29E MARCHE DE LA CHOUFFE. / FORTS MARCHEURS EMBOURG. / EMBOURG – CHAUDFONTAINE. 10/01/2016.
29E MARCHE DE LA CHOUFFE.
FORTS MARCHEURS EMBOURG.
EMBOURG – CHAUDFONTAINE.
We wandelen vandaag in Embourg, een prachtige omgeving. Tegenover ons vertrek zien we de hoge rotsen. Mooi zicht op de omgeving en dan door omgeving.
We komen zo in “Lande de Mehagne” een uitgestrekt natuurgebied. Een prachtig heuvelend landschap met geregeld stevige klimmen. Na elke klim een prachtig panorama en ook zichten op de terrils van het steenkoolbekken van Luik. Beneden in de vallei stroomt de rivier en weerzijde gebouwen. In de verte op de heuvel Vaux-sous-Chevremont. Dit dorpje ligt aan de Vesder we wandelen nu door het dorpje langs de rivier en wat is het hier prachtig, rustig wandelen we verder.
We komen aan het voormalig gemeentehuis, in een groot park vandaag doet het dienst als een administratief centrum van de gemeente Chaudfontaine. Weer verder komen in Casmatrie een klein dorpje met een prachtige oud gebouw “Ancien moulin à poudre Curtus” uit 1595. Deze oude molen ligt er wel prachtig bij, de hoeve wat verder met vierkante toren maakt het nog beter. Weer een eindje verder en we komen in Chaudfontaine langs het “Chateau des Thermes”.
Dan klimmen we weer een heel eind de helling op in “Bois des quatre Corneilles” stevig klimmen om boven te geraken en dan weer een heel eind verder door de omgeving tot we aan het klooster komen. Klooster der Carmelieten dan weer wat verder langs mooie oude huizen en nog enkele honderd meters en we zijn terug aan ons vertrek.
Vandaag is dit domein van het kasteel van Sartay; gebouwd in 1927. Een centrum waar talrijke activiteiten worden gehouden. Toch nog even door het domein lopen om de voorzijde van het kasteel te bekijken en zo eindigt onze wandeldag in Embourg.
RANDONNEES NOUVELLE ANNEE. / ARDENNES MEUSE. FFSP. / LA CASSINE. / VENDRESSE. 09/01/2016.
RANDONNEES NOUVELLE ANNEE.
ARDENNES MEUSE. FFSP.
LA CASSINE. VENDRESSE.
Vertrek van de wandeling in de Franse Ardennen is in Vendresse. Ons vertrek is op het “Domaine de Vendresse”. Op het Domaine de Vendresse, gelegen op een twintigtal kilometer van Charleville-Mézières, gaan natuur en industriële geschiedenis hand in hand. De magie van het vuur – In het centrum van het domein verbaast de oude hoogoven van Jean-Nicolas Gendarme door zijn kubusvormig aspect met zijden van 8 meter, bedekt met een pantser van 3 meter dik uit steen van Dom-le-Mesnil en kwartsiet van de Ardennen. In de 19e eeuw bracht dit monster de Ardennen aan de top van de Franse metallurgie.
We vertrekken met de wandeling in een bijgebouw van de domein. En vandaaruit gaan we richting centrum. Langs de heel typische Franse Ardennenstijl. Licht bruin-gele stenen waarmee de huizen en boerderijen gebouwd zijn. Voorbij grote huizen en ze hebben nog de oude bewaarkelders. Eigenlijk zijn het geen kelders maar een gebouw gedeeltelijk in de grond opgetrokken en met een bedekking aarde en planten, het zijn bewaarplaatsen voor de groenten en aardappelen. Dan wandelen de velden in langs verschillende vijvers, een heel eind tot we in La Cassine komen.
Midden in het dorp de kerk en de ruïne van het kasteel. Chateau de Cassine, de ruïne van het kasteel van Gonzague 1571 en het nieuwe kasteel 1850. De ruïne ligt in een groot park.
De bouwer prins Aloysius Gonzaga, Hertog van Rethel en Nevers, en Henriette de Cleves besloten om het kasteel van Cassine te bouwen in 1571 in Vendresse. Een indrukwekkend gebouw, het klooster van de Cordeliers werd gebouwd in 1579 was een meesterwerk van architectuur met een mooie gebogen houten frame tot een brand in 1697 verwoest Enkele beroemde gasten verbleven hier: Henri IV, Louis XIV, Mazarin ... Verworven door de Meester van de Forges in 1820, werd het kasteel herbouwd alvorens opnieuw verwoest door een andere brand in 1927. Om een culturele invloed aan de site te geven, de culturele vereniging van het Château de la Cassine organiseert elk jaar geweldige show van "licht en geluid".
We wandelen nu op het domein en verkennen de ruïne van het kasteel je kun er geheel rond wandelen en je kunt zien wat en indrukwekkend geheel het eens moet geweest zijn. We wandelen langs de grote tribune die op rails door het park rijdt en zo de toeschouwers het hele licht en vuur spektakel kunnen zien. Wij komen zo aan het klooster. “le Couvent des Cordeliers” hier zijn ze volop aan restaureren het oude klooster ligt in het park van het kasteel. Hier is rust en controle.
We wandelen nu terug langs de andere zijde van het park en verlaten zo het domein, we zijn hier in een streek met vele kanalen en waterwegen. Weer verder met onze wandeling weer een heel eind langs de weilanden terug naar Vendresse. Langs de kerk en het gemeentehuis.
Door de straten en zo komen we terug op ons vertrek een prachtige wandeling in de Franse Ardennen sluiten we af met pannenkoeken en koffie.
NIEUWJAARSTOCHT. / SPORT + KINROOI. / KINROOI DORP. 03/01/2016.
NIEUWJAARSTOCHT.
SPORT + KINROOI.
KINROOI DORP.
Kinrooi is overwegend groen. In Molenbeersel vind je uitgestrekte natuurgebieden zoals het Stramproyerbroek, het Grootbroek, het Urlobroek, de Zig en de Goort. Zij maken deel uit van het grensoverschrijdende landschap Kempen-Broek.
We vertrekken in Kinrooi en wandelen het “Zig en Goort” Het wandelgebied Zig en Goort is uitgestippeld doorheen het afwisselende landschap tussen Abeek en Lossing. Bosjes, weilanden en akkers, laagveenmoerassen, maar vooral 17 ha vijvers met rietkanten en moeraszones maken dit gebied uitermate aantrekkelijk. De Zig maakte ooit deel uit van een uitgestrekt moerasgebied langs de Belgisch - Nederlandse grens. Het landschap in de Zig bestaat naast vijvers vooral uit moerassen, een restant van een groot moeras dat zich vroeger uitstrekte langs de Belgisch-Nederlandse grens. De naam Zig is afgeleid van zegge, een plant die voorkomt in natte gebieden. De Zig was begin 20e eeuw bekend als rijk vogelgebied. Dit kwam door de visvijvers met een enorme rijkdom aan planten en dieren. De vijvers werden drooggelegd en beplant met populieren. Vijf van de oorspronkelijke waterpartijen zijn inmiddels hersteld.
De natuur heeft hier terug een enorme inhaalbeweging gedaan. Zeldzame planten, libellen en vogels zijn teruggekeerd. Het is prachtig om te wandelen tussen de beken en vijvers met rietkragen, veel watervogels gewoon genieten van de natuur. Dan wandelen we Molenbeersel binnen, tussen de huizen zien we de Zorgvlietmolen: even verder wandelen en we hebben een prachtig zicht op de molen.
Oorspronkelijk stond hier een houten molen die in 1817-1818 gebouwd werd door Mathijs Hoeken en Jean Smeets. In 1882 kwam de molen in het bezit van de familie Truijen-Smeijers. In 1919 werd hij afgebroken waarna Godfried Truijen deze windmolen van het type berg- of beltmolen bouwde. De molenas is geheel in gietijzer, wat een zeldzaamheid is in Vlaanderen. In 1936 werd Jan Truijen-Aerts eigenaar. De molen kreeg vlak vóór de Tweede Wereldoorlog een dieselmotor, in de jaren ‘50 werd deze vervangen door een elektrische motor. In 1957 werd hij eigendom van TilmanTruijen-Swillens. De molen werd in 1967 gerestaureerd en is sinds 1971 buiten bedrijf. In de periode 2000-2005 kreeg hij nogmaals een geslaagde restauratiebeurt. Deze molen werd beschermd bij koninklijk besluit van 7 december 1959.
We komen zo in het centrum aan de kerk waar controle is. Even een bezoekje brengen aan de Sint-Leonarduskerk. Op 6 november 1860 werd de eerste steen gelegd door de deken van Maaseik. Men had tien jaar lang (1853 - 1863) leem uitgegraven voor het bakken van de brikken. Het meubilair is 19e eeuws en omvat het hoofdaltaar en de communiebank (1863) en de zij-altaren (1865). De kerk bevat een aantal houten heiligenbeelden. We wandelen verder om aan de volgende windmolen te komen.
De Keijersmolen
Deze stenen berg- of beltmolen werd in 1869 gebouwd door Jan Keijers-Van Eijgen en is sindsdien altijd in het bezit van dezelfde familie gebleven. In de poort is nog een sluitsteen te zien met opschrift: “JK/MCVE/1869” (Jan Keijers en Maria Catharina Van Eijgen). De molen maalde tot de Tweede Wereldoorlog uitsluitend op windkracht. In 1968-1969 werd de molen grondig gerestaureerd. Het molenwerk bleef volledig behouden en de molen is nog in bedrijf. In 2005 werd Theo Keijers (eigenaar van de molen sinds 1962) gevierd omdat hij al 60 jaar molenaar was! De molen werd beschermd bij koninklijk besluit van 7 december 1959. Bij besluit van 30 mei 1994 werd ook de omgeving opgenomen in de bescherming.
We wandelen verder en gaan terug het Kempen-Broek binnen. Prachtig stuk natuur. Langs beken en bomenlanen de natuur op zijn best hier. Wat verder onze derde windmolen van vandaag. De Lemmensmolen
Deze stenen beltmolen werd in 1856 gebouwd door Frans Verbeek en Maria Gertrudis Coenen. In de Sint-Martinuskerk van Kinrooi, die in hetzelfde jaar in gebruik werd genomen, kan men een glasraam uit 1869 bewonderen met de voorstelling van Sint-Victor. Deze voorstelling van de patroonheilige van de windmolenaars werd geschonken door de familie Verbeek. In de periode 1909-1919 werd de molen gehuurd door Hubert en Gerard Verbeek. In 1919 kocht Jan Lemmens-Truyen de molen en het molenhuis. In 1962 nam Hubert Lemmens-Breukers de molen over van zijn vader en maalde hij nog enkele jaren met windkracht. Daarna schakelde hij over op een mazoutmotor. In 1979 werd de molen een eerste keer opgeknapt. Een grondige restauratie volgde in 1989. De molen is nog altijd maalvaardig. Hij werd beschermd bij koninklijk besluit van 17 februari 1981.
Nog even en we zijn terug aan ons vertrek. Wij hebben nog even de tijd en hadden gehoord van de Dodendraad of Dodenhek
De Dodendraad is een elektrische draad die de Duitsers in de eerste helft van 1915 op de grens tussen België en het neutrale Nederland plaatsten. De 357 kilometer lange draad liep van Vaals tot Cadzand; in Limburg had de draad een totale lengte van 154 km (het langste stuk van alle provincies)! De grens met Nederland bleef cruciaal als smokkelgebied, zowel voor brieven en oorlogsinformatie als voor gewone smokkelwaar.
We wandelen even rond om te kijken naar de draad, het transfohuis en het wachthuisje. Na ons bezoek eindigt onze wandeldag in Kinrooi.
Beek is een groot dorp met dorpse kenmerken, smalle straatjes met oude boerderijen. Beek ook bekend voor zijn vliegveld en zijn industrie. Maar toch is het hier prachtig wandelen een heel eind door de landelijke omgeving. We wandelen door de velden langs veldwegen en langs vijvers.
We wandelen door de natuur en komen zo in Kelmond. Dit is een dorp met vele oude hoevens. Ook verschillende in vakwerk, wat prachtige gebouwen, zo verzorgd en bewaard een dikke proficiat aan de eigenaars. Zo komen we aan De Kelmonderhof is een 18e-eeuws monument met renaissance poorttoren uit 1640. Het gebouw is opgetrokken uit baksteen met hoekblokken en horizontale mergellagen in de zogenaamde Maaslandse Renaissance stijl. Op de splitsing Kelmonderweg/Kelmonderhofweg staat een Maria-wegkapelletje midden op de weg. Vroeger stond hier een wegkruis, dat werd vervangen door een houten kapelletje. In 1903 werd het huidige kapelletje gebouwd. In 1995 heeft men de kapel grondig gerestaureerd. Elk jaar in december fungeert deze kapel als kerststal.
Wat fijn is dat erop de beschermde monumenten een bordje met uitleg hangt war je vele weetjes te weten komt. Het nabijgelegen Kelmonderbos is een hellingbos van circa 10 hectare, beheerd door Natuurmonumenten. Uit talloze bronnetjes ontspringt bij dit bos de Cötelbeek, een zijbeek van de Geleenbeek. In de verte een windmolen “Sint Hubertusmolen” is een standerdmolen in het Limburgse Klein Genhout (Beek). De molen is in 1801 gebouwd en is tot eind veertiger jaren in bedrijf geweest. In 1970 is de Sint Hubertusmolen voor 1 gulden verkocht aan de gemeente Beek, die hem heeft laten restaureren. Het is een prachtig zicht de windmolen in het openveld.
Verder met onze wandeling. Twee monumentale Printhager carréboerderijen: één (de Onderste) uit 1744 met bakhuis en één (de Bovenste) uit 1806. De Onderste boerderij is gesitueerd rond twee binnenplaatsen. Een tussengevel bestaat uit gedeeltelijk vakwerk, baksteen met speklagen en een hoekblok van mergel. Een inscriptie geeft de letters IMCW 1744 weer. De bovenste boerderij bestaat uit drie losse gebouwen rond een binnenplaats. De meeste onderdelen dateren uit de 19e eeuw, behalve een hardstenen kruisvenster en de geprofileerde mergelen daklijst. In het dorp ook diverse oude boerderijen en vakwerkhuizen. Het is wel zo dat boerderij tegen boerderij aan liggen. Wat een prachtige zichten geeft in de straat. We verlaten het dorpje om zo langs de velden en weilanden terug naar ons vertrek in Beek te gaan.
Op vele veldwegen op de kruispunten staan veldkruizen, wat ook weer opvalt is hoe goede deze bewaard zijn en met hoeveel zorg deze onderhouden worden. Nog langs een prachtige valwerkhoeve en onze wandeling eindigt in Beek. Het is vandaag de jaarlijkse wafeltocht en na de wandeling voor iedere wandelaar een wafel. Een prachtige wandeling in Nederlands Limburg.
Wat doen we op 1 januari, een wandeling in eigen stad, de “Greenspot Grootloon” even aangepast met vertrek van bij ons thuis en zo stappen we het nieuwe wandeljaar in. We komen zo langs Gasthuiskapel.
Het begijnhof van Borgloon ontstond rondom de kapel van het Johannietershospitaal te Graethem, bij de stadspoort. Deze kapel is de begraafplaats van Lodewijk I († 1171), graaf van Loon en zijn vrouw Agnes, die tweemaal in de Sint-Servaaslegende van Hendrik van Veldeke wordt genoemd. De graftombe bleef bewaard tot circa 1860. Vandaag word de kapel gebruik als tentoonstellingsruimte. Binnen zijn enkele muurschilderingen uit eerste helft 14de eeuw, 15de en 16de eeuw bewaard.
We wandelen door de Graethempoort één van de stadspoorten van Borgloon ( spijtig dat de poorten verdwenen zijn, maar de plek bestaat nog) en wandelen naar het stadhuis. De eerste vermelding van het gebouw dateert van 1358; de benaming 's grevenhuis duidt erop dat het mogelijk de verblijfplaats was van de graven van Loon, wanneer zij in Borgloon resideerden. Het stadhuis werd gebouwd tussen 1668 en 1680; het laatste jaartal is aangeduid door middel van ankers.
Achter het stadhuis is het eigenlijk vertrek van de wandeling. Op de Klappoel, het pleintje naast het stadhuis dat vroeger dienst deed als was- en bleekplaats, werd het reliëf hersteld en in de natuurlijke helling werden treden uitgewerkt zodat er een theatervormige ruimte is ontstaan. We gaan nu naar beneden links van ons de burchtheuvel. Vlakbij de kerk, verscholen achter het bibliotheekgebouw, ligt op zo'n 118 meter boven de zeespiegel de burchtheuvel. Destijds stond hier het slot van de graven van Loon. De sterk vervallen burcht bleef overeind tot 1870 en werd toen, ondanks heel wat protest, gesloopt. Enkele jaren later waren alle veldwegen bestraat met resten van deze ooit zo roemrijke burcht. Wie bovenop de burchtheuvel staat, kan wel nog altijd genieten van een prachtig panorama van de streek. Verder dalen we langs het duifhuis en dan draaien we af naar de tunnel onder de grote weg om zo naar de boomgaarden en velden te gaan hier even klimmen met een prachtig panorama zicht op de kerk van Borgloon.
Weer een eindje verder gaan we naar het ijzeren kerkje. Een kerk voor het landschap kunstenaar Gijs Van Vaerenbergh heeft het kerkje ontworpen en noemt het “ Reading Between the Lines”
Reading between the Lines is 10 meter hoog en bestaat uit 100 op elkaar gestapelde lagen staalplaat in de vorm van een Loons kerkje. De constructie weegt maar liefst 30 ton. De speciale constructiewijze zorgt ervoor dat het landschap altijd zichtbaar blijft doorheen de kerk, zowel van op afstand als van dichtbij. De kerk is hierdoor wel aanwezig, maar ook afwezig in het landschap.
Hier heb je een machtig panorama over het landschap. In het natuurreservaat De Bollenberg kan je genieten van typisch Haspengouws landschap. Tijdens de wandeling doorkruis je hoogstamboomgaarden, open graslanden en hellingen met bronnen, poeltjes en bossen. Het prachtige Haspengouwse landschap op zijn best.
Weer verder nu wandelen we richting Grootloon. Tussen de laagstamplantage is de wandelweg die ons naar de weilanden van Grootloon brengen. We komen langs een tweede PIT kunstwerk. Twijfelgrens van Fred Eerdekens.
Langs de Romeinse Kassei vind je een houtachtige sculptuur waarin je – enkel wanneer je vanuit de juiste positie kijkt – het woord ‘twijfelgrens’ kan lezen. Fred Eerdekens gebruikt taal wel vaker als medium voor zijn kunstwerken. Tegelijkertijd is zijn werk een reflectie over hoe taal werkt. Voor Twijfelgrens moet je het juiste standpunt innemen om het “verborgen” woord te kunnen lezen en tot inzicht te komen
Nu dalen we af en dan weer een stevige klim om via de houten doorgang, in de hoogstamweide en waar verschillende poelen zijn, naar het kerkje van Grootloon te gaan. De Sint-Servatiuskerk het witte kerkje, omringd door een kerkhof, ligt uitermate schilderachtig op een heuvel, met deels uitzicht op het vrije veld. Het heeft een éénbeukig schip, een koor met driezijdige sluiting en een voorgebouwde westtoren die gedekt wordt door een ingesnoerde naaldspits. Hier gaan we even binnen, de kerk bezit een houten kruisbeeld, vermoedelijk 16e eeuws, dat vroeger tegen de buitengevel was geplaatst. M. Van der Linden (1971) ontwierp de keramische reliëfs, voorstellende Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Servaas. Afgezien van een 19e eeuwse biechtstoel, stamt de inrichting van de kerk uit ongeveer 1970. Maar ook hier is er een PIT kunstwerk. Proximity Effect van Paul Devens
In de Servatiuskerk maakt geluidskunstenaar Paul Devens een nieuw kunstwerk. Proximity Effect is een geluidsinstallatie op het lijf geschreven van de prachtige kerk met resten uit de 12e eeuw. Met behulp van luidsprekers en sensoren wordt de bezoeker meegenomen in een spel van tonen, geluiden van buitenopnames, akoestiek, echo en ruimte.
Wij gaan even zitten om naar de geluiden en stemmen te luisteren en zien hoe de luidsprekers op en neer gaan, en gelijktijdig geluiden laten horen. Het is wel een bijzondere beleving in dit historische kerkje, de stilte van de plek en dan dit kunstwerk wat hier zeker op zijn plaats is. Na een hele poos verlaten we het kerkje en wandelen over het kerkhof, hier vindt men enkele 17e en 18e eeuwse grafkruisen. Ook bevindt zich daar de vroegere gietijzeren dorpspomp, tegenwoordig omgebouwd tot een lantaarn. Dan weer verder langs de Servaeshoeve is een fraaie classicistische vierkant hoeve. Hier werd vroeger nog stroop gestookt en de voormalige siroopstokerij onder gestapelde, open dakschilden is nog altijd te zien. Dan klimmen we Grootloon uit en gaan zo terug naar het centrum van Borgloon.
Een samenvatting van onze wandeling vinden we op de wandelkaart van het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren terug
Via heuvels en boomgaarden
‘Strijd.’ Zo zou je deze landschapswandeling kort samen kunnen vatten. Het harde labeur waarmee de bewoners van de vierkantshoeves hun akkers bewerkten en hun boomgaarden verzorgden. De oorlogen die de Graven van Loon voerden van uit de historische stad Borgloon. De Romeinse troepen die het gebied doorkruisten. De ongelijke strijd tussen de omgeving en de krachten van de natuur. Het resulteerde in een golvend landschap met beboste heuveltoppen, akkers en uitgestrekte hoogstamboomgaarden.
We wandelen onze laatste wandeling van 2015 in Tongeren. We vertrekken om een mooie wandeling te maken in België oudste stad. We vertrekken en vlug komen we aan de Romeinse muur
Aan de rand van de oude stadskern, vooral vanaf het noorden tot in de west-sector , zijn nog imposante overblijfselen bewaard van de 4544 meter lange stadsmuur uit de 2de eeuw. Deze was eertijds ca. 6 m hoog en op regelmatige afstanden versterkt met ronde torens. Aan de buitenzijde werd de muur beschermd door enkele diepe verdedigingsgrachten. Op de plaats van de toegangswegen tot de stad bevonden zich monumentale poorten.
Vanaf de Middeleeuwen werd de Romeinse stadsmuur grotendeels afgebroken voor de herbruikbare bouwmaterialen, vandaar dat er nu van deze eens zo indrukwekkende muur nog hoofdzakelijk de muurkern, bestaande uit twee ruwe blokken silex, overblijft. Langs deze muur werd een wandelweg aangelegd, gaande van de Bilzer- tot aan de Luikersteenweg.
We wandelen nu Beukenberg op.
Door de toenemende behoefte aan water in de Romeinse stad Tongeren was men genoodzaakt in de loop van de 1ste eeuw de problemen van de watertoevoer op te lossen. Daarom werd een aquaduct aangelegd die de verbinding maakte met het brongebied van de Mombeek. Het was een kunstmatige aarden ophoging met een houten constructie voor de aanvoer van het water.
De Beukenberg is uitgegroeid tot een mooi wandelgebied vlak bij het centrum van de stad en recentelijk erkend als beschermd archeologisch monument.
We wandelen een heel eind door het mooie landschap en dan komen we aan Kasteel Betho Even buiten de stad bevindt zich het imposante kasteel Betho.
Het kasteel, waarvan de eerste vermelding terug te vinden is in 1267, was oorspronkelijk een waterslot. De huidige vijver refereert naar de slotgracht die ooit het volledige gebouw omsloot. Het residentieel kasteel is symmetrisch aangelegd en bestaat uit : kasteel, vierkantshoeve, vijver en park.
De huidige gebouwen dateren voornamelijk uit de 17de en 18de eeuw, met een zuidwest toren uit 1478.
Wat verder komen we aan de oude spoorwegzate Tongeren die ons naar kasteel Van Rooi brengen.
Het Kasteel van Rooi is een kasteelhoeve en bestaat uit een U-vormig hoofdgebouw omgeven door een vijver en een vierkantshoeve. Het hoofdgebouw bestaat uit twee delen. De noordwestelijke vleugel bestaat uit een witgekalkt gebouw opgetrokken in baksteen onder een zadeldak bedekt met leien. De oorsprong van dit gebouw gaat terug tot de 14e eeuw. De zuidwestelijke gevel dateert uit de 16e eeuw en versmalt trapsgewijs naar boven toe. De noordwestelijke gevel van dit gebouw is aangepast doorheen de 17e eeuw.
De jaarankers dateren de laatste aanpassingen in 1698.
We wandelen even om zo we een foto kunnen nemen van het kasteel dan weer het parkoers op en wat verder zijn we in Mulken en de burchttoren van Mulken
Ook wel Tempelierstoren, is een 13e-eeuwse toren. De versterkte toren is gelegen op een kleine kunstmatige heuvel aan De Locht. Van de versterkte toren, die deeluitmaakte van de burcht van Mulken, staan nu nog enkel de buitenmuren recht. Het dak en de binnenindeling zijn verdwenen. Het geheel heeft een achthoekig grondplan met een doorsnede van 4,6 meter. De muren hebben een dikte van zo'n 1,85 meter. De toren steunt op een plint van ruwe blokken uit vuursteen, de hogere verdiepen zijn opgebouwd uit bewerkte vuursteen. De vuursteen die gebruikt werd om de toren op te trekken was afkomstig van oude Romeinse bouwwerken in de omgeving. De hoekblokken van de toren bestaan uit mergelsteen en zijn aangebracht in een latere periode. Oorspronkelijk was de donjon enkel toegankelijk via een ladder die leidde naar een opening in de eerste verdieping. De deuropening in de gelijkvloerse verdieping is het resultaat van latere aanpassingswerken. Het aanpalende landgoed dat bestaat uit een woonhuis en boerderij werd heropgebouwd in de 17e eeuw en verbouwd in het midden van de 19e eeuw.
We wandelen een heel eind door de velden en komen zo in Piringen. Hier een paar grote Haspengouwse boerderijen en vakwerkhuizen. Door de velden terug richting Tongeren.
We wandelen terug de Beukenberg op en komen langs de tumuli. Wat verder komt de Basiliek in zicht. En al vlug zijn we terug op ons vertrek. Een mooie wandeling in Tongeren.
Na de wandeling rijden we langs Kolmont.
De Burcht van Kolmont
De burcht bevond zich op de uitlopers van een kunstmatig verhoogde heuvelrug die omgeven werd door verscheidene grachten die gevoed werden door de Herk. Aan de westelijke zijde loopt een dwingel in tegenwijzerzin naar de ingang van de burcht aan de noordelijke zijde. De burcht bestond uit twee delen; enerzijds was er een bouwhuis aan de zuidelijke zijde en anderzijds was er een verhoogde donjon aan de noordelijke zijde. Beide delen van de burcht werden verbonden door verscheidene bijgebouwen -waaronder een ovale toren die dienst deed als legerplaats- en een vierkante woontoren bestaande uit drie bouwlagen. De daken van de burcht zouden bedekt geweest zijn met leisteen. De tienzijdige donjon is het best bewaard gebleven. Elke zijde van de donjon mat 4,7 m en de muren hadden een dikte van 3,25 m waarin een trap was uitgespaard. De ingang van de donjon bevond zich op de twee bouwlaag. De gaten in de muren tonen waarschijnlijk waar de weergang werd aangehecht.
Tegenover de burchtruïne ligt het Kasteel van Kolmont.
Het kasteel bestaat uit drie vleugels opgetrokken in baksteen. Het centrale gedeelte uit 1840-1850 wordt aan weerszijden geflankeerd door twee identieke vleugels waardoor de voorgevel een symmetrisch uitzicht heeft. Het hoofdgebouw telt twee bouwlagen en is vijf traveeën breed. Het geheel wordt bedekt door een mansardedak uit leisteen. De middentravee wordt geaccentueerd door een risaliet en wordt bekroond door een koepel voorzien van een lantaarn. De getoogde vensters zijn voorzien van een omlijsting in blauwe hardsteen. De achteruitwijkende gebouwen aan weerszijden van het centrale gedeelte zijn het resultaat van uitbreidingswerken in 1920. Beide zijvleugels tellen twee bouwlagen en zijn drie traveeën breed. De onderste bouwlaag van de zijvleugels is voorzien van een zuilengalerij waarboven zich een terras met balustrade bevindt. De zijvleugels worden bedekt door een schilddak.
Kolmont
Tijdens het ancien régime was Kolmont een zelfstandige gemeente, zeker vanaf de 12e eeuw behorend tot het Graafschap Loon, dat later opging in het Prinsbisdom Luik. Daarna werd Kolmont met Overrepen en Ridderherk samengevoegd tot de gemeente Overrepen. In 1971 werd deze gemeente op zijn beurt samengevoegd met Jesseren en ontstond een fusiegemeente die eveneens de naam Kolmont kreeg. In 1977 werd deze gemeente opnieuw opgesplitst, waarbij Jesseren naar de fusiegemeente Borgloon, en Overrepen (met het gehucht Kolmont) naar de fusiegemeente Tongeren.
10E MARCHE DES ABBAYES. / LES DJALES D’ANHEE. / DENEE. 26/12/2015.
10E MARCHE DES ABBAYES.
LES DJALES D’ANHEE.
DENEE.
We wandelen vandaag in Maredsous. De Abdij van Maredsous werd in 1872 door benedictijnenmonniken gesticht in de vallei van de Molignée. Ze is een typisch voorbeeld van de neogotiek en past harmonieus in de beboste en glooiende omgeving van de streek. De gebouwen van de abdij van Maredsous ademen spiritualiteit, in een sfeer van rust en toewijding die niemand onverschillig kan laten. De kerk die boven het klooster uittorent, het klooster zelf en de bibliotheek, de bijgebouwen, waaronder de oude kunstnijverheidschool, het Onthaalcentrum Saint-Joseph, vormen een harmonieus geheel.
We komen hier al verschillende keren wandelen en als een van de laatste wandelingen van het jaar is dit een mooie afsluiting van het wandeljaar. Genieten van de mooie natuur, de prachtige gebouwen en de gezellige tijd van het jaar, een kerstmarkt maakt alles compleet. We schrijven in en dan op weg. We wandelen rustig en gaan zo op weg naar Sosoye. We dalen af door en passeren de muren en ronde toren van de abdij van Maredret. Vanaf hier krijgen we prachtige vergezichten over het omgeving.
Nu en dan duikt er een boerderij op en dan komen we in Sosoye, betekenis: Dorp der wilgen. Voor 1940 had Sosoye een brouwerij, een kapper, een tonnenmaker, een winkeltje, een treinstation een dorpsschool en een gemeentehuis. Tegenwoordig blijft hiervan slechts één restaurant over. Het dorpje bevat echter talloze gîtes waar men vakanties kan doorbrengen. De belangrijkste bezienswaardigheden in Sosoye zijn de Onze-Lieve-Vrouwekerk uit 1764, de oude graanschuur uit 1646 en de rots van Sosoye, vanwaar men een prachtig uitzicht heeft over het dorp en de vallei. Het dorp is opgenomen in de lijst van de mooiste plaatsjes in Wallonië (Les Plus Beaux Villages de Wallonie).
We wandelen door het dorpje en komen dan langs de spoorlijn en aan het station van Maredsous. Hier kun je met de railbike een tochtje maken. Vandaag rijden ze over de oude spoorweg door de mooie omgeving. We wandelen door de tunnel en nog even en we zijn in Maredret. Door het dorpje en we klimmen naar de abdij. Maar eerst komen we langs de grote boerderij “la cour” een indrukwekkende boerderij waar de varkens vrij rondlopen in d euitgetsrekte weilanden, het is mooi om te zien dat de varkens niet op stal liggen maar vrij rond kunnen lopen en dat erop vele plekken kunnen ze schuilen.
We dalen een eindje door de bosjes en weilanden en komen dan aan de abdij. We nemen de tijd om de abdij even te bezoeken, de tentoonstelling de kerk en de winkel, wat vriendelijke zusters geen probleem om Sloefke mee binnen te nemen. Dan weer wat verder eigenlijk kun je van de ene abdij naar de andere lopen, zo komen we terug aan de abdij van Maredsous. Wat een prachtige wandeling en we komen Claude tegen wat onze dag weer wat beter maakt een pracht wandeling nog beter.
Tot de Franse tijd was Obbicht een vrije rijksheerlijkheid die deels tot het graafschap Loon en deels tot het hertogdom Gelre behoorde. In de loop der eeuwen is Obbicht meerdere malen door rampen getroffen. In 1643 is het dorp waarschijnlijk geheel door een vloedgolf van de Maas weggevaagd. De naam Obbicht ging toen over op het gehucht Overbroek, dat op de plaats van het huidige dorp lag. Dat werd in 1825 op enkele huizen na, geheel door brand verwoest. In de beeldbepalende molen uit 1904 zijn twee gedenkstenen aangebracht. De grootste herinnert aan de grote brand van 1825, die uitbrak in de papiermolen, die tevens het geboortehuis was van de schrijver Pieter Ecrevisse. De andere steen bevat een tijdvers waarvan de hoofdletters, gelezen als Romeinse letters, het jaar 1985 vormen. Langs de weg naar Nattenhoven staat een gedenksteen voor Pieter Ecrevisse, geplaatst ter gelegenheid van de herdenking van diens honderdste sterfdag in 1979. Even voorbij deze gedenksteen ligt het kasteel dat uit 1780 dateert en dat na een alles verwoestende brand in 1954 volledig gerestaureerd is, dankzij het werk van de huidige bewoners.
Onze wandeling vandaag vertrekt bijna aan het kasteel van Obbicht.
Het eerste Kasteel Obbicht stamde uit de middeleeuwen. In 1585 werd op de plaats van het oude kasteel een nieuw huis gebouwd, maar dat brandde in 1710 grotendeels af. Men overwoog restauratie, maar in plaats daarvan werd in 1780 op de voorhof van het oude kasteel een nieuw landhuis gebouwd. De resten van het oude kasteel zijn nog zichtbaar in de kasteeltuin. Tijdens de Tweede Wereldoorlog brandde het linker dienstgebouw uit. In 1954 werd het toen al tamelijk vervallen kasteel opnieuw geteisterd door brand. De bouwkundige staat van de diverse bouwdelen was inmiddels zo slecht dat sloop de enige oplossing leek, doch de eigenaar besloot in 1975 tot restauratie van het complex, een proces dat in 1988 voltooid werd.
We wandelen verder en komen zo aan de “KingBeek” een prachtige beekvallei.
We komen aan 'De Jodenberg' te Grevenbicht. De overledenen zijn begraven op en rondom een oude Romeinse tumulus (grafheuvel) uit de tweede eeuw. Anno 2008 zijn er 12 grafstenen bewaard gebleven, waarvan 5 op de heuvel en 7 eromheen. Op de heuvel zullen echter veel meer mensen zijn begraven, ook niet-Joden. Grevenbicht had een zeer kleine, maar wel zelfstandige Joodse gemeente met een eigen synagoge aan de Weidestraat. Begin 20ste eeuw was de Joodse gemeenschap van Grevenbicht te klein om zelfstandig verder te kunnen gaan en werd ze bij Sittard gevoegd. Bij de plaats waar de synagoge heeft gestaan staat sinds 1995 een monument van M. Jaspers. De begraafplaats wordt onderhouden door de plaatselijke overheid en is vrij toegankelijk. We wandelen verder en komen zo aan de “Berghaven” een binnenhaven voor boten en woonboten, we wandelen voorbij.
Wat verder komen in het kleine Schipperskerk. Het kerkje word niet meer gebruikt voor de kerkdiensten en er woont een kunstenaar in. Weer verder langs velden en weilanden, we komen voorbij de windmolen. Wat verder wandelen we over de Dijk en komen zo aan de Grevenbichtermolen (of Kingbeekmolen) is een watermolen. De molen ligt op de Kingbeek en was oorspronkelijk een onderslagmolen. Het onderslagrad van de oorspronkelijke molen had een middellijn van 8,20 m en een breedte van 0,44 m. Met deze middellijn behoorde het waterrad van deze molen tot de grotere raderen in Limburg. In de tweede helft van de 19e eeuw werd dit rad enkele malen vernieuwd, waarbij de schoephoogte telkens werd aangepast. In 1887 werd Elisabeth Baken te Venray de nieuwe eigenaresse. Zij kocht de molen voor haar zoon Frans Roelofs, die toen molenaar-pachter was van de Armenmolen in Nieuwstadt. Bij een verbouwing door Roelofs, nog in hetzelfde jaar 1887, is het waterrad, vervangen door een verticale Girard-turbine. In 1893 werd ook door Roelofs een tweede hands 24 pk Grasso stoommachine uit 1877 geplaatst.
De ketel raakte in 1926 door een hoge waterstand zodanig beschadigd dat hij door het Stoomwezen werd afgekeurd. De schoorsteen bij het huidige molengebouw herinnert nog aan de periode dat er op stoom werd gemalen. In 1916 kwam de molen in handen van Henricus Roelofs. Zijn zoon Willem Roelofs zou de laatste molenaar zijn die de molen in bedrijf hield. Zo zou deze familie de molen meer dan 70 jaar in bezit hebben. Van de twee 16-er maalkoppels is er nog een aanwezig. Een van beide koppels is in 1950 verwijderd om plaats te maken voor een kleine elektrische hamermolen. Hoewel het maalbedrijf rond 1960 is gestopt, is de molen nog steeds maalvaardig. We wandelen een heel eind langs de Maas, we wandelen door het natuurreservaat Maasvallei-Elba.
Hier komen we de runderen en paarden tegen die in het natuurreservaat grazen. We komen aan het Monument van Willem van Oranje aan de Maas en wat verder eindigt onze wandeling.
WEIHNACHTSMARKTWANDERUNG. / LES RAPIDES LIMPERTSBERG. / STADT LUXEMBOURG. 19/12/2015.
WEIHNACHTSMARKTWANDERUNG.
LES RAPIDES LIMPERTSBERG.
STADT LUXEMBOURG.
Vandaag wandelen we in Luxembourg Stad. Het is al een tijdje geleden dat we hier nog eens gewandeld hebben en onze vriend Léon nog gezien hebben, daarom deze wandeling door de oude stad en langs de kerstmarkten.
Werelderfgoed van de UNESCO.
De oude stad Luxemburg, die in het jaar 963 werd gesticht, werd in de 16e eeuw vanuit de legendarische Bockfelsen tot één der sterkste vestingen van Europa uitgebouwd. In de 17e eeuw ontstonden de Kazematten, een ondergronds gewelf dat dienst deed als bescherming tegen militaire aanvallen.
Ondanks de ontmanteling van de waterkering in de 19e eeuw, zijn delen van de vesting bewaard gebleven en kunnen in het kader van vakantie in Luxemburg bezichtigd worden. Zowel de vesting als de oude stad maken sinds 1994 deel uit van het UNESCO-wereldcultuurerfgoed. Het bolwerk van Luxemburg is dan wel een heuse school geweest voor de Europese militaire architectuur, maar heeft in de loop van zijn bestaan heel wat eigenaars gekend. Italiaanse, Spaanse, Belgische, Franse, Oostenrijkse, Hollandse en Pruisische ingenieurs hebben hun steentje bijgedragen aan de geleidelijke uitbreiding van de vestingwerken. Indrukwekkende overblijfselen getuigen hiervan! Een buitengewoon netwerk van 23 km ondergrondse galerijen, de welbekende kazematten (bunkers), gehouwen in de rotsen, zijn de belangrijkste trekpleister van de stad.
Het groothertogelijk paleis, woonplaats in de stad van de groothertog, pakt uit met een bijzonder mooie voorgevel in Vlaamse renaissancestijl (16de eeuw). Het majestueuze interieur en de feestzalen worden alleen in de zomer opengesteld voor het publiek. In de kathedraal Notre-Dame, vormt het oksaal uit de XVIIde eeuw een contrast met de glasramen uit de 20ste eeuw. De middeleeuwse huizen van de buitenwijken combineren op harmonieuze manier de architecturale avant-garde van de hoogvlakte van Kirchberg met de buurt van de Europese instellingen.
We wandelen door deze prachtige stad met zijn bijzondere huizen en gebouwen. Vooral de vestingwerken zijn indrukwekkend en de zorg die ervoor gedragen word is indrukwekkend. We genieten van de wandeling, de brouwerijen die waar we langs gaan een van de prachtige gebouwen is zeker Brouwerij “Big Beer Company” met zijn hoge schouw en prachtige gebouwen gelegen aan de oevers van de Alzette. Een andere gebouw is de oude brouwerij Mansfield. We wandelen door de oude stad indrukwekkend torens en muren, langs de oude kazerne.
Wat later komen we aan het station met zijn twee rotondes, dan door het centrum langs de kerstmarkten, gezellig om door et wandelen. Het is een prachtige wandeling die ons vele mooie zichten opleverden. Prachtige gebouwen en mooie plekjes in de hoofdstad van Luxemburg. Zeker als de avond invalt en de duizenden lichtjes de stad verlichten, bij de aankomst heeft onze vriend Léon nog een verrassing voor ons een pakket Luxemburgse wijn. Wat een fijne wandeling en blij oude vrienden te zien.
EINDEJAARSTOCHT. / DE LOONSE TSJAFFELEERS. / GORS-OP-LEEUW. 14/12/2015.
EINDEJAARSTOCHT.
DE LOONSE TSJAFFELEERS.
GORS-OP-LEEUW.
Vandaag wandelen we in Gors-op-leeuw, het kastelendorp van Borgloon, niet minder dan 4 kastelen op het grondgebied.
• Het Kasteel van Gors is het belangrijkste kasteel van Gors-Opleeuw. Het heeft een U-vormige kern uit de 17e eeuw dat aan drie zijden omringd was door grachten. Het kasteel werd volledig verbouwd in 1820 in laatclassicistische Empirestijl. De ronde toren dateert uit 1923. Het kasteel werd in 1986 beschermd als monument. De bijbehorende kasteelhoeve werd in 1865 afgebroken en even verderop opnieuw opgebouwd naar de oude plannen. Ook de hoeve werd in 1986 beschermd.
• Het huidige Kasteel van Opleeuw dateert uit 1874 en werd op dat ogenblik opnieuw opgebouwd in neobarokke stijl naast het vroegere kasteel dat ruim driemaal groter was en eveneens een 17e-eeuwse U-vormige kern had met grachten errond. Het kasteel werd in 2004 samen met de kasteelhoeve beschermd als monument. De omgeving van het kasteel werd dat jaar eveneens beschermd als dorpsgezicht.
• Het Kasteel Haagsmeer dateert uit 1890 en was het jachtpaviljoen van het kasteel van Opleeuw. Het kasteel werd verbouwd in 1958. Naast het kasteel ligt de kasteelhoeve uit de 18e eeuw. De vierkantshoeve De Oude Winning in de onmiddellijke nabijheid van het kasteel Haagsmeer werd in 2004 als monument beschermd. De omgeving van de hoeve werd beschermd als dorpsgezicht.
• Het Kasteel Bellevue werd in 1764 gebouwd door de jongere broer van de toenmalige heer van Gorsleeuw en ligt aan de rand van het Bellevuebos. Het kasteel werd eveneens in 2004 beschermd als monument.
Op onze wandeling vandaag kunnen 3 kastelen zien. Maar ook het prachtig Haspengouwse landschap. De oude hoeven en het dorpsplein, het kasteel de pomp en de manege uit derde kwart 19de eeuw, oorspronkelijk behorende tot het kasteeldomein. Oorspronkelijk witgekalkt bakstenen gebouw; gepikte plint; hardstenen lijst; gevelsteen met voorstelling van een steigerend paard. Steunberen aan de beide zijkanten. In de voor- en de achtergevel telkens een halfrond raam met metalen roedeverdeling. Rechthoekige poort in vlakke hardstenen omlijsting met schamppalen. Erlangs het monumentaal bakhuis uit begin 19de eeuw, de deuropening met fraai gesculpteerde sluitsteen in régencestijl; geprofileerde posten. In het witgekalkte interieur twee gepikte bakovens en mutsaardsen berging. Bakstenen tongewelf; twee trekijzers verankerd in de buitengevel. Wat verder het dorpsplein met zijn gietijzeren pomp. We wandelen voorbij het kasteel en langs het park met vijvers en een houten brugje dat het eiland met de rest verbind.
We komen ook nog langs een paar mooie vakwerkhuizen. Verder langs kasteel Haagsmeer, Oude Hoeve en kasteelhoeve, vandaar langs de steenweg naar Kerniel en zo terug naar Gors-op-Leeuw.
40E MARCHE DES FOURONS. / LES MARCHEURS FOURONNAIS. / REMERSDAEL-FOURONS. 13/12/2015
40E MARCHE DES FOURONS.
LES MARCHEURS FOURONNAIS.
REMERSDAEL-FOURONS.
Met 287,5 meter hoogte vormen het Stroevenbos en de Reesberg bij Hagelstein niet alleen de hoogste punten van Voeren, maar ook van heel Vlaanderen. De kern van Remersdaal zelf ligt in een zijdal van de Gulp. Tot Remersdaal behoren ook het Hagelstein en het gehucht Opsinnich (ook wel Obsinnich). Ten noordoosten van het dorp ligt het Beusdalbos op het Plateau van Crapoel, waar de Tunnel van Remersdaal onderdoor gaat. Aansluitend op de tunnel ligt ervan ten noordwesten het Viaduct van Remersdaal om het diepste deel van het Gulpdal over te steken.
Wij vertrekken met onze wandeling aan de in 1876-1879 gebouwde kerk. We klimmen het dorp uit om zo een prachtig zicht te krijgen over Remersdael. We wandelen verder en komen langs verschillende oude boerderijen. Het is prachtig wandelen en in de dalen hangt er mist, toch een mooi zicht. Dan wandelen we over de oude spoorwegzate deze ligt wat hoger dan de rest van het landschap. Waardoor we mooie zichten hebben op de omgeving zoals de prachtige kasteelhoeve. Verder over de RaVel Ligne 38 die ons naar Hombourg brengt. Zo komen we aan het station van Hombourg.
Station Homburg is een voormalig spoorwegstation langs spoorlijn 38 in Hombourg, een deelgemeente van de gemeente Plombières. Na de sluiting van het station bleef het terrein er jarenlang verwaarloosd bij liggen totdat het in 1981 samen met ruim 1 kilometer spoorlijn werd verkocht aan een particulier die er een spoorwegmuseum wilde starten. Daartoe werd het gebouw gerestaureerd en de spoorlijn tot aan spoorlijn 24 te Montzen werd in 1999 opnieuw aangelegd door de eigenaar van het station. Tegenwoordig is het voormalige station ingericht als horecazaak. Wij nemen even de tijd om een kijkje te nemen naar het vele oude spoor materiaal.
Wat verder komen in het centrum van Hombourg langs het voormalig gerechtshof van de heerlijkheid Hombourg. Dan weer verder door de prachtige natuur en we steken de spoorweg over. We wandelen vandaag op de taalgrens. Zo komen we in Teuven. Bij Burg “Notre Dame” is de laatste controlepost. Nog even en we zijn terug in Remersdael waar onze wandeling eindigt.
Ondanks het slechte weer lichte regen en mist hebben we toch kunnen genieten van een mooie wandeling.
ALDEN BIEZENTOCHT. / DE DEMERSTAPPERS. BILZEN. / RIJKHOVEN-BILZEN. 06/12/2015.
ALDEN BIEZENTOCHT.
DE DEMERSTAPPERS.
BILZEN. RIJKHOVEN-BILZEN.
Alden Biesen is de naam van de vroegere landcommanderij van de Duitse Orde in Rijkhoven, Bilzen en tot 1795 de hoofdzetel van de balije Biesen. Alden Biesen is nu uitgebouwd tot een cultuurcentrum van de Vlaamse Overheid.
De architecturale uitwerking van het geheel geeft blijk van een verrassende dualiteit tussen enerzijds een middeleeuwse besloten waterburcht met krijgskundige betekenis en anderzijds geeft het geheel vorm aan een weids openliggend classicistisch opgevat kasteel. We vertrekken met de wandeling aan het kasteel en we wandelen zo het dorp in, langs verschillende oude boerderijen. We komen zo aan de bijzondere oude boerderij “Martine Nele” alleen de inrijpoort van 1893 is nog , maar de overige gebouwen zijn ook bijzonder door de opbouw van de speklagen van Mergel en baksteen, voordat het schoolgebouw er was werd hier ook nog les gegeven.
Wat verder op het pleintje de kapel en dan wandelen we de velden in. Wat verder wandelen we op het fietspad. Een prachtig stukje natuur. Weer verder door de velden en in d everte zien we het apostelhuis van Alden Biezen. Aan de oostzijde van de Maastrichterallee zien we het poortgebouw, met links het Apostelhuis (nu taverne en tentoonstellingsruimte). Het gebouw rechts van de poort naar Maastricht is de Trompetterswoning, waar de poortwachter verbleef.
Weer een stukje verder door en langs de velden en weilanden. Wat een prachtig weertje de blauwe hemel en de zon volop van de partij en van de winter nog nergens een spoor het lijkt wel lente. Dan wandelen we langs het wandelpad dat naar Alden Biezen leidt. Over het plankenpad en over de vijver wandelen we langs de boomgaard zo terug naar ons vertrek. Een mooie en afwisselende wandeling in en rond Alden Biezen.
Wellen is altijd een agrarische gemeente geweest, maar hoe langer hoe meer werd de fruitteelt gecombineerd met het wonen in de gemeente. Vooral na de Tweede Wereldoorlog. Verder is er ook een stroopfabriek in Vrolingen die nog volledig op de traditionele manier te werk gaat.
We verrekken met de wandeling en in Wellen kom je nog vele vakwerkhuizen tegen. Vandaag komen we er een paar tegen. Maar vooral komen we veel natuur tegen. We wandelen nu naar Vrolingen, tegenwoordig is Vrolingen bekend vanwege de stroopstokerij Bleus, die sinds 1843 in bedrijf is en ook tegenwoordig nog produceert op ambachtelijke wijze. De inrichting van de stroopstokerij (stookinstallaties, persen en dergelijke) is waardevol. De aanwezigheid van een stroopstokerij is terug te voeren op het aanzienlijke belang van de fruitteelt (appels, peren) in dit gebied. Dan wandelen we het veld in, rustig langs de veldwegen, de velden ogen nu wel kaal. Dan wandelen we naar het centrum van Wellen waar de controlepost is.
Na de rust komen we aan de Wellenmolen. Het huidig molenhuis dateert van 1775. Het is samen met het 20e-eeuwse woonhuis onder één zadeldak verenigd. Alhoewel de molen sinds 1973 buiten werking is, is ze nog steeds maalvaardig: ze maakt deel uit van het Vlaams industrieel erfgoed. De molen is een graanwatermolen van het onderslagtype met een molenrad van 5 meter doorsnede. Bij één omwenteling van het molenwiel draait de molensteen 12 keer rond. Voorbij de molen en dan is er de Broekbeemd die pal in het centrum van Wellen ligt.
Een prachtig stukje beemd met als parel op de kroon een voor Vlaanderen zeer zeldzaam natuurtype, het kalkmoeras. Richting Alken snijdt dan weer de Grote Beemd door het dorp, een valleigebied waar het goed toeven is en het woongebied van een Europees bedreigde soort, de kamsalamander. En wij beheren nog een derde natuurgebied, de Ulbeekse bossen. Een bosrestant die je nog kan terugvinden op de oude kaarten van Feraris. Dit schitterende eiken-haagbeukenbos is dan weer van een heel ander type natuur. Wellen heeft een natuurvereniging 't Bokje Wellen. We wandelen door het reservaat waar de hooglandkoeien grazen en waar we de jonge kalveren kunnen zien, verder door wandelen komen we aan de rand van Wellen waar we langs de Greatmolen gaan.
Alleen het gebouw staat er nog aan de Herk. Weer verder door de velden en langs de Herk. Hier ook weer een paar prachtige vakwerkhuizen en dan komen we langs een Motten Een mot is een kunstmatige heuvel, in de 15e eeuw opgeworpen om zich te verschansen voor de vijand. Bovenop een mot stond vaak een houten palissade (een aaneengesloten rij van in de grond geslagen palen of staken, die dienst doet als omheining). Bovendien was een mot omgeven door water.
Wellen heeft drie motten. In ‘Pietershoven’, een stuk land gelegen in de driehoek Zonneveld-Appeystraat-Herstalstraat, doet enkel een vijver nog terugdenken aan wat vroeger is geweest. Van de tweede mot resteert enkel nog een drassig stuk beemd, gelegen aan de Papekele. Dit situeert zich aan het begin van de Langenakker en de Houtstraat, vlakbij de Winterbeek. De mot in de Houtstraat is de best bewaarde. Deze maakt deel uit van de hoeve van Mathieu Marckelbach. Nu zijn we aan het einde van onze wandeling in Wellen.
Stap in, voor een onvergetelijke rit met de stoom- of dieseltrein langs de allermooiste plekjes van het Zuid-Limburgse Heuvelland! Laat je meevoeren door het betoverende landschap, de bijzondere evenementen en een nostalgische reis terug in de tijd.
Het is kersttijd bij de Miljoenenlijn Ervaar de vertrouwde nostalgische kerstsfeer uit grootmoeders tijd tijdens uw stoomtreinreis met de speciale ‘Kerst Expres’.
Zacht zet de puffende stoomlocomotief de ‘Kerst Expres’ in beweging. De stoomverwarming verwarmt uw rijtuig comfortabel, terwijl slierten stoom uw raam versieren aan de buitenzijde. Geniet van het prachtige winterlandschap van Zuid-Limburg met de ‘Kerst Expres’. In Simpelveld bevindt zich het kloppende hart van de Zuid-Limburgse Stoomtrein Maatschappij. In en rondom het 100 jaar oude stationsgebouw wordt u door onze vrijwilligers meegenomen naar een Kerst uit de tijd van vroeger. Graag verwelkomen wij u hier in stijl met ouderwetse Kerstmuziek, vuurkorven en sfeervolle versieringen. Terwijl kinderen druk speuren naar het “Gouden Cadeau” en een kijkje nemen in de Kerstkribbe, kunt u genieten in brasserie ‘Miljoenenlijn’ van warme chocomel of een heerlijke winterse maaltijd.
Lauw bevindt zich in droog-Haspengouw, aan de vallei van de Jeker. De hoogte varieert tussen 93 en 133 meter. Op het plateau wordt landbouw bedreven: tarwe, gerst en suikerbieten. Bij de Daalbron, die vanaf 1903 de stad Tongeren van water voorzag, wordt waterkers gekweekt.
Het vertrek van de wandeling ligt wat vreemd in het veld. Maar vanaf de kerk staat het wel aangegeven. Tegenover de kerk staat de pastorij en dan gaan we opzoek naar het vertrek. Midden in een stukje weiland naast de Jeker staat het vertrekbord. Wij gaan door het houten poortje langs de Jeker, de vallei in het heeft de afgelopen geregend en dat zie je wel en zeker wetend dat Lauw in een nat gebied ligt en de wandeling de Waterwandeling heet, het is hier wel serieus nat, maar toch is het een mooi stukje. In de Beemd lopen enkele ezel rond en zij komen kijken nar dat rare volkje dat hier voorbij komt. Verder door het veld langs een oude hoeve, en dan door een Holleweg, prachtig. Weer wat verder en als we even omkijken een prachtig zicht op de kerk en dorp van Lauw.
We wandelen weer een eindje langs de Jeker hij staat wel hoog, en dan een brugje over om terug te keren naar het dorp. In Lauw staan nog vele oude boerderijen en verschillende hebben nog metsertekens op de gevels een oud gebruik om de hoeven en gebouwen te beschermen.
We wandelen door het dorp en komen zo terug aan de kerk waar onze wandeling eindigt. Het was dan wel geen mooie dag wat weer betreft maar ondanks alles hebben we genoten van onze “Verborgen Moois”.
41E MARCHE DE ST-ELOI ET ST-BARBE. / NOIR ET BLANC. / ROMSEE 29/11/2015
41E MARCHE DE ST-ELOI ET ST-BARBE.
NOIR ET BLANC.
ROMSEE.
Het weer zit vandaag zeker niet mee. Regen, regenen nog eens regen. Wij doen slechts de kleine afstand het is bijna niet te doen. We zijn hier in het hartje van de mijnstreek.
De SA des Charbonnages de Herve-Wergifosse werd opgericht op 22 juni 1876. De mijnen van Xhawirs en Halles werden ondergronds verbonden in 1926. Er was een spoorverbinding met het station van Melen dat langs de lijn Luik-Herve-Montzen lag. In 1928 werd de concessie overgenomen door Wérister. De mijnen werkten verder onder de naam "Wérister-José". Nadat in 1967 de mijn van Wérister in Romsée sloot bleef Xhawirs/Halles nog in werking tot 30 september 1969. Dit was meteen het einde van één van de belangrijkste steenkoolbedrijven in het Luikse.
We wandelen door het dorp langs de kerk en langs het monument voor de gesneuvelden van 14-18 en 40-45. Bijzonder is dat het beeld van Sint Barbara het monument siert en ook de houwelen en mijnlamp. We gaan verder langs de straten met eigenlijk maar kleine arbeiders woningen. Dan komen we aan de voormalige mijn van Werister. Het hoofdgebouw van de maatschappij in Romsée is bewaard net als enkele bijhorende gebouwen. De drie schachttorens verdwenen, de tombes resten. De terril is nog steeds in ontginning. Op het mijnterrein komt er een nieuw project de nog bestaande mijngebouwen worden geïntegreerd in het nieuwe project. Wij verlaten even het parkoers en wandelen het domein op en zo kunnen we ven rond kijken naar de gebouwen die er nog staan. Het hoofdgebouw staat er nog compleet en een aantal ander egbouwen ook. Ze zijn wel prachtige gebouwen voor een industrieel gebouw. Dan wandelen we langs de oude spoorwegzate die ons naar de controlepost brengen, waar we het bezoek krijgen van de goed heilig man en zijn knechten. Weer het parkoers op en we komen zo terug in Romsee waar onze wandeling eindigt. Spijtig van het weer maar we hebben toch een fijne wandeling gehad.
Het vertrek van de wandeling is op C-Mine, is de naam voor een ontwikkelings- project van de voormalige steenkoolmijn van Winterslag in Genk.
Een deel van de mijngebouwen en -installaties is behouden gebleven en heeft monumenten- status. De gebouwen in neoclassicistische- en neo-Vlaamse renaissancestijl dateren uit de periode 1912-1925. Erachter liggen twee schachtbokken: één uit 1916 (het oudste van Limburg) en één uit 1963, de laatste ooit gebouwd. Deze Kempense mijnzetel was gevestigd in Winterslag. Het was de mijn die in 1917 en daarmee als eerste begon met steenkoolproductie in Limburg. Al voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog had men hier steenkool aangetroffen. De Duitse bezetter stond de uitbaters toe de mijn verder uit te bouwen. De mijn haalde in 1967 nog een jaarproductie van 1.635.514 ton. De totale mijnproductie bedroeg 66.593.000 ton. In 1953 was de tewerkstelling maximaal met 6250 mijnwerkers. De ondergrondse verdiepingen lagen op 600, 660, 735 en 850 m. In 1988 sloot de steenkoolmijn definitief.
We wandelen verder en lopen richting de mijnterril, 163 m hoog. En als we even achterom kijken hebben we nog een mooi zicht op de twee mijnschachtbokken. Dan wandelen we de bossen van Genk binnen. Deze zijn aangelegd om de hout productie voor de mijn. We krijgen wel een prachtig zicht op de terril deze zal nooit ver van ons verwijderd zijn op deze wandeling. Wij wandelen veel door de prachtige natuur. Op de heide grazen een kudde schapen wat al prachtig is. Een heel eind over de heide met weidse zichten en het is nogal heuvelachtig gewoon geweldig om te wandelen. Dan komen we aan de oudste mijnsité.
Winterslag bestaat uit verschillende wijken die men daar cités noemt: Oud-Winterslag (ten noorden van de mijn) en de mijntuinwijken 1, 2 en 4. Mijntuinwijk 3 is nooit gebouwd. Op de eerste tuinwijk, die aangelegd werd vanaf 1913 tot 1924 naar het voorbeeld van Engelse tuinwijken uit het begin van de 20e eeuw, staan prachtige ingenieurshuizen en het kerkplein met de kerk. De vroegere meisjesschool (nu een vormingscentrum) en de vroegere jongensschool (nu een gemengde school) is indrukwekkend. Vele huizen zijn gebouwd met de zogenaamde Winterslagse brik, die zeer hard is en voor een goede warmte-isolatie zorgt. De tweede en vierde tuinwijk zijn later gebouwd (tussen 1931 en 1948) om de toestroom van gastarbeiders op te vangen en zijn soberder van afwerking.
Dan weer een heel eind door de heide en langs bossen. En zo blijft de terril steeds weer onze metgezel. We wandelen nu een heel stuk langs de terril en opeens duiken de schachtbokken weer voor ons op, het einde van deze fijne wandeling komt in het zicht. We komen zo terug op de mijnsite.
We nemen ruim de tijd om hier wat rond te wandelen en waar we binnen mogen gaan we een kijkje nemen. Vooral de machinekamer en de opmaakmachine zijn steeds weer een bijzondere beleving. We kunnen gelukkige zoveel foto’s nemen als we willen. Hier eindigt dan voor ons dan een wandeling die een heel belangrijk stukje industriële erfgoed achter gelaten hebben en die hier zeker gekoesterd worden voor de toekomst.