Borrelburgersxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ingrediënten voor 4 personen
250 g gemengd gehakt 25 g kaas 10 druppels Worcestershiresaus 6 sneetjes wit brood 30 g boter (bakboter) peper zout 20 g boter (roomboter)
Het gehakt aanmaken met de kaas, de worcestershiresaus, peper en zout.
Uitrollen tot een grote worst van ongeveer 4 centimeter diameter.
Het vlees in aluminium of plasticfolie wikkelen en in de koelkast leggen om hard te worden.
De opgesteven worst in plakjes van 1 centimeter dik snijden en bakken op een zacht vuurtje.
Met behulp van een glas uit elk sneetje brood 2 rondjes snijden en aan beide zijden licht beboteren.
Bakken tot goudgele en knapperige toastjes.
Op elk toastje een minihamburger leggen en versieren naar eigen fantasie met peterselie, fijngesneden ui, schijfjes tomaat of spiegeleitjes van kwarteleitjes.
Vispotje
Ingrediënten voor 4 personen
6 dl visbouillon 600 g visfilet (koolvis, forel, zalmforel, zalm) 100 g mager ontbijtspek 30 g boter (bakboter) 3 preiwitten 2 eetlepels mosterd 3 dl slagroom 1 takje tijm 600 g aardappelen (krielaardappelen) peper zout 1 eetlepel citroensap 2 eetlepels peterselie (fijngehakt)
Breng de bouillon aan de kook, voeg de vis toe en laat deze in ongeveer 5 minuten tegen de kook aan gaar worden.
Schep de vis uit de pan en houd deze afgedekt warm.
Bak de reepjes ontbijtspek in 5 tot 10 minuten in de boter krokant.
Voeg de preiringen (van ongeveer 2 cm) toe en bak deze op zacht vuur 5 tot 8 minuten mee. Voeg de helft van de mosterd, de helft van de visbouillon, slagroom, tijm en de voorgekookte aardappelen toe en breng het mengsel aan de kook.
Laat het gerecht op zacht vuur ongeveer 10 minuten koken.
Roer de rest van de mosterd erdoor en breng het gerecht met zout, peper en citroensap op smaak.
Schep de vis er voorzichtig bij en warm hem nog 2 minuten mee.
Bestrooi de vis voor het serveren met peterselie.
Flensjes van Lancelot de Casteau
Ingrediënten voor 4 personen
2 eieren 125 g bloem (tarwebloem) 3 dl melk (halfvol) 30 g boter (roomboter) zout 5 g suiker kaneelpoeder 4 eierdooiers 65 g suiker 4 dl melk (halfvol) 0.5 stokje vanille 2 eieren 0.5 dl melk (halfvol) 10 g poedersuiker
De flensjes
De bloem zeven in een kom en een kuiltje maken.
Hierin een snuifje zout, de twee eieren en de zachte boter brengen en alles goed mengen. Beetje bij beetje de 3 dl melk in het deeg gieten.
Het beslag moet zo dik zijn als dunne room.
Uit dit beslag flensjes bakken van ongeveer 20 centimeter doorsnee.
De flensjes in stapeltjes van 4 leggen en tussen elk flensje een beetje suiker en wat kaneelpoeder strooien.
Vervolgens de stapeltjes oprollen en laten afkoelen.
De vanillesaus
De eierdooiers tot schuim kloppen met de suiker.
Bij dit mengsel de 4 dl kokende melk gieten waarin een vanillestokje heeft meegekookt. Zeven en zachtjes laten indikken zonder koken.
Warm houden op de kant van het vuur.
Afwerking
De flensjesrollen in 4 stukken snijden en onderdompelen in de melk waarin de eieren werden geklutst.
Deze rolletjes opbakken in boter en warm houden in de oven.
In een diep bord wat saus gieten en daarin de rolletjes schikken.
Bestrooien met wat poedersuiker.
Dit recept werd teruggevonden in het receptenboek 'Ouverture de Cuisine' van de 17de eeuwse Waal Lancelot de Casteau.
|