Kamutsaladexml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ingrediënten voor 4 personen
150 g kamut 1 rode biet 4 stengels bleekselderij 2 eieren (hardgekookt) 2 appelen 1 ui 50 g walnoten 2 eetlepels peterselie (fijngehakt) 5 dl yoghurt (mager) 2 eetlepels mayonaise 1 eetlepel citroensap zout peper
Kook de kamut in een uur en een kwart gaar in water en laat een half uur zwellen.
Klop een saus van de yoghurt en mayonaise en breng deze op smaak met citroensap, zout en peper.
Kook de rode biet gaar.
Snij de bieten, de bleekselderij, de eieren, de appelen en de ui fijn en schep met de noten en de helft van de peterselie door de kamut.
Roer de saus erdoor en garneer met de overgebleven peterselie.
Makreel met appelcidersaus
Ingrediënten voor 4 personen
400 g makreelfilets 3.5 dl cider 1 eetlepel ciderazijn 2 eetlepels citroensap 1 takje tijm 0.5 bosje peterselie 1 blaadje laurier peper zout 40 g boter (bakboter) 50 g suiker 3 appelen (Jonagold)
De vissen in een schotel leggen, samen met de helft van de cider, ciderazijn, citroensap, tijm, peterselie, laurier, peper en zout en zachtjes laten gaarstoven gedurende 20 minuten in een oven van 190 graden.
Voor de saus de boter smelten samen met de suiker.
De geschilde en in stukken gesneden appels toevoegen en de rest van de cider.
Tot moes koken en de saus zeven.
Bij het opdienen de vissen versieren met schijfjes citroen, waterkers en paprikapoeder.
De saus apart serveren.
Deze bereiding kan ook met haring of forel.
Baklava
Ingrediënten voor 4 personen
1 kg filodeeg boter voor het invetten 500 g walnoten 2 theelepels kaneelpoeder 750 g suiker 450 g boter (geklaard) 150 g griesmeel kruidnagel 250 g honing (vloeibaar) 5 dl water 2 citroenschillen sap van 1 citroen
Meng walnoten (licht geroosterd, dan verkruimelt), kaneelpoeder en 250 g fijne tafelsuiker in een kom en zet apart.
Smelt de helft van de geklaarde boter in een pan en voeg het griesmeel toe.
Roer goed door, maar laat het niet kleuren.
Laat het geheel afkoelen.
Verwarm de oven voor op 180°C.
Vet een bakvorm van 30 x 15 x 5 cm in.
Leg er 10 vellen filodeeg in, bestrijk elk vel met boter en steeds met griesmeel (in totaal de helft).
Gebruik vooral veel boter! (Wanneer u het filodeeg zelf bereidt, verdubbel dan de hoeveelheden en voeg een theelepel gedroogde gist aan het deeg toe.
Verdeel het deeg in 32 stukken en rol elk stuk uit.)
Voeg een laag toe met de helft van het walnoten-kaneelpoedermengsel.
Leg hier opnieuw tien vellen filodeeg op en bestrijk deze zoals hiervoor met boter en griesmeel.
Vervolg met een laag van de resterende walnoten-mix.
Besluit met de vellen filodeeg en gebruik even veel boter als eerst.
Snijd met een scherp mes de bovenkant van de baklava in.
Decoreer elke portie met een kruidnagel.
Besprenkel de baklava met water en zet 30 minuten in de oven.
Draai de oventemperatuur lager tot 140°C en bak de baklava nog eens 2 tot 2,5 uur.
De bovenkant moet goudkleurig blijven (en niet donkerbruin worden).
Haal de baklava uit de oven en laat afkoelen.
Doe alle ingrediënten voor de siroop (de tijmhoning, 500 g suiker, het water en de fijngeraspte citroenschil), zonder het citroensap, in een pan en breng aan de kook.
Voeg het citroensap toe als de siroop aan een lepel blijft kleven en giet de hete siroop over de afgekoelde baklava.
Laat het een nacht rusten en geniet de volgende dag van dit lekkers!
|