Stavelot en het water : sinds altijd heeft het water ritme gegeven aan het stadje met de Amblève en zijn oude brug, de fonteinen en zijn wasplaatsen, zijn vijvers waar de herinnering aan de 19de- eeuwse leerlooierijen zich weerspiegelt. Voor ons ligt de stad met zijn prachtige vakwerkhuizen, zijn steegjes en oude gebouwen, vandaag wandelen we langs het stadsgedeelte om de directe omgeving van Stavelot te verkennen. We wandelen een heel eind langs de huizen, met een prachtig kasteeltje spijtig dat het er zo verwaarloost bij ligt. Dan komen we voorbij een van de huizen waar een kop van de “Blanc Moussis” hangt. De Blanc Moussis, gekleed met een witte kapmantel en een rode lange neus ze zijn een vereniging die met half vasten in de carnavalstoet meelopen. Dan een heel eind door de prachtige natuur, bossen en weilanden. In de verte een grote boerderij zo alleen in de weilanden zo mooi. Dan komen we in “Cheneux” een prachtig dorpje met nog verschillende vakwerkhuizen, wat kan dit toch mooi zijn. Hier hebben we ook de rustpost. Na de rust weer verder, bossen weilanden afwisselend. We wandelen nu Spoorlijn 44 op, vandaag een fietspad/wandelpad. De spoorlijn die Pepinster verbond met Stavelot, De lijn was 36,8 km lang. Sinds 1973 verbindt de spoorlijn Pepinster met Spa en is de lijn nog slechts 12,5 km lang. Op 23 mei 1971 was het resterende stuk tussen Pepinster en Géronstère geëlektrificeerd. De maximumsnelheid bedraagt 70 km/u. Op het opgebroken deel werd van Sart-lez-Spa tot Stavelot een half verhard pré-RAVeL fiets-/wandelpad aangelegd (17 Km). Voor we Stavelot inwandelen moeten we door de spoortunnel. Een heel eind over de fietsroute en dan draaien we af om terug naar ons vertrek te gaan nog even voorbij een prachtige kasteeltje en dan zijn we terug op ons vertrek. Een mooie en aangename wandeling in Stavelot.
OM EN ROND BORGLOON. / LOONSE TSJAFFELEERS. / BORGLOON. 22/04/2017
OM EN ROND BORGLOON.
LOONSE TSJAFFELEERS.
BORGLOON.
Borgloon, een gezellig stadje, gelegen in het glooiend Haspengouw, eens een versterkte stad van waaruit de graven van Loon regeerden over hun graafschap. Kunst, erfgoed en een prachtig landschap zijn drie basisingrediënten voor een verrassend bezoek aan Borgloon. Talrijke bezienswaardigheden verwijzen dan ook naar het rijk cultuur-historisch verleden. Als hoogst gelegen historisch stadje van Vlaanderen geniet je van prachtige panorama’s over het fruitlandschap. Honderdduizenden fruitbomen, geherwaardeerde hoogstamboomgaarden boordevol witte bloesems, uitgestrekte aardbeienvelden, hier ruikt alles naar vers groen en lente. Dat levert magische momenten op. Van het openspringen van de bloesems tot het plukken van de rijpe vruchten. Waardoor in het verleden Borgloon de Bakermat van de stroop was en is. Begin vorige eeuw was Borgloon de bakermat van de stroopfabricatie, waardoor de Lonenaren de bijnaam ’strooplekkers‘ kregen. De oude stoomstroopfabriek is één van de laatste restanten van de industriële verwerking van fruit tot stroop. Vandaag word er stroop gemaakt op de site, de vraag is hoelang nog. Vandaag is Borgloon ook gekend om zijn PIT kunstwerken. Kunst met Pit in het landschap van Borgloon Kunst, erfgoed en landschap zijn drie basis ingrediënten voor een verrassend cultuurbezoek aan Borgloon. Het artistiek kunstproject Pit van Z33- huis voor actuele kunst, is uniek in Vlaanderen en ver daarbuiten. De kunstwerken in het landschap laten voorbijgangers en bezoekers anders naar de omgeving kijken. Het landschap bevat immers vele verhalen die niet altijd onmiddellijk zichtbaar zijn. Momenteel zijn er een achttal spraakmakende kunstwerken te bewonderen. Waaronder het beroemde wereldwijd gekende Doorkijkkerkje. The Guardian plaats het doorkijkkerkje op de eerste plaats van de 10 beste plekjes in België om te bezoeken.
Winning tip: See-through church, Borgloon
This chapel/art installation by Belgian architects Pieterjan Gijs and Arnout Van Vaerenbergh is modelled on the traditional village church, but constructed from horizontal steel plates so that from some angles, it appears solid, while from others it dissolves into the landscape. We visited on a bitterly cold December day, with snow still on the ground, but were awed by the beauty and tranquillity of the spot (in Limburg province). A quasi-religious experience, or simply a very pretty hidden treasure.
Zo word een wandeling door en rond Borgloon een belevenis om verder te vertellen, de bloesems die het landschap omtoveren tot één grote witte boeket. Wat een prachtige streek wonen we toch en dank zij de Loonse Tsjaffeleers kunnen duizenden wandelaars hier komen wandelen en genieten.
Vertrek achter het voetbalplein van Jesseren. We worden het veld in geleid en wandelen over een veldweg waar ik nog nooit geweest ben, gewoon mooi en aan de ene zijde velden en aan de andere kant beemden. De ruilverkaveling heeft hier een grote beemd aan de natuur gegeven en na een paar jaar zal dit hier prachtig worden. We wandelen verder en krijgen in de verte Gorsopleeuw te zien. Vlaanderen bezit hier en daar toch nog wel indrukwekkende stukjes natuur. Het natuurreservaat “Zammelen” is er zo ééntje. De Mombeek slingert er op natuurlijke wijze doorheen de vallei. Doorheen de tijden heeft de rivier zich in het leemplateau ingesneden. In de hellingen komen daardoor krijtlagen aan de oppervlakte. de combinatie van water, leem, kalk en zand trekt heel wat zeldzame planten en diersoorten aan zoals de sterk geurende daslook en ook prachtige orchideeën. Dan wandelen we het natuurreservaat van Zammelen binnen. De wandeling komt aan de kerk van het piepkleine Zammelen een landbouwgehucht van Vliermaal. Het telt een kerkje een zaaltje en een tiental huizen, de tijd is hier blijven stilstaan. Wij vertrekken aan de kerk en dadelijk wandelen we het natuurreservaat binnen, het is duidelijk dat wij hier nog in het vochtige Haspengouw zijn op de rand van het plateau. Prachtig wandelen over de houten wegjes die ons met droge voeten door het vochtige landschap brengen, mooi is het wel met de vijvers, wij wandelen door de velden en langs boomgaarden. De rijke leemgrond van Haspengouw bestond vroeger uit graslanden. Om de opbrengsten van de weiden te verhogen plantte men er vanaf de 19de eeuw hoogstamfruitbomen op. Men koos toen vooral voor stevige soorten zoals Keulenman, sterappelen en dubbele Flip peren, en Kernielse kersen. In de jaren 1970 schakelden de fruitkwekers massaal over op laagstam. De kweek en de pluk werd gemakkelijker maar het landschap ging achteruit, de prachtige boomgaarden verwenen als sneeuw voor de zon, nu 40 jaar later word alles in het werk gesteld om deze boomgaarden te bewaren, ze zijn een speciale biotoop, waar vogels en kleine zoogdieren leven. De kleine steenuil heeft oude fruitbomen nodig om in te broeden, ook de eikelmuis vind hier zijn thuis. De wandeling brengt ons richting oude spoorweg. In 1957 werd het trein vervoer stopgezet en in 1971 werden de sporen opgebroken en geleidelijk aan veroverde de natuur de oude spoorberm, waardoor nu mooie en waardevolle stukken natuur zijn. Wij wandelen verder over het oude spoorweg en dan wandelen we naar de Sint-Annavallei. Wij maken een halt aan de vijver van Natuurpunt hier kunnen even rusten op de banken en genieten van de prachtige natuur. Dan moeten we weer verder. We wandelen nu een eind op de weg naar Jesseren maar we slaan links in om zo terug op de spoorweg te komen, hier midden in het veld een prachtig hoeve met een gedeelte in vakwerk. Dan langs de uitkijkplatform waar we kunnen kijken naar de dassen. Nu de fietsroute op langs het kasteeltje en het station nog even en we eindigen onze wandeling.
Wellen ontstond vermoedelijk in de Frankische tijd (5e-7e eeuw), toen veeboeren zich vestigden aan de Herk. In de Middeleeuwen en tijdens het Ancien Régime was de ‘Loonse heerlijkheid’ Wellen (deel van het Land van Loon) zowel op administratief, juridisch als kerkelijk vlak afhankelijk van de abdij van Munsterbilzen. Tijdens het Ancien Régime bestond de parochie Wellen uit drie dorpen: Wellen, Vrolingen (dat toebehoorde aan de heren van Meldert) en Abswellen (viel onder de proosdij van Maaseik). Wellen is het epicentrum van de Bokkenrijders van Zuid-Limburg. Het fenomeen Bokkenrijders dateert van de 18de eeuw. Het grote kapitaal zat in die tijd bij kasteelheren, grootgrondbezitters, adel en clerus. De bevolking moest hard zwoegen. Hun karige loon werd hen dan nog regelmatig door vreemde soldaten en avonturiers ontnomen. Het handelsmerk van de Bokkenrijders was de brandbrief: hierin dreigden ze met brand tenzij de bedreigde een zekere som overmaakte. Ze waren echter minder crimineel en wreed dan beweerd werd. In onze moderne tijd zouden we spreken van ‘kruimeldiefstallen’. Van grote rooftochten was nooit sprake. Volgens de legende zweefden De Bokkenrijders ’s nachts op bokken door de lucht. Dit verhaal werd althans via foltering uit de verdachten geperst. Het is gebaseerd op een Germaans volksgeloof, waarbij demonen in een dierlijke gedaante in een storm door de lucht raasden. In het christendom werden deze demonen assistenten van de duivel genoemd. De rechterlijke macht (indertijd was de geestelijke en wereldlijke heer van Wellen de abdis van Munsterbilzen) trad hard op tegen De Bokkenrijders. De vonnissen (1774-1776) van 27 ter dood veroordeelde Bokkenrijders uit Wellen werden voltrokken op twee verschillende plaatsen; in Munsterbilzen en in de Bonderkuil in Wellen. We vertrekken met de wandeling in het centrum en wandelen langs de neogotische kloosterkapel (gebouwd in 1899) bleef bewaard en kreeg een multifunctionele, culturele bestemming. Het is een sfeervolle plaats waar vergaderingen, bijeenkomsten en tentoonstellingen plaatsvinden. Specialisten typeren het gebouw als ‘een totaalkunstwerk van architectuur en toegepaste kunsten’. Waardevol zijn vooral de decoratieve schilderingen op de plafonds en de muren. De kleurrijke ramen illustreren de glas-in-loodtechniek. En dan wandelen we verder naar Herten. Met een 80-tal inwoners was Herten jarenlang de kleinste gemeente van Wellen. Toch had deze gemeente een kerk, een brouwerij en een watermolen. Een gemeentehuis was er echter niet. Tijdens de laatste legislatuur (1970-1976) was wijlen Armand Neven burgemeester van deze mini-gemeente. Diezelfde Armand Neven is ook de bezieler van de Wellense en Hertense industrie. Wat begon in de late jaren dertig, met een bescheiden houtzagerij voor fruitkisten, is ondertussen uitgegroeid tot een internationaal bedrijf: ANL Plastics producent van plasticverpakkingen voor voedingswaren, heeft fabrieken in Frankrijk, Polen en Herten. Dan wandelen we een heel eind door de natuur en langs velden, boomgaarden en plantage. Dan komen we aan de mot is een kunstmatige heuvel, in de 15e eeuw opgeworpen om zich te verschansen voor de vijand. Bovenop een mot stond vaak een houten palissade (een aaneengesloten rij van in de grond geslagen palen of staken, die dienst doet als omheining). Bovendien was een mot omgeven door water. Nu wandelen we verder tot we in het natuurreservaat de Broekbeemd die pal in het centrum van Wellen ligt. Een prachtig stukje beemd met als parel op de kroon een voor Vlaanderen zeer zeldzaam natuurtype, het kalkmoeras. Richting Alken snijdt dan weer de Grote Beemd door het dorp, een valleigebied waar het goed toeven is en het woongebied van een Europees bedreigde soort, de kamsalamander. En wij beheren nog een derde natuurgebied, de Ulbeekse bossen. Een bosrestant die je nog kan terugvinden op de oude kaarten van Feraris. Dit schitterende eiken-haagbeukenbos is dan weer van een heel ander type natuur. Vooral de voorjaarsbloeiers stelen hier de show. Ook de hooglanders die hier grazen zijn bijzonder. Zo komen we de molen. Het huidig molenhuis dateert van 1775. Het is samen met het 20e-eeuwse woonhuis onder één zadeldak verenigd. Alhoewel de molen sinds 1973 buiten werking is, is ze nog steeds maalvaardig: ze maakt deel uit van het Vlaams industrieel erfgoed. De molen is een graanwatermolen van het onderslagtype met een molenrad van 5 meter doorsnede. Bij één omwenteling van het molenwiel draait de molensteen 12 keer rond. Nog even en we zijn terug aan ons vertrek. Een mooie en aangename wandeling in het Land van de Bokkenrijders.
MARCHE DES CROUSTILLONS. / MORTIER C’EST L’PIED. / MORTIER. 15/04/2017
MARCHE DES CROUSTILLONS.
MORTIER C’EST L’PIED.
MORTIER.
We wandelen vandaag in Mortier. In de zaal komen we Leon tegen al een hele tijd geleden dat we hem nog gezien hebben. Fijne ontmoeting. Dan wandelen we door de prachtige omgeving. Alles fris groen wat kan het toch allemaal mooi zijn. Weer verder en in de verte de mijn van Blegny. Dan weer verder door de smalle wegjes en langs de bosranden zo mooi. Ook hier en daar staan nog hoogstambomen die in bloei staan. Dan controle in een oude hoeve prachtig om daar nog andere wandelvrienden te ontmoeten altijd fijn. Dan een heel eind door de natuur langs beekjes en stegen. Zo mooi. Spijtig dat we maar een korte afstand kunnen wandelen mijn knie blijft parten spelen. We komen aan het natuurreservaatje “La Richelette”. Een heel eind langs de beek waar een mooie natuur rond ligt. Een mooie en fijne korte wandeling en als beloning van de club een zakje met paaseieren. Een prachtige wandeling met vele vrienden.
De promotie van de wandeling op verschillende toeristische diensten geven de indruk dat het kasteeldomein Rullingen nog steeds toegankelijk is, wat niet meer het geval is. Het kasteeldomein van Rullingen is nu in privé handen en er is weinig te zien van het kasteel en omgeving.
Landschapswandelingen Rullingen
Het kasteeldomein van Rullingen, omringd door boomgaarden en uitgestrekte akkers, is samen met het fruitspoor, het natuurgebied Meersbeemden, het kasteel en de hoeve van Kuttekoven en de kapel van Oetersloven, één van de pareltjes in een gevarieerd landschap in het hart van Haspengouw. Een landschap dat een flinke stempel kreeg opgedrukt door de Herk en de Rullingenbeek.
Wat niet wegneemt dat het toch een mooie wandeling is en blijft vertrek van de wandeling in Borgloon aan de voetbalvelden. Wij vertrekken aan Puthofveld om zo op de route te komen richting Kuttekoven. De bomen staan in bloei en wat kan er mooier zijn om tussen et wandelen, genieten van de witte gloeit. Peren, kersen staan volop in bloei, en vooral de hoogstambomen zijn prachtig is nog altijd een bijzonder zicht. Wij wandelen nu het Fruitspoor op richting Kuttekoven, hier is de natuur ook ontwaakt en alles is er fris groen. Vlinders fladderen rond en we komen ook een hazelworm tegen wat kan de natuur toch verassen. We volgen nu een eind de spoorweg en wandelen naar de Meersbeemden.
Het gebied, dat beheerd wordt door Natuurpunt, is gelegen in het dal van de Herk. Hier waren vanouds vochtige beemden die als hooiland werden gebruikt. Mede door het opstuwen van water ten behoeve van het nabijgelegen watermolenbedrijf van de Nieuwe Molen bleven de beemden zeer nat. In het begin van de 21e eeuw werden beekherstelwerkzaamheden uitgevoerd waardoor de Herk weer meer meandert en er ook weer overstromingen kunnen plaatsvinden. Er werden glooiende oevers aangelegd en het vroegere kleinschalig landschap werd hersteld. Er werden poelen gegraven en populieren- en dennenplantages werden gerooid. Daarvoor in de plaats werden inheemse boomsoorten als els aangeplant.
We wandelen langs de Nieuwe Molen, spijtig dat dit stukje industrieel erfgoed zo in verval is en dan verlaten we het natuurreservaat en draaien de weg op die ons naar Rullingen brengt. Hier komen we nog langs verschillende hoogstamboomgaarden wat een pracht, en dan komen we aan het kasteel van Rullingen, veel kunnen we niet meer zien van het kasteel, toch spijtig dat dit stukje geschiedenis uit handen gegeven is door de provincie en nu in privé handen is zodat we niet meer door het prachtige park kunnen, spijtig maar het zij zo. Verder wandelen we nu tot we weer aan het fruitspoor komen en draaien hier nu naar Kuttekoven. Als is Kuttekoven een klein dorpje een kleine 80 inwoners zijn er verschillende bezienswaardigheden.
De Sint-Jan-de-Doperkerk is een neoclassicistische dorpskerk uit 1840. De kerktoren dateert uit de 13e eeuw en is het enige overblijsel van de vroegere romaanse kerk die op dezelfde plaats stond. De toren is sinds 1935 een beschermd monument terwijl de kerk zelf in 2004 beschermd werd. De huidige kerk is sinds november 2006 gesloten vanwege de bouwvallige staat waarin ze verkeert.
De voormalige pastorie uit 1726. In 1768 werd het gebouw verhoogd met een verdieping. Ook de oude pastorie is sinds 2004 een beschermd monument. In 2012 is er met een renovatie gestart.
Hoeve en oud kasteel De Clee. Oorspronkelijk was dit een hoeve uit de 17e eeuw en behoorde ze toe aan de Abdij van Herkenrode. In de 19e eeuw werd de hoeve uitgebouwd tot een kasteel met herenhoeve. Het geheel is sinds 2004 een beschermd monument.
Het eclectisch Kasteel De Klee uit 1904-1907. Het kasteel werd grotendeels vernield door een brand in 1933 maar werd daarna volledig gerestaureerd. Het kasteel is sinds 2004 een beschermd monument.
Al deze prachtige bezienswaardigheden kom je tegen op deze wandeling. Op een bepaald plek heb je zicht op de kastelen De CLee; kasteel Rullingen en kasteel de Hulsberg. Vooral in de winter en voorjaar kun je deze zien als de bomen nog geen bladeren hebben. Nog even verder wandelen en we zijn terug op ons vertrekpunt. Het fijne van deze wandelingen is dat je niet noodzakelijk moet vertrekken aan de vertrekpunten je kunt de wandeling ergens starten je komt er toch altijd weer terug. Het is ondanks het verlies van het kasteel domein Rullingen nog altijd een mooie wandeling.
Problemen met de knie blijven duren daarom vandaag weer een korte wandeling. Hoeselt word het. In Hoeselt, een krans van schilderachtige dorpjes, heerst een ongekende rust in een ongerepte en tevens zeer afwisselende natuur. Tijdens de wandeling ervaren we aan den lijve dat we ons op de grens van Droog en Vochtig Haspengouw bevinden. De rijke diversiteit die Vochtig Haspengouw ons biedt aan landschappelijke bakens zijn het sterke reliëf van vlakke plateaus afgewisseld met smalle, vochtige beekvalleien, droge heuvelruggen, bosjes, holle wegen en kasteelparken binnen vrij korte afstand. En verder een mooi kleinschalig en heuvelachtig landbouwgebied met akkers en fruitbomen. Holle wegen komen in Hoeselt nog veelvuldig voor worden deskundig beheerd en hebben een rijke variatie aan flora en fauna. Zeer waardevol zijn ze. Bepaalde landschapsdelen hebben hun kleinschalig hagenpatroon behouden. Ook de omgeving van de Hel, de omgeving van de Goosstraat, het oude Tramtracé en het Steenbroek hebben een rijk hagen- en houtkantenareaal. Vaak zijn dit fourageer gebieden voor diverse vogelsoorten die minder frequent zijn. Niet alleen de natuur is hier alom tegenwoordig ook verschillende monumenten. We komen langs de Jeugdkapel gelegen op de heuvel. Aan het uiteinde van de Wo'lstrwo't bouwden de jeugdbewegingen van Hoeselt in 1938, onder leiding van kapelaan Vliegen, de Jeugdkapel. In de achtergevel van de kapel werd een veldkruis ingemetseld, dat even verderop met nog andere kruisen in het Biesenveld stond en herinnerde aan een moorddadige vechtpartij uit de 16de eeuw. We klimmen even de trappen maar we kunnen niks zien binnen de kapel deze is afgesloten met een deur. Dan maar verder met onze wandeling. Dan wandelen we Demervallei 'De Motmolen' in Bilzen binnen dit is een prachtig natuurgebied. Dit terrein heeft ook een cultuurhistorische waarde door de aanwezigheid van de ruïne van de Motmolen. Het natuurgebied omvat ecologisch zeer waardevolle terreinen, bestaande uit een kwelgebied met elzenbroekbos, graslanden en verruigd rietland. In het broekbos vinden wij massaal eenbes, gevlekte aronskelk, vogelmelk en keverorchis. In het natte gedeelten staat er moerasspirea, moesdistel, dotterbloem en herfsttijloos. In een groot deel is er een sterke ontwikkeling van een rietland. Kleine karekiet, ijsvogel, buizerd en boomvalk zijn er regelmatige broeders. We wandelen langs de plek waar de molen stond veel is er niet meer te zien gelukkig staat e r een infobord. We wandelen dit prachtige gebied uit en keren terug naar Hoeselt. Op het plein aan de kerk is er het domein Burghof, aan de noorderzijde van het Wagemanshof bevonden zich in de 17de eeuw 2 kastelen. Tegen het plein aan bevond zich de riante woning van Arnold de Moffarts, gehuwd met Lutgarde de Heusch. De grafsteen van beiden wordt nog bewaard in het portaal onder de kerktoren. Kasteel de Brouckmans. Een tweede kasteel Bethaniakasteel. In 1622 bouwde Walter de la Montaigne, diplomaat en griffier in Luik, een vierkantig waterslot met twee torens en noemde het ‘Bethania’. Na een bewogen leven overleed hij in 1633 in Hoeselt. Het kasteel kwam in handen van een zusterorde, de Orde van Calvarieberg. De orde verbleef effectief in Hoeselt tot het einde van de 17de eeuw. Begin 18de eeuw kwam het in handen van ridder Jean Antoine de Voet. De aankoop van het kasteel betekende bijna het faillissement van de Voet. Gelukkig kon zijn dochter Maria MargaretaTheresia de Voet trouwen met de zoon van de naburige rijke kasteelheer, Louis de Brouckmans. De beide kastelen werden alzo verenigd in één domein. Bethania verviel verder en werd in het midden van de 19de eeuw afgebroken, met uitzondering van de ingangspoort en –toren. Het kasteel van de Brouckmans werd in 1756 grondig verbouwd en aangepast aan de mode van die tijd. De datumsteen boven de poort herinnert hieraan. Martha de Brouckmans, de laatste nazaat van dit geslacht die op het kasteel woonde, verkoopt haar kasteel aan de Zusters van Voorzienigheid. Het herbergt thans het klooster van de Zusters van Voorzienigheid. Bijzonder op het plein is ook de kiosk. Op de voormalige dries, kiosk, bestaande uit een rieten dak gedragen door platanenstammen, en bekroond met een kleine, gelijkaardige lantaarn. De kiosk komt reeds voor op een foto uit het begin van de 20ste eeuw. We steken het plein over en keren terug naar ons vertrek.
43E MARCHE DES PINGOUINS. / LES PINGOUINS DE BELLAIRE. / BELLAIRE. 08/04/2017
43E MARCHE DES PINGOUINS.
LES PINGOUINS DE BELLAIRE.
BELLAIRE.
Vandaag een korte wandeling in Bellaire, mijn knie blijft pijn doen en daardoor een kleine 6km. Toch blij dat we hier kunnen wandelen door de omgeving. Ons eerste plekje is de kapel en dan verder. Door de straat met de japanse kersenlaren die er prachtig bij staan dikke bloesems geven alles een mooi uitzicht. Dan verder door een prachtige steeg nu alles uitloop en het frisse groen overal tegenwoordig is. Op het einde een prachtig huis met een haan op het dak, dan een heel eind door weilanden en veldwegen gewoon prachtig. Overal staan bloemen in de prachtigste kleuren wat kan het toch mooi zijn als je even de tijd neemt om rond te kijken en te genieten. Dan komen we in Queue-du-Bois een eind door het dorp tot we terug Bellaire inwandelen. Hier een oude school met interessante ingang maar spijtig is het allemaal wat onderkomen, wel een bijzonder beeld in de straat. Voorbij het oorlogsmonument en een paar kapellen en dan zijn we terug op ons vertrek. Een korte maar toch een fijne wandeling.
44E MARCHE INTERNATIONALE DU PLAYA-TROTT. / CLUB MARCHEURS PLAYA-TROTT. / MONTZEN. 01/04/2017.
44E MARCHE INTERNATIONALE DU PLAYA-TROTT.
CLUB MARCHEURS PLAYA-TROTT.
MONTZEN.
Montzen was de bakermat voor een voorspoedige en vruchtbare geschiedenis. Het was zonder twijfel een van de oudste platteland centra van het Land van HERVE. Hiervoor alleen al verdient dit dorpje onze aandacht. Volgens oude kronieken uit 1075 was Montzen de zetel van een belangrijke rechtbank met bevoegdheden over o.a. de plaatsen "Kelmis, Gemmenich, Hombourg, Moresnet, Teuven en Sippenaeken." In de tijd waren er een hoog gerechtshof onder de macht van de leenheer, vijf handelsrechtbanken en een feodaal gerecht genaamd naar de H. Anna. Een bezoek aan de wijk " Montzen-gare " laat U kennismaken met het rangeerstation. De bouw hiervan werd gestart in 1915 door de Duitsers, die het werk door Russische krijgsgevangenen lieten uitvoeren. Het plein voor de kerk is op zijn eigen een bezoek waard. Verschillende mooie gebouwen staan e r rond het groene plein met kiosk en fontein. Tegenover de St Stephanus Kerk, Classicistische Stijl (1780) Toren van 1865. We kunnen even binnen gaan kijken en zien nu wel de reden waarom de kerk van binnen beschermt is. Na het bezoek beginnen we onze wandeling. Op deze wandeling verschillende plekken die herinneren aan WO II. We wandelen verder komen in de straat Dumoulin met verschillende gebouwen van XVIIde & XVIIIde. En dan een heel eind door de velden en weilanden met prachtige zichten over “Het land van Herve” zo komen we op onze rustpost en daarna weer op stap we komen zo aan “ Convent de Pannesheydt” hier hebben velen een toevlucht gevonden in de WO II en zo ontsnapt aan de nazi’s. Hier werden ook vluchtelingen uit de nazi kampen opgevangen. Nog wat verder en we komen zo terug in het centrum van Montzen waar onze korte wandeling eindigt.
MARCHE DE JOUR. / CLUB MARCHEURS JALHAY. / JALHAY. 26/03/2017.
MARCHE DE JOUR.
CLUB MARCHEURS JALHAY.
JALHAY.
Op oude Nederlandstalige kaarten wordt deze plaats soms 'Gelhaag' of 'Gellet' genoemd. Geen van beide namen is nu nog gebruikelijk. Ook in het Duits is er de verouderde term 'Galbach'. Drie à vier eeuwen geleden werd in Jalhay nog het platdietse (Limburgse) dialect gesproken. Inwoners van het Nederlandse Valkenburg konden het dialect van het tegenwoordig Franstalige dorp verstaan. Net zoals het stadje Limburg verfranste dit gebied 200 jaar eerder dan het Land van Herve. Naast Jalhay zelf ligt in de gemeente nog de deelgemeente Sart (ook wel Sart-lez-Spa). Het riviertje de Hoëgne vormt een stuk van de grens tussen de twee deelgemeenten. In de deelgemeenten liggen nog diverse kleine dorpjes en gehuchtjes verspreid. In deelgemeente Jalhay liggen rond het centrum de gehuchten Foyr, Herbiester, Surister en Charneux. In Sart liggen naast het centrum zelf nog onder meer de dorpjes en gehuchten zoals Solwaster, Tiège, Wayai, Royompré en Nivezé. Nivezé is een vrije grote kern in het zuiden van de gemeente, vlak bij het centrum van het naburige Spa. Het prachtige landschap rond Jalhay nodigt uit tot wandelen. De verscheidenheid is groot langs weilanden, bosranden en het groene land van Herve. Zo mooi op een rustige zondag. We wandelen door de prachtige omgeving tot we in Charneux komen. Dit prachtige dorp met zijn typische huizen is en verhaal op zijn eigen. Zo mooi bijzonder het huis met een houten gevel met een 20 tal vogelhuisjes. En dan weer een heel eind door de weilanden en bosranden tot we aan de controlepost komen midden in een weiland staat de tent. Even rusten en dan weer verder langs “La Hoegne” deze prachtige rivier heeft een heel eind door het landschap een bedding uitgeslepen welke prachtig is om te volgen. We lopen een heel eind langs de rivier en komen zo aan de ruïnes van “la Forges –Le Chastelin later Forge Rachet” deze smederijen werkten van 1480-1690. Een bijzondere plek die midden in het bos ligt langs de rivier. Wat verder komen we aan ”Pont les Bateries” nog een heel eind lopen we langs de Hoegne. We verlaten nu het bos en wandelen terug naar Jalhay. Wat een mooie wandeling.
Het kasteel van Spontin bevindt zich in het centrum van Spontin, met zijn massieve muren, zijn torens bekroond met leistenen spitsen en zijn slotgracht met ophaalbrug beantwoordt het vrij goed aan het beeld dat men zich doorgaans vormt van een middeleeuws kasteel. Spontin werd gebouwd in een bocht van de Bocq, waarvan het water rond het kasteel vloeit langs enkele klaterende watervalletjes. De kasteelheren behoorden tot het adellijke geslacht van de Beauforts (genoemd naar een kasteel nabij Hoei). Tussen 1266 en 1284 zou Pierre de Beaufort de hoofdtoren gebouwd hebben, de kern van de toekomstige burcht. In 1288 nam zijn zoon Willem (Guillaume), bijgenaamd "de Ardenner", deel aan de Slag bij Woeringen. Zijn dapperheid in deze slag werd door de weliswaar verslagen Hendrik VII van Luxemburg beloond: hij kreeg het leengoed van Spontin. Vanaf dat moment breidden de heren van Spontin hun kasteel voortdurend uit met allerlei bijgebouwen, tot het in de 16e eeuw zijn huidige vorm verkreeg. Het kasteel van Spontin lag op een 'gevaarlijke' plek, in het grensgebied tussen het graafschap Namen en het prinsbisdom Luik, en hoewel het aanvallen te verduren kreeg van legers uit Luik, Dinant, Bourgondië en Frankrijk, heeft het steeds stand gehouden. Hoog boven het kasteel uit torent de parochiekerk Saint-Georges uit. Deze gotische kerk is te bereiken nadat men een steil weggetje naar boven heb beklommen. Aan de achterzijde van de kerk zit een trap je terug kan brengen naar de rivier de Bocq. Spontin ligt aan spoorlijn 128 die de plaatsen Ciney en Yvoir met elkaar verbindt. Lijn 128 wordt ook wel de Bocq-spoorlijn genoemd wordt omdat hij door de vallei van de Bocq rijdt. Deze spoorlijn is in 1898 geopend en heeft tot het begin van de jaren ’70 van de vorige eeuw dienst gedaan als personentrein. Hierna heeft de spoorlijn nog enkele jaren dienstgedaan voor de goederentreinen. Tegenwoordig rijden er in de weekenden museumtreinen op dit spoor. Deze museum treinen mogen niet harder dan 40 kilometer per uur rijden en stoppen op de stations van Braibant, Sovet, Spontin, Dorinne-Durnal, Purnode en Evrehailles-Bauche.
34E MARCHE DE POILVACHE. / BATTEURS DE CUIR DINANT. / EVREHAILLES – YVOIR. 25/03/2017
34E MARCHE DE POILVACHE.
BATTEURS DE CUIR DINANT.
EVREHAILLES – YVOIR.
Het dorp is gelegen op een heuvelachtige plek en spreidt zich uit langs 3 hoofdwegen tot aan de kerk die door haar volume en klokkentoren boven het geheel uittorent. Het dorp bestaat uit huizen en boerderijen uit de XVIIIde eeuw en uit gegroepeerde huizen, vaak aanpalende woningen, die opgetrokken zijn uit zandsteen of kalk (soms ook gewit of gekleurd). We wandelen nu het dorp uit langs het kasteel van Evrehailles : rond 1604 afgebeeld door Adrien de Montigny in een van de albums van Charles de Croÿ. Het kasteel was het centrum van een leenstaat vanaf de 13de eeuw en werd heropgebouwd in de XVIde eeuw, eerst door Montjoie, daarna door Rosey. Het lijkt alsof het kasteel vanaf het begin bestond uit een vierhoekig gebouw omringd door water en geflankeerd door twee ronde torens. Al het metselwerk bestaat bijna volledig uit stevige blokken zandsteen en blauwselsteen. Verschillende bijzonder boerderijen bevinden zich hier. De boerderij van Buc ligt nabij de kerk. Het is een mooi geheel van blauwselsteen samengesteld uit een lang woongedeelte met 2 verdiepingen voorzien van 5 zolderramen, een uitgebreide schuur en langs rechts enkele bijgebouwen. Deels daterend uit de XVIIde eeuw, heeft het gebouw sinds dan verschillende inrichtingen gekend. De boerderij maakte deel uit van de gebouwen die door de Duitsers op 23 augustus 1914 in brand werden gestoken. De boerderij in U-vorm wordt ook boerderij Celles of boerderij Calande-Bouchat genoemd. Na de brand in 1914 werd ze terug gerestaureerd door de familie Bouchat. Het huidige woongedeelte dateert uit de XVIIde eeuw. De boerderij Croquette wordt beheerd door de familie Doneux. De boerderij heeft ook deelgenomen aan de geschiedenis van ons land... Zo werd ze bijvoorbeeld bezet door een regiment van de cavalerie van de Franse Nobelen uit 1792. De boerderij van Bouverie vorm een geweldig geheel, zeer evenwichtig, op wonderbaarlijke wijze geëxploiteerd sinds haar restauratie tijdens de jaren '90. Men vindt al sporen van het gebouw terug op de lijst van de bezittingen van Hubert de Montjoie, landsheer van Evrehailles sinds 1514. Vervolgens was de familie Maillart eigenaar tot 1793. Het bestaan van de boerderij is nauw verbonden met dat van het kasteel. We verlaten het dorp en wandelen de velden in. Een heel eind langs de velden en aan de rand van het bos, komen langs een lange dreef met midden in en grote kasteelboerderij. Weer verder dalen we af en komen langs een bijzonder gebouw wit gekalkt. Dan dalen we af in het bos. Hier komen we verschillende lente bloemen tegen, toch mooi. De bosanemoon en stinkend nieskruid ook wel de wilde helleborus. We komen ook de eerste vlinders tegen van vandaag de gele citroenvlinder en een boomblauwtje. We wandelen verder en komen in Houx. Gedomineerd door de imposante ruïnes van Poilvache, is Houx een charmant, klein dorp gelegen aan de voet van een grote rots. Het dorp strekt zich uit langs een straat die parallel loopt met de Maas en verticale straatjes die gestopt worden door de rots.Gescheiden van de weg door een groene bosrijke zone werd het dorp sterk beproefd tijdens de 2 wereldoorlogen. Het dorp is samengesteld uit een dicht woongedeelte van vooral rijtjeshuizen die voor het grootste stuk gebouwd werden met kalksteen. Men ziet echter ook enkele huizen waarvan de ruwbouw dateert uit de XVIde eeuw zoals de school en het huis van de onderwijzer, gebouwd rond 1889 voor ons duikt d ehoge rots op waar de ruïne van Het kasteel van Poilvache : op de top van een hoge rots, bemerkt men de ruïnes van het oude fort van Poilvache. De fundering gaat terug naar de jaren 1226-1228. Het werd opgericht door Waleran de Montjoie, hertog van Limburg en zijn vrouw Isabelle de Bar, gravin van Luxemburg. De primitieve naam van het kasteel (smaragdus - Esmeraude en roman) komt van de naam van een Frankische man Meraldus. Hij is sinds de 13de eeuw gekend onder het woord " Poilvache ". Deze laatste naam werd gegeven aan de inwoners van het kasteel, door de mensen uit Dinant en Houx, omdat ze varkens en koeien hielden in de stallen. Het kasteel was bij de ouderen ook gekend als Castrum Bohemorum. Het kasteel werd belegerd, bezet en geruïneerd door de Dinantais, in 1322. De Luikenaren belegerden het kasteel in 1430. Na een stevig verzet van 5 à 6 dagen, werd de bezetting stopgezet en het kasteel gesloopt. Opnieuw opgebouwd, wordt het nogmaals tot op de grond gelijk gemaakt door het Franse leger in 1554. Van deze oude boulevard van de feodaliteit, zien men slechts nog enkele resten van ondergrondse tunnels, en een waterput in de rots, van 55 meter diep. Momenteel zijn de ruïnes eigendom van de Waalse Regio en zijn ze ingeschreven als uitzonderlijk Erfgoed in 1992. De controlepost beneden in het dorp en dan een lange klim van 1500 meter brengt ons een 150 meter hoger tot aan het kasteel, waar de laatste controlepost is we kunnen binnen de muren rond wandelen en een zicht op het landschap en de Maas. Uitzonderlijk mooi en het is genieten van de zichten. Na een kleien pauze gaan we weer verder en dalen af naar ons vertrek waar deze toch prachtige wandeling eindigt. We hebben genoten van deze uitzonderlijke wandeling.
26E MARCHE DES DJOYEUS. / LES DJOYEUS D’A TULTAY. / HODY. 19/03/2017
26E MARCHE DES DJOYEUS.
LES DJOYEUS D’A TULTAY.
HODY.
Hody is een deelgemeente van Anthisnes. De kerk van Hody tegenover het kasteel is bijzonder spijtig dat we ze niet konden bezoeken. We wandelen nu het dorpje uit langs de akkers en dan wandelen we het bos in. We wandelen nu een privé domein op, uitzonderlijk mogen wandelaars hier binnen. We komen aan het kasteel van Xhos. Een groot domein, met een u vormige kasteel in gele steen, gewoon mooi, op de toegangspoorten van de bijgebouwen liggen 4 herten. Een lieve dame komt op ons af en verteld ons wat van het kasteel. Ze vraag van waar we zijn en als we zeggen dat we van Borgloon zijn verteld ze dat haar nicht getrouwd is met de graaf van Heks. We bedanken de dame en gaan wat verder en in de grote schuur van de kasteelhoeve hebben we controle en rust. Xhos is een klein dorp dat zeer goed bewaard gebleven is, bestaande uit verspreide huizen, voornamelijk uit de XIX e en XX ste eeuw en gebouwd met kalksteen en zandsteen. We merken ook op de aanwezigheid van twee kastelenboerderijen (XVIII e ). We wandelen verder door het domein en dan wandelen we verder in het dal ligt het volgende kasteel, het is wel ver van ons maar we kunnen het wel zien, weer verder door de weilanden en dan weer door het bos. En komen zo in Tavier, hier staan prachtige huizen in lokale steen, een grote kasteelhoeve, hier is onze tweede controlepost. Dan weer verder door de velden en bossen en weer een duikt er een kasteelhoeve op spijtig we kunnen alleen de toren zien omdat deze in het dal ligt en dan zijn we terug in Hody. Een prachtige wandeling in en mooie streek die overheerst word met oude gebouwen, boerderijen en kastelen.
Vandaag een wandeling van de Greenspot. Deze kan op twee plaatsen gestart worden vandaag starten we in Gors Opleeuw. We starten tegenover het Kasteel van Gors, ook wel Kasteel van Gorsleeuw. De startplaten staan op het dorpsplein. We wandelen verder en gaan de beemden in. Prachtige beelden van de mooie natuur die begint te ontwaken, in de beemden staan de sleutelbloemen in bloei. Verder komen we in Zammelen. Het pittoreske dorpje Zammelen ligt aan de rand van het Haspengouws leemplateau en in de vallei van de kronkelende Mombeek. Een combinatie van water, leem, kalk en zand in de bodem zorgt voor een natuurgebied met afwisselende beemden, typische hooilanden, mysterieuze moerassen en broekbosjes. Die verschillende landschappen hebben een bijzondere aantrekkingskracht op zeldzame planten- en diersoorten. Zammelen is op en top vochtig Haspengouw in de buurt van de scheiding tussen Droog- en Vochtig-Haspengouw, ligt boven op een helling een piepklein kerkdorpje, Zammelen, omgeven door een waardevol stukje natuur. Hier in de vallei van de Mombeek ligt een gebied dat je op elk tijdstip van het jaar verbaast met zijn buitengewoon rijke en bijzonder gevarieerde natuur. Het natuurgebied draagt dezelfde naam als het dorpje boven op de helling: Zammelen. Hier kan je het mooiste zien wat de Mombeek in petto heeft: een prachtige variatie aan poelen, hoogstamboomgaarden, helling- en moerasbosjes in de omgeving van de kronkelende Mombeek. Een beboste kloof is de oude spoorweg van Tongeren naar Sint-Truiden die nu als fietspad fungeert. De hoogstamboomgaarden rond Zammelen worden bevolkt door eikelmuizen, dassen en een schare van vogels zoals bonte spechten, gekraagde roodstaarten, grauwe vliegenvangers en steenuilen. Voorjaarsbloeiers zoals daslook en slanke sleutelbloem tooien de bodem van het bos in de lente. In de omgeving van de poelen geurt watermunt. De ruigtes rond de Mombeek zetten de vallei door hun forse bloei de hele zomer lang in kleur. De steilste stukken van de hellingen zijn omgord door historische hellingbosjes van beuk, wilg en eik. Het is een prachtig stukje natuur, we wandelen verder en komen in Jesseren, in de Sint-Annavallei in het Natuurgebied Sint-Annavallei. rzijds is er de hoge bedding van lijn 23. Dit fruitspoor werd in 1879 geopend om hoogstamfruit naar de naburige steden te transporteren. Na de tweede wereldoorlog, met de opkomst van het vrachtvervoer, werd de lijn gesloten en dertig jaar later volledig ontmanteld. Anderzijds zie je van hieruit een lappendeken van wilgenstruwelen, rietveldjes en dottergraslanden. Het gebied ligt qua reliëf in het heuvelland van vochtig Haspengouw. De vallei van de Sint-Annabeek is zacht glooiend en een paar honderd meter breed. De droge beboste bedding herbergt das, ree, eekhoorn en eikelmuis. Op de oude spoorweg wordt het hakhoutbeheer nagestreefd in functie van de hazelworm en van het foerageergebied voor de das. De avifaunistische waarde van het gebied wordt verhoogd door het broeden in of in de omgeving van de spoorwegzaten van sperwer, buizerd, boomvalk, torenvalk, zomertortel, kleine bonte specht, nachtegaal, tjiftjaf, braamsluiper, grauwe vliegenvanger en wielewaal. We komen langs de poel van natuurpunt en we nemen de tijd om even de poel te gaan bekijken, ook hier vele sleutelbloemen en in het water kikkerdril. De natuur kan toch prachtig zijn. Nu wandelen we een eind op de spoorwegzate zo komen we in Kerniel waar we terug de weg naar Gors Opleeuw nemen langs het kasteel en kasteelhoeve en zo eindigt onze wandeling.
MARCHE DES COMPAGNONS DE SAINT-HUBERT. / LES COMPAGNONS DE SAINT-HUBERT. / AUBEL. 18/03/2017
MARCHE DES COMPAGNONS DE SAINT-HUBERT.
LES COMPAGNONS DE SAINT-HUBERT.
AUBEL.
In het centrum van Aubel staan nog vele authentieke panden en het kerkhof herbergt een groot aantal grafstenen uit de 16e eeuw. Daarnaast herbergt Aubel de Abdij van Godsdal, gelegen in het dal van de Berwijn, waarvan de oudste gedeeltes dateren van 1216. Het is de enige abdij van België die de Franse Revolutie doorstaan heeft. Vermeldenswaard zijn de romeinse grondvesten van het complex, de diverse bouwwerken uit de 17e en 18e eeuw en de abdijtuin in Engelse landschapsparkstijl. Het overgrote deel van de bevolking van Aubel is tegenwoordig Franstalig, maar dat was vroeger anders. Voor de Franse tijd hoorde Aubel namelijk bij het graafschap Dalhem en men sprak Platdiets; een Limburgs dialect. De bevolking spreekt voor een deel nog steeds naast het Frans ook Platdiets. Aubel wordt daarom nog steeds gerekend tot de Platdietse streek. Sinds de vastlegging van de taalgrens in 1962 en door de ondersteuning van het Frans door het onderwijs en het gebruik door de plaatselijke overheid en kerk neemt de positie van het Frans toe. Bij de eerste talentelling in 1846, zestien jaar na het ontstaan van België, sprak 57% van de bevolking Nederlands en 43% Frans. In 1930 was dit al volledig omgeslagen in 91% Frans en 9% Nederlands. De gemeente kwam daarom bij de vastlegging van de taalgrens in 1962 in het Franse taalgebied terecht. Het stadje, dat is gelegen aan de grens, heeft vele inwoners die Frans, Waals, Nederlands en Duits spreken. Het stadje leeft grotendeels van het land. Iedere week wordt er markt gehouden waar de inwoners verse producten aan de man brengen. In zuidwesten van Aubel ligt in het dal van de Berwinne de Abdij Val-Dieu. Deze cisterciënzer abdij werd in 1216 werd gesticht en de huidige gebouwen dateren voor het grootste gedeelte uit de 18de eeuw. In het hart van het land van Herve biedt Aubel de toerist een landschap aan van boomgaarden en wandelingen, en een vermeldenswaardig patrimonium. In het centrum van het stadje getuigen enkele opmerkelijke huizen van de rijkdom van het rijke verleden van dit stadje toen de markt het belangrijkste handelscentrum was van het land van Herve. Zodra men naar de velden gaat, zijn het de stevige en welgestelde boerderijen die het wallenlandschap opfleuren. De abdij van Val-Dieu uit de 12e eeuw, is een complex bestaande uit meerdere gebouwen en een park van 6 hectare. Naast haar religieuze roeping biedt de abdij ook onderdak aan voorbijgangers die er diverse streek producten kunnen genieten, zoals siroop, kaas of het plaatselijke bier.
MIDWEEKWANDELTOCHT. / WSV DE VELDLOPERS. / GULPEN.NL. 15/03/2017
MIDWEEKWANDELTOCHT.
WSV DE VELDLOPERS.
GULPEN.NL.
Het dorp zelf ligt aan de zuidzijde tegen de Gulperberg (157 m) aan gebouwd. De berg is een uitloper van het Plateau van Crapoel dat hier steil eindigt. Verder zuidelijker liggen op de hellingen van het plateau enkele bossen: het Dunnenbos, het Wagelerbos en daarachter het Schweibergerbos. De noordzijde van het dorp is op de zuidhelling gebouwd van de Beversberg, waarnaast de Dolsberg (161 m) ligt. De plaats zelf ontleent haar naam aan het riviertje de Gulp, dat dwars door het centrum van het dorp loopt en het dorpsgezicht typeert. Wij vertrekken met de wandeling voorbij het gezellige pleintje aan de Gulp. Op het oude kerkhof staat de oude kerktoren van het dorp. Een romaanse toren die waarschijnlijk uit de 11e eeuw dateert en het enige nog bestaande deel is van een middeleeuwse dorpskerk. Gezien haar bouw (muren van 1,5 tot 2 m dikte) en haar ligging heeft zij waarschijnlijk oorspronkelijk tevens als verdedigingstoren gediend, waar ook de plaatselijke bevolking bij dreigend gevaar haar toevlucht kon zoeken. We klimmen het dorpje uit langs de 'Hoeve wijngaard', hoeve van baksteen met speklagen uit de 17e-18e eeuw. Dan verder gaan we verder en wandelen de natuur in langs prachtige bossen en holle wegen. Hier en daar staan prachtige vakwerkhuizen, toch zo mooi, kan ervan genieten om ze te bewonderen. We wandelen nu Stokhem binnen. Hier verschillende valwerkhuizen en de oude waterput. Verschillende wegkruizen op deze wandeling. Verder gaan we een stuk langs de Geul, hier is d e natuur op zijn best prachtige zichten en mooie hoekjes. Langs de Geul bewijzen dat hier bevers wonen, de afgeknaagde bomen heel typische voor bevers. Langs de rivier langs smalle paadjes en in de helling plekken waar hollen zijn die nu dienen als schuilplaats voor vleermuizen. Verder tot in Engwegen. Hier een prachtige Schotse Hooglander met prachtige horens wat een pracht dier weet verder tot in Schin op Geul. Langs het bronzen beeld van Wim Sonneveld tot aan de rust. Hier weer veel boerderijen en huizen waarvan vele met muren van mergel en vakwerk. Prachtig! Dan wandelen we het Gerendal binnen een prachtig natuurreservaat met bossen, weilanden heuvels en dalen. Midden in het veld een boerderij in mergel en een veldkruis tussen twee oude bomen. We bevinden ons hier redelijk hoog en hebben en prachtig zicht op Wijlre en beneden op de Geul de watermolen “Molen van Otten” met zijn dubbel waterrad. Weer verder wandelen we nu terug naar Gulpen. We komen langs de boerderij van Heezel. Hier gebeurde het volgende:
Op 27 november 1941, ’s avonds rond een uur of half negen, vloog een Engels vliegtuig over boerderij De Heesel in Gulpen. Na een dag hard werken op het land, waren Sjef Roumans (40), Wiel Roemans (18), Harry Frijns (52) en Sjeng Frijns (19) de koeien aan het voeren in de stal. Ze liepen naar buiten, hoorden het gefluit van een vallende bom dat gevolgd werd door een enorm klap. De bom sloeg 35 meter van de boerderij in. De enorme luchtdruk die hierbij ontstond drukte alle vier de mannen dood. De boerderij werd flink beschadigd door de klap. De 6 kinderen die samen met hun moeder in de boerderij waren, bleven wonderwel ongedeerd.
Door het plaatsen van het kruis met de herdenkingsplaquette zullen voorbijgangers van de restanten van de boerderij voortaan weten welke ramp zich hier op 27 november 1941 voltrokken heeft. We blijven even staan aan het kruis, ongelooflijk wat hier voorgevallen is en het landschap is hier zo prachtig. We moeten verder en wandelen terug Gulpen binnen. Langs de plaket van de Synagoge.
Rond het midden van de achttiende eeuw vestigden de eerste joden zich in Gulpen. Aanvankelijk ondervonden zij veel tegenstand van de plaatselijke bevolking en waren er herhaaldelijk incidenten, waarbij de joden het slachtoffer dreigden te worden. In 1786 waren er genoeg volwassen mannen om godsdienstoefeningen te kunnen houden in een privé-woning. In 1818 werd Gulpen erkend als Bijkerk onder de Ringsynagoge Eijsden, waarna er in 1823 een synagoge gebouwd werd. De kinderen kregen les in de plaatselijke joodse school, die in 1875 een nieuw schoolgebouw in gebruik nam. De joodse gemeenschap van Gulpen was rond 1870 op zijn grootst. De joodse begraafplaats lag aan de Rijksweg te Gulpen. De gemeente telde een mannen- en een vrouwenvereniging, beide opgericht als begrafenisgenootschap. In de laatste decennia van de negentiende eeuw liep de joodse bevolking van Gulpen zo hard achteruit, dat de gemeente omstreeks 1900 met de eveneens kwijnende gemeente van Vaalssamengevoegd werd. In 1935 werd de naam van de joodse gemeente officieel Gulpen-Vaals. Tijdens de Duitse bezetting zijn alle joden uit Gulpen-Vaals naar Polen gedeporteerd en daar vermoord. Na de oorlog hebben zich noch in Gulpen, noch in Vaals weer joden gevestigd. Van de synagoge aan de Kiebeukel (destijds Kippenheuvel), die voor de oorlog al in slechte staat was, was na de oorlog alleen het entreegedeelte nog gedeeltelijk intact. Het gebouw is jarenlang in gebruik geweest als stal en als kaasmakerij. Later werd op deze plaats een woonhuis gebouwd. In 1947werd de joodse gemeente officieel bij die van Maastricht gevoegd. De joodse begraafplaatsen in Gulpen en Vaals worden tegenwoordig onderhouden door de plaatselijke gemeente. In mei 1989 werd aan de Kiewegracht een joods oorlogsmonument onthuld. Ook op de joodse begraafplaats bevindt zich een klein gedenkteken. De grafstenen op de begraafplaats in Gulpen zijn geïnventariseerd in het Stenen Archief.
Nog even en we zijn terug op ons vertrek waar we nog even met enkele wandelvrienden, Andre en Nicolle en Kin en Volker, na genieten van onze wandeling in Gulpen.
Vandaag wandelen we in ons eigen stad. We vertrekken met onze wandeling vanuit Borgloon via de Fruitlijn naar Colen en zo naar de startplaats van de wandeling in Kerniel.
Kerniel behoorde tot de bezittingen van de graven van Loon, vanaf 1366 tot de Bisschoppelijke Tafel van Luik. In 1739 werd Kerniel, samen met Rullekoven, door Prins-bisschop George Lodewijk van Bergen verpacht aan de Barones van Mettekoven. De Sint-Pantaleonparochie was oorspronkelijk een kwartkerk van Gorsleeuw. Ze werd vóór 1279 al afgescheiden van genoemde parochie, waarvan de pastoor echter tot 1487 nog het patronaatsrecht bezat. In 1439 werd te Kerniel het Kruisherenklooster van Colen opgericht. Vanaf 1487 kwam het patronaatsrecht aan dit klooster. Aan de spoorlijn van Sint-Truiden naar Tongeren bezat Kerniel een station dat van 1879 tot 1957 dienstdeed. Het spoor verdween in 1970-1971. Vandaag is deze spoorweg “de fruitlijn” een fietspad. Kerniel was steeds een landbouwgemeente. Geleidelijk aan verschoof de agrarische bedrijvingheid naar de fruitteelt. Er waren enkele brouwerijen en een stroopfabriek. De laatste is de Stroopstokerij Coenen aan de Nielstraat 21 uit omstreeks 1860. Een tweede stroopstokerij van omstreeks 1900 bevindt zich aan Rullecovenstraat 136-1438. Vanaf 1963 wordt ook de wijnbouw bedreven.
We wandelen Kerniel uit via de Heuvelstraat naar Gors Opleeuw. Gors-Opleeuw is een kastelendorp met vier kastelen op haar grondgebied en met een goed bewaard gebleven oude dorpskom. Vandaag komen we er drie tegen op onze wandeling. We wandelen Gors Opleeuw binnen en dalen af naar ons eerste kasteel.
Kasteel van Opleeuw:
De oudst bekende Heer was Jan van Opleeuw (2e helft 13e eeuw). De familie Van Opleeuw bleef in bezit van de heerlijkheid tot 1469, waarna ze kwam aan de familie Van Mettekoven, welke tot eind 18e eeuw de eigenaar bleef. Begin 19e eeuw kwam het kasteel, door huwelijk, in bezit van Baron de Woelmont, in 1905 werd het verkocht aan de familie De Grady, en in 1908 verkocht deze het door aan M. Cassalette, een Duits officier. Na de Eerste Wereldoorlog werd het goed daarom door de Staat in beslag genomen en verkocht aan het consortium Bernheim & Cie. Zo kwam het nog in handen van diverse eigenaars. In 1971 kwam het aan de huidige eigenaar. De oudst bekende afbeelding toont een U-vormig, 17e-eeuws kasteel in Maaslandse renaissancestijl met tegenover de open zijde van de binnenplaats een neerhof, via een ophaalbrug met het kasteel verbonden. Dit kasteel werd in 1694 nog geplunderd door Franse troepen. Omstreeks 1744 werd dit kasteel ingrijpend verbouwd. Het bestond sindsdien uit een centrale vleugel met twee korte zijvleugels. Ook het neerhof werd verbouwd: Er werd aan de kasteelzijde een vleugel toegevoegd en de bestaande vleugels werden herbouwd in classicistische trant. De oorspronkelijk aanwezige Franse tuin verdween. Begin 19e eeuw, vermoedelijk niet lang nadat Baron de Woelmont het in zijn bezit kreeg, werd de oostelijke vleugel van het kasteel afgebroken en ontstond een T-vormig complex. In het tweede kwart van de 19e eeuw verdween ook de omgrachting. Een tuin in Engelse landschapsstijl werd aangelegd. Aan de dienstgebouwen werden twee halfronde vleugels in neoclassicistische stijl toegevoegd. In 1874 ten slotte werd het classicistische kasteel afgebroken en vervangen door het huidige, neobarokke, gebouw. De oppervlakte van het park werd sterk verkleind.
De huidige eigenaar heeft het park heraangelegd en een aantal restauraties uitgevoerd waardoor dit een prachtige plek geworden is. De wijngaard Clos d'Opleeuw (1 ha) ontleent zijn naam aan de volledige ommuring, die dateert van ± 1840. En was een deel van het kasteel. We wandelen verder en dalen af naar het centrum van het dorp. Hier komen we op een bijzondere plek met kerk, kasteel en plein.
Kasteel van Gors
Dit kasteel was de verblijfplaats van de Heren van Gorsleeuw, achtereenvolgens de geslachten Van Leeuw (13e eeuw), Van Gelinden (14e-15e eeuw), Van den Bosch (1436 - 17e eeuw), Van Bodbergen (1639 - 1701) en De Copis (1701 - 2e helft 19e eeuw). Daarna kwam het door huwelijk in bezit van het geslacht d'Aspremont-Lynden, en in 1917 ging het over op Bauduin de Beaufort, welke stierf in 1960. Vervolgens deed het kasteel van 1967-1973 dienst als restaurant, waarna het verkocht werd aan een particulier. Hoewel het bestaan van de Heren van Gorsleeuw terug te voeren is tot de 13e eeuw, zijn er op de plaats van dit kasteel geen resten van een dergelijke ouderdom aangetroffen. Het oudste gedeelte betreft een 17e-eeuws bouwwerk in Maaslandse renaissancestijl. Het betrof een U-vormig omgracht gebouw. Omstreeks 1820 werd het door baron De Copis verbouwd tot een classicistisch geheel. Een deel der grachten werd gedempt en een ander deel werd omgevormd tot een vijver. Een nieuwe zuidgevel werd gebouwd, naar ontwerp van M. Raskin, en ook de zijvleugels werden door nieuwe gebouwen vervangen. In de 2e helft van de 19e eeuw werd het 17e-eeuwse kasteel afgebroken en in 1923 werd tegen de noordelijke gevel een ronde toren gebouwd. Van het 17e-eeuwse kasteel resten nog de kelders en een kern van een deel van het gebouw.
Langs het kasteel de kasteelhoeve, de bakhuis en de paardenschool.
Oorspronkelijk had het kasteel een neerhof, bestaande uit twee parallelle vleugels. Deze werd omstreeks 1820 afgebroken en vervangen door een U-vormige hoeve ten zuiden van het kasteel, aan de straatweg gelegen. In de loop van de 19e eeuw werd deze geleidelijk uitgebreid tot een gesloten hoeve. Boven de inrijpoort bevindt zich een duiventil.
Monumentaal bakhuis uit begin 19de eeuw, gerestaureerd in 1988 naar ontwerp van B. de Schaetzen. Vleugeldeur met halfrond bovenlicht waarin houten roeden; rechthoekige hardstenen omlijsting uit midden 18de eeuw, van hergebruikt materiaal; fraai gesculpteerde sluitsteen in régencestijl; geprofileerde posten. In het witgekalkte interieur twee gepikte bakovens, lampnis en mutsaarden berging. Bakstenen tongewelf; twee trekijzers verankerd in de buitengevel.
Manege uit derde kwart 19de eeuw, oorspronkelijk behorende tot het kasteeldomein. Monumentaal gebouw. Oorspronkelijk witgekalkt bakstenen gebouw; gepikte plint; hardstenen lijst; gevelsteen met voorstelling van een steigerend paard. Steunberen aan de beide zijkanten. In de voor- en de achtergevel telkens een halfrond raam met metalen roedeverdeling. Rechthoekige poort in vlakke hardstenen omlijsting met schamppalen.
Op het plein een Neogotische, gietijzeren pomp van 1845, een voormalige stadspomp van Tongeren, in 1905 naar hier overgebracht.
Vierkante pomp met aan elke zijde een gotische nis met accoladevormige spitsboog en twee vierpassen; bekroning met kanteelachtige boord en centraal een gestileerde knop. Draakvormige tuit en klein gehoekt bassin. Beschilderd in rood en groen.
We wandelen nu voorbij het kasteel en het plein en wandelen de straat in langs het park van het kasteel. Waar we de vijver met eiland zien en de enige bewaarde folly van het park: een hoge, ronde bakstenen ruïnetoren, gebouwd boven een ijskelder, die uitzicht bood op de omgeving en ingeplant is op het hoogste punt van het goed. Tegenover het park de kapel van Gors Opleeuw we wandelen verder eerst klimmen we een deel en dan dalen we af naar ons derde kasteel. Al vanop het hoogste punt van de wandeling zien we het kasteel en de kasteelhoeve, we dalen verder af.
We komen aan de gesloten hoeve Oude Winning, gesloten hoeve uit de 18de eeuw met latere verbouwingen. Witgekalkte bakstenen gebouwen rond een gekasseid erf met centrale mestvaalt. Aan de overzijde van het erf een monumentale dubbele dwarsschuur van vakwerk met bakstenen vullingen, gedateerd 1810 op de linkse poortlatei. In de beide lagere, laterale vleugels, stallen van baksteen met muuropeningen uit de tweede helft van de 19de eeuw; latere uitbreidingen aan beide buitenzijden.
Wat verder komen we aan de Kasteelhoeve: Gesloten hoeve uit de 18de eeuw met latere verbouwingen. Het oudst bewaarde deel rond het erf is de dwarsschuur aan de overzijde; het jaartal 1820 boven de poort verwijst vermoedelijk naar de fase van verstening. Rechts, recentere dienstgedeelten; links, achterbouw van nummer 40, onder andere rechthoekige uitbouw van een neogotische kapel. Rechts van de hoeve een apart gelegen bakhuis in vakwerk met versteende vullingen uit de eerste helft van de 19de eeuw; zadeldak (Vlaamse pannen). In het park ligt het Kasteel Haagsmeer:
Voormalig jachtpaviljoen van circa 1890; sterk verbouwd in 1958 met ordonnantie uit deze periode. Was waarschijnlijk oorspronkelijk het woonhuis van de hoeve nummer 39. Het oudste gedeelte is een torenachtige constructie onder tentvormig dak (leien). Het mooi Engels park met enkele merkwaardige bomen, onder meer accacia en beuk. Maar heeft grote schade geleden door de storm van verleden jaar en vele van de oude bomen zijn omgewaaid en beschadigd spijtig.
Nu verlaten we Gors Opleeuw en steken de steenweg over en keren terug naar Kerniel waar onze wandeling eindigt.
Het dorpsgebied van Mheer bestaat feitelijk uit een noordelijke en een zuidelijke kern (respectievelijk 'Boven-' en 'Onder-Mheer') met daartussen het grondgebied van het kasteel Mheer en de parochiekerk. De kasteelplaats en de kerk nemen van oudsher een dominante positie in. De oude dorpsbebouwing heeft zich mede als gevolg van het grootgrondbezit van de kasteelheren van Mheer (ten westen en oosten van het kasteel) in het noorden geconcentreerd bij de put op de kruising van de Duivenstraat met de Rondelenstraat en de Leemstraat. De gebieden in Mheer, waaraan de ontstaansgeschiedenis van de kern nog is af te lezen, worden in de toekomst aangewezen als beschermd dorpsgezicht.[1] Het gaat daarbij om het kasteel- en kerkcomplex, alsmede de beide oorspronkelijke bebouwingskernen ten noorden en zuiden daarvan. Naast dit toekomstig beschermd dorpsgezicht telt de kern Mheer ook nog 39 rijksmonumenten en 5 panden die zijn aangewezen tot gemeentelijk monument. We vertrekken met de wandeling op het plein tegenover het kasteel.
Het kasteel van Mheer bestond reeds in de 14e eeuw. In 1314 werd het al vermeld als 'stenen huis'. Het muurwerk in vuursteen en gelegd in een visgraatverband doet zelfs denken aan de 9e eeuw. De adellijke familie De Loë is sinds 1668 eigenaar en bewoner van dit landgoed. De vroegere burcht is vermoedelijk als lichttoren in gebruik geweest langs de Romeinse weg. Boven de poort prijkt een grote steen met het wapen van Imstenraedt-Mheer en het jaartal 1612. In de 17e eeuw werd het kasteel verbouwd en in de 20e eeuw werd het complex uitgebreid met een vleugel en werden de topgevels voorzien van trapgevels. Ook een achthoekig traptorentje werd aangebouwd.
De wandeling brengt ons langs de mooiste vakwerkhuizen van de streek prachtige bewaard en liefdevol onderhouden word deze bouwstijl de troef van de streek. Dan wandelen we het eeuwenoude Limburgs landschap binnen en komen aan een bijzonder natuurgebied “Horstergrub” in het droogdal van Terhorst, vlak bij de grens tussen Nederland en België. Wandel er langs graften, grubben en graslanden in een mooi Zuid-Limburgs landschap. Door erosie is de lösslaag van de helling verdwenen en een kalkrijke bodemlaag aan de oppervlakte gekomen. Op deze kalkrijke bodem vind je bijzondere planten als knolsteenbreek, rapunzelklokje en wilde marjolein. In het gebied vind je ook de tot de verbeelding sprekende maretak, oftewel mistletoe. We wandelen hier letterlijk op de grens tussen Nederland en België en we wandelen nu het natuurgebied “Altenbroek” binnen.
Domein Altenbroek ligt op het grondgebied van 's-Gravenvoeren en Noorbeek (NL). In dit gevarieerde landschap vind je oude Maasterrassen, graslanden, hoogstamboomgaarden met poelen, brongebieden, graften, houtkanten, holle wegen, grubben en talrijke loofbossen. Je vindt er ook veel zeldzame diersoorten zoals de wijngaardslak, vroedmeesterpad, vuursalamander, diverse vlinders en de hazelmuis. Ook de das en het everzwijn komen hier voor. Runderen lopen vrij rond in de bossen en op de akkers. Begrazing zorgt zo voor een gevarieerd landschap met natuurlijke bossen en graslanden met planten als de gevlekte aronskelk, gulden sleutelbloem en bosanemoon. De kalkgraslanden zijn, o.w.v. hun exotisch uitzicht, het neusje van de zalm voor natuurliefhebbers.
Zo komen we aan Kasteel Altenbroek. We verlaten even het parkoers en gaan een kijkje nemen aan het kasteel.
Sterk verbouwd kasteel, gelegen in een fraai park met zes vijvers en drie bronnen, en door een dreef met de weg verbonden. Eén der bronnen is voorzien van een reliëf met voorstelling van Sint-Lambertus en een chronogram met de naam van de toenmalige eigenaar, ridder de Winckel en het jaartal 1718. Het huidige kasteel is grosso modo L-vormig, de huidige plattegrond wordt voor het eerst weergegeven in 1904. Het oudste gedeelte is een rechthoekig gebouw ten westen, daterend uit de eerste helft van de 18de eeuw. Ten westen en ten oosten hiervan werd circa 1900 een uitbouwsel, voorzien van een veranda toegevoegd. Haaks aansluitend op dit gedeelte, ten noorden, bevindt zich een bakstenen vleugel met kern van circa 1775 (getoogde vensters in een kalkstenen omlijsting met sluitsteen), die in een latere periode naar het zuiden toe werd vergroot. Dit is de zogenaamde "bergerie", een voormalige schaapsstal, die voorzien is van een gevelsteen met voorstelling van een schaap en datering 1809. De hoeve bevindt zich ten zuiden van het kasteel. Ze is ongeveer U-vormig, met de open zijde van het erf naar het noorden gericht; dit erf is bereikbaar via een korfboogvormige, bakstenen inrijpoort in de oostvleugel. Witgekalkte bakstenen gebouwen onder zadeldaken (Vlaamse pannen) uit de 19de eeuw, voorzien van getoogde bakstenen muuropeningen; de linkse poort aan straatzijde is op de sluitsteen gedateerd 1832.
Verder wandelen door dit prachtig golvend landschap op Belgische grondgebied tot we de grens weer oversteken in Noorbeek door het centrum en dan op weg naar Schey en Bergenhuizen, hier weer prachtige vakwerkhuizen en aangename plekken om te bekijken. Bijzonder langs de bosranden waar het zo aangenaam is om te wandelen en zeker als men oude wandelvrienden tegenkomt en het laatste stuk samen wandelt terwijl wij verder wandelen komen 2 groepen kraanvogels over wat een zicht de lange sliert vogels tegen de blauwe lucht. Zo eindig een prachtige wandeling in Zuid-Limburg.