VLAAMS TRAM- EN AUTOBUSMUSEUM VZW. BERCHEM - ANTWERPEN.
VLAAMS TRAM- EN AUTOBUSMUSEUM VZW.
BERCHEM - ANTWERPEN.
Een geklasseerde tramloods uit 1912 herbergt meer dan 55 voertuigen van 1873 tot nu: de eerste elektrische tram van Antwerpen, de stoomtram, de laatste gyrobus ter wereld en nog veel meer. In het VlaTAM reist u terug in de tijd. Een fototentoonstelling maakt ons wegwijs in de geschiedenis van de Vlaamse bus en tram: welke modellen reden rond in Antwerpen in 1933? Waarom was een tram geblindeerd in 1943? Welk uniform droeg een buschauffeur in 1960? Het VlaTAM heeft een antwoord op al onze vragen over de geschiedenis van het openbaar vervoer. Tijdens ons bezoek aan het museum gaan we op een ontdekkingstocht die ons onderdompelt in het openbaar vervoer van weleer. Zo kunnen we plaatsnemen in verschillende voertuigen. We herbelevende tijd van toen en ervaren hoe onze ouders en grootouders zich verplaatsten. Wij kunnen volgend topstukken eens van dichtbij bekijken. De oudste elektrische tram van Antwerpen (motorwagen 200 uit 1899). Het open elektrisch zomerrijtuig 216 uit Gent (uit 1908). De stoomtramlocomotief 1000 (uit 1915). De gyrobus G3 (uit 1956), een autobus aangedreven met een vliegwiel en het enige exemplaar in de wereld. De museumcollectie is ondergebracht in de beschermde tramloodsGroenenhoek. De tramloods met een unieke dakconstructie overspant de ganse oppervlakte met slechts één steunpaal. De originele smidse en nazichtputten voor het onderhoud van de trams zijn bewaard gebleven. De tramloods heeft 21 sporen, waarvan 7 doodlopende en een totale oppervlakte: 4600 m²
In het Nationaal park Eifel zijn er vier, in het nationaal park gespecialiseerde, bezoekerscentra: de Nationaal park poorten in Simmerath-Rurberg, in Schleiden-Gemünd, in het station van Heimbach en in Monschau-Höfen.
Deze inrichtingen bieden u spannende exposities over verschillende thema's rondom het Nationaalpark Eifel. Omdat er verschillende thema's behandelt worden is het de moeite waard meerdere Poorten te bezoeken. De combinatie van een touristisch en nationaalpark gespecialiseerd informatiecentrum is ideaal als uitgaanspunt voor diverse uitstapjes in de natuur. Wij kiezen vandaag voor de Eifelpoort Höfen Monschau. We bezoeken de toegangspoort Höfen, met het Naturhaus Seebend een oude melkerij; hier kun je informatie over de streek en de gemeente bekomen, het is ook een prachtig geheel waar je kunt genieten van een lekkere hap en drankje en ook hier vertrekken de wandelingen.
Wij kiezen voor de Höfener Heckenweg de streek rond Monschau is gekend voor zijn hagen rond de huizen die verschillende meters hoog zijn en die de huizen beschermen tegen de strenge kou. Vele huizen zijn ook nog in vakwerk waardoor we prachtige fotos kunnen maken, maar ook de natuur is prachtig op deze wandeling.
Infoborden vertellen ons het verhaal van de wandeling met zijn prachtige plekken, typische huizen zoals het Vennhaus met rietendak, de vakwerkhuizen met hoge hagen, de verre blikken over de Eifel gewoon prachtig. Wij genieten volop van onze wandeling. Door de velden en wouden.
We komen dan ook terug in Höfen en wij genieten nog van een beetje rust op het terras van de Nationalpark-Tor Höfen.
Wij gaan ook nog een stukje wandelen in Monschau.
Met deze korte wandeling komen we langs alle bezienswaardigheden van Monschau. Maar we hebben ook bijzondere aandacht voor de uitzichtspunten dat het stadje rijk is. We komen langs talrijke romantische plekjes.
Halfweg de wandelroute genieten we van een mooi terrasje met het kabbelende riviertje als achtergrondgeluid. Monschau is gebouwd tegen de oevers van de rivier de Laufenbach en daardoor zijn er nogal wat trappen of hellingen te doen. We wandelen langs het smalle voetpad en wandelen het centrum binnen tot aan het Rote Haus. Monschau is ontstaan in 1205 toen in de buurt een nonnenklooster werd gesticht. Om dit klooster te beschermen werd in 1217 een burcht gebouwd. Hierrond rees een dorpje uit de grond. In 1366 werd het een stad.
De textielnijverheid maakte dankbaar gebruik van het schone water van de Laufenbach en de Rur. Zo kwam een zekere Scheibler in de 18de eeuw naar Monschau en bracht nieuwe technieken aan voor een betere textielproductie. Monschau werd dé textielstad en had klanten over de ganse wereld. Met het fortuin dat Scheibler hiermee verdiende heeft hij het Rote Haus gebouwd. Hierin is nu het Scheiblermuseum gevestigd. Als je het museum binnenkomt merk je al meteen de prachtige trap op. In dit museum zie je hoe de familie leefde en hoe de laken werd vervaardigd en verkocht. Het Haus Troistorff. In de Laufenstrasse (huisnummer 18) dichtbij het Rote Haus zal je een lichtgroen huis zien dat meer luxe uitstraalt dan de anderen. Het was ook eigendom van een lakenfabrikant.
We stappen de brug over en krijgen een uniek mooi plekje. Van hieruit wandelen we naar de protestantse kerk, daarna gaan we rechtdoor de Rurstrasse. Het uitzicht dat je krijgt van op die brug zijn de prachtige vakwerkhuizen langs de Laufenbach. Een watermolen en de achterzijde van prachtige vakwerkhuizen blijven een mooi zicht.
Boven de stad ligt de burg. Het word al wat laat en wij blijven liever beneden in de stad rondwandelen en genieten van de gezellige stad. Zo komt er aan een prachtige dag Eifel een einde met een heel veel mooie fotos en herinneringen.
RANDONNEE POPULAIRE INTERNATIONALE / L'ASSOCIATION DE MARCHEURS FLOING / SAINT-MENGES ARDENNES FRANCE 06/09/2009.
RANDONNEE POPULAIRE INTERNATIONALE.
LASSOCIATION DE MARCHEURS FLOING.
SAINT-MENGES / ARDENNES FRANCE.
Saint-Menges in de Franse Ardennen een paradijs om te wandelen een stukje Frankrijk dat je tot rust brengt met zijn prachtige zichten en zijn hartelijke bewoners. In Noord Frankrijk ligt de regio Champagne Ardennes. De regio bestaat uit vier departementen; Ardennes, Marne, Aube en Haute-Marne.
De Franse Ardennen liggen helemaal in het noorden. Het gebied is heuvelachtig en dicht begroeid, maar dun bevolkt en uitermate geschikt voor te wandelen. De geologie van de Ardennen heeft zijn stempel gedrukt op de plaatselijke architectuur. Het krijt dat men in het zuiden aantreft, zorgt voor volledig witte dorpen, de roestige stenen geven de huizen een roestige, rode kleur, leisteen kleurt de gevels en daken, net zoals zandsteen ervoor zorgt dat het zonlicht op de huizen beter wordt opgevangen.
De inwoners van de Franse Ardennen houden ervan om hun dorp, huizen en straten op hun mooist te tonen. Elk jaar slepen de Ardenne dorpen meer en meer prijzen in de wacht in de wedstrijden voor de mooist bebloemde dorpen en steden. Het hart van de Franse Ardennen, het massief dat zijn naam leende aan een volledig departement, namelijk de Ardennen, was ooit te vergelijken met de Alpen. De tijd zorgde ervoor dat erosie en sleet hun intrede deden in deze bergen, die 500 meter hoog zijn en waarop vandaag eiken, essen, berken, etc. groeien.
Het met mos en varens bezaaide kreupelhout leidt naar open plekken waar vingerhoedskruid en zonnedauw gedijen. Het massief, dat over de Maas uitkijkt, lijkt zich in een opeenvolging van rotswanden in de stroom te werpen. Achter elke bocht ontdek je een nieuw, fascinerend landschap.
Langsheen bossen, weilanden en paadjes: de Franse Ardennen zijn geschikt voor iedereen en elkeen voelt er zich goed wij genieten van elk bezoek dat we aan de Franse Ardennen brengen en telkens worden we verrast door de schoonheid van de streek.
MARCHE D'APRES-MIDI / LES HERMALLIS / HERMALLE-SOUS-HUY 05/09/2009.
MARCHE DAPRES MIDI.
LES HERMALLIS.
HERMALLE-SOUS-HUY.
In het midden van een grote toeristische-, wetenschappelijke-, artistieke- en handelsstreek, tussen Luik en Hoei, dichtbij Bierset en Tihange, gemakkelijk van toegang, te 500 m. van de snelweg N 90, beschermt Hermalle-sous-Huy zijn landrust.
Het centrum van het dorp bezit huizen van de 17de tot 20ste eeuw, met de kerk en het kasteel met omliggende hoeven. Het kasteel met zijn slotgrachten en zijn monumentale hoeve is omgeven door elegante huizen uit de 17de en 18de eeuw - in het bijzonder het geboortehuis van architect Jean-Gille Jacob, waar schilderijen, uniek in Europa, te bewonderen zijn. De "FERME CASTRALE van HERMALLE-SOUS-HUY. Deze vierkante gesloten hoeve, met een geplaveid en met bloemen beplant binnenplein - waar de kinderen in alle rust kunnen spelen -, dateert hoofdzakelijk uit de 17de en 18de eeuwen. Het hoofdgebouw - ten noorden -, heeft een toren-portaal vroeger door een valbrug beschermd, dat lang de hoofdtoegang tot het kasteel was. Deze toren heeft een gebogen poort en een stufstenen cartouche uit 1642. Een van de mooiste schuren in de provincie Luik (17 m. hoog, 14 m. breed., 32 m. lang) met drie niveau's (= begane grond, 1ste "balkon", 2e "balkon"), en met een door een gelijkzijdige spitsboog begrensde dakgebint, vormt de zuidervleugel. Onder de twee verdiepingen van de schuur, kan men twee schitterende zalen met kruisbogengewelven op en zware vloerbalken bewonderen.
Deze zalen worden door Paris-Match de "kapittelzalen van de Ferme castrale" genoemd. Daar zijn het Museum van de Gourmandise en zijn winkel gehuisvest, waar concerten gegeven, en sinds 1991, tentoonstellingen georganiseerd worden. Een kleine deur in de hoge versterkte ringmuur geeft toegang tot een groen terras met visbekken. Wij verlaten het centrum en wandelen de velden in. Hier is het toch nog prachtig en je kunt genieten van de stilte. Langs veldwegen met natuur die je tot rust laat komen, dan weer stukje door het bos genieten is het.
Wij komen even aan de Maas en dan zien we het kasteel weer liggen zo komen we aan het einde van onze wandeling.
Op onze terugweg stoppen we even aan het Kasteel van Jehay Het kasteel met het dambordpatroon Op het zacht hellende platteland van de Haspengouw, iets dichter bij Huy dan bij Luik, bevindt zich een van de mooiste en misschien wel het vreemdste kasteel van het hele Maasland.
Al eeuwenlang weerspiegelt het water van de brede slotgrachten muren met een dambordpatroon, waarin het wit van de natuursteen wordt afgewisseld met het bruin van de zandsteen.Het eigenaardige patroon is geen fantasietje, maar een hulpmiddel voor de verdediging. De grote blokken natuursteen tussen de zandsteen moesten beletten dat een belegeraar met zijn kanonnen een grote bres kon schieten in de muren. Enkel de delen in zandsteen konden beschadigd worden, de dikke natuursteen weerstond perfect aan artilleriegeweld. De grachten omringen een complex dat uit drie delen bestaat: het woongedeelte, een aantal grote bijgebouwen en een kasteelkapel. Het geheel staat met bruggetjes met elkaar in verbinding.
Het oorspronkelijke 12e eeuwse kasteel is in de 15e eeuw herbouwd. Vanaf de 16e eeuw volgden nog meer verbouwingen, die het kasteel zijn huidig uiterlijk hebben gegeven. In de 17eeuw werd het kasteel eigendom van de familie van den Steen, en dat bleef zo tot in 1978. De laatste eigenaar, Guy van den Steen (die overleed in 1999) verkocht het toen op lijfrente aan de Provincie Luik. Daar zit een zekere continuïteit in, want het was een Charles van den Steen die de derde gouverneur werd van de provincie Luik en die op 6 oktober 1836 de eerste provincieraad oprichtte. Guy van den Steen, de laatste kasteelheer van Jehay, toonde zich een veelzijdig man. Hij was schilder, beeldhouwer, alpinist, skiër, uitvinder, speleoloog en archeoloog.
Opgravingen onder het kasteel hebben meer dan 40.000 jaar menselijke aanwezigheid aangetoond. De collecties op de gelijkvloerse verdieping zijn uitzonderlijk. De kunstvoorwerpen staan verspreid over verschillende plaatsen: van de ruime en zeer heldere hal tot de grote salon met zijn mooie klavecimbel uit de 18e eeuw en de rookkamer waar men een prachtige verzameling zilverwerk aantreft.
Of in de kleine eetzaal waar zich een fraai eiken sculptuur bevindt van Guy van den Steen, dat Ophelia voorstelt. Een ander werk van de kasteelheer is de bronzen Pythagoras. Al even opmerkelijk is de klok van de hand van de Luikse klokkenmaker Hubert Sarton. Op de lange tafel van de grote eetzaal prijkt een grote kandelaar met 11 kaarsen, ook al een werk van de kasteelheer. In een aangrenzend kamertje bevindt zich de porseleinverzameling. Maar het is ongetwijfeld de bibliotheek die de beste weerspiegeling geeft het leven van Guy van den Steen, want hij was een fervent lezer.
Tijdens het bezoek aan Jehay ontdekt men nog werken van Lambert Lombard, waaronder een niet-getekend zelfportret en een schilderijtje, zonder al te veel waarde maar ontroerend, dat een voormalige kasteelvrouwe schilderde met het haar van een van haar kleindochters. Bezienswaardig zijn ook de handgetekende kaarten van generaal John Churchill, hertog van Marlborough en een serie mooie en sensuele vrouwenbeelden die de kasteelheer maakte. Men vindt ze in de aantrekkelijke tuinen, die ook al door hem werden ontworpen.
De Hasseltse tuin is de grootste Japanse tuin in Europa. Hij weerspiegelt het Japanse landschap en is aangelegd naar het model van de 17de eeuwse theetuinen.
Erin rondwandelen is je openstellen voor een sfeerscheppende omgeving waarin alle zintuigen aangesproken worden. De tuin is ingedeeld in drie delen, het overgangsgebied tussen onze wereld en de Japanse tuin.
De centrale tuin met ceremoniehuis, theehuis en klaterende waterpartijen en behoorlijke beplanting en een kerselarenpark met niet minder dan 250 Japanse kerselaars. Wandelend tussen de mooie bomen in prachtige herfstkleuren, de chrysanten en het water zijn gewoon prachtig. We genieten van de prachtige omgeving en kuieren rond in de tuin. Genietend van de mooie zonnige dag.
Kasteel Nieuwenhoven bevindt zich op een prachtige, zeer vruchtbare plek tussen de bossen en de landerijen in het zuiden van Belgisch Limburg.
Vanaf de 11e eeuw hebben hier achtereenvolgens twee hoeves en vier kastelen op deze plek gestaan, opgebouwd en neergehaald onder invloed van de grillen van de geschiedenis. Aanvankelijk was het een buitenverblijf voor Benedictijnse monniken, na de Franse revolutie kwam het Kasteel in handen van de adel. Van oorsprong lagen er op de plek waar het Kasteel zich nu bevindt uitgestrekte bosgronden, met hier en daar wat primitieve bebouwing voor een kleine gemeenschap. De grond was erg vruchtbaar en overal waren kleine bronnetjes waardoor de aanwezige bevolking goed in haar onderhoud kon voorzien. Men verwees naar deze plek als het Trudobos, refererend aan de dichtstbijzijnde grote plaats: Sint-Truiden. In 976 na Chr. werd een groot deel van dit bos door de Gravin Bertha van Valenciennes geschonken aan de Benedictijnenabdij van Sint-Truiden om te gebruiken als buitenverblijf voor de abt.
Kasteel Nieuwenhoven
In de 11e eeuw bouwden de monniken een eenvoudige hoeve met een ommuurde tuin op een mooie plek in het Trudobos. Dit was de eerste bebouwing op de plek van het huidige Kasteel, vandaar dus de naam 'Nieuwenhoven'. Omdat deze hoeve erg kwetsbaar was in verband met gewapende overvallen door rondstruinende bendes, besloot men om een steviger bouwwerk neer te zetten. Dit werd het eerste Kasteel van Nieuwenhoven, gebouwd in 1330. De prachtige tiendenschuur werd gebouwd voor de afdracht van 'tienden' door de pachters van de landerijen; zij waren verplicht om 10 % van hun opbrengst als belasting af te staan aan de abt. En die kon daar goed van leven. Nieuwenhoven ontwikkelde zich gaandeweg tot een opleidingsinstituut voor priesters. Men noemde het een centrum voor kunst en geestesactiviteit. Het Kasteel werd uitgebreid met een feestzaal en studiekamers. Om de gebouwen werd een slotgracht gegraven.
De IJskelder
Kasteelhoeve
In 1617 werd de hoeve gebouwd en in 1623 het poorthuis; nog steeds behoren deze twee gebouwen tot de oudste op het terrein. De 17e eeuw was de tijd van de Franse revolutie: vrijheid, gelijkheid, broederschap. Het Franse keizerrijk maakte plaats voor een meer seculiere maatschappij. Het prinsbisdom van Luik (waartoe ook Sint-Truiden behoorde) werd in 1795 ingelijfd bij Frankrijk, waardoor de Franse revolutie ook gevolgen kreeg voor de eigenaars van Kasteel Nieuwenhoven: alle kerkelijke eigendommen werden onteigend. Voor het eerst kwam het Kasteel toen in handen van een particulier: een aristocraat uit Brussel, genaamd Maximiliaan Frans Niesse. Vanaf die tijd is het landgoed gedurende drie generaties steeds langs vrouwelijke lijn doorgegeven, tot aan de dood in 2004 van de laatste barones op het kasteel.
Tiendeschuur
Een kleindochter van de eerste particuliere eigenaar trouwde in 1833 met een Engelse baron, Charles de Wettnall. Dit had veel gevolgen voor de inrichting van het Kasteel en de omringende landerijen. Alles werd omgetoverd in een Engelse stijl. Het Kasteel werd getransformeerd in een neo-Tudorstijl door middel van voorzetgevels die tegen het oude kasteel werden geplaatst. De tuinen werden opnieuw aangelegd in een Engelse landschapstijl met een prachtige nieuwe vormgeving van de oude visvijvers. Een dochter van deze Engels baron trouwt in 1873 met een voorvader van de familie De Moffarts, de familie van wie het Kasteel in 2007 is gekocht.
Maandenvlechter
Opmerkelijk is ook dat er in die tijd voor het eerst een scheiding werd aangebracht tussen het herendeel (de chique kant van het Kasteel) en het boerendeel, de kant van de hoeve. In het midden van de oude binnenplaats werd een nieuwe vleugel aan het koetshuis gebouwd. Zo werd de mesthoop uit het zicht gehaald van de adellijke familie en haar gasten. Het hoevegedeelte - dat steeds verpacht werd aan een boerenfamilie - heeft sinds die tijd ook een duidelijk ander karakter dan de binnenplaats aan de kant van het Kasteel. Ook werd er in een aparte oprijlaan aangelegd voor de hoge gasten, gelegen aan de zuidkant van het terrein. In 1932 vindt er een grote catastrofe plaats waar we de gevolgen nu nog van kunnen zien; het neo-Tudorkasteel brand helemaal uit, met de totale inboedel van meubelen, kunststukken en andere kostbaarheden.
Binnenkoer kasteel
Greenspotters Borgloon
Ook de oude toegangsbrug aan de zuidkant van het kasteel wordt gedeeltelijk beschadigd, naar verluidt door het verwoestende effect van de brandweerauto die ter nauwernood over de brug kon komen. De familie de Moffarts werd gedwongen te verhuizen naar de andere kastelen die ze in het bezit had. Het duurde lang voordat het kasteel weer geschikt was voor bewoning. Pas in de jaren '50 keerde de familie terug, na een volledige verbouwing van het Kasteel en het oude koetshuis in een meer eenvoudige neo-classistische stijl. De familie nam haar intrek in het koetshuis. Het leven op het Kasteel en het onderhoud van de gebouwen en de landerijen werd steeds kostbaarder. De familie voorzag in het onderhoud door de opbrengst van enkele fruitboomgaarden en de verkoop van hout uit het bos. Toch was zij ook genoodzaakt om een steeds groter deel van haar landerijen te verkopen.
Kasteel met vijvers
Zo is in de jaren '70 het Provinciaal Domein ontstaan doordat de provincie een groot deel van de oude bossen opkocht om die voor het nageslacht te bewaren. De kinderen van de baron Hubert de Moffarts kozen er uiteindelijk voor om het Kasteel te verkopen. In 2007 is het verkocht aan Jeanne Hoogenboom waarmee de vrouwelijke lijn van eigenaars wordt voorgezet. Het is de bedoeling dat het Kasteel nu weer voor een deel openbaar toegankelijk wordt, als een breed activiteitencentrum waar mensen kunnen wonen, werken en recreëren. Vandaag kunnen we dankzij de Landschapsdoedag van het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren kennis maken met dit prachtig stukje erfgoed. Vanaf de parking van het Provinciaal Domein Nieuwenhoven wandelen we het domein binnen, waar we langs de verschillende standen lopen, van natuurverenigingen en landschapswerkens, van honing en kaas naar fruit en groenten. Van het spinnen van wol tot het maken van manden, alles kunnen we volgen op deze Landschapsdoedag, maar vooral de prachtige natuur staat hier centraal. Nieuwenhoven is een van de Limburgse Natuurcentra met het grootste Limburgse openbaar bos, waar het prachtig wandelen is.
Wij wandelen langs de standen, genieten van al het moois en lekker dat aangeboden word , wij volgen het wandeltraject langs de vijvers met de libellen, het plankenpad naar het kasteel. Dit is voor ons de eerste keer dat we aan dit kasteel komen met zijn indrukwekkende boerderij en kasteel. Wij kunnen rustig rondwandelen en alles goed gadeslaan. De grote tiendenschuur is indrukwekkend, de houten balken die de enorme dak dragen zijn de zeer indrukwekkend. Wij wandelen over het binnenplein waardoor we duidelijk het verschil zien tussen de boerderij en het kasteel.
Heidelibel
Larve van libel
Wij wandelen verder langs de vijvers en dan via het bos terug naar het provinciaal domein. Er is veel volk gekomen om dit prachtige domein te bezoeken. Wij willen nog wat verder genieten van het prachtige bos en wandelen nog wat verder.
Als we terug naar huis gaan komen we langs KASTEELDOMEIN TERBIEST:Voormalig waterkasteel uit 1627.
Het 17 ha grote landgoed omvat een kapel van Sint-Joris uit 1420, een Engels kasteelpark en een kasteel uit de 17de eeuw. Er is nu een hotelschool.
Kasteel Terbiest
Het prachtige park is zeker de moeite om eens te bezoeken, de kapel is dringend aan restauratie toe eveneens het kasteel dat gedeeltelijk leeg staat en er vanbinnen erbarmelijk uit ziet, onlangs is beslist het kasteel te renoveren en een nadere bestemming te geven.
MARCHE EN HESBAYE / LA SAVATE ALLEUROISE / ANS-LONCIN 28/08/2009.
MARCHE EN HESBAYE.
LA SAVATE ALLEUROISE.
ANS LONCIN.
Vandaag wandelen we in een historisch kader, van kastelen met de kasteelhoeve naar het meer recente Fort van Loncin. Wij wandelen al vlug naar het Fort. Een stukje geschiedenis:Het was een van de 12 forten van de ring van forten rond Luik. Het werd in 1888 naar plannen van generaal Henri Alexis Brialmont gebouwd.
De forten werden opgetrokken uit ongewapend beton, aangemaakt met grote rolkeien uit de Ourthe. De vorm van het fort is een gelijkbenige driehoek met een oppervlakte van 0,01 km², die omgeven wordt door droge grachten van 10 meter diep en 15 meter breed. De bezetting van het fort bestond uit 500 artilleristen en 80 infanteristen. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog werden de forten van Luik als onneembaar beschouwd. Door voor de Duitse aanvallers gelukkige omstandigheden, kon de binnenstad al op 5 augustus 1914 ingenomen worden.
De forten bleven echter in Belgische handen. De forten waren nooit aangepast aan de nieuwste artillerieontwikkelingen: mortieren met een kaliber van 42 cm. Desondanks hadden de Duitsers deze Dikke Bertha's bij de begindagen van de Eerste Wereldoorlog niet meegenomen naar Luik, omdat men niet op veel tegenstand rekende en de verwachting was dat de forten onder beschieting met 21 cm artillerie, gevolgd door een infanteriebestorming, geen stand zouden houden. Het 21 cm geschut bleek echter weinig uitwerking te hebben: bij het begin van de beschieting verlieten de Belgen de stellingen, om bij het einde weer tevoorschijn te komen en de aanstormende infanterie neer te maaien. De verliezen aan Duitse zijde bedroeg in de duizenden.
Alsnog werden de Dikke Bertha's naar Luik gestuurd, die na enkele dagen daar aankwamen. De Belgische troepen in Luik konden uiteindelijk tien dagen stand houden. Op 15 augustus 1914 raakte een 42 cm granaat de munitiekamer van Loncin. Het fort ontplofte en 350 Belgische soldaten waren op slag dood. Hiermee kwam de strijd om de forten van Luik ten einde. Generaal Gerard Leman die zich in dit fort bevond, raakte bewusteloos door de ontploffing, maar overleefde het wel. Hij werd door de Duitsers krijgsgevangen gemaakt. Na de Eerste Wereldoorlog werd het fort niet herbouwd.
Het fort werd (of beter: bleef) de begraafplaats voor de soldaten die omkwamen bij de explosie. Dit onder andere vanwege het feit dat er zich in het fort waarschijnlijk nog enkele tonnen aan munitie bevinden. Omdat men het nooit heeft aangedurfd de granaten en het kruit op te ruimen, besloot men het hele complex in een groot graf te veranderen. Ter nagedachtenis werd er een monument bij het fort gebouwd.
Voor de liefhebbers van Forten rond Luik zijn er twee brochures in het Nederlands verkrijgbaar bij de toeristische dienst van de provincie Luik, met van elk fort een beschrijving en prachtige fotos en ze zijn gratis. Wij wandelen naar het fort toe langs het groot monument van de gesneuvelden. Een weinig later dalen we af naar de ingang van het fort. Wij wandelen door de ingangspoort en komen binnen in het fort. Wij wandelen nu rond op het Fort met zijn verwoeste bunkers. Wij nemen ruim de tijd om overal eens rond te kijken. Het is wel een heel bijzondere plaats waar toch nog 350 Belgische soldaten begraven liggen. Wij verlaten het fort en wandelen verder.
Nu komen we aan het park met een vijver waar zwanen en eenden op zitten tot onze verbazing zien we hier ook schildpaden zitten. Waarschijnlijk gedumpt door de zogezegde dierenvrienden die deze exoten kopen en dan later weer moe zijn en ze ergens in een vijver dumpen. Wat verder komen we aan het Chateau de Waroux, een heel bijzonder kasteel één van de enige ronde kastelen van België.
De donjon stamt uit de XIVe eeuw. Het was oorspronkelijk een Leengoed van de graven van Loon. Tijdens de middeleeuwen gebeurde het wel meer dat kasteelheren met elkaar vochten. Kasteel van Waroux was de zetel van de Waroux familie tijdens de middeleeuwen en staan bekendvoor hun rol in hun oorlog tegen de Awans familie, die het gebied geteisterd tussen 1298 en 1335. En in het kasteel van Waroux werd op het einde van die oorlog de vrede ondertekent. In 1515 werd het kasteel en de landerijen overgedragen aan de familie Merode.. In 1904 werd het verkocht aan de familie Everard de Harzir.
Nu is het bezit van de gemeente Ans. De muren van het kasteel zijn opgebouwd uit vuursteen en kalksteen aan de buitenkant en baksteen aan de binnenkant. Het heeft twee torens, tegenwoordig is er alleen een droge gracht voor het kasteel. Ertegenover ligt de kasteelhoeve van Waroux. Nog steeds gebruikt als landbouwbedrijf. Wij verlaten Waroux en keren terug naar ons vertrekpunt. Een prachtige wandeling met heel veel mooie gebouwen.
De wandeling vertrekt even buiten het centrum van Brühl.
We wandelen door de prachtige omgeving met veel groen. We wandelen door het Naturschutzgebiet wel aangenaam om te wandelen, prachtige natuur. Brede lanen met grote open plekken waar we een controlepost hebben, het Natuurschutsgebiet Vilessen is een waar paradijs voor de wandelaar met prachtige vijvers.
We genieten van onze wandeling en de hele tijd blijven in het natuurgebied wandelen met veel afwisseling. Gewoon prachtig. Na de wandeling willen we nog een bezoek brengen aan het Schloss Augustusburg en Jagdschloss Falkenlust.
SCHLOSS AUGUSTUSBURG EN SCHLOSS FALKENLUST.
Meer dan 700 jaar heeft de stad al haar stadsrechten. Het centrum bundelt de parken van het kasteel Augustusburg. Het landschap wordt gekenmerkt gedeeltelijk door bruinkoolwinning; belangrijk met teruggewonnen bosgrond en meren recreatiegebied vandaag.
De bouw van het Schloss Augustusburg, de favoriete verblijfplaats van de keurvorst en aartsbisschop van Keulen Clemens August von Wittelsbach (1700-1761), gestart vanaf 1725 door het Westfaalse architect Carl Gustaf Tessin, en 1728-68 onder leiding van de architect François de Cuvillies. Het is een van de prachtigste Rococo paleizen uit zijn tijd. In 1984 werd het UNESCO werelderfgoed tezamen met de tuinen en Schloss Falkenlust.
De barokke tuinen is een voorbeeld van de tuinaanleg uit die tijd. Een grote landschapstuin omringt het kasteel en door een lange dreef, spijtig doorsneden door een weg en spoorweg wandelen we naar Schloss Falkenlus. Het jachtslot gebouwd tussen 1729 en 1737 gebouwd is eveneens een pracht van een Rococo slot. Falkenlus was het jachtschloss en zijn naam Falken komt van de jachtvalken die de keurvorst gebruikte bij de jacht.
Bij het schloss staat ook nog de Maria Aegyptiaca kapel die met schelpen en mineralen en kristallen versiert is, je kunt een blik door het raam werpen en zo zien hoe mooi de binnenkant van de kapel is. De wandeling van het Schloss Augustusburg naar Schloss Falkenlust door de prachtige tuinen en dan langs de grote vijvers en fonteinen gewoon prachtig. De prachtige tuinen aangelegd met bloeiende bloemen zijn heel aangenaam om te bekijken de kleurenpracht is gewoonweg prachtig.
In het park vliegen parkieten rond die ooit lasgelaten zijn door mensen en die zich wonderwel aangepaste hebben en nu hier een hele kolonie hebben en die weten te overwinteren. Het park en bos zijn vrij te bezoeken en voor de kastelen word er een inkom gevraagd. Aan het station kan je rustig parkeren de parking sluit aan op het kasteeldomein, het is gewoon prachtig om hier een paar uren door te brengen, genieten van de prachtige natuur de tuinen en de kastelen.
Één van de bekendste kastelen van Haspengouw ligt in Heks. Het Kasteel van Hex werd gebouwd in de 18de eeuw en wordt omringd door diverse stijl- en landschapstuinen uit dezelfde periode. Tuinarchitectuur en beplanting zijn door de eeuwen heen bewaard gebleven en met zorg onderhouden.
WITTE ZAAL
Met dank aan Vanschoonwinkel Georges voor de foto.
Een van de hoogtepunten vormt de collectie oude en wilde rozen gedeeltelijk nog de originele 18de eeuwse struiken ! De moestuin van 2 hectare, met bijbehorende en nog in gebruik zijnde groentekelder, en een park in Engelse landschapsstijl is ook één van de hoogtepunten. Eigenaar Graaf Ghislain dUrsel werkte bij een bank in Brussel, maar werd voltijds kasteelheer omdat het familiedomein zoveel aandacht vergt. Het kasteel is beschermd en de tuin is erkend als waardevol gebied. De moestuin wordt op de oude manier bewerkt.
Onze wandeling vertrekt niet ver van het kasteel, je moet zeker de moeite eens doen om er even naartoe te wandelen. Onze wandeling start aan de taverne De Horn. Reeds in het midden van de vorige eeuw deed het pand, de Horne, dienst als afspanning en herberg. Vroeger noemde men de herberg "au passage du Jourdain" omdat er een, helaas dichtgemaakt, beekje voor het huisje kabbelde.
De franstalige gasten waanden zich hierdoor, waarschijnlijk, na een behoorlijke dosis alcohol, aan de oevers van de bijbelse Jordaan. Vechmaal is nog één van die typische rustige Haspengouwse dorpjes, gelegen in een prachtig en gevarieerd heuvellandschap. Dit stukje vochtig Haspengouw heeft nog veel weten te bewaren van de sfeer van weleer en ademt nog steeds op het ritme van de seizoenen.
Wij hopen dat u, samen met ons, zult genieten van de sfeer van dit unieke stukje zuid-Limburg, met respect voor de natuur, denkend aan de generaties die ons zullen opvolgen. Geniet van de fotos
NA-ZOMERWANDELING / WC DE LEREN TRAM / EIJSDEN. NL. 23/08/2009.
NA-ZOMERWANDELING.
WC DE LEREN TRAM.
EIJSDEN. NL.
Eijsden is gelegen aan de Nederlands/Belgische grensovergang, grenst aan het Waalse en Vlaamse taalgebied, en is daarmee de meest zuidelijke Maasdalgemeente van Nederland. De Maas komt bij Eijsden Nederland binnen, een passage die te vinden is in meerdere aardrijkskundeboeken.
Eijsden ligt aan de Belgische grens, ten zuiden van Maastricht. De gemeente Eijsden telt 7 kernen, te weten: Eijsden, Gronsveld, Mariadorp, Mesch, Oost-Maarland, Rijckholt en Withuis. De rijke cultuurhistorische waarden zijn terug te vinden in de vele monumenten en markante gebouwen, zoals kerken, kastelen, kloosters, boerderijen watermolens en grote herenhuizen. Eijsden is een plattelandsgemeente, een groene gemeente met een groot buitengebied.
Kasteel Oost-Maarland
Wie Eijsden binnenrijdt kan meteen genieten van mooie plaatjes van grazende koeien en paarden in weilanden met hoogstamboomgaarden. Aan de oost- en oost-zuidrand van de gemeente in Gronsveld, Rijckholt en Mesch vindt u prachtige bosranden, hellingen en de voor Zuid-Limburg zo kenmerkende holle wegen. Dwars door de velden aan de zuidkant van de gemeente vanuit België het beekje de Voer stroomt dat bij kasteel Eijsden uitmondt in de Maas hier vertrekt onze wandeling tegenover het kasteel. We kunnen met volle teugen genieten te midden van de prachtige natuurgebieden zoals het Savelsbos, het Mescher Plukbos en wandelpark Het Tiende Vrij, maar zeker ook de Eijsder Beemden met zijn vele soorten vlinders, trekvogels, Konikspaarden en Schotse Gallowayrunderen zijn allen de moeite waard.
Eijsder Beemden
We komen zo in het centrum van Eijsden, Van oudsher kent de gemeente Eijsden een grote fruittraditie. Hoogstambomen zoals kersen, pruimen, appels en peren domineerden vroeger al het landschap. Voor vele Eijsdense families was de fruitteelt de belangrijkste inkomstenbron. In vroegere jaren kende zowel Eijsden als Gronsveld hun eigen fruitveiling en waren er meerdere fruitverwerkingsbedrijven (b.v. stroop). Tegenwoordig kent Eijsden nog altijd een rijke traditie van het bakken van vlaaien met vers fruit op ambachtelijke wijze.
Eijsden is een kleine gemeente met zon 12.000 inwoners maar groot vanwege de rijke historie; een woon- en toeristenplaats in een uniek en bijzonder mooi grensgebied midden in de Euregio. Eijsden is met zijn historische straatjes, pleinen en markante monumenten een van de best bewaarde oude plaatsen van Zuid-Limburg.
Onze wandeling eindigt in het centrum , maar voor alleer we onze wandeling beëindigen gaan we het kasteel van Eijsden even bezoeken.
KASTEEL VAN EIJSDEN
Kasteel van Eijsden is een bijzonder fraai kasteel. Het is opgetrokken in de Maaslandse renaissancestijl. Een kenmerk daarvan is de combinatie van rode bakstenen en de hardstenen banden, die de gevels een levendige expressie geven. Ook de vensters zijn in hardsteen uitgevoerd.
Via een laag poortgebouw aan de oostzijde van het complex betreedt men het kasteelterrein. Rechts staat het imposante kasteel. Rond 1885 werd het gerestaureerd, maar in 1952 moest men opnieuw aan het werk, omdat een gevel van de oostelijke toren in de gracht was gestort. Maar daar is nu allemaal niets meer van te zien. Het is een genoegen over het kasteelterrein te dwalen, dat in het westen tot de Maas reikt; aan de overkant, op de Belgische oever, ziet men de uitlopers van de Pietersberg, die in het noordwesten nog te zien is. De Belgische graaf Marcel de Liedekerke is de eigenaar van het in 1636 gebouwde kasteel Eijsden. De bouwheer van het huidige kasteel was Arnold de Lamargelle.
Het kasteel bleef lang in de familie, maar vererfde aan een graaf Van Hoensbroek en vervolgens op een belangrijk man, Hubert de Geloes, die onder meer president was van de Staten van Luik en het graafschap Loon. Een kleinzoon van deze Hubert liet de familiewapens van zijn vrouw en zichzelf boven de huidige ingang in de oostelijke toren aanbrengen, opdat nageslachten kunnen weten wie hier gewoond heeft.
Een prachtig gebouw met een mooie tuin en vijvers. Zo eindigt een aangename wandeldag.
MARCHE D'APRES-MIDI / MARCHEURS DU GEER / EBEN-EMAEL 22/08/2009.
MARCHE DAPRES MIDI
MARCHEURS DU GEER.
EBEN-EMAEL.
Eben Emael grenst aan Limburg en is de eerste Waalse gemeente. Prachtige wandelingen kun je er maken, langs het Albertkanaal en aan het Fort. Wij wandelen door het natuurreservaat Le Thier à la Tombe gelegen aan de Sint Pietersberg.
Wij wandelen langs de hoge wanden met mergel met zijn speciale planten. Hier ook weer de grotten waar mergelblokken gezaagd werden, nu zijn het reservaten voor vleermuizen. Wat verder komen we langs een tumulus waar een groot kruis opstaat.
Dan weer verder op de prachtige wandeling. Nog even en we zijn op het militair domein van het Fort van Eben - Emael. Dit fort heeft een hele geschiedenis en is te bezoeken op dagen. De wandeling op en rond het fort is altijd weer een hele belevenis. Deze plaats werd zeer bekend tijdens de strijd op 10 mei 1940 toen een klein team van Duitse paratroepers de artillerie van het fort in minder dan 15 minuten onder controle kreeg.
Het fort van Eben-Emael (in het hart van de St. Pietersberg) Deze indrukwekkende positie, die een heuse ondergrondse stad omvat, was ooit het sterkste fort van Europa. Sterker dan de Franse Maginotlinie en de Duitse Westwall: dat was het beeld van het fort Eben-Emael in 1939. Het Belgisch leger plantte deze kolos neer in de periode 1932-1935 om een zwak punt in de Belgische defensie tegenover Duitsland te versterken: de invalswegen in de buurt van Maastricht. Eben-Emael is een reus onder de forten. Verspreid over een oppervlakte van 75 ha (150 voetbalvelden) liggen 17 bunkers van uiteenlopende types die ondersteund werden door verschillende andere werken. Totale vuurkracht: 2100 kg. per minuut. De bunkers werden ingeplant zoals een slagschip: op het vlakke bovenplateau van de heuvel de lange-afstandartillerie; langs alle zijden onderaan de defensiebunkers, aangevuld met bijkomende versperringen. Een indrukwekkende natuurlijke verdediging versterkte het driehoekig fort nog: aan de oostzijde sneed het Albertkanaal door de heuvel, met verticale muren tot 60m. hoog; daarnaast een watergracht in het westen en een droge anti-tankgracht in het zuiden.
In de mergelberg, 60m. onder het hoogste punt, werd een ondergrondse kazerne gebouwd. Een ondergrondse stad die het garnizoen een beleg moest laten doorstaan: slaapzalen, keuken, machinekamer, douches, waszalen, hospitaal, waterput, voorraadkamers, enz. Een indrukkwekkend tunnelstelsel van 5.5 km. verbond alle bunkers met elkaar. Een garnizoen van 1.198 militairen diende het fort operationeel te maken. Militaire experts van verschillende landen waren het er op het einde van de jaren 1930 over eens. Dit was één van de sterkste forten van Europa.
Slechts één woord om het te typeren: onneembaar! Het fort is uitgegraven in een mergelheuvel met behulp van ervaring uit de mijnbouw. Grofweg gesteld bestaat het plan van het fort uit een driehoek met een basis van 750 meter en een hoogte van 950 meter. De totale oppervlakte van het militair domein van het fort besloeg 75 ha of 150 voetbalvelden. Eben-Emael is daarmee het grootste Belgische fort en één van de grootste fortificaties van Europa. Aan de oostzijde van het fort doorsnijdt het Albertkanaal de mergelheuvel waardoor er mergelwanden ontstonden met quasi verticale muren tot 60 meter hoog. Langs deze verticale muren stroomde dus het Albertkanaal en iets verder de Maas.
Wij verlaten het domein van het Fort en gaan terug naar ons vertrekpunt. Wij komen nog langs de watermolen en een klein natuurreservaat met vijver met groene kikkers en libellen, hier kunnen we even rusten en genieten van de prachtige natuur. Nog wat verder en we zijn terug aan ons vertrekpunt, een prachtige wandeling.
Borgloon telt wel enkele kastelen, 12 kastelen waken dominant op de heuveltoppen of verschuilen zich in de valleien. Stuk voor stuk juweeltjes die symbool staan voor een rijk verleden.
Onze wandeling vertrekt aan het Kasteel van Rullingen, is een waterkasteel uit de 17de eeuw, het domein Rullingen één van de 12 natuurgebieden in Limburg, een 13 ha grote domein omvat het kasteel met slotgracht een Franse tuin en een prakbos met oude prachtige bomen, een waardevolle hoogstamboomgaard met honderden hoogstamfruitbomen. En niet te vergeten een 1ha grote wijngaard.
De wandeling vertrekt aan de parking van het kasteel en we wandelen dan richting Berlingen, een klein dorpje met de Sint-Agathakerk werd gebouwd op een genivelleerd en deels artificieel opgehoogd terras . Deze kerk is gelegen op een noordwestelijke helling van de Herkvallei. Daardoor is er een niveau verschil tussen het ommuurd kerkhof op straathoogte en de kerkhofmuur langs de zuidkant dat overeenkomt met de noklijn van de woningen. Vanaf het belendend kerkhof heb je een fraai landschappelijk zicht op de Herkvallei en de historische kasteelsite Rullingen aan de overkant van het dal.
De Sint-Agathakerk is typerend voor een (neo)gotisch kerkje in gebakken natuursteen. Er is een opvallende contrast in bouwmaterialen en ouderdom. Bv. het gotische koor (13de- 14de eeuw) uit natuursteen en het neogotische, bakstenen schip (1851-1865). Tegen de zuidelijke kerkgevel vind je twee gaaf bewaarde grafmonumenten uit de 17de eeuw terug, het grafkruis van molenaar Thomas Devue en diens echtgenote Catharina Groven, en een grafsteen van het echtpaar Meugens-Van den Duwey. Tegenover de kerk staat nog één van de weinige vakwerkhuizen, deze word voor het ogenblik gerestaureerd en kun je goed zien hoe het houten gebinte eruit ziet.
Wij wandelen verder en komen aan de Oude Molen van Berlingen, op het riviertje de Herk, betond al in 1390. Hij werd een aantal keren herbouwd. Het huidig gebouw dateert van 1900. Sinds 1845 is de molen eigendom van dezelfde familie, met name Pexters. Op 26 oktober 1993 werden de molen en zijn omgeving beschermd. De molen is nog maalvaardig, maar werkt niet meer voor productiedoeleinden. Een groot gedeelte van de wandeling wandelen we door de prachtige plantage waar het fruit al aardig aan het rijpen, rode bessen, appelen en peren.
Ook wandelen we een eind over de oude spoorwegberm en komen zo aan het kasteel De Klee en zijn kasteelhoeve. Het kasteel De Klee ligt in een domein dat vroeger tot het patrimonium van de abdij van Herkenrode behoorde. Nu rest nog een herenhuis uit 1907 met 17de eeuwse hoektoren en een kwadraathoeve met wapenschilden die herinneren aan de vroegere banden met de abdij van Herkenrode.
Wij wandelen nog wat verder en komen zo terug aan het kasteel van Rullingen. Zo eindigt een prachtige wandeling in het land van Loon.
MARCHE DES ECHO'S / FOOTING CLUB FOSSES / ERMETON-SUR-BERT 16/08/2009.
MARCHE DES ECHOS
FOOTING CLUB FOSSES.
ERMETON-SUR-BERT.
De wandeling vertrekt aan het klooster, Monastère Notre-Dame sur Biert, aan de rand van het dorp Ermeton-sur-Biert. Het ziet er uit als een klein kasteel en er ligt een parkachtige tuin bij met grote statige bomen.
De geschiedenis van het complex gaat terug tot begin 14e eeuw. In de loop der jaren is er veel aan ge- en verbouwd door de elkaar opvolgende adellijke bewoners. De gemeenschap van Benedictinessen die er nu woont is nog vrij jong. Ze is in 1917 gesticht door een monnik van het nabijgelegen Benedictijnenklooster Maredsous. In 1936 hebben de zusters het kasteel betrokken. Hun sfeervolle kapel hebben zij in 1954 laten bouwen. De gemeenschap bestaat nu uit ruim twintig zusters, van vijf nationaliteiten. De voertaal is Frans, maar Vlaams en Duits wordt ook verstaan.
Wij verlaten het dorp en volgen een kleine beek die ons naar een prachtig goed leiden, een klein kasteel met een groot aantal vijvers, prachtig op de vijvers watervogels en eenden, kikkers en veel libellen, de vijvers zitten vol met vissen. Een prachtige omgeving om te wandelen. We wandelen verder en komen zo aan de controlepost in Biesmeree. Ook hier weer prachtige huizen in natuursteen, een heel eind over de oude spoorweg en dan komen we in Furnaux.
Prachtige zichten over het landschap met tussen de bossen in de verte de abdij van Maredsous. Wij wandelen nog wat verder en komen zo terug in Ermeton. De abdij komt weer in zicht en zo het einde van een prachtige wandeling.
In deze omgeving komen verschillende abdijen voor zo komen we langs de gebouwen van een voormalige abdij.
Ferme de labbaye de moulins
De Abdij van Moulins dateert van 1232 en werd aanvankelijk bewoond door de zusters van de Cisterciënzer Orde. In 1413 betrokken de monniken de abdij en werd Jean de Gesves als eerste abt aangewezen.
De abdij kende een bloeiperiode van meer dan 350 jaar en werd achtereenvolgens geleid door 25 abten. Weliswaar werd de abdij meermaals geteisterd door branden, plunderingen en verwoestingen, maar telkens opnieuw werd ze gerestaureerd. In 1578 bouwden de monniken een bloemmolen. Tijdens de Franse Revolutie werd de abdij tot militair hospitaal verbouwd. In 1797 werd de abdij verkocht aan een zekere Louis Rousseau. Hij liet de kerk afbreken en bouwt een kasteel.
In 1827 kocht Alphonse Jacquier de Rosée het hele domein en liet op een naburige grond koperfabrieken bouwen die tot 1978 in gebruik waren. Van de abdij blijven enkel wat resten over, de schuur en de boerderij daarentegen bleven bewaard. Het is een prachtige geheel de gebouwen van de boerderij, het kasteel en de gebouwen van de koperfabriek. Een heel mooi geheel. Wij wandelen rond deze prachtige plek om wat fotos te maken zo dat wij deze met jullie kunnen delen. Zo eindigt een prachtige wandeldag
15 augustus nationale wandeldag van de Fédération Luxembourgeoise de Marche Populaire F.L.M.P. Al verschillende jaren gaan we deze wandeling doen, omdat ze telkens weer ergens anders plaats vind. Zo leren we Luxemburg kennen. Junglinster is een aangenaam dorp gelegen tussen het uitgestrekte Grünewald en Klein Zwitserland. Landbouw is de hoofdbezigheid hier in en rond het dorp.
De kerk Saint martin is een fraai voorbeeld van Luxemburgse laat Barok. Een eigenaardigheid aan de buitenzijde van de kerk is dat sommige vensters als Trompe-l'oeil op de toren geschilderd zijn, is een schildertechniek die bedrieglijk realistisch aandoet. Het woord trompe-l'oeil is Frans en betekent letterlijk bedrieg het oog, of gezichtsbedrog .In het dorp staan verschillende grote boerderijen en alles heeft een gezellige rust over zich.
Wij wandelen het dorp uit de velden in. Landerijen, weilanden wisselen af en zo hebben we een prachtige wandeling met hier en dar een stevige klim. De grote rollen stro zijn een prachtig beeld in het landschap. Prachtig zicht is het wel een weiland met liggende koeien, op de achtergrond de rollen stro en dan ven verder de heuvel op stukken met bomen, toch heel mooi.
Wij wandelen toch ook een stukje door het bos wat zeker aangenaam is. Zo komen we Bierger, hier is een meeting van Volkswagen liefhebbers wij nemen een even de tijd om deze prachtige kevers te bewonderen, dan weer verder. Hier krijgen we een prachtige zicht over het prachtige landschap. Wij wandelen verder en komen zo weet terug in Junglinster. Een prachtige wandeling.
De abdij o.l.v. van Val-Dieu ligt in de streek van het land van Herve, als een oase van rust, op het grondgebied van de gemeente Aubel, in het oosten van België en hoort bij het bisdom van Luik. Gebouwd in het begin van de 13e eeuw, is ze het werk van cisterciënzermonniken van de Orde van Citeaux .
Achter de Abdij bevindt zich een monumentaal park uit de 18e eeuw dat geklasseerd als historisch monument. In het park staan 18 bomen die beschouwd worden als Waals erfgoed. De aanleg is van zo'n bijzondere stijl dat je er verschillende biotopen kunt terugvinden. Rekening houdend met dit bijzondere kader en de natuurlijke staat waarin het park is gerestaureerd, deed een project ontstaan van een beschermd park, dat toegankelijk is voor publiek. De verschillende soorten biotopen en omgevingen, die u tegenkomt in het park zijn de weide, de vochtige zone, het bos, de vijver en de rivier, braakliggend land, de moestuin. Dit alles op 7 ha land.
Een ander belangrijke plek op de site is de brouwerij. De brouwerij opende zijn deuren in 1997 en is ondergebracht in verschillende gebouwen van de Abdij. Het bier is geïnspireerd op het recept van de monniken. Het betreft dus een echt ambachtelijk Abdijbier met een hoge gisting en zonder kunstmatige toevoegingen!
In verschillende ruimtes van het klooster, die de laatste eeuwen dienden als verblijf van de Abt en als ontvangst van Hertogen,Graven en andere edelen, heeft men een aantal ruimtes voor tentoonstellingen, vandaag is er de tentoonstelling Boch Freres.
Na het bezoek aan de abdij bezoeken we de Abdij molen. Het kader van deze oude watermolen is werkelijk indrukwekkend, met het waterrad en het hele aandrijfmechanisme dat in werkende toestand werd hersteld.
Wij maken nog een wandeling een van de vele bewegwijzerde wandelingen, door het prachtige landschap van Herve. Een prachtige namiddag op één van de mooiste plekjes van het Land van Herve.