorbereiding van enkele maanden in het atelier werden alle elementen op één dag tussen de boomgaarden opgetrokken. Wat vandaag een trekpleister is voor toeristen uit heel de wereld.
Vandaag is een familie uit Israël op bezoek. Bijzonder is als je op de juiste plek staat, en door de toren kijk je gelijktijdig de toren van de kerk van Borgloon ziet. Hier ook weer prachtige panorama’s op de omgeving en Borgloon. We wandelen weer verder en steken de steenweg over en beginnen de klim naar het centrum waar onze wandeling eindigt. Een prachtige wandeling die je zo dikwijls kunt doen en telkens die je telkens weer verrast.
15E MARCHE DES BLES. / AL VILLE CINSE BERNEAU. / BOMBAYE. 26/08/2013.
15E MARCHE DES BLES.
AL VILE CINSE BERNEAU.
BOMBAYE.
Vandaag wandelen we in BOLBEEK. “Bombaye”. Wist niet dat Bombaye in het Nederlands Bolbeek was. Weer iets nieuws geleerd. Bolbeek werd gesticht op een golvende leembodem. Het landschap vertoont veel overeenkomsten met dat van het nabijgelegen Zuid-Limburg. Het dorp wordt in Middeleeuwse bronnen aangeduid als Bubais (1108) en Bulsbeke (1147).
Oorspronkelijk spraken de inwoners van Bolbeek één van de plaatselijke Nederlandse dialecten in Overmaas, die wegens het toebehoren aan de Republiek onder Hollandse invloed raakte. Bolbeek kende vanaf de achttiende eeuw echter een geleidelijke verfransing. In de negentiende eeuw was het dorp volledig Franstalig. We wandelen verder door het dorp en komen langs mooie gebouwen en dan is er controle weer verder en we komen in het volgende dorpje Mortroux.
Het ligt in het Land van Herve. Door het dorp stroomt de Rau d'Asse die in Mortroux uitmondt in de Berwijn, een zijrivier van de Maas. Mortroux ontwikkelt zich stilaan tot een woondorp maar er is nog veel landbouw aanwezig. We komen langs de Sint-Luciakerk heeft een middeleeuwse toren. De rest van de kerk dateert uit de 18de eeuw. Dan langs De Moulin de Nelhain langs de Berwijn is een watermolen met onderslagrad die dateert van 1819. De molen maalt niet meer maar de inrichting en het waterrad zijn nog aanwezig.
We wandelen verder, hier in het dorp is er nog Bos van Mortroux waar prachtige wandelingen kunnen gedaan worden. Wij weer verder langs grote akkers en velden en dan terug naar Bombaye. Een mooie wandeling in “het Land van Herve”.
Aalst een typische dorp langs de Melsterbeek, rond een éénbeukig neo-gotische kerk OLV onbevlekte ontvangen uit 1854 aan het driehoekig dorpsplein, hier vertrekken we met onze wandeling door Aalst en de omliggende dorpen. Al vlug komen we aan in Kerkom.
Hier ook een landbouwdorpje zoals er vele zijn in Haspengouw met de kleine boerderijen van de gewone boer en de groet vierkanthoeven van de rijke boeren en de kasteel heren. Kerkom bestaat al meer dan 900 jaar en de naam kwam van het Germaanse “Kyreheim” dat kerk en woning betekent. In Kerkom hebben we twee kastelen. We komen aan het kasteel van Kerkom uit 1889 met een behouden vleugel van het kasteel uit 1760. Het is gelegen in een prachtig park wat het kasteel aan ons zicht onttrekt.
Wij wandelen verder en komen zo aan het ”Wit Kasteel” is een 17 eeuws verbouwd herenhuis met een hoeve aan. Vandaag is het gelegen tussen de plantages. Op het plein voor het kasteel de bijgebouwen en de oudste zijn gebouwd in vakwerk. We wandelen verder en wandelen het militair domein op. Brustem. Het voormalige vliegveld ligt er verlaten bij de grote landingsbanen worden stilaan terug veroverd door de natuur en de vele militaire gebouwen zijn aan het vervallen.
De loodsen van de vliegtuigen staan er troosteloos bij en de natuur veroverd stilaan de omgeving. Eén hangaar is nog in het gebruik door de Limburgse Vliegclub die daar gebruik maken van een gedeelte van de landingsbanen. Wij wandelen een heel eind door het militair domein en soms overvalt het ons de gedachte dat dit allemaal zoveel geld gekost heeft en nu er zo bij ligt. Hier ook een stuk militaire geschiedenis en erfgoed wat verloren gaat. We verlaten het domein en wandelen terug Aalst binnen waar onze wandeling eindigt.
De gemeente Kerkrade grenst aan Duitsland en ligt tussen Landgraaf en Heerlen in. De historie van Kerkrade begint al met de stichting van het klooster Rolduc (1104), het grootste kloostercomplex van Nederland.
De Miljoenenlijn (de lijn heet zo omdat ze bij de aanleg destijds twaalf miljoen gulden heeft gekost) brengt de stoomtrein ook naar Kerkrade. In Kerkrade ligt een historisch gebouwencomplex, waarvan de betekenis verder reikt dan de streek. Met een geschiedenis van meer dan negenhonderd jaar is Abdij Rolduc het grootste en oudste bewaard gebleven abdijcomplex van Nederland. Vanwege de culturele betekenis en de bouwkundige waarde is de abdij een nationaal monument.
Rolduc is tegenwoordig in gebruik als hotel en conferentieoord. Rolduc is de tegenwoordige benaming voor de vroegere abdij Kloosterrade. Deze voormalige abdij van Augustijner koorheren bezit nog steeds een rijk archief, waarin de geschiedenis van de abdij is neergelegd. Hierdoor is het mogelijk een betrouwbaar en ook levendig beeld te geven van het wel en wee van dit huis en zijn bewoners. Wie de gebouwen van Rolduc nu ziet, kan denken dat er een grote kloosterstichter aan het werk is geweest. Niets is echter minder waar. De wording van Rolduc begint heel bescheiden met de komst van een leraar in de letteren van de stiftschool te Doornik (B.).
Het was Ailbertus, die zich met zijn twee broers uit de wereld terugtrok om een leven te leiden in evangelische eenvoud, met als hoofdkenmerken: gebed, beschouwend leven en beoefening van de naastenliefde, vooral door hulp aan de armen. De plaats van vestiging kreeg hij van Adelbert van Saffenberg die in Mayschoss (D.) resideerde, maar ook heer was over het gebied van Rode. Hij bezat hier een versterkt huis op de plaats van het tegenwoordige kasteel van Herzogenrath, de burcht Rode. Ailbertus kwam te Rolduc in 1104 en koos deze plaats omdat er waterbronnen waren en ook hout als bouwmateriaal aanwezig was. Hier vertrekt onze wandeling. Hier vertrekt ook de rondwandeling Hertog Limburgpad. Na de abdij wandelen het stadspark binnen en dan komen we aan kasteel Erenstein.
Kasteel Erenstein is een achttiende eeuws kasteel, gelegen aan de rand van de Anstelvallei. Binnen de historische muren is tegenwoordig een stijlvol restaurant te vinden. Vlakbij Kasteel Erenstein en midden in de prachtige natuur ligt Hotel Brughof. Deze authentieke Limburgse carréhoeve uit 1713 is vandaag de dag in gebruik als viersterren hotel. We wandelen door het park en gaan dan de velden in en komen langs de grote hoeve het Nieuwe Ehrenstein. Spijtig er staat een plaatje vergane glorie hier word verteld hoe deze prachtige hoeve in verval gekomen is en alleen het hoofdgebouw staat er nog. Dan weer verder en we wandelen nu langs de grote Cranenweyer en we wandelen nu verder en komen langs een vakwerkhuis en komen zo aan in Carisborg.
Een bruinkoolgroeve die tot natuurgebied omgevormd word. Carisborg is de naam van een adellijk huis, gelegen ten noorden van Heerlerheide. Het huis is afgebroken in 1919. De naam van het huis is tevens verbonden aan een bruinkoolmijn die van 1915 tot 1968 in werking is geweest. Tegenwoordig is een voormalige groeve van de N.V. Carisborg omgevormd tot een natuurgebied van 24 ha met dezelfde naam. De groeve werd gedeeltelijk opgevuld, waarna loofbos werd aangeplant. Dit wordt afgewisseld met hooilandjes, terwijl ook een kinderboerderij op het terrein werd aangelegd. Weer een eindje verder wandelen we langs de grenzstrasse.
Nu wandelen we langs de Worm en het Wormdal. Het Wormdal is een natuurgebied bij Kerkrade op zowel Nederlands als Duits grondgebied. Door het gebied stroomt de beek de Worm. Sinds halverwege de twintigste eeuw heeft de natuur hier haar gang kunnen gaan. Hierdoor is er een prachtig beeklandschap ontstaan met een meanderende beek, grindbanken en bossen. In de afgesleten buitenbochten van de beek zijn stijlranden, de perfecte plek voor bijvoorbeeld ijsvogels. Ook leven er verschillende moerasvogels zoals de waterral en de watersnip in het Wormdal. Weer wat verder langs de Worm om aan de Baalsbruggermolen te gaan we steken de Worm over wandelen over de koer van de molen. De Baalsbruggermolen was een watermolen staat aan de Baalsbruggerweg op de Worm die ter plaatse de grens vormt tussen Nederland en Duitsland. Tot de Franse Tijd bezat Abdij Rolduc de molen eigendom van de abdij. Het anker van het gebouw geeft de datum 1743. In die tijd had de molen drie houten waterraderen die in gebruik waren als korenmolen (een voor rogge en een voor tarwe) en als oliemolen. In 1854 had het onderslag rad van de roggemolen een breedte van 76 centimeter en een doorsnede van 5,5 meter.
In de jaren 1850, waarschijnlijk 1867, waren de raderen van de tarwemolen en de oliemolen vervallen en werden toen afgebroken. In 1894 werd het uit 1884 stammende waterrad vervangen door een ander rad met een breedte van 119 meter en een doorsnede van 5 meter en werd het water door een toelopende koker op de schoepen gebracht. In 1916 was er grote wateroverlast waardoor het waterrad vernield werd. In 1916 kreeg de eigenaar toestemming voor de plaatsing van een turbine. Het werd een Francisturbine met een turbinekamer op de plaats van het rad. Sinds 1967 is de molen een rijksmonument. Nog even en we zijn terug aan de Abdij Rolduc. Een prachtige wandeling met verschillende prachtige historische gebouwen en prachtige natuur.
40E MARCHE INT. HAUTES FAGNES. / CLUB DES MARCHEURS DES HAUTES FAGNES. / SOURBRODT. 24/08/2013.
40e MARCHE INT. HAUTES FAGNES.
CLUB DES MARCHEURS DES HAUTES FAGNES.
SOURBRODT.
De Hoge Venen zijn ongetwijfeld één van de meest ongerepte stukjes natuur van de Ardennen en de Eifel. Door het strenge klimaat van deze streek, de hevige neerslag, de lange koude winters en een lage gemiddelde temperatuur (6,1°) zijn uiterst zeldzame plantensoorten uit Noord-Europa, de bergstreken en het Atlantische gebied hier behouden gebleven.
Het huidige veenlandschap is grotendeels ontstaan onder invloed van de mens. De oude landbouw- en veeteeltpraktijken, zoals het weiden, het bestrijden van kreupelhout, het binnenhalen van hooi en de ontginning van turf hebben geleid tot de vorming van open ruimten. Tot in de middeleeuwen daarentegen waren de Hoge Venen nog voor 90% bebost. Vanaf omstreeks 1840 (in de Pruisische periode) werd heel wat heideland herbeplant met sparren. Dit heeft geleid tot een aanzienlijke afname van de veenoppervlakte, voorheen de enige niet beboste zone. Dit kwam doordat het water naar de oppervlakte steeg, wat de vorming van een turflaag bevorderde. Deze kon zelfs een hoogte van enkele meters bereiken. De Hoge venen zijn de enige natuurlijke biotoop die tot vandaag is blijven bestaan. De handhaving ervan vereist aanzienlijke beschermingsmaatregelen. Om de fauna en flora van de Hoge Venen te behouden, werd een oppervlakte van 4.500 ha beschermd als natuurreservaat (reeds in 1957). Dat reservaat kreeg in 1966 het Europees diploma voor natuurbehoud. Vandaag zullen we een gedeelte van dit prachtige reservaat verkennen.
We vertrekken in het centrum van Sourbrodt, en als we het dorpje verlaten staat er en tent met melkboeren met Die faire Milch een lekkere chocomelk of een ijsje worden de wandelaars aangeboden. Zo leren we de faire producten kennen. We wandelen het dorpje uit en wandelen de Fagne Tirifaye in een groot stuk bos en natuur. We wandelen een heel eind over het pad dat Auf dem Hau heet en ons door de prachtige natuur leidt. Wat verder langs een kruis ter herdenking van de Russische krijgsgevangen.
Nu wandelen we in het reservaat de Hoge Vennen. Wat prachtige zichten levert deze wandeling ons over het ongerepte landschap. Tal van riviertjes en beken ontspringen in dit gigantisch waterreservoir en banen zich een weg doorheen het landschap net alsof het levensaders zijn: licht kabbelend in een zacht glooiend open landschap. Nu weer een eind over het knuppelpad. We bevinden ons dan ook op een enorme spons. De sparrenbossen werden recent gekapt om het gebied in zijn oorspronkelijke staat te herstellen. Want, hoewel het hoog plateau tegenwoordig met naaldbomen is bedekt, had het gebied vroeger veel weg van een immens moeras. We blijven een heel eind op deze prachtige wandeling lopen en genieten van de mooie zichten op de Hoge Vennen.
Dan komen we langs een gedenkplaats waar een vliegtuig verongelukt tijdens de oorlog. We vervolgen onze weg en dan komt de kerk van Sourbrodt in zicht. Door het dorp met zijn typische huizen en zo komen we terug aan ons vertrekpunt waar een prachtige wandeling eindigt.
LA MARCHE DU TERROIR. / MARCHEURS DE L'OURTHE ET LAVAL. / SAINTE-ODE 22/08/2013
LA MARCHE DU TERROIR.
MARCHEURS DE LOURTHE ET LAVAL.
SAINTE-ODE.
In het hart van de valleien van de Ourthe en de Laval, biedt de gemeente Sainte-Ode ons kristalheldere rivieren, talrijke wandelpaden en een ongeschonden natuur.
De streek is ideaal voor rust en ontspanning. Genesteld in het Ardense massief en temidden van groene velden, verzekert Sainte-Ode, samen met haar 24 dorpen en gehuchten ons een prachtige wandeling. Onze wandeling vertrekt in Amberloup. We komen langs het infobord van Parc Naturel Des deux Ourthes. Het Parc Naturel des Deux Ourthes heeft een oppervlakte van 76.000 ha, dit enorme gebied is gewijd aan de natuur en de bescherming ervan.
Bij het binnengaan van dit gebied zijn er geen veiligheidsslagbomen, geen voorkeursbehandeling en u wordt er ook niet gefouilleerd. Het natuurpark en zijn rol om de biotoop te behouden, volgen volledig het gejaagde leven van de 21ste eeuw: fabrieken, winkels, toerisme, woningen zijn er allemaal aanwezig. Het natuurpark is specifiek door de aanwezigheid enerzijds van de oostelijke en westelijke Ourthe en anderzijds van de rots van Hérou en de veenmoerassen in Tailles. Dit alles schenkt de omgeving een enorme rijkdom.
We genieten van het golvend landschap met weilanden en bossen. Het is een groene oase van rust en genieten. We lopen een eindje over een oude spoorwegzate en steken de beek over en dan weer verder door het prachtige landschap. We komen langs een kasteeltje en verder langs de bossen en weilanden gewoon prachtig. We passeren ook een paar mooie Luxemburgse huizen en komen in Lavacherie een prachtige Ardens dorp dat wat heeft met koeien.
We wandelen voorbij de kerk van Saint-Aubin en Saint-Antoine. We wandelen door het dorp langs prachtige huizen. Op elke straathoek staan wel beelden van koeien en dan verlaten we het dorp en klimmen het dorp uit na enige tijd is het de moeite om eens achterom te kijken naar het dorp en zijn kerk. Nu een heel eind door de prachtige natuur met vele vlinders wat zijn ze toch mooi deze kleine beestjes. Een heel eind wandelen om dan in Tonny te komen ons volgend dorpje.
Hier even pauze op de camping.
Dan weer verder en komen in Tillet. En dan weer verder en komen terug in Amberloup. Hier is vandaag een dorpsfeest met ambachten en lokale streekproducten. Onze aankomst is in de tent op het plein. We blijven nog even na genieten van de mooie wandeling en proeven La cuvée de la Jonquille een lekker lokaal biertje. We hebben nog wat tijd over en willen graag het paddenstoelenmuseum gaan bezoeken.
CENTRE D'INTERPRETATION DU CHAMPIGNON
INTERPRETATIECENTRUM VAN DE CHAMPIGNON
6680 TILLET (SAINTE-ODE)
Het centrum antwoordt op de vraag "wat is een champignon?" en vertelt zijn rol in het dagelijkse leven (zowel superieure champignons als schimmels). Presentatie van oesterzwammen. Een reconstructie van een natuuromgeving. Een aanrader voor de natuur liefhebber.
PANNENKOEKENTOCHT. / DE LOONSE TSJAFFELEERS. / BORGLOON 18/08/2013.
PANNENKOEKENTOCHT.
DE LOONSE TSJAFFELEERS.
BORGLOON.
Het huidige Borgloon overkoepelt dertien deelkernen. Op 19 juli 1985 verwierf Borgloon opnieuw de titel stad. Zowat een millennium geleden werd dit plekje omwille van zijn strategische heuvelsite door de graven van Loon uitverkoren om de hoofdplaats van hun graafschap het graafschap Loon is immers de historische voorloper van de huidige provincie Limburg te worden. Borgloon heeft alle ingrediënten voor een geslaagd landschaps- en cultuur wandeling.
De glooiende contactzone tussen Droog- en Vochtig Haspengouw bloeide mettertijd open tot de boomgaard van Vlaanderen. Maar het Loonse landschap heeft veel meer in petto dan geherwaardeerde hoogstamboomgaarden, landschapsbepalende laagstamaanplantingen en uitgestrekte aardbeienvelden. Er zijn immers ook de ecologisch waardevolle beekdalen, de koepelbosjes, de graften, de holle wegen en de panoramas. In dit natuurrijk decor situeren zich bovendien tientallen historische gebouwen en monumenten, kerken, kastelen, kwadraathoeven, kapellen, de abdij Mariënlof en hier en daar nog een vleugje vakwerkbouw, de versteende getuigen van een bloeiend cultuurhistorisch en agrarisch verleden. Vandaag doen Hendrieken, Gotem en Rullingen aan.
We vertrekken van uit de school en gaan dan richting Hendrieken, langs het nieuwe kerkhof met het ronde witte kunstwerk Memento van Wesley Meuris. Dan een heel eind door de boomgaarden en plantage en voor ons op de heuvel ligt het kasteel van de Hulsberg. Kasteel Hulsberg werd in 1882 gebouwd op een heuvel waarvan de top 108m boven de zeespiegel uitsteekt. Omwille van deze heuvelsite is het kasteel een opvallend oriëntatiepunt in het landschap. We wandelen wat verder en komen dan aan de kapel van het kasteel . Kapel en kluis van Hulsberg worden in 1689 gebouwd door Nicolaas Poislevache, deken van het kapittel van Borgloon, die de bedevaart naar Loreto in Italië maakte. De kluis was oorspronkelijk gelegen op de top van de Hulsberg, waar thans het kasteel staat. De eerste kluizenaar is Martin Derwael, genaamd Joseph.
Eind 18de eeuw is Samuel Ulens eigenaar, die de kluis in 1810 aan Claes, eigenaar van het kasteel van Rullingen, verkoopt. Bij de aanvang van de bouw van het kasteel van Hulsberg in 1882 worden de gebouwen afgebroken en heropgebouwd aan de voet van de Hulsberg. De laatste kluizenaar overleed in 1897. De kluis deed nog enige tijd dienst als landbouwbedrijf; thans blijft alleen de kapel bewaard. Een gevelsteen binnen in het gebouw vermeldt de oprichting van de eerste kapel en het jaartal 1689.
We wandelen voorbij de kapel en wandelen een eindje verder en komen zo in Gotem. We komen aan de Herenhoeve met kern uit 17de eeuw en latere aanpassingen. Op de Ferrariskaart (1771-77) afgebeeld als een gesloten geheel, volledig omgracht en bereikbaar langs een dreef. In de Atlas van de Buurtwegen (1844) is het erf in de noordoosthoek gedeeltelijk opengewerkt. De Lindedreef, verbinding tussen het Fonteinhof en de kerk, is nog steeds bewaard; de gracht bleef bewaard, maar staat thans droog. In 1940 is hier de fruitsapproductie van Looza begonnen. Vandaag is het een hotel. Tegenover ligt het kerkje. De kerk is gelegen binnen het ommuurde kerkhof. Romaanse kerk met schip uit de tweede helft van de 12de eeuw en absis van circa 1220-1230. We wandelen weer verder steken de steenweg over om dan naar Rullingen te gaan.
Het kasteel van Rullingen, een waterkasteel uit de 17de eeuw. Het domein rond het kasteel maakt deel uit van het Provinciaal Domein Rullingen, één van de 12 Limburgse natuurgebieden. Dit 13 ha grote domein omvat het kasteel met slotgracht, een geometrische Franse tuin, een parkbos, een waardevolle hoogstamboomgaard met honderden fruitbomen en een heuse wijngaard van 1 ha. Het domein is dagelijks vrij te bezoeken spijtig dat het kasteel vandaag leeg staat het, hotel is onlangs gesloten door faillissement. Het park blijft open voor het publiek.
Nu wandelen we naar de oude spoorweg de fruitlijn naar Kuttekoven en dan terug naar de school waar onze wandeling eindigt. Het is de pannenkoekentocht en we kunnen toch moeilijk vertrekken zonder ze te proeven, lekker gemaakt door de voorzitster. Een fijne in Borgloon.
35E MARCHE INTERNATIONALE. / CLUB DES MARCHEURS DE BELLEVAUX. / BELLEVAUX. 17/08/2013.
35E MARCHE INTERNATIONALE.
CLUB DES MARCHEURS DE BELLEVAUX.
BELLEVAUX.
In de Belgische Oostkantons, rondom Malmedy kun je prachtig wandelen. Een wandelparadijs waar we een bijzondere voorliefde voor hebben, Malmédy en de streek er rond, en in die streek het kleine Waalse dorpje Bellevaux, deelgemeente van Malmédy wandelen we vandaag. Dat dorpje ligt schitterend tegen een helling in de vallei van de Amblève, een beetje bijna echt pastoraal.
En het heeft een merkwaardige kerk. Die kerk, gewijd aan Saint-Aubin - Albien of Albinus in het Nederlands - dateert al uit 1435, is een mooi voorbeeldje van gotiek, maar heeft een romaanse toren. Ik heb dat altijd een mooi gebouw gevonden, en speciaal voor de kerk op die helling wil ik wel eens naar Bellevaux gaan als ik in de streek ben. Je vraagt je af hoe het komt dat zo'n onooglijk dorpje al in het begin van de vijftiende eeuw kon bogen op zo'n kerk: hoeveel mensen woonden er toentertijd in Bellevaux? Geen honderden, zou ik aannemen. Maar het dorp hing af van de machtige abdij van Stavelot: erg dichtbij. En die abdij mocht wel eens graag investeren in de enige ware godsdienst, ter verspreiding en versteviging van het geloof, en tot meerdere eer en glorie en macht van zichzelf. Zo moet dat dus gekomen zijn.
Een tweede bezienswaardigheid van Bellevaux is 'La Maison Maraite', een vakwerkhuis uit 'Anno 1592', zoals uit een opschrift boven de voordeur moet blijken. Je zou zo'n vakwerkhuis in deze streek niet verwachten, maar de Eifel is natuurlijk niet echt ver weg. Volgens de overlevering was dit het verblijf van het personeel van de heren van Bellevaux, van wie het kasteel dan weer lager gelegen was. Als die overlevering klopt, zou het dorp vroeger wel eens veel meer belang en inwoners gehad kunnen hebben. Maar overlevering is nog altijd iets anders dan een betrouwbare historische bron. Zeker is wel dat sinds 1746 zeven generaties van de familie Maraite na elkaar eigenaar zijn geweest van dit huis. En de 'place to be' is de 'Rocher de Warche', die te vinden is zowat dertig meter boven de Amblève, en niet de Warche.
Maar aan de oever van die Amblève lag in vroegere tijden het kasteel van de heren van Warche, en die plaats is nu een piepklein gehucht van het dorp. Vanaf die rots heb je een prachtig uitzicht over dat deel van de vallei. In deze prachtige omgeving wandelen we. Met prachtige zichten over het landschap met hier en daar een boerderij en soms een huisje met vakwerk. Zo komen we in Lasnenville met een kleine kapel en verschillende prachtige hoeven met een stukje vakwerkwerk wat mooi toch deze schatten in het landschap. Wat verder komen we in het dorpje Pont hier is de rust post, in de viskwekerij Mathonet-Gabriel. Deze heeft al een langere geschiedenis, werd opgericht in 1935 en de bassins worden gevoed door de Amblève en Ru Recht. Het is mooi om te zien hoe de vissen in de bassins rondzwemmen. Na de controle wandelen we een eindje langs de rivier en dan komen we weer langs een mooie vakwerkhuis.
Nu worden we getrakteerd op prachtige zichten op het mooie landschap. Zo ver het oog rijkt bossen en weilanden, veel afwisseling in dit prachtige landschap. We blijven nu een heel eind door het bosrijke gebied wandelen tot we weer in Bellevaux aankomen waar we de Amblève overstekken en zo terug aan het vertrek staan. Wat een prachtige wandeling.