Noordzeequiche met witloofxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ingrediënten voor 4 personen
300 g bladerdeeg 3 stronkjes witloof 200 g kabeljauwfilet 200 g mosselen (gekookt) 100 g Noordzeegarnalen (gepeld) 4 eieren 0.5 citroen 1 dl melk (halfvol) 1 dl room peper zout nootmuskaat 1 eetlepel peterselie (fijngehakt) 1 takje dille 20 g boter (bakboter)
Het witloof schoonmaken, fijnsnipperen en kort aanstoven in de boter met citroensap, peper, zout en nootmuskaat.
De vis gaar-pocheren in water.
Een platte taartvorm bekleden met het deeg en de bodem een paar keer inprikken.
Gedurende 15 minuten in een op 175 graden voorverwarmde oven bakken.
Uit de oven nemen en vullen met het witloof, de vis, de mosselen en de garnalen.
De eieren loskloppen met de room, de melk en de gehakte peterselie.
Kruiden met peper, zout en nootmuskaat en over het witloof en de vis in de deegbodem gieten.
Nog 25 minuten laten bakken in de hete oven en net voor het serveren bestrooien met vers gehakte dille.
Tip: de vis kan worden vervangen door spekblokjes en de quiche kan worden bestrooid met geraspte kaas.
Weense rosbief
Ingrediënten voor 4 personen
800 g rosbief 4 uien 2 eetlepels reuzel 5 g bloem (tarwebloem) 0.5 eetlepel kappertjes 2 cl frambozenazijn 0.4 dl wijn (wit/droog) paprikapoeder peper zout
Het vlees kruiden met zout en peper.
De ui schillen en fijnsnipperen.
De helft van de reuzel in een braadslee verhitten en het vlees in 1 minuut snel aanbraden.
In een voorverwarmde oven van 250 graden 10 minuten laten braden.
De uien in de rest van de reuzel laten smoren.
Bestuiven met bloem en kruiden met paprikapoeder en zout.
De rosbief uit de braadslee nemen, het bakvet weggieten en de kappertjes in de pan doen. Deglaceren met frambozenazijn, de wijn erdoor roeren en aan de kook brengen.
De rosbief in plakken snijden en verdelen over warme borden.
Overgieten met de saus en de uien erop scheppen.
Dadelijk opdienen en serveren met gestoomde aardappelen.
Pannenkoekjes met appel en kaneelsaus
Ingrediënten voor 4 personen
100 g bloem (zelfrijzend) 2 eieren 3 dl melk (halfvol) 8 cl arachideolie zout wijnsteenbakpoeder 30 g rozijntjes 1 dl room 0.5 theelepel maïszetmeel kaneelpoeder esdoornstroop 2 appelen (Jonagold)
Maak het beslag.
Klop de eieren los en voeg het meel, het wijnsteenbakpoeder, de melk en het zout toe.
Roer goed.
Verhit de olie in een pan.
Bak dunne pannenkoekjes en hou ze warm.
Schil de appelen en haal het klokhuis eruit.
Snij de appelen in ronde schijven.
Bak ze lichtbruin en bestrooi ze met kaneel.
Roer het maïszetmeel door de koude room.
Breng het mengsel aan de kook tot het dikt.
Voeg van het vuur kaneel en esdoornstroop aan dit sausje toe.
Leg op elk bord een in 4 gevouwen pannenkoek en serveer de appelen erbij.
Bestrooi de appelen met de krenten.
Schenk er een lepeltje saus over.
|