GRAND CRU LANDSCHAP. / GREENSPOT METTEKOVEN. / HELSHOVEN. 06/03/2014.
GRAND CRU LANDSCHAP.
GREENSPOT METTEKOVEN.
HELSHOVEN.
kilometers wandelplezier in het glooiende landschap tussen Helshoven en het authentieke Haspengouwse landbouwdorpje Mettekoven. Hier ontdek je de evolutie van de fruitaanplantingen en het rijke historische verleden van de streek.
We verlaten de parking en slaan linksaf. We steken de weg over en wandelen rechts over de Romeinse Heirbaan, langs de kapel van Helshoven door, hier wordt Maria al eeuwen vereerd. In het midden van de 13e eeuw bouwden de Johannieters een kapel met gasthuis. Vanaf de 17e eeuw was er een kluis achter de kapel. Mooie preekstoel uit 1550 en 16e-eeuwse schilderij ‘Het Laatste Avondmaal’. De kluis geraakte in verval en werd afgebroken in 1925. De kapel is toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw, koningin van de Blije Vrede. Haar beeld werd tijdens het bezoek van paus Johannes Paulus II aan België in 1985 te Ieper gewijd. In de kapel staat een preekstoel in zuiver gotische stijl uit 1550 en een biechtstoel uit 1570. Sinds 1974 is de kapel een beschermd monument. De laatste restauratie dateert van 1995. We gaan nu op de 2000 jaar oude Romeinse weg, onderdeel van de fietsroute.
We wandelen verder en wandelen nu door de vallei van de Herk. Ben je de vallei van de Herk uit ? Links en rechts duiken peren-, appel- en kersenbomende op . Populieren en hagen dienen als bescherming tegen de wind. Nu draaien we af naar Mettekoven en hebben dan een prachtig uitzicht op het dorpje Mettekoven. Een echt grand-cru landschap, met golvende akkers. We verlaten nu de fietsroute en wandelen over een smal pad met bessenstruiken. In een scherpe bocht zien we een weids vergezicht over Borgloon. We bereiken nu een typisch Haspengouwse holle weg. Op die weg gaan we rechtsaf: nóg een holle weg in die ons naar Mettekoven voert. Aan het dorpsplein gaan we rechtsaf. We passeren een grote vierkants hoeve, in het Martenshof de gerestaureerde Haspengouwse vierkanthoeve.
Hier houden we halt om even op adem te komen. Na de rust en een koffie gaan we weer verder de kerk laten we links liggen en wandelen het natuurgebied 'Stasveld’ hier krijgen we het glooiende landschap mooi in beeld. Even verderop stappen wij door een hoogstam kersenweide en we bereiken daarna weer een betonnen strook en hebben we opnieuw " de Romeinse " weg bereikt . Hier komen we aan het standbeeld van " Tjenne de heks ". De naam zou verwijzen naar een Johanna of Anna Machiels, die van hekserij werd beschuldigd. Na een proces van ruim twee jaar werd «Tjenne de heks» in 1667 levend verbrand. Ze zou de verpersoonlijking zijn geweest van allerlei boze machten. Ook zou ze heel wat «kwaaie daden » op haar kerfstok hebben gehad of destijds jong en oud ertoe aangezet. De doodstraf werd uitgesproken aan de voet van een reuzelinde. Een goeie 100 meter beneden de Tjenneberg en de verbranding vond dan op de top plaats. Sindsdien wordt in de overlevering en geschriften gesproken over de «Tjenneboom» de eerste.
Hoe reusachtig die boom was?
In een nummer van het tijdschrift «Limburgse Volkskunde» (1888-1889) schrijft Jules Frère: «De omtrek van de linde was 5,60 meter en vier personen konden makkelijk in één der spleten staan. Het takkengestel was sterk ontwikkeld en had een doorsnede van 16 meter».
De eerste ene tweede Tjenneboom overleefde de jaren en de natuurgeweld niet maar niet erg er werd een derde boom geplant
Bij het aanplanten van de derde Tjenneboom op 22 april 1970 schreef de voormalige conservator van Bokrijk Jozef Weyns een korte spreuk, die nog altijd op een bord langs de boom prijkt: «Opnieuw geplant door Vrancken's hand, waar 'k eeuwen overschouw ons vruchtbaar Haspengouw». Inderdaad, de Tjenneheuvel en de vele boomgaarden errond zijn het hart van de fruitstreek in Haspengouw. Vanop de heuvel kijken we ook naar het golvende landschap en hebben er een ongelooflijk mooi panorama. Bij goed weer en een open, blauwe hemel tellen we er een 15-tal kerktorens. Het zijn bakens in het landschap.
Zelfs de steenstorten van de mijnen van Waterschei, Winterslag, Zwartberg, Houthalen en Beringen zijn goed zichtbaar. Een betere uitkijk over de streek is er niet. De laatste blik die de heksen op de brandstapel en de boeven aan de galg met zich meenamen naar de eeuwigheid was alleszins de moeite.
Nog een eindje lopen we langs de Romeinse Heerbaan en komen zo terug aan de kapel van Helshoven. Zo eindigt onze wandeling.
Vliermaalroot laat je het landschap (her)ontdekken langs rustig landbouw-wegen en pittoreske smalle wandelwegen, de wandelclub Iris laat ons kennis maken of opnieuw kennis maken met het Haspengouwse landschap.
We wandelen nu naar het Wandelgebied Vliermaalrood. We komen al vlug aan de vervallen watermolen. Ter hoogte van de kern van Wintershoven staat de vervallen watermolen ''Wintershovenmolen'', een watergraanmolen van het onderslagtype. Hij staat langs de Mombeek, aan het lagere uiteinde van de doodlopende Molenstraat. Samen met de kerk en de kasteelhoeve Desseneer vormt de molen één van de belangrijkste cultuurhistorische gebouwen binnen Wintershoven.
De "Wintershovenmolen" wordt soms ook de "Coenegrachtsmolen" genoemd naar de vroegere eigenaar-molenaar. Spijtig dat deze toch wel voorname plek en historische erfgoed zo verloren gaat. We wandelen verder en komen aan de Sint-Landoaldus- en Lambertusbron. We moeten wel wat klauteren en door het weiland gaan om bij het beeld te komen. De bron ligt midden in het veld ten westen van de Bronstraat en ten zuiden van een dreef.
Volgens de vita van de Heiligen van Wintershoven zou de bron op een wonderlijke manier ontsprongen zijn. De bron heeft thans de vorm van een waterput met hardstenen rand waarop een hardstenen rondboognis geplaatst is. Deze heeft een driehoekig fronton en een bekronend kruis. In 1894 werd de put met nis opgetrokken naar het ontwerp van kunstenaar Warzee uit Tongeren om zo dit bronwonder te herinneren. Rond de put en de nis bevindt zich een achthoekig bakstenen muurtje. Een prachtig beeld staat in de nis, ook hier weer spijtig dat dit stukje erfgoed er zo bij ligt. We wandelen weer verder en komen aan de Romaanse St.-Pieter-in-Bandenkerk (11e–12e eeuw ) met interessant interieur (o.a. 15e- en 16e-eeuwse beelden). We wandelen weer verder en komen zo aan de Mersenhovenkapel, ze werd heropgebouwd in 1818 omdat ze tijdens de Franse revolutie afgebroken werd.
We komen nog langs een paar indrukwekkende haspengouwse hoeven voorbij en ook langs een mooi vakwerkhuis. Nog wat door de velden en langs weilanden en zo komen we terug aan de kerk van Vliermaalrood waar onze woensdagwandeling eindigt.
33E MARCHE DES PETITS PAS. / LES PETITS PAS FUMALOIS. / FUMAL. 02/03/2014.
33E MARCHE DES PETITS PAS.
LES PETITS PAS FUMALOIS.
FUMAL.
Fumal heeft de vorm van een ster, omgeven door vele bossen. Dit dorp ligt in de vallei; de rotsachtige landschappen van schist en kalk zijn typisch voor de Maasvallei.
Het dorp ziet er dus anders uit dan de andere dorpen van de gemeente. Het dorp bestaat uit twee delen, elk aan weerskanten van de Mehaigne. De meeste huizen staan op de hellingen van de vallei, langs de straten die loodrecht staan op het reliëf. De ligging van de huizen die loodrecht staan op het reliëf en de afwezigheid van huizen onderaan de vallei geven geen duidelijk afgebakend gegroepeerd beeld van het dorp. De wijken "la Basse" en "Trous", langs de Mehaigne, zijn dicht bevolkt en herbergen de oude gemeenteschool.
Het "gehucht Hougnée" dat zich uitstrekt naar Fallais, is echter minder bevolkt, maar kent een opmars. We vertrekken met onze wandeling in het centrum en we krijgen al dadelijk een prachtig zicht op het kasteel, dat zich net zoals de kerk op een uitloper van schist bevindt, vormt een geheel van mooie witachtige kalkrots. De oude kern bestaat uit de toren die dateert van de XVIe eeuw met daarop een bolvormig dak. Hij kreeg ook een nieuwe gevelsteen in de eerste dertig jaar van de XVIIe eeuw. De gebouwen die ernaast gebouwd zijn, dateren van de XVIIe en de XVIIIe eeuw. Op de verankeringen van de zuidelijke gevel kunnen we nog de datum 1622 lezen. Ten noorden van het kasteel ligt een mooi park.
Wij wandelen vandaar uit de velden in met prachtige vergezichten over het landschap. We wandlen verder en genieten van de omgeving tot we in Fallais komen. Voor ons komt het kasteel van Fallais in zicht. De geschiedenis van het kasteel is meeslepend en de verhalen laten niemand onverschillig. De kroniek van het kasteel noemt de namen van de hertogen van Beaufort, van Karel de Stoute, Lodewijk XI, Lodewijk XIV, die daar allemaal verbleven hebben. In 1465 namen de Luikenaars die zich achter de Franse koning Lodewijk XI hadden geschaard tegen de hertog van Bourgondië het kasteel in. Maar vanaf december moesten ze het teruggeven: Karel de Stoute schaft de Luikse privileges af en gaat over tot een repressie. Fallais wordt het decor voor de plundering van Luik (Sac de Liège). Tijdens zijn verblijf van 3 tot 9 juni 1675 laat Lodewijk XIV de zogezegde Toren van Bourgondië en de Toren Grignard afbreken. Het kasteel dat een grote vierhoek is met aan elke hoek een uitspringende ronde toren levert inspiratie voor een middeleeuws fort temidden van een vlakte. Het kasteel werd hoofdzakelijk gebouwd in de loop van de XIVe, XVIe en XVIIIe eeuw. In 1937 vernielde een brand de noordelijke vleugel, die sindsdien heropgebouwd is. Tegenover het kasteel ligt de grote hoeve. We nemen even de tijd om van het parkoers af te stappen en het kasteel eens van dichtbij te bekijken, en om van zijn prachtige architectuur te genieten.
We keren terug naar onze route die we verder zetten. We komen aan de oude stationswijk, waarvan het oude plein werd omgebouwd tot een ontspanningszone, is als een verlengde van de oude stad, hier ook en oorlogsmonument voor 5 Franse soldaten die op 13/05/1940 hier sneuvelden. We wandelen nu de oude spoorweg op. De Ravel Ligne 127 brengt ons naar Bois du Moulin. Hier wandelen langs een prachtige oude hoeve en we horen hier het kabbelen van de Mehaigne. We verlaten Fallais en keren weer naar Fumal waar we langs de Sint-Martijn kerk wandelen. Het gotische gebouw in kalksteen van de XVIe eeuw is grondig gerestaureerd in 1884. Het glas-in-loodraam (XIXe eeuw) van het noordelijke dwarsschip toont de wapenschilden van de familie Fontbaré die Fumal verwierf in de XVIIIe eeuw. Na de revolutie stamden verschillende plaatselijke burgemeesters uit deze familie.
Vlakbij de ingang van het park werd een kapel gebouwd ter herinnering aan een van de leden van deze familie. De muren in schist, langs de begraafplaats, zijn overblijfselen van de oude burcht (XIIe en XIIIe eeuw). Wat verder lopen we langs het kasteel en dan komen we aan het eind van onze prachtige wandeling.
33E MARCHE INTERNATIONALE. / LES SPIROUX. / TROIS-PONTS. 01/03/2014.
33E MARCHE INTERNATIONALE.
LES SPIROUX.
TROIS-PONTS.
Trois-Ponts, letterlijk: "drie bruggen" gelegen waar de rivieren de Amblève en de Salm samenvloeien. We wandelen vandaag in een prachtige omgeving en al vlug komen we aan een prachtig ardeens huis, met nog een groot gedeelte vakwerk, toch mooi.
En dan het bos in. Wat een prachtige omgeving om in te wandelen en wat een verzorgde wandelwegen. Dan een eindje het bos uit door de weilanden waar je prachtige zichten heb op de omgeving. Het golvend landschap met zijn verschillende begroeiingen, naaldbossen, loofbossen en weilanden wat een pracht om te zien en hoe ver je hier kunt kijken en de prachtige panorama’s. We wandelen door het mooie landschap om zo komen we in COO.
De centrale van Coo-Trois-Ponts is de belangrijkste spaarbekkencentrale van België. De centrale werd gebouwd tussen 1967 en 1979. Het onderste bekken is een kunstmatig meer van 71 hectare dat ontstond door afdamming van de meander van de Amblève te Coo in de gemeente Stavelot. De capaciteit is ongeveer 8,5 mio m³. Het water wordt omhoog gepompt naar twee bekkens in het plaatsje Brume, in de gemeente Trois-Ponts, ongeveer 1 km ten zuidwesten van Coo. Het hoogteverschil is 270 m. De twee bekkens kunnen 4 en 4,5 mio m³ water bevatten en zijn met afzonderlijke onderaardse leidingen, met een diameter van 6,5 tot 8 m, verbonden met de turbines. We wandelen voorbij het meer en dan gaan w eweer het bos in waar we klimmend een prachtig zicht hebben op het meer.
Weer verder en we komen zo terug in Trois-Ponts. Langs een oorlogsmonument, de kerk van Trois-Ponts en een eind langs de rivier waar we de sporen van de bevers kunnen zien. Nog even langs de ezelboerderij en dan koen we terug aan ons vertrek. Een mooie en aangename wandeling met vele prachtige vergezichten.
HERDENKINGSTOCHT LOUIS GUFFENS. / WANDELCLUB VITALES HOESELT. / HOESELT. 26/02/2014
HERDENKINGSTOCHT LOUIS GUFFENS .
WANDELCLUB VITALES HOESELT.
HOESELT.
In Hoeselt, een krans van schilderachtige dorpjes, heerst een ongekende rust in een ongerepte en tevens zeer afwisselende natuur. Tijdens de wandeling ervaren we aan den lijve dat we ons op de grens van Droog en Vochtig Haspengouw bevinden.
De rijke diversiteit die Vochtig Haspengouw ons biedt aan landschappelijke bakens zijn het sterke reliëf van vlakke plateaus afgewisseld met smalle, vochtige beekvalleien, droge heuvelruggen, bosjes, holle wegen en kasteelparken binnen vrij korte afstand. En verder een mooi kleinschalig en heuvelachtig landbouwgebied met akkers en fruitbomen. We wandelen door Hoeselt en dan gaan we de landbouw verkennen, grote stukken akkerbouw en hier en daar een struweel. Toch mooi. We wandelen wat verder en komen aan de Lindekapel.
De oorsprong van deze kapel als bidplaats ligt in een zeer ver verleden. In de 13de eeuw was het de eerste statie bij de kruisprocessies. De volkstoeloop naar het beeld van O.-L.-V., Behoudenis der Kranken, is altijd zeer groot geweest. In 1697, onder impuls van pastoor Jan Libotte van Althoeselt en van pater Andreas Driessens van het St.-Jacobusgasthuis in Tongeren, wordt de eerste stenen kapel ingewijd. Zij verving waarschijnlijk een houten gebouwtje. In 1798 werd de kapel, zoals talloze andere kapellen in de omgeving, door de Franse revolutionairen ontmanteld en tot op één meter hoog afgebroken. Al in 1801 werd ze hersteld en enkele jaren later volledig gerestaureerd in haar huidige vorm. Ze is prachtig gelegen, we wandelen weer verder nog een eindje door het veld en dan komen we aan de oude grenssteen Aanlof. Toen in 1683 het prinsbisdom Luik zijn schuld had terugbetaald aan de Landcommandeur van Alden Biesen, moest de Duitse Orde de Heerlijkheid Hoeselt, die als pand gesteld was voor haar lening, terug overlaten aan het Luikse gezag.
Op de diverse invalswegen werd de grens zichtbaar weergegeven met arduinen grenspalen. De grenssteen op Aanlof draagt het wapenschild van prinsbisschop Maximiliaan van Beieren. Weer een eindje verder en we passeren een oorlogsmonument. Even verder ligt het Brouckmanshof. Een grote hoeve met een inrijpoort. Even verder komen we in Werm. We wandelen door de velden en komen langs de paalsteen is een kalkstenen grenspaal, gelegen aan de Katteveldstraat te Werm. Deze paal markeert de grens tussen de gemeenten Werm, Hoeselt en Tongeren. Dit is één van de grenspalen die geplaatst werden toen in 1683 de heerlijkheid Hoeselt, van 1619 in leen gegeven aan de Landcommanderij van Alden Biesen, weer door de Bisschoppelijke Tafel van Luik werd overgenomen. De plaatsing van deze palen had vermoedelijk met het toenmalige belastingstelsel te maken. Op 4 juni 1685 werd deze paal geplaatst.
Een heel eind wandelen we door de velden en langs de laagstamplantage en dan komen we terug om naar Hoeselt te wandelen. We komen nog langs een merkwaardig huis met een vierkante toren met negen witte stenen met voorstellingen op. Heel bijzonder en dan komen we terug aan ons vertrek. Een mooie en aangename wandeling in Hoeselt.
Aalst-bij-Sint-Truiden, is gelegen in droog-Haspengouw en heeft een licht glooiende bodem. Veel landbouw en ook nog enkele mooie plekjes bos meestal rond de kastelen die hier zijn.
We wandelen het dorp uit langs de kerk. De Onze-Lieve-Vrouw-Onbevlekt-Ontvangenkerk: neogotische dorpskerk uit 1854 die toegewijd is aan Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekte Ontvangenis met kerkhof. En dan de velden in. Stilaan word de natuur wakker uit zijn winterslaap en de narcissen staan in bloei. Het is mooi weer om te wandelen de zon schijnt en de licht blauwe lucht vergezeld ons. Wat verder in het dorpscentrum ligt het kasteel van Kerkom of Alstergoed, een classicistisch gebouw van 1760 waarvan, na een brand, enkel een hoektoren met peerspits en het wagenhuis bewaard bleven.
Ten noordwesten van de vroegere kasteelsite Alstergoed werd in 1889 een nieuw kasteel gebouwd in rijke eclectische stijl. Het werd een druk aandoende bouw met hoektoren, spitsen, dakkapellen en puien naar ontwerp van Edmund Serrure, stadsarchitect van Sint-Truiden. De zware natuurstenen muurlijsten, speklagen en vensteromlijstingen verwijzen naar historische modellen uit diverse periodes. Ze zijn typisch voor de stijlenvermenging omstreeks de eeuwwisseling. We wandelen verder een eind door de velden langs de laagstamplantages.
En zo komen we dan aan de Brouwerij van Kerkom. Aan de Naamsesteenweg staat de brouwerij van Kerkom, een voormalige herberg, die in 1878 uitgebouwd werd tot een brouwerij. Hier wordt nog steeds op ambachtelijke wijze bier gebrouwen. De brouwerij is een gesloten complex rond een onregelmatig, geplaveid binnenplein. De brouwerij van Kerkom straalt een lieflijke gezelligheid uit. Wij wandelen weer verder en komen dan langs het Wit Kasteel. Het Wit kasteel is een classicistisch verbouwde 17e-eeuws herenhuis met een hoektoren en een neerhof. Het kasteel met hoevecomplex en onmiddellijke omgeving is sinds 1980 beschermd als monument en dorpsgezicht.
Weer een eindje verder door het veld en we horen van ver een groep kraanvogels. Even later vliegen ze met honderden over onze hoofden, een prachtig beeld en een unieke belevenis. We wandelen verder door de velden en genieten van de prachtige lentezon en zo komen we terug in het centrum van Aalst. Een mooie en aangename wandeling op een prachtige maandagnamiddag.
NATIONALE WANDELDAG VWF. / LUMMENSE DALMATIERS. / LUMMEN 23/02/2014.
NATIONALE WANDELDAG VWF.
LUMMENSE DALMATIERS.
LUMMEN.
Vertrek van de wandeling in St. Ferdinandinstituut in Lummen. We wandelen over het domein en dan verlaten we het en we wandelen door de natuur met zichten op de terrils van de koolmijnen.
We wandelen verder en komen aan de kapel van de Beukenboom. De Kluis van de Beukeboom is een kapel.
Een stukje geschiedenis: Op de plaats van de kapel zou vroeger een houten Mariabeeldje in de holte van een beuk gestaan hebben. Op zekere dag stelde een oude kreupele schaapherder vast dat het beeldje verdwenen was. Op de feestdag van Onze-Lieve-Vrouw Visitatie in 1640 werd een albasten Onze-Lieve-Vrouwbeeld, dat sedert mensenheugenis in de kerk vereerd werd, processiegewijze, overgebracht naar de vergrote holte in de boom.
Pelgrims van heinde en verre stroomden toe en wonderbare genezingen vonden er plaats. Pastoor Neven besloot het vele geofferde geld aan het heiligdom en een milde gift van de graaf Ernest van der Marck te besteden aan het bouwen van een kapel. Op de feestdag van Onze-Lieve-Vrouw Visitatie (bezoek van Onze-Lieve-Vrouw aan Elisabeth) in het jaar 1641 droeg de Eerwaarde de Heer Landdeken met grote plechtigheid de eerste mis op in de kapel. De vrome overlevering verhaalt nog dat de beuk, die het beeldje een tijdlang geborgen had, begon te kwijnen na het verwijderen van het beeld. De mensen namen stukjes hout van de boom als relikwie mee naar huis en pastoor Neven liet uit het hout van de wonderbare boom zelfs Mariabeeldjes snijden. Na nieuwe giften werd in 1650 een kamer bijgebouwd. Deze herbergde een kluizenaar die de kapel bewaakte en in orde hield. In 1742 werd het portaal bijgebouwd. Een tweede kamer volgde in 1778. Kapel en boomrijke omgeving zijn sinds 12 juli 1951 beschermd als monument en landschap. De grootste schat van de kapel is ongetwijfeld het albasten Onze-Lieve-Vrouwbeeld met kind (circa 1425). De kluis is één van de vier overgebleven Limburgse kluizen. Na een algemene restauratie in 1998 wordt de kluis momenteel terug bewoond.
We wandelen verder door het bos en komen zo aan het monument van de Amerikaanse Bommenwerper die op 17/08/1943 neerstortte. Wat verder komen langs een van de kastelen die Lummen rijk is. Kasteel De Burg, zonder twijfel is de Burg, charmant gelegen in de vallei van de Mangelbeek, het oudste kasteel van Lummen. In 1203 werd het door de soevereine graaf Lodewijk II van Loon overgedragen aan de prins-bisschop van Luik Hughes de Pierrepont.
We wandelen nog wat verder Kasteel Het Hamel. Op dit landgoed stonden er verschillende gebouwen van de 14e eeuw tot vandaag. Nu nog zijn er sporen te zien van een brede verdedigingsgracht. Het huidige kasteel, dat nauwelijks zichtbaar is van op de weg, werd in 1947 opgetrokken op de resten van een 17e-eeuws gebouw van de Spaanse familie de Zerezo de Tejada. Het Hamel van vandaag is een neoclassicistisch kasteel in Lodewijk-XVIe-stijl.
In het gebouw werden oude elementen gebruikt afkomstig van de kastelen van Wideux en Kermt. Het omringende park van 42 ha bevat een bijzonder arboretum. Het werd in 1860 aangelegd onder leiding van tuinarchitect Gindra, die eveneens werkzaam was in de tuinen van Beloeil. Het Hamel werd laatst bewoond door baron André de Moffarts, overleden in 2004. Tegenwoordig wordt het kasteel en de bijhorende eigendommen beheerd door een stichting, die door de baron werd opgericht en vandaag mogen we het domein op.
We wandelen nu weer een eindje verder en komen zo weer in het bos. En wat verder zijn we terug aan ons vertrek.
38E MARCHE DU BOIS DU CAZIER. / LES MARCHEURS DU XII DE MARCINELLE. / NALINNES 22/02/2014.
38E MARCHE DU BOIS DU CAZIER.
LES MARCHEURS DU XII DE MARCINELLE.
NALINNES.
Nalinnes een dorpje van de gemeente Ham-sur-Heure-nalinnes. Een bijzonder mooi dorp en een rijke geschiedenis. Wij wandelen vandaag eigenlijk door de prachtige natuur. Bois du Prince is ons vertrekbos. Een prachtige omgeving. Wij genieten van de omgeving en de mooie huizen uit lokale steen wat een mooi geheel geeft.
Dan wandelen we het bos in. Mooie lanen door het bos met grote oude bomen. Zo komen we aan “Le Pont Roch” we komen zo aan de rivier “L’Eau d’Heure” die dwars door het dorp loop. We volgen een stukje van de GR129 langs het kerkhof en dan weer een stukje natuur wat heel aangenaam is. We komen zo weer terug in het “Bois du Prince” en wat verder zijn we terug in het dorp.
We komen langs een orchideeënkwekerij. L’Amazone orchidees” De Amazon biedt ons de ontdekking van meerdere soorten orchideeën. Opgekweekt met geduld en passie van Gerard Schmidt, de planten groeien onder optimale omstandigheden.
Wij zien planten die niet meer bestaat in de natuur, en anderen die zijn ontstaan door een scherpe deskundigheid meer dan 30 jaar te ontdekken. De Amazone laat ons hybriden en botanische orchideeën zien. Wij nemen ruim de tijd om de serre te bekijken en de vele duizenden orchideeën te bekijken.
Na ons bezoek zijn we vlug binnen. Wij zijn vandaag in de beurt van Marcinelle, en het zou zonde zijn om niet even de mijn van Marcinelle te bezoeken en om eens te kijken hoever de restauratie vordert.
Eerst een stukje geschiedenis van de mijnramp.
De mijnramp in Marcinelle is de grootste mijnramp uit de Belgische geschiedenis, en een van de grootste uit de Europese mijnbouwgeschiedenis. In de kolenmijn Le Bois du Cazier bij Marcinelle, ten zuiden van Charleroi, brak op 8 augustus 1956 brand uit. Dit leidde tot een ramp waarbij 262 mensen van twaalf verschillende nationaliteiten het leven lieten, onder wie 136 Italianen en 95 Belgen. Door deze ramp kwam ook een verschuiving in de immigratie in België op gang. Wegens het grote aantal Italiaanse slachtoffers dreigde de Italiaanse regering het immigratiecontract met België op te zeggen, tenzij er bijkomende veiligheidsmaatregelen genomen zouden worden. De Belgische overheid ging hier niet op in, wat resulteerde in de definitieve opzegging van het immigratiecontract. Hierna trok de Belgische overheid vooral gastarbeiders uit Griekenland, Spanje, Portugal en later Marokko en Turkije aan.
Wij bezoeken de mijn en zijn gebouwen. Het architectonisch geheel, dat dateert uit het begin van de vorige eeuw, is in 1990 beschermd. Het bestaat uit drie parallel gelegen gebouwencomplexen, elk met een opvallende, statige gevel. Boven de gevels torenen de twee schachtbokken uit, die tot in het kleinste detail zijn gerestaureerd. De bovengrondse mijninstallaties geven je een perfect beeld hoe alles in de mijn in zijn werk ging en laten ons toe om in de voetstappen van de mijnwerkers te treden.
Er zijn ook nog een paar museums te bezichtigen: INDUSTRIEMUSEUM.
Het parcours is opgebouwd uit verschillende fasen die de heldenfeiten van de belangrijkste industriële sectoren in kaart en beeld brengen: steenkool, staal, glas, metaal, mechanische en elektrische constructies, chemie, drukkunst en het sociale leven. Om dit industriële avontuur weer tot leven te brengen, worden een uit halfweg de 19de eeuw plaatwals, stoommachines, dynamo’s, drukpersen en een elektrische tram uit 1904 in scène gebracht.
RUIMTE 8 AUGUSTUS 1956
Nooit eerder dan die bewuste 8 augustus 1956 in de Bois du Cazier eiste de mijn zoveel slachtoffers in ruil voor de steenkool die diep onder de grond werd gewonnen. Door een menselijke fout grijpt het vuur hels om zich heen. 262 mannen van 12 verschillende nationaliteiten (waaronder 136 Italianen en 95 Belgen) verliezen er het leven. Honderden weduwen blijven met hun wezen achter. De ramp betekent meteen ook het einde van de immigratiegolf van Italianen naar België en leidt tot strengere veiligheidsnormen op de werkplek. Aan de voet van een groot mobiel fresco, dat het parcours van duizenden immigranten vertelt die in de Belgische mijnen zijn komen werken, wordt de ramp van 8 augustus 1956 uur per uur voorgesteld aan de hand van films, foto’s, getuigenissen. Tot die noodlottige 23 augustus waarop een redder het ongelooflijke verdict slaakt: " Tutti cadaveri! " – Allemaal lijken!
GLASMUSEUM :
Het Glasmuseum heeft een onderkomen gekregen in het nieuwe gebouw van staal en glas naast de voormalige opslag- en onderhoudsplaats voor mijnlampen. Je krijgt de verzamelingen op een originele manier te zien, namelijk in omgekeerde chronologische volgorde. Als bezoeker vertrek je bij hedendaagse werken en reis je terug in de tijd.
WORKSHOPS :
De oude smeedhamers uit de Providencesmederij in Marchienne-au-Pont hebben een nieuwe thuis gekregen in de voormalige werkplaatsen van de steenkoolmijn. Met de steun van het Commissariaat-generaal voor Toerisme werden de nieuwe smederij en de nieuwe gieterij uitgerust met moderne werktuigen. Hiermee kunnen de ambachtslui uiterst originele stukken vervaardigen. De bezoekers kunnen in deze erg authentieke omgeving, waar de gitzwarte machines schril contrasteren met het felle licht van de smidsovens, waar een wrange geur van steenkool hangt en het geluid van de hamer op het aambeeld overheerst.
We nemen ruim de tijd om alles te bekijken en na het bezoek nog even verpozen in de cafetaria en dan is het tijd om naar huis terug te keren. Een bijzondere mooie dag hebben we hier gehad een prachtige wandeling en een onvergetelijk bezoek aan Bois du Cazier.
De Greenspot Zammelen is een van de weinige die op twee plaatsen kan starten, vandaag vertrekken we in GORS-OPLEEUW. Op zoek naar het mooiste dorp van Vlaanderen, dan komt Gors-Opleeuw duidelijk in zicht. Met maar liefst 4 kastelen en verschillende imposante vierkantshoevens is Gors-Opleeuw zeker een parel aan de kroon van Haspengouw.
We vertrekken aan het kasteel van Gors. Het kasteel van Gors is het meest belangrijke kasteel van Gors-Opleeuw. Het heeft een U-vormige kern uit de 17e eeuw dat aan drie zijden omringd was door grachten. Het kasteel werd volledig verbouwd in 1820 in laatclassicistische Empirestijl. De ronde toren dateert uit 1923. Het kasteel werd in 1986 beschermd als monument. De bijbehorende kasteelhoeve werd in 1865 afgebroken en even verderop opnieuw opgebouwd naar de oude plannen. Ook de hoeve werd in 1986 beschermd. Helaas is de staat van dit gebouw de laatste jaren achteruitgegaan.
Er zijn nog 3 andere kastelen, kasteel van Opleeuw dateert uit 1874. Het kasteel werd in 2004 samen met de kasteelhoeve beschermd als monument. De omgeving van het kasteel werd dat jaar eveneens beschermd als dorpsgezicht. Het kasteel Bellevue werd in 1764 gebouwd door de jongere broer van de toenmalige heer van het kasteel Gors en ligt aan de rand van het Bellevuebos. Het kasteel Haagsmeerdateert uit 1890 en was het jachtpaviljoen van het kasteel van Opleeuw. Het kasteel werd verbouwd in 1958. Naast het kasteel ligt de kasteelhoeve uit de 18e eeuw.
We wandelen nu naar het reservaat van Zammelen. Holle wegen horen bij deze streek, als stroop bij spek. Al bij het begin van onze jaartelling fungeerde ze als voetpaden voor de toen nog schaarse bevolking. Later lieten ze het verkeer per kar en wagen toe. Nu zijn het kleine natuurreservaten, de vochtige schaduwrijke hellingen bieden meestal onderdak aan bomen en struiken, een miniatuurbos. De overzijde is zonniger en dus ideaal voor kruidige plantjes, zoals tijm en marjolein. Hier leven ook twee bijzondere dieren, de das en de eikelmuis ook wel Don Diego genoemd.
We wandelen verder en komen in Jesseren, hier aan het station stond vroeger nog een stroopfabriek en dan verder langs de oude spoorweg, hier tufte in 1957 de laatste trein door en enkele jaren later werden de sporen opgebroken en weer wat later werd de spoorwegzate een fiets en wandelweg. We wandelen een eindje verder en komen zo aan de Sint-Annabeekvallei en zijn natuur reservaat. Weer wat verder en nog even en we zijn terug in Gors-Opleeuw.
We vertrekken in het H.Hartinstituut. De eerste steenlegging van het H-Hartinstituut van Heverlee vindt plaats op 1 juni 1894. De verhuizing van de Halvestraat in Leuven naar Heverlee volgt. Het H-Hartinstituut in Heverlee groeit en de congregatie van de Annuntiaten van Heverlee wordt volledig zelfstandig vanaf 1907. Vandaag kunnen we vertrekken in de hal van het instituut.
We gaan het instituut binnen en zien verschillende afbeeldingen die verwijzen naar de religieuze aard van het gebouw. We verlaten het domein en we wandelen het bos in. Door de prachtige dreven van het Meerdaalwoud. We wandelen verder en komen in Vaalbeek. Vaalbeek ligt tussen twee grote bossen. Zo vind je in het noorden van het dorp Heverleebos terug en in het zuiden het Meerdaalwoud. In de rest van de gemeente zijn er ook nog veel landbouwgronden terug te vinden. De 18e- en 19e-eeuwse boerderijtjes in het centrum onderstrepen het landelijk karakter. Vaalbeek wordt hierdoor een behoorlijk groene gemeente.
Het halfgesloten U-vormige Hof van Groenendaal dateert uit 1792. In Vaalbeek, verscholen in Heverleebos, bevindt zich ook het provincialaat van de Minderbroeders of Franciscanen. In de omgeving van de Prosperdreef werd in 1947 het minderbroederscollege gebouwd en in 1953 werd er de Sint-Franciscus van Asisikerk gebouwd en in de loop der jaren werd het klooster niet alleen een thuis voor de Minderbroeders, maar ook een echt kunstcentrum. We wandelen verder om in Blanden te komen. We wandelen het dorp binnen en komen langs de romp van de windmolen. We wandelen nu terug naar Vaalbeek en komen langs de Prosperdreef en het klooster van de Minderbroeders. Zo komen we aan in het Tervurenbos, met Arboretum en het Meerdaalbos en Egenhovenbos.
We wandelen voorbij en komen zo terug aan in Heverlee. Het H.Hartinstituut komt weer in het zicht. Eerst komen we aan het Militair kerkhof.
Heverlee War Cemetery, Heverlee
De Britse militaire begraafplaats 'Heverlee War Cemetery' werd in 1946 aangelegd als verzamelbegraafplaats voor hoofdzakelijk vliegeniers uit het Gemenebest, Polen en de Verenigde Staten. Het oorlogskerkhof getuigt van de zware verliezen in en rond Leuven tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. De begraafplaats, ingeplant op een vierkant perceel, werd ontworpen volgens de principes van de Commonwealth War Graves Commission door Philip Hepworth, die het achterliggende Heverlee Bos als decor gebruikte voor de in waaiervorm ingeplante grafstenen en het centrale Cross of Sacrifice. Typerend zijn de toegangspartij met smeedijzeren poort, lage bakstenen muurtjes en schuilgebouwtjes met pseudo-klokgevels, de omzomende hulsthaagjes, en het kleurcontrast van het uitgestrekte grasveld, de witte natuurstenen grafzerken, het concave groenscherm achter het Cross of Sacrifice, en de toegangspartij in rode baksteen. In 2009 werd de militaire begraafplaats beschermd als monument.
We nemen de tijd om even over de begraafplaats te wandelen en even stil te staan, en even ons respect tonen aan deze mannen die hun leven gaven voor onze vrijheid. We wandelen even verder en komen dan langs de begraafplaats van de geestelijken uit de kloosters. Weer een eind verder door de bomenlaan die naar het instituut leid. We komen nog langs de boerderij van het instituut die terug gaat tot de tijd dat er landbouw onderwezen werd.
De boerderij word nog altijd uitgebaat als boerderij door twee boers. Nog even en we staan terug aan ons vertrek. Een aangename wandeling waar we toch weer enkele nieuwe dingen ontdekt hebben.
40E MARCHE DU FORT DE BATTICE. / MARCHEURS DU FORT DE BATTICE. / BATTICE. 15/02/2014.
40E MARCHE DU FORT DE BATTICE.
MARCHEURS DU FORT DE BATTICE.
BATTICE.
Onze wandeling in Battice is altijd eentje waar je naar uitkijkt, het is altijd een wandeling met veel natuur en prachtige zichten. Onze wandeling vertrekt in het centrum en we wandelen dan even buiten het centrum de Ravel 5 – Ligne 38 op. 'Lijn 38' is de oude spoorlijn die het Land van Herve doorkruist en die ooit Chênée met Plombières verbond. Ze ontpopte zich ondertussen tot een van de mooiste groene wegen van België.
Vandaag is de oude spoorlijn 38 exclusief voorbehouden voor wandelaars. De bedding behield haar oorspronkelijke sintelbekleding, die soepel aanvoelt voor schoenen. Wanneer u het Land van Herve van noord naar zuid doorkruist, ontdekt u een streek met een grote verscheidenheid aan landschappen, een gulle plantengroei en oude gebouwen die getuigen van het verleden.
Een stukje geschiedenis: Laat ons even terugkeren in de tijd: we zijn in de 19e eeuw . De meeste grote Belgische steden hebben al sinds 1842 een spoorverbinding, maar we moeten wachten tot 1869 vooraleer er iets beweegt in het Land van Herve. In dat jaar werd het plan van de privé-maatschappij 'Chemins de Fer du Plateau de Herve' om Luik met Battice te verbinden, goedgekeurd. Op 25 januari 1875 wordt het eerste baanvak ingehuldigd. Het loopt van Chênée naar Battice. Twintig jaar later is ook het gedeelte Battice - Plombières klaar. Langs dit traject wordt steenkool van Fléron naar Duitsland vervoerd en non-ferro metalen van Plombières naar het Maasbekken. Tijdens de Eerste Wereldoorlog en meer precies in 1917 wordt een aansluiting van 1,2 km aangelegd tussen Hombourg en Montzen, zodat er een verbinding ontstaat met de nieuwe lijn 24. Dit gedeelte, dat de naam 38/1 krijgt, passeert ook langs Hindel. De verwoede en steeds sterker wordende concurrentie van de auto luidt uiteindelijk de doodsklok voor de plattelandslijnen. Op 2 juni 1957 stopt het reizigersvervoer langs lijn 38. Geleidelijk aan wordt ook het goederenverkeer afgebouwd. In 1992 wordt lijn 38 gestript en verdwijnen de rails. De spoorbedding, die door het hele Land van Herve loopt, begint een nieuw leven als wandelroute voor voetgangers, joggers, fietsers en ruiters .
Na een eindje op de Ravel 5 gelopen te hebben en genoten hebben van de prachtige vergezichten over het Land van Herve komen we naar Charneux. In het dorp bevindt zich de St-Sébastienkerk, en een driehoekig plein. Wat verder La Croix de Charneux, is een kruis bovenop een heuvel bij Charneux . De heuvel heeft een hoogte van 269 meter boven zeeniveau. De heuveltop ligt ongeveer een kilometer ten noorden van het dorp bij het gehucht “Bois del Fiesse”. De naam "Bois de la fête" is mogelijk afgeleid van de volgens de overlevering georganiseerde toernooien tussen de heren van Bolland, Xhéneumont en Charneux of van de verder wonende heren van Luxemburg, Luik of Franchimont in de 13e eeuw. Het vijftien meter hoge kruis op de top van de heuvel is gemaakt van beton en werd opgericht in 1913 door de priester van Charneux. Het kruis is vanaf de wijde omtrek in het land van Herve te zien.
Het kruis werd in 1913 ingehuldigd. Op de helling van de heuvel ligt observatiepost MN29 die deel uitmaakte van de observatiegordel van het fort van Battice. Bij deze observatiepost is een monument geplaatst ter ere van de gevallen soldaten. Dit monument herinnert aan de heldhaftigheid van de soldaten in de post tijdens de nazi-invasie van 1940, die de Duitse aanvallen van 10 en 17 mei 1940 doorstond. We wandelen verder door het prachtige landschap met zijn zo typische huizen en boerderijen. Wat verder komen we in Sironval met zijn kasteel. Nog wat verder en we wandelen terug Battice binnen waar onze wandeling door het Land van Herve eindigt.
De Partnerwalk in samenwerking met de Tongerse Wandelvrienden. We vertrekken met de wandeling op Paspoel, en hier hebben we een prachtig zicht op een gedeelte van de Romeinse muur. Aan de rand van de oude stadskern, vooral vanaf het noorden tot in de west-sector , zijn nog imposante overblijfselen bewaard van de 4544 meter lange stadsmuur uit de 2de eeuw.
Deze was eertijds ca. 6 m hoog en op regelmatige afstanden versterkt met ronde torens. Aan de buitenzijde werd de muur beschermd door enkele diepe verdedigingsgrachten. Op de plaats van de toegangswegen tot de stad bevonden zich monumentale poorten. Vanaf de Middeleeuwen werd de Romeinse stadsmuur grotendeels afgebroken voor de herbruikbare bouwmaterialen, vandaar dat er nu van deze eens zo indrukwekkende muur nog hoofdzakelijk de muurkern, bestaande uit twee ruwe blokken silex, overblijft. Langs deze muur werd een wandelweg aangelegd, gaande van de Bilzer- tot aan de Luikersteenweg. Wij volgen een eind de muur en steken ook de Jeker over.
Dan komen we aan het natuurgebied Kevie. De Kevie, een kloppend hart in het Park van de Oostelijke Jeker, omhelst een bont conglomeraat van verlaten vochtige hooilanden, naadloos overgaand in vegetatierijke moerassen en rivier begeleidende valleibossen. Doorheen deze uniek interagerende legpuzzel etsen dichte houtkanten, eeuwenoude knotwilgen en glasheldere poeltjes en slootjes hun eigen verhaal. De, naar de Oeros terug gekruiste Heckrunderen, beheren het centrale deel van de Kevie door middel van jaarrondbegrazing.
De gedragspatronen van deze tienkoppige kudde tekenen zich duidelijk af in het 35 ha grote landschap. De zeer rijke leemgrond biedt een groeibodem voor een uitbundige plantengroei die door de impact van de dieren in een natuurlijk vlekken patroon vormt. Spontane wilgenopslag wordt in de winter sterk aangevreten, plassen worden open gehouden, ontschorste en omgeduwde bomen zorgen voor dood hout. We wandelen door het park en verlaten het richting station en wandelen een eindje door de stad en dan komen we langs de Romeinse tempelsite.
De eerste keer dat de Romeinse tempel onder de aandacht kwam, dateert al van de zomer van 1964 toen archeologen tussen de boomrijen van een oude fruitboomgaard een aantal sleuven trokken. Doorheen de jaren werd het terrein weliswaar beschermd, werden er een aantal kleinere onderzoeken uitgevoerd, maar tot een gedegen ontsluiting kwam het nooit (mede omdat er geen bovengrondse structuren bewaard bleven). Aan de hand van eigentijdse materialen is getracht om voor de bezoeker een beeld te schetsen van de omvang van dit complex. Een aantal infopanelen geven daarbij de nodige duiding en achtergrondinformatie. We nemen de tijd om het tempelcomplex te bekijken en dan weer verder een eind langs de Romeinse Muur en dan wandelen we Beukenberg op.
Door de toenemende behoefte aan water in de Romeinse stad Tongeren was men genoodzaakt in de loop van de 1ste eeuw de problemen van de watertoevoer op te lossen. Daarom werd een aquaduct aangelegd die de verbinding maakte met het brongebied van de Mombeek. Het was een kunstmatige aarden ophoging met een houten constructie voor de aanvoer van het water. De Beukenberg is uitgegroeid tot een mooi wandelgebied vlak bij het centrum van de stad en recentelijk erkend als beschermd archeologisch monument. Wat verder komen we aan Kasteel Betho. Even buiten de stad bevindt zich het imposante kasteel Betho. Het kasteel, waarvan de eerste vermelding terug te vinden is in 1267, was oorspronkelijk een waterslot. De huidige vijver refereert naar de slotgracht die ooit het volledige gebouw omsloot. Het residentieel kasteel is symmetrisch aangelegd en bestaat uit : kasteel, vierkantshoeve, vijver en park. De huidige gebouwen dateren voornamelijk uit de 17de en 18de eeuw, met een zuidwest toren uit 1478.
We wandelen langs de bomenlaan en keren terug naar ons vertrekpunt. Een prachtige wandeling in de oudste stad van België.
42E MARCHE DE LA BERWINNE. / LES PEDESTRIANS DE CLERMONT SUR BERWINNE. / THIMISTER-CLERMONT 08/02/2014
42E MARCHE DE LA BERWINNE.
LES PEDESTRIANS DE CLERMONT SUR BERWINNE.
THIMISTER – CLERMONT.
Het dorpje ligt op de top van een heuvel te midden uitgestrekte omheinde weiden. De imposante kerk torent er hoog bovenuit. Het gebruik van baksteen voor de muren, leien voor de zadeldaken, zandsteen voor de raamlijsten en de hoekstenen bepaalt het architectonische beeld van het dorp.
De eenvoud van de bouwvolumes wordt oordeelkundig doorbroken door uitgekiende mooie legpatronen in de leien daken te verwerken. En op heel wat daken prijken windwijzers die blijk geven van uiterst talentvol siersmeedwerk. We wandelen door het dorpje met zijn kerk Saint-Jacques-le-Majeur (17de eeuw) en de begraafplaats met oude grafkruizen. Het Halleplein met het oud gemeentehuis (1888), dat als het ware te paard zit op de hoofdstraat, wordt vandaag gebruikt als huwelijkszaal. Daarom zegt men in Clermont dat men ‘op straat huwt’, maar ook verschillende prachtige huizen.
We wandelen het dorp uit en gaan na een lange rechte weg naar Froidthier, langs de kapel Saint Joseph. We komen in Froidthier; vroeger hield de trein hier halt , een dorpje dat floreerde ten tijde van het lakenbedrijf dat werd gerund door de familie van mijnheer Mathieu SNOECK en dat werk verschafte aan menige arbeider. Een hevige brand in 1888 legde het bedrijf helemaal in de as. Dat betekende voor vele werknemers het begin van de uittocht naar de streek van Verviers. Vandaag is Froidthier de meest groene entiteit van de gemeente Thimister-Clermont en een ideale plek voor ons wandelaars, meer bepaald de gehuchten Corbillon, Winandchamps, Les Trixhes, Bruyères en Chaumont. Opmerkelijk is dat naam van Chaumont (letterlijk: warme berg) fel contrasteert met die van Froidthier. In Chaumont staat een gedenksteen ter ere van de heldhaftige Nieuw-Zeelandse vliegeniers die sneuvelden in een luchtgevecht tijdens de oorlog 1940-1945. Froidthier is niet langer bereikbaar via het spoor, maar de oude ijzerweg 38 -de "ligne 38"- lokt nog altijd veel wandelaars en ze breng ons tot nagenoeg in het centrum van het dorp waar het bescheiden kerkje een nis heeft met een standbeeld van Sint-Gillis en zijn hinde, en waarvan de bouw dateert uit 1845. Ook komen we langs het Kasteel van Froidthier in het hart van Herve. Wij wandelen het dorpje uit en genieten van de mooie natuur. Dan een stukje langs de oude spoorlijn de ijzerweg 38.
Deze oude spoorlijn, die in 1957 definitief voor het treinverkeer werd afgesloten, vormt nu een opmerkelijk wandelparcours in het Land van Herve. Het ongeveer 7 km lange parcours dat over Thimister-Clermont loopt behoort tot de mooiste wandelroutes. Dit van beton gespaard gebleven parcours combineert een aparte landelijke charme met groene ingebedde zones en verhoogde spoorwegbermen van waar men een prachtig uitzicht heeft over de omringende natuur van het plateau van Herve. Achter het oude stationsgebouw krijgt de wandeling weer landelijke allures. Zo komt u bij de brug van de Aguesse. Wie de brug oversteekt komt in Clermont-sur-Berwinne, een van de mooiste dorpen van Wallonië. Nog steeds via de "lijn 38" komt u achtereenvolgens voorbij het gehucht "Blockhouse" en daarna in de deelgemeente Froidthier, meer bepaald in het gehucht "Chaumont" waar u over de gelijknamige brug moet die in zijn oude glorie werd hersteld. Krijgt u er niet genoeg van, dan kunt u de "lijn 38" verder volgen, ... tot in het land van Aubel.
Een mooie beschrijving van Ligne 38.
We volgen de lijn 38 die nu “RAVeL 5” noemt tot aan het gehucht Blockhouse. We blijven de Ravel volgen tot in Clermont. We verlaten de spoorlijn aan het Chateau de l’Aguesse. Het kasteel van Aguesse dateert uit het midden van de 17e eeuw en werd gebouwd in Maasrenaissance, met een woongebouw op de achtergrond en een inkom bewaakt door een ronde toren. Een windhaan op de toren in de vorm van een ekster en een driedelige latei boven de inkomdeur zijn kenmerkend voor deze woonstede. De "aguesse", een Waals woord voor ekster, is de bijnaam voor Mathieu Wauthy (l'Agass), die het kasteel halfweg de 17e eeuw bewoonde.
Nog even verder en we krijgen het kasteel van Clermont. Van het eerste bouwsel van het kasteel van Clermont zijn er geen schriftelijke bronnen. Deze burcht werd opgetrokken op de "Godefroid" vlakte en omvatte 2 gebouwen: een 3 verdiepingen hoge dikke toren en een bijhuis. De inkompoort en het uitspringende ronde torentje van het nieuwe kasteel uit 1653 en gerestaureerd in 1783 zijn nog altijd zichtbaar. Dit vrij opmerkelijke geheel verleent een bijzonder karakter aan deze steeg die zich langs de oude ommuring van het kerkhof en het pastoriehuis bochtig een weg baant tot aan het dorpsplein waar onze mooie wandeling eindigt.