In Schotland hebben ze behalve mystieke monsters, adembenemende landschappen, vuurwater bereid uit gerstkorrels, asgrauwe steden en een in moderne tijden ietwat ongebruikelijke vestimentaire uitrusting ook nog wel wat anders om een mens enige geestelijke verpozing te bezorgen.
Vermoedelijk zegt Bishopsbriggs, East Dunbartonshire u weinig of geheel niets, mijzelf inbegrepen trouwens. Het blijkt een plaatsje zonder veel geschiedenis te zijn langs een belangrijke verkeersader - Fransen noemen dat doorgaans een cité-dortoir - ten noorden van Glasgow.
Tot daar in 1987 ene Amy MacDonald het levenlicht zag die twintig jaar later met verbazingwekkende frisheid de wijde wereld ging veroveren tussen het geheel uit plastic opgetrokken gedoe van Gaga's en overjaarse pop queens.
Voetbalgekke Amy mocht ondertussen al de bijnaam Flower of Scotland op haar hoed steken sinds ze dat nationale volkslied mocht zingen voor de wedstrijd tegen Spanje.
Maar ze kan wel veel meer dan dat, bovenop het dak van een gebouw en niet bepaald geholpen door de akoestiek het titelnummer van haar debuutalbum brengen, bijvoorbeeld, bijgestaan door haar energieke gitaarspel en onweerstaanbare accent:
Roy Hall, geachte toehoorders, was niet zomaar de eerste de beste, au contraire!
Als je song book gevuld is met klassiekers als Blue Suede Shoes, Whole Lotta A Shakin' Goin' On (1) of See You Later Alligator mag je met recht en reden een paar dikke bladzijden opeisen in het Nieuwe Testament, Mozes kreeg die tenslotte ook van zijn PR-agent toen hij dat truukje met de Rode Zee uithaalde en Cecil B. DeMille stinkend rijk maakte.
Hall (geb. mei 1922, Virginia, overleden 1984 Nashville) niet bepaald een klassiek geschoold pianist - naar het schijnt bestond zijn opleiding in totaal uit twee pianolessen - ging al in 1949 met zijn eigen band Cohutta Mountain Boys, een vijfmans country formatie, aan de slag als begeleider, niet als zanger.
De band veranderde in de daarop volgende jaren een paar keer van naam en bezetting, hoewel het nooit tot een echte doorbraak kwam. Roy verdiende de kost als clubeigenaar van The Hideway en sessiemuzikant voor o.a. Patsy Cline en Marty Robbins.
Het verhaal gaat dat Presley, op zoek naar werk, er in 1954 al na een nacht op de club door Roy werd uitgezet wegens niet goed genoeg.
Maar het verhaal gaat ook dat Hall over een ongebreidelde fantasie beschikte, vandaar ook dat het bijzonder moeilijk was betrouwbare biografische gegevens over hem te verzamelen, temeer omdat hij vrijwel nooit interviews gaf.
Het is misschien jammer dat hij in het verdere verloop van zijn carrière dikwijls bleef steken bij "net niet", al zal zijn drankprobleem daar allicht toe bijgedragen hebben.
Grappige teksten maken kon hij echter als de beste, getuige dit Three Alley Cats uit 1956
(1)Roy Hall's claim dat hij medecomponist was van dit nummer is door verschillende bronnen in twijfel getrokken, blijkbaar niet ten onrechte.
Ik kan er eigenlijk nog best een epiloog aan toevoegen, een mini-tribute voor gitarist Hank Garland op bovenstaand nummer, een minder bekende tijdgenoot van Chet Atkins of een Scotty Moore. hoewel hij zeker niet voor beide heren moet onderdoen.
Zomaar een stukje van nauwelijks anderhalve minuut fabelachtige Gibson-sound en uitstekende klankkwaliteit van 's mans golden fingers (volgens de presentator) in dit clipje:
Er is in de loop van de geschiedenis van de zwarte Amerikaanse bevolking al heel wat te doen geweest over Alabama en dat was niet bepaald een vrolijke geschiedenis.
George Wallace is allicht de meest beruchte in recenter tijden, zijn inauguratiespeech als gouverneur van de staat in 1963 loog er niet om:
"In the name of the greatest people that have ever trod this earth, I draw the line in the dust and toss the gauntlet before the feet of tyranny, and I say segregation now, segregation tomorrow, segregation forever"
https://www.youtube.com/watch?v=Frlfj_TFLAc
Intussen hebben zowel Lynyrd Skynyrd de weldaden en Randy Newman de wandaden van deze staat bezongen, maar het zou zonde zijn Charley (Charlie) Patton over het hoofd te zien.
Over zijn geboortedatum bestaan nogal wat twijfels, de ene bron houdt het op 1884, een andere op 1889 en zijn grafsteen vermeldt 1891.
Echt werken zoals zijn ouders (sharecroppers*) heeft Charlie nooit gedaan, hij leefde van de opbrengst van zijn concerten en op de kap van zijn talloze liefjes.
Going To Move To Alabama is een voorbeeld van een pure blues-basissong echter met de steun van viool als begeleiding om het een beetje op blanke country te laten lijken, zijn stijl werd schaamteloos door o.a. Hank Williams gekopieerd.
Sommigen houden het erop dat dit het allereerste rock 'n rol-nummer uit de geschiedenis is.
Twee dames waar ik al jaren bewondering voor koester, Bonnie Raitt in het bijzonder en Trisha Yearwood die er haar handelsmerk (al is dat zeker niet pejoratief bedoeld) van gemaakt heeft pakkende songs te zingen over kwetsbare vrouwen zonder in clichés te vervallen.
Het gebeurt niet alle dagen ze allebei samen aan het werk te horen, maar hier is er zo eentje waar ik nog altijd kouwe rillingen van krijg, begeleid door een voor een keer sobere Jools Holland:
Door het leven gaan als popmuzikant moet zowat de slechts mogelijke beroepskeuze zijn die je je kan indenken.
De gemiddelde levensverwachting ligt er een pak lager dan in de meeste andere stielen - zelfs een F1-piloot kan tegenwoordig een rustige oude dag tegemoet zien - maar anderzijds, ook al zijn ze naar de eeuwige jachtvelden vertrokken, hebben sommigen tijdens hun korte verblijf hier mij ontelbare uren van intens luistergenot bezorgd.
Zo kwam ik gisteren per toeval, in de hectaren van mijn geheugen, Sam Cooke nog eens tegen.
Ach, die fabuleuze stem, die tijdloze songs:
I got some money, 'cause I just got paid
How I wished I had someone to talk to
I'm in an awful way
Een roman in drie versregels waar literaire prijswinnaars vijfhonderd pagina's of meer voor nodig hebben verpakt in minder dan drie minuten.
Ik las op het Sixties-blog dat de twist enorm populair was in 1962 en dat ene Jack Hammer er de hitparade mee aanvoerde, terwijl Sam Cooke's Twistin The Night Away hier nauwelijks iets deed:
Wat Hammer - echte naam Earl Burroughs, 18-09-1940 New Orleans - bezielde naar dit godvergeten landje bij de Noordzee te doen afzakken zal wel eeuwig een raadsel blijven. Feit is dat hij in 1961 in Parijs arriveerde en er in de cabarets imitaties van Sammy Davis Jr en Chuck Berry te beste gaf alvorens naar hier af te zakken. Hij verbleef hier tien jaar en verhuisde dan naar Wiesbaden waar hij shows voor Amerikaanse militairen verzorgde.
Van de jaren zeventig zijn er op "Swim" en "Colour Combination" na geen plaatopnamen van hem bekend.
Hij verhuisde opnieuw naar New-York waar hem een filmproject (en een hoofdrol) werd aangeboden over het leven van Jimi Hendrix, maar dat kwam nooit van de grond en halverwege de jaren tachtig werd het project voorgoed begraven.
Hij woont nu nog altijd in Hollywood en dat is allicht te danken aan de royalties voor de meer dan 140 songs die hij bij elkaar pende.
Nog een naschrift: wat spookte JH allemaal uit in Londen?
THE LONDON GAZETTE, 19TH MARCH 1968
DAY APPOINTED FOR PROCEEDING
WITH PUBLIC EXAMINATION ADJOURNED
SINE DIE.
BURROUGHS, Earl, known as Jack Hammer, whose
present address is unknown, CABARET ARTISTE,
and lately carrying on business at 35, Curzon
Street, London, W.I. CourtHIGH COURT OF
JUSTICE. No. of Matter428 of 1967. Date
Fixed for Proceeding with. Examination21st
March, 1968. 11 a.m. PlaceVictory House,
Kingsway, London, W.C.2.
Keef Richards zei ooit: "I didn't buy Ricky Nelson records, I bought James Burton records!"
Voor een keer was hij niet dronken, stoned of onder invloed van een of ander straffer spul.
Er zullen er maar weinig muzikanten zijn die hem gaan tegenspreken. 's Mans carrière hier eventjes samenvatten in enkele bloglijntjes is onbegonnen werk, vandaar dat ik mij beperk tot een stukje jamsessie uit het vermaarde Crossroads-festival.
Het zijn heus geen klaplopers met wie hij daar op de scene staat, Albert Lee die hem opvolgde in wat naar mijn bescheiden mening op één na de beste country rockband sinds het begin van onze jaartelling moet zijn geweest (Emmylou Harris' Hot Band), Vince Gill en als toemaatje mmm, gnarfgnarf, hawhawhaw Sheryl Crow.
Burton op z'n signature Telecaster - die met de vlammen - en assorti shirt kwam, soleerde en zag dat het goed was:
Lay Down Sally
sorry voor het stukje pub vooraf, maar dit is een zeer goede geluidsopname.
Het kan wel zijn dat er hier af en toe postings opduiken waarvan er flarden op het sennet-muziekforum zijn verschenen, maar dat heb ik al bij mijn eerste berichtje hier uitgelegd hoe dat komt.
Tot daar deze dienstmededeling, over naar the real stuff voor vandaag:
The Obscuritones, een Engels zootje ongeregeld dat je niet zo direct gaat terugvinden op grote festivals of voetbaltempels,
Nee, hun ding is het clubcircuit en zelfs in of all places het Café Sans Nom in Schaarbeek waar ze in september vorig jaar met onvervalste rockabilly van de bovenste plank kunst & vermaeck zaaiden.
Naar eigen zeggen zijn hun grote voorbeelden Johnny Burnette Trio, Collins Kids, Wanda Jackson, Link Wray, Hank Williams, Scotty Moore, Carl Perkins en dat is er aan te horen.
Dit nummer is opgenomen in de Londonse pub/restaurant The Castle, blonde stoot Joey Hill zorgt voor de hitsige kreetjes en de rest van de vocals, Phil Casey met het Popeye Doyle-hoedje staat voor het nodige slagwerk, Andy Bavington plukt aan de upright bass, Hugh Byrne op twangy surf gitaar.
Tweede gitariste Sam (Samantha) Kidman ze doet me op een of andere manier denken aan Rita Tushingham, een icoon uit de kitchen sink drama's uit de jaren zestig neemt de tweede solo voor haar rekening, jammer genoeg zit ze bijna de hele tijd verstopt achter de zangeres.
Allez vooruit, het is vandaag ook nog een feestdag, laat ik er maar een extraatje aan toevoegen.
Dit keer vanuit Austin, al was het maar om de fantastische blazerssectie speciaal in de bloemetjes te zetten en met een fameus stukje "twanging" à la Duane Eddy zo rond 2:40.
De weergaloze tenor van Raul Malo, de ambiance en de rest van de Mavericks in