Kip met venkelxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ingrediënten voor 4 personen
800 g kippenfilet peper zout cayennepeper 2 venkelknollen 8 eetlepels kippenbouillon 2 citroenen 2 cl olijfolie (extra vierge) 0.5 theelepel Provençaalse kruiden
De venkel schoonmaken en in repen snijden.
De kippenfilets in blokjes of reepjes snijden en samen met de venkel gaar pocheren in de kippenbouillon.
Laten uitlekken en lichtjes laten afkoelen.
Kruiden met peper en cayennepeper.
Het sap van een citroen opkloppen met de olijfolie en de Provençaalse kruiden.
Over de kip en de venkel gieten en garneren met citroenschijfjes.
Tip: het kookvocht van de kip en de venkel kan worden gebruikt als basis voor een pittige soep.
Pompoengratin met kapucijners
Ingrediënten voor 4 personen
800 g pompoen 1 kopje droge kapucijners 1 ui 1 cl olijfolie (extra vierge) 1 takje tijm 100 g gruyère (geraspt) zout 1 takje bonenkruid 25 g bloem (tarwebloem) 3 dl melk (halfvol) 2 cl zonnebloemolie nootmuskaat peper
Week de kapucijners ongeveer 8 u en laat ze vervolgens gaar koken in water met bonenkruid. Voeg tegen het einde van de kooktijd (ongeveer 50 minuten) een snuifje zout toe.
Maak intussen de pompoen schoon en snij hem in blokjes.
Snij de ui fijn.
Verwarm de olijfolie, voeg de ui en de tijm toe en laat even fruiten.
Voeg vervolgens de pompoenblokjes en een bodempje water toe en laat ze zachtjes gaar stoven (vermijd dat de pompoen stuk kookt).
Maak ondertussen een bechamelsaus: verhit de olie en roer er het meel door.
Laat dit mengsel gedurende 2 minuten zachtjes pruttelen zonder het donkerbruin te laten worden.
Voeg, onder voortdurend roeren, melk toe.
Laat nog minstens 10 minuten zachtjes doorkoken om de meelsmaak eruit te halen.
Breng op smaak.
Roer de gare pompoen en kapucijners in een ingeoliede ovenschotel, overgiet met de saus en bestrooi met de kaas.
Laat gratineren in een voorverwarmde oven (ca. 180°C).
Bosvruchtenbroodjes
Ingrediënten voor 4 personen
0.75 dl melk (halfvol) 5 g gist 50 g rietsuiker 1 ei zout 210 g bloem (tarwebloem) 150 g bosvruchtenconfituur 60 g boter (roomboter)
Maak de avond van te voren het deeg en laat 's nachts in de koelkast rusten.
De volgende ochtend is het klaar voor gebruik.
Verwarm de melk en los de gist en 1/5 van de suiker erin op.
Smelt de helft van de boter, laat iets afkoelen en klop los met het ei, de rest van de suiker en zout.
Roer de bloem erdoor.
Hou een beetje bloem apart.
Kneed alles 3 minuten tot een elastische bal. Laat het deeg nu afgedekt in een kom rusten.
Verwarm de volgende dag de oven voor op 200°C.
Smelt de rest van de boter.
Bestrooi het werkvlak met bloem.
Rol de deegbal vanuit het midden gelijkmatig uit tot een cirkel.
Bestrijk met gesmolten boter (hou 1 eetlepel boter apart) en confituur.
Snij het deeg in 2 punten per persoon.
Rol van buitenaf naar het midden op en leg op een met bakpapier beklede bakplaat.
Bestrijk de broodjes met de rest van de boter en bak gedurende 20 minuten in het midden van de oven goudbruin.
|