Welkom bij saagje!
Foto
Inhoud blog
  • Het oude moedertje
  • De legende van de maïs
  • Mans van de Maone
  • De boer en de duivel
  • De twee advocaten(slot)
  • De twee advocaten
  • Het geitje Pak-me-dan
  • De natgeregende kabouter
  • De zeven heksen
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel 2
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel
  • Nikola staat borg
  • De vurige man van de Geute
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur 2
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur
  • Op reis gaan
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw(vervolg)
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw
  • Het toverfluitje en het toverhoedje (vervolg)
  • Het toverfluitje en het toverhoedje
  • Waarom de bomen in de herfst geel worden
  • Tijl Uilenspiegel en de paardenkoopman
  • De nimf Daphne
  • De geschiedenis van de reuzenkreeft
  • De toren van Medemblik
  • Theseus en Hippolytus
  • Duimedik
  • De vuurman van Soest
  • Maan, Djabu en de dood
  • De jakhals en de patrijs
  • Goudsbloempje
  • Afspraak is afspraak
  • Het spook van de Zeedijk
  • Rata's wonderbaarlijke reis-einde
  • Rata's wonderbaarlijke reis-vervolg
  • Rata's wonderbaarlijke reis
  • Waarom de hyacint maar zo kort bloeit
  • De citerspeler
  • Van een opgeverfde haan
  • Het land van moeder Soemba
  • Het zwanennest
  • De engel
  • De gebarsten emmer
  • De hondenmarkt van Boedapest (slot)
  • De hondenmarkt van Boedapest
  • Billy de coyote (slot)
  • Billy de coyote(vervolg)
  • Billy de coyote
  • Garuda
  • De dood van de sprookjesverteller
    Foto
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Hoofdpunten blog waaroemni
  • Kerstgroet
  • Luchtballonvaart
  • Paulus Potter
  • Sint-Elisabethsvloed
  • Willem Tell
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Categorieën
  • aardgeest (21)
  • avonturenverhaal (6)
  • dierenverhaal (5)
  • duivels (46)
  • fabels (57)
  • gedichten (1)
  • geesten (griezellen) (12)
  • heksen (52)
  • historisch verhaal (13)
  • historische sagen (35)
  • legende (42)
  • Luchtgeest (30)
  • Mythe (24)
  • parabel (7)
  • Plaaggeest (10)
  • sagen (87)
  • Sinterklaasverhalen (4)
  • sprookjes (118)
  • Tovenaars (38)
  • toverboeken (13)
  • volkssprookje (40)
  • volksverhalen (140)
  • vuurgeest (26)
  • watergeest (19)
  • weerwolven (15)
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    'VOLKSVERHALEN'

    problemen
    Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
    welkom!
    Problemen
    Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
    Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
    De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
    22-10-2010
    nieuwsgierig héDe mythe van Stinsterloo
    De mythe van Stinsterloo
    - Een Utrechts volksverhaal over het uitdrijven van duivels -
    In het gehucht Stinsterloo stond een kwaad huis, waar het geslacht Ten Horke woonde. Deze Ten Horkes hadden altijd de beschikking over grote sommen geld, daar zij een verbond waren aangegaan met de boze duivel die Satan heette. Op elke zaterdagnacht werden er duistere bijeenkomsten gehouden, waar men in de gestalte van wolven of konijnen dansen deed, welke nog stammen uit de tijd voordat de heilige christenpredikers hun zaligmakende geloof verkondigden.

    De bewoners van het gehucht verkeerden dan ook dagelijks in grote angsten, want om een bepaalde tijd verdween een hunner, en men fluisterde dat deze ongelukkige tot offer diende aan de heidense machten. Slechts een oude vrouw die op de heide de schapen van de dorpelingen hoedde, was niet bevreesd voor de schaduw die zich van het huis uitstrekte. Maar ook zij werd hoe langer hoe meer gemeden, en alleen omdat niemand anders zich op de heide durfde te begeven, werden haar de schapen nog toevertrouwd.

    Deze verschrikking duurde een aantal jaren, totdat op zekere dag een boer, Steven Willems ter Amer, bijgenaamd Bulck, verdween zonder daarover enige mededeling bij zijn familie te hebben achtergelaten. Deze Bulck was een van de weinige die nog had durven spreken over het duivelsverbond dat de onderdrukkers op het huis hadden gesloten. Hierop overwon de priester, die een vriendelijke man was, doch niet opgewassen tegen de duivelse verschrikkingen, zijn vrees, en zond bericht naar zijn oude vriend, de duivelbanner Cyriacus. Deze, een eerbiedwaardige dominicaan, begreep dat talmen rampzalige gevolgen zou kunnen hebben en hij kleedde zich in een ruwe pij en begaf zich blootsvoets op weg naar Stinsterloo.

    Onderweg werd hij belaagd door duivelen in de gedaante van schone maagden en allerlei ander onzalig gedierte, maar onophoudelijk zijn gebeden prevelend en vroom vastend, schreed hij voort en bereikte het duistere oord. Zijn tocht was niet tevergeefs geweest. Bij de hut van de priester kwamen de mannen bijeen. Op aanraden van de dominicaan hadden zij zich gewapend met stokken van vlier- en wilgenhout, zulks ter ondersteuning van de gebeden die de beide priesters aan de Heer zonden. Cyriacus haalde toen een geheimzinnig poeder (duivelsdrek) onder zijn pij te voorschijn en wierp dat op het ontstoken vuur. De gevolgen hiervan deden zich al spoedig gelden.

    Omstreeks middernacht verscheen de aanvoerder der Ten Horkes, Karloman geheten, als door een wonderbaarlijke macht gedreven, bij de hut.

    De geplaagde dorpelingen hadden nu hun angst overwonnen en hieven zo vaak de zware stokken, dat de tovenaar door hun geknuppel een wrede dood vond. Hierna begaf de schare zich naar het huis en deed het tot de grond toe afbranden, zodat alle volgelingen van de Satan een verschrikkelijke dood stierven.


                                              * * * Einde * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit Utrecht en het Gooi" samengesteld door Willem de Blécourt.
               Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen, 1979. ISBN: 90-274-7083-9
               - www.beleven.org

    22-10-2010 om 00:15 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Mythe
    » Reageer (8)
    21-10-2010
    nieuwsgierig héKantjil en de krokodillen
    Kantjil en de krokodillen
    - Een Indonesisch volksverhaal over het bekende dwerghert -
    Op een morgen stond Kantjil aan de oever van een rivier en riep met luide stem stroomop en stroomaf: "Krokodillen, hé krokodillen, kom eens gauw hier! Hier is een lekker hapje voor jullie!" Meteen ging hij er vandoor.

    De krokodillen kwamen naar de oever en toen ze merkten, dat de kleine deugniet hen gefopt had, waren ze woedend. "Wacht maar," riepen ze hem achterna, "als je wilt drinken, zullen we je wel krijgen!"

    Een dag of wat bleef Kantjil uit de buurt van de rivier, maar toen kreeg hij zo'n brandende dorst, dat hij het niet langer kon uithouden. Langzaam sloop hij naar de oever. Al spiedend, meende hij op een ondiepe plaats een krokodil te zien, die zo stil als een muis op de loer lag. 't Leek net een boomstam.

    "Wat ben je," riep hij, "een krokodil of een boomstam?" Geen antwoord, geen teken van leven. "Wanneer je een krokodil bent, drijf dan stroomaf; ben je een boomstam, ga dan stroomop!" Langzaam kwam er beweging in de domme krokodil, stroomopwaarts ging hij, om te laten zien, dat hij een boomstam was! "O, jou schaapskop," riep het dwerghert, "heb je ooit van een boomstam gehoord, die stroomopwaarts dreef?" Van woede en schaamte dook de krokodil snel onder.

    Maar daarmee was de dorst van Kantjil niet gestild. Nu zocht hij een stokje, net zo lang en zo dik als zijn pootje en nam dat mee naar de oever. Terwijl hij dronk, greep een krokodil hem plotseling bij een van zijn poten. "Mis," riep de schelm, "dat is mijn poot niet! Dit is hem!" Meteen hield hij het stokje in het water. Woedend hapte de krokodil er naar! Vrij was de poot en weg snelde Kantjil, terwijl hij uitriep: "Nu zoek ik net zo lang, tot ik een andere drinkplaats vind, vervelende vent!"

    De krokodillen zetten hem ook over land na en verstopten zich tussen de omgehouwen boomstammen van een ladang
    * , die daar juist werd aangelegd. Nauwelijks zag Kantjil dit, of hij liep naar de eigenaar van de ladang. "De Radja beveelt," berichtte hij hem, "dat alle ladangs vandaag afgebrand moeten worden." De boer gehoorzaamde, ging met zijn kinderen naar de ladang, die ze aan alle kanten met dor hout aanstaken. Van de krokodillen bleef niet veel over.

    Op een andere dag zag Kantjil aan de overkant van de rivier een massa afgevallen bloesems. Daar hield hij juist zo van! Hoe moest hij echter aan de andere oever komen? Er stond een sterke stroom en dan al die krokodillen. Maar hij vond er wel weer wat op. Luid schreeuwend riep hij de krokodillen bij elkaar en vertelde hun, dat de Radja de stroom vergiftigen wou en dat hij gezonden was om hun dit mee te delen. O, wat smeekten de krokodillen hem nu, dat hij toch een goed woordje voor hen doen zou bij de Radja. Maar het scheen, dat Kantjil daar in den beginne weinig heil van verwachtte.

    Eindelijk zei hij: "Ik zou het kunnen proberen. Gaat eens allemaal naast elkaar liggen, dan kan ik de stemmen tellen!" Goed, ze gingen allemaal naast elkaar liggen, dwars de rivier over. Toen ze daarmee gereed waren, hupte Kantjil van de ene rug op de andere, naar de overkant, al tellende: een... twee... drie... "Dank je wel," zei hij toen vriendelijk, "ik ben nu, waar ik wezen wilde."


    * Droog rijstveld, de bomen van het woud worden omgehakt en verbrand, de as dient als mest. Tussen de overgebleven resten wordt gezaaid.


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Uit het Sagenland. Sagen uit Nederland, Europa, Indonesië, Suriname en de rest van de wereld"
                - opgetekend en bewerkt door Nienke van Hichtum. ISBN: 906158 027 7
    foto : Sakurai Midori

    21-10-2010 om 00:04 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (8)
    20-10-2010
    nieuwsgierig héHet rappe Lappenmeisje
    Het rappe Lappenmeisje
    - Een sage van de Lappen over het ontstaan van de melkweg -
    In een Lappendorp (ergens bij Karelië) woonde een mooi Lappenmeisje dat zo vlug kon lopen dat iedereen zei: "Hoe lapt ze hem dat!" Men noemde haar 'het rappe Lappenmeisje'. Alle Lappenjongens waren verliefd op haar. Maar ze wilde nog geen jongen en hield ze allemaal voor het lapje.

    In een Lappendorp in de buurt woonde een rappe Lappenjongen die ook erg hard kon lopen. Hij besloot achter het rappe Lappenmeisje te gaan lopen.

    Maar zij zag hem aankomen! Ze holde vlug de bergen in. De rappe Lappenjongen bleef haar nalopen. Het begon te sneeuwen en soms zag de jongen door de sneeuwvlokken het meisje niet meer. Dan riep hij: "Waar ben je?"

    En zij riep rap: "Hier loop ik! Je haalt me toch niet in!"

    Hoe de jongen ook door de sneeuw rende, het lukte hem niet het meisje in te halen. Zo raakten ze allebei steeds verder van huis. De rappe Lappenjongen dacht: "Ik zal haar een hoge berg opjagen. Als ze dan op de top is, kan ze niet verder en vang ik haar toch!"

    Het lukte hem. Het rappe Lappenmeisje liet zich tegen de berg opjagen. Ze kwamen hoger en hoger. Tot het rappe Lappenmeisje de top bereikte en zag dat ze niet verder meer kon. Van angst sprong ze hoog in de lucht.

    De rappe Lappenjongen was zo uitgeput van het rennen, dat hij niet eens merkte hoe het rappe Lappenmeisje vlak boven hem in de lucht hing. Hij zag alleen dat de bergtop leeg was en hij viel uitgeput in de sneeuw.

    Pas op dat ogenblik raakten de voeten van het meisje weer de grond. Ze zag de jongen uitgeput liggen en ze kreeg medelijden met hem. Het meisje vergat hoe hij haar had achterna gezeten, knielde bij hem neer en vroeg: "Kan ik wat voor je doen?"

    "Haal wat om te drinken!" hijgde de jongen, "ik kan niet meer opstaan voor ik wat heb gedronken."

    "Ik zal hem laten drinken aan mijn borst," dacht het Lappenmeisje. Ze legde het hoofd van de uitgeputte jongen tegen haar borst. Maar hij dronk niet. Hij was dood. De druppeltjes melk vlogen weg in de wind en bleven staan tussen de sterren: de melkweg.


                                            * * * Einde * * *
    Bron : - "Sprookjes en vertellingen uit Rusland" vertaald en bewerkt door Hans Werner.
               Deltos Elsevier, Amsterdam/Brussel, 1972. ISBN: 90-10-30122-2
               - www.beleven.org

    20-10-2010 om 00:11 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sagen
    » Reageer (15)
    19-10-2010
    nieuwsgierig héTijl Uilenspiegel en de vette soep
    Tijl Uilenspiegel en de vette soep
    - Een Vlaams schelmenverhaal over een listige oplossing -
    Tijl had werk gevonden als knecht bij een schoenmaker. Eens was de schoenmaker naar de markt gegaan en had daar van een boer een partij hout gekocht. Hij liep even naar huis en zei tegen Tijl: "Straks komt er een boer met een partijtje brandhout, laat hem dat netjes in de schuur bergen. Betaald is het al, maar ik heb de boer bovendien een vette soep beloofd; jij kookt die soep en als de boer het hout in de schuur heeft geborgen, dan laat je hem flink z'n genoegen eten. Ik moet nog terug naar de markt, maar zorg dat de boer tevreden is."

    "Ja baas; ik begin d'r meteen aan. Maar wat moet ik er in doen, in de soep?"

    "Nou, je kijkt de kast maar eens na, er is nog van alles in huis, genoeg om een heerlijk soepie klaar te maken."

    Tijl maakte water aan de kook en wierp er van alles in, dat hem geschikt leek: een flinke portie erwten, wat fijngesneden uien, een paar brokken vlees, wat sneden brood en een handvol zout. En dat liet hij maar flink koken. "Het wordt een fijn soepie," dacht hij, "alleen nog wat mager, er moet vet bij, of boter." Hij zocht in alle kasten, en keek overal in de kelder, maar nergens vond hij boter of vet.

    Ondertussen was de boer met het hout gekomen en zei: "O, ik ruik mijn soep al. Nou jong, ik heb er trek in, hoor."

    "Ja, de baas heeft me gezegd, dat ik voor een stevige soep moest zorgen," zei Tijl.

    Terwijl de boer het hout naar de schuur droeg, bleef Tijl maar zoeken naar vet, maar hij vond het niet. Toen kreeg hij ineens een ingeving: hij nam de pot met schoenenwas en deed daarvan een paar flinke scheuten in de soep. De boer zette zich aan tafel en schrokte het ene bord soep na het andere naar binnen. Geen druppel liet hij over, het vet droop hem langs z'n kin.

    Net stond de boer op, voldaan over z'n dikke buik strijkend, toen de schoenmaker binnenkwam. "Wel," vroeg-t-ie, "hoe heeft de soep je gesmaakt?"

    "Hij was heel goed," zei de boer, "alleen, hij heeft zo'n rare nasmaak, hoe zal ik het nou uitduiden... net een smaak als nieuwe schoenen, zou 'k zeggen."


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Boek voor de jeugd" Uitgeverij de Arbeiderspers, Amsterdam, 1937.
                - www.beleven.org

    19-10-2010 om 00:13 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (11)
    18-10-2010
    nieuwsgierig héDe broodkruimels op tafel
    De broodkruimels op tafel
    - Een volkssprookje van Grimm -
    De haan heeft eens tegen zijn kippetjes gezegd: "Komen jullie allemaal de kamer in, de kamer in, de kamer in, broodkruimels pikken op de tafel, op tafel, op tafel; want de vrouw is uit, op visite." Toen zeiden de kippetjes: "Nee nee nee, kommen niet, kommen niet, weet je de vrouw is altijd zo boos, altijd zo boos, altijd zo boos!"

    En dan zegt de haan weer: "Ze weet er immers niks van, kom toch hier! kom toch hier! kom toch hier! Ze gunt jullie ook nooit niks." Maar de hennetjes riepen: "Nee nee nee, ze is uit en voorbij, uit en voorbij, uit en voorbij, we gaan d'r niet op, gaan d'r niet op, gaan d'r niet op!"

    Maar de haan liet hen geen ogenblik met rust, aldoor en overal joeg hij de kippen op, tot ze eindelijk de kamer zijn binnen gegaan en op tafel de kruimels zijn gaan pikken. Juist komt de vrouw thuis, haalt gauw een stok, slaat ze eraf en knuppelt er hard op los. En als ze dan eindelijk op het erf weer allemaal bij mekaar zijn, zeggen de kippetjes tegen de haan:

    "Och-och-och-och-och ik ben zo akelig! Och-och-och-och-och ik ben zo akelig!"

    En toen heeft de haan gelachen en gezegd: "Ha-ha-ha-ha-had ik het niet gedacht?" En daarmee konden ze gaan.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               - www.beleven.org

    18-10-2010 om 00:22 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volkssprookje
    » Reageer (11)
    16-10-2010
    nieuwsgierig héDe heer Niets
    De heer Niets
    - Een Hongaars volksverhaal over niets nodig hebben -
    Er leefde eens in een dorp een man die heel arm was en die toch maar net zoveel werkte als hij moest om niet van de honger om te komen. De mensen beschouwden hem als een hele slimme man, een ware duivelskunstenaar die vrijwel elk handwerk verstond. De ene dag werkte hij bij de smid, de andere bij de timmerman en de volgende bij de kleermaker, maar overal slechts net zo lang tot hij een paar gulden had verdiend. Daarvan kocht hij dan etenswaren, at ze op en ging vervolgens naar huis om te slapen. Zijn huis was groot en mooi, maar leeg, want hij kocht niets en leefde van de ene dag in de andere.

    Op een dag lag hij weer thuis te dutten, toen er een dikke, vette man die helemaal naakt was de kamer binnenkwam en zei: "Jij bent mijn beste vriend. Jij hebt niets, ik heb niets. Jij hebt niets nodig en ik heb niets nodig en bovendien heet ik ook nog Niets. Het bevalt me bij jou en ik blijf van nu af aan bij je wonen."

    De man keek intussen de vreemdeling goed aan en zag dat hij zo doorzichtig was als een versterruit. Daarop zei hij: "Als je niet hoeft te eten en te drinken, dan kun je je leven lang hier blijven. Ik zorg echter niet ook voor jouw eten en drinken."

    De vreemdeling antwoordde: "Ik heb je al gezegd dat ik niets heb en niets nodig heb en zo te zien zal ik hier ook niets vinden, anders was ik trouwens ook niet bij jou gekomen. Ik kies mijn woonplaats alleen bij mensen die niets hebben en niets nodig hebben, want mijn naam is Niets." Daarop maakte hij het zich gemakkelijk in de lege kamer en ging slapen.

    Toen ging de man zoals gewoonlijk aan het werk en zodra hij enkele guldens had verdiend, kocht hij etenswaren, at ze op en ging thuis liggen slapen. Zo ging het een tijdlang verder tot het de man uiteindelijk opviel dat de heer Niets dagelijks dikker en vetter werd en dat hij al bijna de hele kamer vulde met zijn lichaam en voor zijn gastheer nog maar nauwelijks een hoekje vrijliet. Dit ergerde de man en op een dag zei hij tegen Niets: "Luister eens, vriend! Jij wordt elke dag dikker en binnenkort zal ik in mijn eigen huis geen plekje meer kunnen vinden om te gaan liggen."

    Niets gaapte en antwoordde: "Daar heb ik niets mee te maken. Dat is mijn probleem niet." Kort daarna werd de heer Niets zo dik, dat de man nog nauwelijks in zijn kamer kon staan en helemaal niet meer kon zitten of liggen.

    Toen gebeurde het dat de man verliefd werd op een mooi meisje en haar als zijn vrouw wilde. De ouders van het meisje zeiden echter: "We zouden je onze dochter graag tot vrouw geven, want je bent slim en je bent een duivelskunstenaar, maar je hebt niets en je wilt ook niets aanschaffen. Je kamer is leeg, je stal is leeg, je kelder is leeg en je zolder is leeg. Schaf eerst al het nodige aan, dan mag je met onze dochter trouwen."

    Daarop begon de man vlijtig te werken. Dag en nacht zag men hem aan het werk en al snel schafte hij het ene stuk huisraad na het andere aan, het ene kledingstuk na het andere en het ene stuk vee na het andere. Hoe meer hij aanschafte, hoe magerder en kleiner werd echter de heer Niets, zodat hij tenslotte genoeg plaats vond in een hoekje van het fornuis. Nu onze man noch in de kamer, noch in de kelder of op zolder, noch in de schuur of in de stal een plekje vond waar hij nog iets neer had kunnen zetten, ging hij naar de ouders van zijn geliefde en kreeg toestemming met haar te trouwen. Toen hij met zijn jonge vrouw na de bruiloft de kamer binnenkwam, was de heer Niets verdwenen en had zich bij iemand anders in huis genesteld.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Hongaarse sprookjes" samengesteld door Leander Petzoldt.
               Uitgeverij Elmar, Rijswijk, 1996. ISBN: 90-389-03839
               - www.beleven.org

    16-10-2010 om 22:14 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volkssprookje
    » Reageer (8)
    nieuwsgierig héHazekebruid
    Hazekebruid
    - Een volkssprookje van Grimm, Hazekebruid, Hazenbruid -
    Er was eens een vrouw met 'n dochter, in 'n mooie tuin vol kool. Kwam een haasje an en at in de winter alle kool op. Zei de vrouw tegen de dochter: "Ga in de tuin en jaag me dat haasje." Zei 't meiske tegen 't haasje: "Koesj, koesj! haasje, je eet de kool op!" Zei 't haasje: "Kom, meiske, zet je op mijn hazenstaartje en kom naar mijn hazenhutje." Meiske zei nee.

    Volgende dag komt 't haasje weer en eet de kool op; zegt de vrouw tegen 'r dochter: "Ga in de tuin en jaag me dat haasje!" Zegt 't meiske tegen 't haasje: "Koesj, Koesj, haasje, je eet al de kool op!" Zegt 't haasje: "Kom meiske, zet je op m'n hazenstaartje, en kom naar mijn hazenhutje." Meiske wil niet.

    De derde dag komt 't haasje weer en eet al de kool. Zegt de vrouw tegen d'r dochter: "Ga in de tuin en jaag me dat haasje!" Zegt 't meiske tegen 't haasje: "Koesj, koesj, haasje, je eet me al de kool op!" Zegt 't haasje: "Kom meiske, zet je maar op m'n hazenstaartje en kom mee naar m'n hazenhutje." Meiske zet zich op 't hazenstaartje, brengt 't haasje d'r ver weg naar 't hazenhutje; en zei "Kook nu groene kool en gerst, ik zal de bruiloftsgasten vragen." Daar kwamen al de bruiloftsgasten bij mekaar.

    (Wie waren dan al de bruiloftsgasten? Dat kan ik je zeggen, want iemand heeft het me verteld: dat waren al de hazen, en de kraai was de dominee om het bruidspaar in te zegenen, en de vos was koster, en 't altaar? onder de regenboog).

    Maar 't meiske was sip, ze was zo allenig. Komt 't haasje aan en zei: "Opdoen, opdoen, de gasten zijn vrolijk!" De bruid zegt niks en huilt maar. Haasje gaat weg, haasje komt terug en zegt: "Opdoen, opdoen, de bruiloftsgasten zijn hongerig." De bruid zegt niks en huilt maar. Haasje gaat weg, haasje komt terug, maar ze maakt een stropop met haar kleren aan en geeft 'r een pollelepel en zet 'r bij de brijpan met kool en gerst en zij naar d'r moeder. Haasje komt nog eens en zegt: "Opdoen! opdoen!" en slaat de pop om z'n kop, dat de muts d'r af valt.

    Daar ziet haasje dat de bruid weg is, gaat weg en is in de put!


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               - www.beleven.org

    16-10-2010 om 00:08 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volkssprookje
    » Reageer (7)
    15-10-2010
    nieuwsgierig héHoe de Wayuu het weven leerden
    Hoe de Wayuu het weven leerden
    - Een Venezolaanse legende over de weefster Waleker -
    Irunúu, een Guajiro jager, ontmoette op de terugweg naar zijn huis een invalide meisje dat Wokoloonat heette. Hij voelde diep medelijden en nam haar mee om bij hem en zijn zussen te komen wonen.

    De zussen vonden dat helemaal niet leuk, want ze was lelijk en haar verzorging bezorgde een boel werk. Het waren luie zusters en ze hadden bovendien een slecht hart. Om hun broer te behagen deden ze net of ze haar accepteerden, maar zodra hij van huis was verzonnen ze eindeloos manieren om het invalide kind te pesten. Arme Wokoloonat kende pas weer rust als haar beschermer terugkwam. Irunúu nam dan altijd een klein presentje voor haar mee.

    Dat maakte de ellende die de slechte zusters veroorzaakten weer goed. Niemand kon vermoeden dat Wokoloonat een knappe weefster was.

    Die kunst kende voor haar geen geheimen. Als iedereen sliep veranderde zij in een mooi meisje en vervaardigde prachtige weefsels van gekleurde draden die ze uit haar mond trok. Nooit zag iemand haar gedaanteverandering en nooit zag iemand haar aan het werk. En elke dag wéér lag er een prachtig geweven geschenk voor Irunúu. Iedereen was nieuwsgierig naar de identiteit van de productieve ambachtsvrouw.

    De zusters verbaasden zich over de wonderbaarlijke weefsels en vertelden rond dat zij zelf de maaksters waren van al dat moois. Irunúu, die hun luiheid kende, geloofde hen geen moment.

    Toen de jager er eens niet was besloten de zusters wakker te blijven om te ontdekken waar de weefsels vandaan kwamen. Ze gingen liggen in een hangmat en wilden net doen of ze sliepen. Maar de hangmat geweven door het jonge meisje had de onweerstaanbare kracht om een diepe slaap op te wekken en de zusters konden niet wakker blijven. Zo sliepen ze in zonder dat te willen en zonder het raadsel van de herkomst van de weefsels op te lossen.

    Die nacht weefde het meisje koortsachtig door en maakte verschillende kledingstukken voor Irunúu: een mantel, een lendendoek, een ceintuur, een tas en een zakje om amuletten in mee te dragen. En ze legde alles voor hem klaar.

    De slechte zusters, verrukt over de schoonheid van de nieuwe stukken gaven ze cadeau aan de jager. Ze beweerden weer dat zij ze zelf hadden gemaakt. Irunúu liet zich nog steeds niet voor de gek houden. Hij wist zeker dat zijn luie zussen niet in zo'n korte tijd zo'n moeilijk ambacht konden leren. Hij zou het mysterie zelf wel oplossen. Op een nacht zag hij licht op de plek waar de ongelukkige Wokoloonat sliep en hij ging kijken wat er gaande was.

    Daar zag hij een mooi meisje dat van haar speeksel bolletjes garen trok in de prachtigste kleuren. En zij weefde! Zij merkte dat hij haar bespiedde en sprak met hem. Haar ware naam was Waleker. Zij was een kind van de nacht en de eenzaamheid, gekomen om weven te leren aan hen die dat niet konden. Irunúu wilde het meisje aanraken om haar te vragen zich nooit meer te veranderen in het invalide kind. Maar zij ontweek en smeekte hem het geheim van haar gedaanteverwisseling aan niemand te vertellen.

    De volgende dag werd Irunúu gevraagd deel te nemen aan een belangrijke wake. Hij nam de weefsels van Waleker mee. Hun pracht wekte de waardering van de overige deelnemers en ze vroegen wie dat moois voor hem gemaakt had. Het waren helemaal geen vrienden maar jaloerse mensen gestuurd door Wanulúu, de geest van het kwaad. Maar de jonge jager verloor zijn verstand door hun gevlei en gaf het geheim prijs. Hij verklapte dat de maakster een jong meisje was dat Waleker heette en 's nachts weefde.

    De geest van het kwaad Wanulúu hoorde het en sprak dat hij haar wel zou weten te vinden. Irunúu keerde terug naar huis en bleef op om Waleker weer te zien. Ook die nacht veranderde het invalide kind Wokoloonat in de schone weefster. En ze weefde; ze weefde voor een lange tijd.

    Toen keek ze de jonge jager verdrietig aan en verweet hem dat hij haar geheim niet had bewaard. Het werd al bijna licht toen Irunúu zijn liefde verklaarde aan Waleker. Zij vluchtte huilend naar buiten, achterna gezeten door de jonge jager. Ze klom snel in een boom en ging aan een tak hangen die met veel gekraak afbrak. Hij slaagde erin haar bij de kleren te grijpen, maar in zijn hand bleef slechts wat spinrag achter. Waleker, de schone weefster, veranderde in een spin en verdween tussen de planten.


                                              * * * Einde * * *
    Bron : - www.beleven.org
    Foto : - Rob.

    15-10-2010 om 00:14 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:legende
    » Reageer (15)
    14-10-2010
    nieuwsgierig héHet rode schaap waar alles aan bleef hangen
    Het rode schaap waar alles aan bleef hangen
    - Een grappig Fins sprookje met het 'Zwaan kleef aan' motief -
    Er was eens een herder die schapen hoedde. De afspraak was dat hij voor elk lam dat geboren werd vijftien penningen zou beuren, maar dat voor elk schaap dat zoek raakte vijftien penningen zouden worden afgetrokken.

    Op een nacht kwam er een man bij hem - hij woonde in het bos, waar hij een mooie hut gebouwd had - die hem vroeg of hij bij hem kon blijven overnachten. "Kom," dacht de herder, "laat me dat nu eens vijftien penningen kosten!" en hij slachtte een lekker mals lam en bereidde een waar feestmaal voor de reiziger. Daarna legden ze zich ter ruste.

    De volgende morgen sprak de reiziger tot de herder: "Ga eens naar de schaapskooi je schapen bekijken!" Hij repte zich derwaarts en zag dat de kooi vol stond met schapen. En in het midden van de kudde prijkte een reusachtig rood lam! De vreemdeling zei: "Geef alle schapen rustig aan je baas, maar zorg dat je dat rode schaap niet kwijt raakt. Dat moet je houden!"

    Zijn baas gaf hem vijftien penningen per stuk voor z'n schapen, en toen hij de thuisreis aanvaardde liep het rode lam hem braaf achterna. Onderweg stapte hij in een herberg af om daar de nacht door te brengen. Het herbergiersgezin bestond uit man, vrouw en één dochter - meer kinderen hadden ze niet.

    De volgende morgen vroeg gingen de man en de vrouw naar de droogoven. Het meisje zei, terwijl ze op het rode lam wees: "Van die vacht zou je mooie handschoenen kunnen maken!" Maar toen ze er een pluk van wilde afknippen bleven haar handen aan het schaap vastzitten.

    Ze begon hartverscheurend te huilen, en het duurde dan ook niet lang of haar vader kwam uit de droogoven gesneld en sloeg het lam met een roe. Doch ook de roe bleef aan het schaap vastzitten, en de man aan de roe.

    Nu trad de vrouw naar buiten met een bezem in de aanslag. Ze haalde uit naar het rode schaap, doch tot haar onaangename verrassing bleef de bezem aan het schaap kleven en zij weer aan de bezemsteel!

    Nu wilde het geval dat de koning een dochter had, die altijd treurig was en nooit lachte. De koning had bekend laten maken dat hij de man die zijn dochter aan het lachen kon brengen de helft van zijn rijk plus zijn dochter tot vrouw zou geven.

    De herder ging erheen met zijn schaap - waaraan dus het complete herbergiersgezin bungelde - en de koningsdochter moest zo lachen dat de tranen haar over de konen biggelden.

    De herder kreeg de prinses tot vrouw, en ook nog de helft van het koninkrijk. Hij bevrijdde het vastgekleefde gezinnetje, en ze leefden nog lang en gelukkig - misschien zelfs wel tot op de huidige dag...


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "Sprookjes uit Finland en Estland" bijeengebracht door August von Löwis of Menar. A.W. Bruna & Zoon, Utrecht/Antwerpen, 1979.
               Oorspronkelijke titel: Finnische und Estnische Märchen © 1962 Eugen Diederichs Verlag Düsseldorf-Köln. ISBN: 90-229-3311-3
               - www.beleven.org

    14-10-2010 om 00:13 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (12)
    13-10-2010
    nieuwsgierig héHoe de duivel een ziel vangt
    Hoe de duivel een ziel vangt
    - Een Fins volksverhaal over een rijk geworden boer -
    Een arm boertje dat hout wilde hakken, legde zijn brood even op een boomstronk. De duivel pikte het achter zijn rug weg en schrokte het in een hap op. De arme boer sprak: "Wie mijn brood heeft opgegeten, moet mijn knecht worden!" En de duivel bekende: "Ik heb 't opgegeten." - "Als dat zo is, dan moet je drie jaar lang bij mij als knecht werken." - "Best," zei de duivel, "maar dan moet ik eerst wel even naar huis om mijn vader te vragen wat die ervan vindt."

    Z'n vader adviseerde hem: "Ga er maar heen en dien hem tot hij, rijk geworden, aan de drank te gronde gaat!" De duivel kwam terug bij de armoedzaaier en zei: "Dat is voor elkaar. Vanaf heden ben ik je knecht. "Maar de vrouw van de arme boer krijste: "Wat moeten wij met een knecht? We hebben niet eens genoeg te eten voor onszelf en alle kinderen!" De duivel suste de zaak en zei tegen de boer: "Dit jaar moeten we beginnen met een boel veengrond te ontginnen en rogge te verbouwen." Hij brandde een heel turfmoeras af, dat daardoor veranderde in vruchtbare grond, waar uitstekend rogge op gezaaid kon worden. Toen ging hij bij zijn vader een bom duiten halen en leende die aan de onbemiddelde boer, zodat ze inderdaad op al het nieuw gewonnen land konden gaan zaaien. Ze zaaiden de rogge, en het gewas tierde zo welig dat ze schuurruimte tekort kwamen om de oogst te bergen.

    Het jaar daarop wilde hij een ander stuk land afbranden en ontginnen, maar dat ging niet door, want het veen was te nat dat jaar. Desalniettemin overtrof de oogst hun stoutste verwachtingen. Dit was het moment waarop de duivel gewacht had. Hij zei tegen de boer: "Wat zullen we doen met al die rogge? Laten we er brandewijn van stoken, dan kunnen we die weer met een stevige winst verkopen!" Dat leek de boer wel wat en ze bouwden een knappe stokerij en stookten fantastische hoeveelheden brandewijn, zoveel als ze maar konden. Tegen het eind van dat derde jaar had de geheel aan zijn brouwsel verslingerde boer zich doodgezopen. De knecht ging ervandoor met de ziel van de man.

    Ouder en wijzer geworden kwam hij bij zijn vader terug en sprak: "Aan de armen heeft de duivel geen moer, die doen geen mens kwaad, maar de rijken doen hun hele leven alleen maar kwaad, en daar schieten wij duivels tenminste iets mee op, want als die creperen krijgen wij hun ziel!"


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "Sprookjes uit Finland en Estland" bijeengebracht door August von Löwis of Menar. A.W. Bruna & Zoon, Utrecht/Antwerpen, 1979.
               Oorspronkelijke titel: Finnische und Estnische Märchen © 1962 Eugen Diederichs Verlag Düsseldorf-Köln. ISBN: 90-229-3311-3
               - www.beleven.org
    Foto : - Rasbak.

    13-10-2010 om 00:12 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:duivels
    » Reageer (14)
    12-10-2010
    nieuwsgierig héMohammed en de terrorist
    Mohammed en de terrorist
    - Een Israëlische parabel -
    Een man die zich verbeeldde of die men had wijsgemaakt dat hij een guerrillastrijder was, was na een van zijn bloedige en moorddadige acties omgekomen. Hij kwam bij de hemelpoort aan. Op de kruising van twee wegen zat de profeet Mohammed samen met aartsvader Abraham en apostel Petrus en zij wezen iedereen welke weg hij of zij moest nemen. De linker naar de hel, of de rechter naar het paradijs.

    Toen de terrorist aan de beurt kwam, was hij ervan overtuigd dat hij naar het paradijs zou gaan. Volgens zijn idee van het geloof kwamen dappere soldaten die in de strijd waren gevallen, immers direct in het paradijs, waar mooie vrouwen en ijskoud water op hen wachtten. Mohammed vroeg hem: "Waar en tegen wie heb je gestreden, en onder welke omstandigheden ben je gesneuveld?"

    De man antwoordde: "Gewapend met een machinepistool, revolvers en granaten heb ik helemaal alleen een school aangevallen en op de leerlingen geschoten tot ze op de grond lagen in hun eigen bloed. Daarna ben ik een flatgebouw met drie verdiepingen, dat naast de school stond, binnengegaan. Ik heb de deuren ingeslagen met de kolf van mijn geweer en op iedereen geschoten die zich in de woningen bevond. Ik had geluk dat de mannen al naar hun werk waren. Een grootmoeder wierp zich op haar twee kleinkinderen om ze te beschermen. Ik schoot haar een kogel door het hoofd en de kinderen wierp ik door het raam op de derde verdieping naar beneden. In een woning trof ik een moeder met vier kinderen en een hondje aan. Ik heb alleen de moeder en drie kinderen doodgeschoten. Het vierde kind heb ik niet neergeschoten, want het hield het hondje in zijn armen en ik was bang dat ik ook het diertje zou raken. Bij elkaar heb ik zo'n dertig oude vrouwen, kleine kinderen en baby's gedood." "Ik deed dit alles uit wraak voor de daden die de soldaten van de vijand ons hebben aangedaan."

    "En hoe ben je om het leven gekomen?" wilde Mohammed weten. "Toen ik op weg was naar de moskee om mijn daad en dapperheid aan u te melden kwam ik een kwaadspreker van de vijand tegen, ik maakte een eind aan zijn goddeloze leven maar ben gedood door een kogel van de gewaarschuwde politie," antwoordde de terrorist, "en nu hoop ik me te gaan verpozen in de velden van het paradijs." - "Nee, je vergist je," zei Mohammed en keek hem met bedroefde ogen aan, "jouw plaats is niet in het paradijs." - "Wat?" riep de man, "moet ik naar de hel?" - "Nee, ook dat niet," verduidelijkte Mohammed, "in de hel is alleen plaats voor zondaren. Maar jij bent geen zondaar geweest, maar een gewone moordenaar die ook nog zegt uit het geloof en in mijn naam te handelen. Je was geen soldaat. Soldaten vechten tegen soldaten. Maar jij wilde roem vergaren met het afslachten van weerloze vrouwen en kinderen." - "Als ik niet eens in de hel kom, waar ga ik dan naar toe?" wilde de man weten.

    En Mohammed antwoordde hem: "Allah heeft besloten dat je opnieuw geboren moet worden. Je zult trouwen en kinderen krijgen, en je vrouw en kinderen zullen hetzelfde lot ondergaan als jij die moeders en kinderen hebt aangedaan." De man keerde terug op aarde, trouwde en kreeg kinderen. Er gebeurde wat Mohammed had voorspeld.

    De vrouw stierf bij de geboorte van haar vierde kind. Een kind werd door een auto overreden, het tweede door een schorpioen gedood, het derde tijdens een wandeling in het bos door een jager doodgeschoten en het vierde viel uit een raam op de derde verdieping. De vader pleegde uit verdriet zelfmoord.

    Opnieuw kwam hij in de hemel aan. Nu was hij ervan overtuigd dat zijn straf voorbij was, en hij hoopte dat hij in het paradijs zou komen. Maar Mohammed liet hem niet eens in de hel. "Je gaat nog eens terug naar de aarde, je trouwt weer en je krijgt weer kinderen. En weer zullen ze allemaal op verschillende manieren om het leven komen," sprak de profeet. "En wanneer komt er een einde aan mijn folteringen?" vroeg de Arabier. "Dat moet je aan de duivel vragen, want aan hem heeft God het vaststellen van de folteringen opgedragen," legde Mohammed uit.

    De man ging naar de duivel en vroeg hem hoe lang hij nog moest lijden, omdat hij kleine kinderen en baby's had afgeslacht. Het antwoord van de duivel was een grote teleurstelling: "Zelfs de duivel weet niet hoe de bewuste moord op een kind of onschuldige vergolden kan worden."


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Nieuwe Joodse sprookjes" bijeengebracht door Dr. Israel Zwi Kanner.
               Uitgeverij Elmar, Rijswijk, 1991.
               - www.beleven.org

    12-10-2010 om 00:14 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:parabel
    » Reageer (9)
    11-10-2010
    nieuwsgierig héDe avonturen van Svatogor 2/2
    De avonturen van Svatogor (2/2)
    - Een Russische sage over een held met bovennatuurlijke krachten -
    Toen hij Mikoela van zijn plannen vertelde om de hemel met de aarde te verbinden, glimlachte deze en zei: "Vergeet het maar! Dat zal u nooit lukken, want de zwaartekracht is zó sterk dat, wanneer de hemel ermee verbonden zou zijn, deze naar beneden zou vallen en ons allen verpletteren." Svatogor gaf zijn plannen dan ook op, maar voor hij afscheid van Mikoela nam, wilde hij nog weten wat de toekomst hem zou brengen. "Rijd maar rechtdoor tot u bij een kruispunt komt. Neem dan de linker weg en rijd naar de noordelijke bergen. Op de hoogste heuvel bevindt zich een smederij onder een grote boom. De smid zal u vertellen wat uw bestemming is in uw verdere leven."

    Svatogor nam afscheid van Mikoela en volgde de aangegeven weg tot hij aan een kruispunt kwam, waar hij links afsloeg. Het begon zomer te worden en de steppe was één zee van bloemen in alle kleuren van de regenboog. De zon gaf het landschap een feestelijke glans. Zijn dapper paard liep zo hard hij kon en na drie dagen zag Svatogor in de verte de blauwe bergen van het noorden opdoemen. De ruiter mende zijn paard naar de hoogste berg en daar zag hij onder een grote boom de smederij, zoals Mikoela hem gezegd had. De smid was bezig twee hele dunne en lange haren te smeden.

    "Wat ben je daar aan het doen?" vroeg de held nieuwsgierig.

    "Ik smeed het lot van hen die zullen trouwen," antwoordde de man.

    "En met wie zal ik trouwen?" vroeg Svatogor.

    "U zult trouwen in het koninkrijk der zee in de stad van de koning. Uw bruid ligt nu al dertig jaren in een vervallen hut op een mesthoop."

    "Ik zal nooit ofte nimmer trouwen met een bruid die op een mesthoop heeft gelegen!" riep Svatogor woedend uit. Hij gaf zijn paard de sporen en reed in gestrekte draf naar het koninkrijk der zee.

    In de stad van de koning aangekomen maakte hij halt voor een kleine en vervallen hut. Hij keek naar binnen en zag daar op een smerige mesthoop een vrouw liggen. Ze had een vale huid en was gehuld in lompen. "Zij is niet knap, eerder lelijk," dacht Svatogor bij zichzelf. "Zij is niet jong, eerder oud en zij is zeker ook niet rijk, maar eerder arm." Hij trad binnen, nam honderd roebel uit zijn tas, legde deze op de wankele tafel, nam zijn zwaard en doorstak de boezem van de vrouw. Nauwelijks was de ridder weggereden, of de vrouw opende de ogen en verhief zich van de mesthoop. Er stond daar nu een meisje zó mooi als men in de wereld nog nooit aanschouwd had. Zij nam de honderd roebel van de tafel, verliet de hut en begon met het geld handel te drijven.

    Zij bleek een handig zakenvrouw te zijn die in korte tijd kans zag een aanzienlijk vermogen te vergaren. Zij liet schepen bouwen en belaadde deze met allerhande kostbare waren. Haar schepen droegen in de mast een rode vlag waarop een mesthoop was afgebeeld. Zij voer zelf mee op het hoofdschip van haar vloot. Zo bereikte zij ook de hoofdstad van de Heilige Bergen, waar zij haar waren liet verkopen. Inmiddels was Svatogor naar zijn geboortestreek teruggekeerd, waar hij verhalen hoorde over de buitengewone schoonheid van de vrouwelijke kapitein. Hij bracht haar een bezoek en werd smoorverliefd op haar. Enkele dagen later trouwden zij. Toen de held de eerste nacht naast zijn bruid sliep, zag hij tot zijn verwondering een groot litteken op haar blanke boezem. "Wat beduidt dat litteken op jouw borst?" vroeg hij haar.

    "Lang geleden kwam er een vreemdeling in het koninkrijk van de zee. Hij zag mij slapend op een mesthoop liggen en legde honderd roebels op de tafel die naast mijn slaapplaats stond. Nadat ik ontwaakt was uit mijn dertigjarige slaap, zag ik het litteken op mijn borst. Met het geld dat ik zag liggen heb ik handel gedreven en op die manier hebben wij elkaar leren kennen." Svatogor zei niets, maar hij dacht: "Geen enkel mens op deze wereld kan zijn lot ontlopen!"


                                              * * * Einde * * *
    Bron : - "Russische heldensagen" door M.A. Prick van Wely.
               Fibula, Houten, 1989. ISBN: 90-269-4416-0
               - www.beleven.org

    11-10-2010 om 00:48 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sagen
    » Reageer (13)
    10-10-2010
    nieuwsgierig héDe avonturen van Svatogor
    De avonturen van Svatogor (1/2)
    - Een Russische sage over een held met bovennatuurlijke krachten -
    Svatogor is een raadselachtige figuur, over wie de vreemdste verhalen de ronde doen. Was hij wel een mens of was hij een bovennatuurlijk wezen? Was hij onsterfelijk of veranderde hij na zijn dood tot steen in een van de rotsen van de Heilige Bergen, de Karpaten? Zeker is dat hij daar vandaan kwam en dat hij er later terugkeerde; zeker is ook dat hij een dappere ridder was, drie keer zo groot als een normaal mens en ook drie keer zo sterk. Hij was zo zwaar dat de aarde dreunde onder zijn voetstappen en alle dieren een veilig heenkomen zochten, wanneer hij naderde.

    Als jongeman, die bruiste van energie en levenslust, verliet hij op een goede dag de Heilige Bergen om de wereld in te trekken. Hij reed op zijn vurig paard door de onmetelijke steppen van het heilige Rusland in de hoop een tegenstander te ontmoeten met wie hij zijn kracht kon meten. Dagenlang reed hij door de onmetelijke vlakten, maar hij ontmoette geen enkele ridder of een ander menselijk wezen, want ieder die hem in zijn blinkende wapenrusting zag naderen, sloeg op de vlucht en hield zich zo goed mogelijk verborgen. Dit deed Svatogor pijn, omdat hij wilde bewijzen dat hij de sterkste man ter wereld was. Daarom riep hij overmoedig uit: "Bogatyrs van ons heilig Rusland, ik daag jullie uit tot een tweekamp, en wanneer jullie dit niet aandurft, wil ik ook tegen twee, drie of meer mensen tegelijk vechten!"

    Hij kreeg echter geen antwoord en daarom herhaalde hij zijn uitnodiging telkens opnieuw. Om een staaltje van zijn kracht te geven wierp hij zijn zware knots de lucht in. Deze vloog door de wolken en verdween uit het gezicht. Na enkele minuten suisde de knots weer omlaag en deze zou zeker een diep gat in de aarde hebben geslagen, wanneer Svatogor hem niet handig had opgevangen. De held dacht bij zichzelf: "Wat zou ik gelukkig zijn, wanneer ik het zwaartepunt van de aarde zou vinden! Dan zou ik de hemel aan een ring bevestigen en aan die ring een lange ijzeren ketting vastmaken. De ketting zou ik verbinden met het zwaartepunt van de aarde en daarna de hemel naar de aarde toe trekken. Dat is allemaal gemakkelijker gezegd dan gedaan, ik zal toch eerst het zwaartepunt van onze planeet moeten vinden." Terwijl hij hierover nadacht, zag hij opeens in de verte iemand met een zak op zijn rug lopen. "Wie zou dat wel zijn," dacht Svatogor en hij gaf zijn paard de sporen om de man in te halen. Hij begreep er niets meer van: hoe snel zijn paard ook galoppeerde, de afstand tussen hen en de voetganger bleef even groot.

    Svatogor riep naar de vreemdeling: "Hé, jij daar, blijf eens even staan; ik kan je maar niet inhalen!" De man bleef staan, nam de zak van zijn rug en zette deze op de grond. De bogatyr was in een oogwenk bij hem en vroeg: "Wat heb je daar in die zak, als ik vragen mag?" De boer nam zijn pet af, boog het hoofd en antwoordde: "Roemrijke bogatyr Svatogor, ik weet dat u zo sterk bent dat geen enkele dappere ridder de strijd met u durft aan te binden. Ik heb zelf gezien hoe u uw strijdknots in de lucht gegooid hebt en weer opgevangen alsof het een speelgoedballetje was. Zou u nu zo vriendelijk willen zijn die zak op uw schouders te nemen en voor mij te dragen, want ik begin lichtelijk vermoeid te raken."

    "O, als het niets anders is dan dat, wil ik dat graag voor je doen," antwoordde Svatogor en hij bukte zich om de zak op te rapen. Maar dat viel hem tegen! Er was geen beweging in te krijgen. Hoe Svatogor zich ook inspande en met beide handen aan de zak trok, het leek wel of deze aan de aarde zat vastgeklonken. Hij probeerde het verschillende keren, maar het hielp allemaal niets. Hoewel hij al tot aan zijn knieën in de grond was gezakt en het zweet met stralen van zijn lichaam gutste, bleef de zak even onbeweeglijk liggen. "Zoiets heb ik nog nooit beleefd!" moest Svatogor zijn hart luchten. "Ik, de grote sterke bogatyr die een koe kan optillen en in de wei gooien wanneer deze mij voor de voeten loopt, ik die een blokhut van de aarde los kan scheuren en ergens anders weer neerzetten, zou ik zo'n zak niet kunnen optillen? Dat is werkelijk al te gek! Wat zit er wel in, als ik vragen mag, en wie bent u dat u hem wel hebt kunnen dragen?"

    "Ik ben Mikoela Seljaninovitsj en in die zak zit de zwaartekracht van de aarde, waarvan ik weet dat u ernaar zoekt." Nu had Svatogor de zwaartekracht eindelijk gevonden, maar wat hij ermee moest beginnen, wist hij niet.


                                      * * * wordt vervolgd * * *
    Bron : - "Russische heldensagen" door M.A. Prick van Wely.
               Fibula, Houten, 1989. ISBN: 90-269-4416-0
               - www.beleven.org

    10-10-2010 om 00:14 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sagen
    » Reageer (5)
    09-10-2010
    nieuwsgierig héHoe Aldar-Kose de rijke man genas
    Hoe Aldar-Kose de rijke man genas
    - Een Kazachs volksverhaal over een slimme bedrieger -
    "Salemaleikoem!" zo begroette Aldar-Kose eens een herder die een kudde schapen hoedde. De herder was oud en blind en liep in vodden. In zijn handen hield hij twee lange stokken. "Zeg me eens jongeman, lopen mijn schapen ver vooruit?" Hij hield zijn hand boven zijn ogen alsof hij in de verte keek.

    "Och vadertje! Als je al zo oud bent en ook niets meer ziet, waarom verhuur je jezelf dan nog als schaapherder? Als de eigenaar merkt dat er één schaap weg is, zwaait er wat voor je!"

    "Wat? Je denkt toch niet dat ik mezelf verhuur als herder! Het zijn mijn eigen schapen!"

    "Je eigen schapen? Hoeveel heb je er dan?"

    "Vierduizend. Maar hier graast alleen de helft."

    "Zo te zien is Allah jou goedgezind geweest. En wie zorgt er voor de andere helft?"

    "Duizend schapen worden door mijn zoon gehoed. De andere duizend hoedt mijn jongste vrouw, samen met de geiten."

    "En je oudste vrouw? Zit die thuis?"

    "Welnee! Die verzorgt de koeien. Mijn oudste zoon verzorgt de paarden en mijn schoondochter de kamelen."

    "Je bent zo rijk. Waarom huur je dan geen herder in?"

    "Wat heb ik daaraan? Een herder zal toch niet zomaar gratis mijn kudden hoeden? Waarom zou ik mezelf ruïneren door mijn herders elk jaar een geit als loon te betalen? Het enige nare is dat ik blind ben geworden. Ik zie geen schaap meer."

    "Waarom ga je dan niet naar de dokter en laat je je genezen?"

    "Onzin! Een dokter zal mij toch niet voor niets behandelen? Hij zal zeggen dat ik een schaap moet slachten en met de longen mijn ogen bedekken. De vacht en het vlees zal hij zelf houden. Hoe moet ik dat betalen? Nee, ik kan maar beter blind blijven. Trouwens, ze zeggen dat er op de steppe een medicijnman woont. Hij maakt iedereen beter met zijn kruiden en vraagt daar maar één glas yoghurt voor. Maar helaas ben ik hem nog niet tegengekomen," klaagde de oude man.

    "Vadertje, dat is nu ook toevallig! Ik ben die medicijnman waar u het over hebt," zei Aldar-Kose.

    "O, dat is mooi. Hebt u de kruiden bij u?"

    "Natuurlijk! Ik heb kruiden tegen hoofdziekten en kruiden tegen oogziekten."

    "Moge Allah je belonen! Genees me," begon de man te smeken.

    "Ik moet wel je hoofd en je ogen insmeren met zalf en ze dan verbinden. Wie past er ondertussen op je kudde?"

    "Ik zelf, natuurlijk!" antwoordde de rijkaard.

    "Maar je moet een tijdje liggen en rust houden. Laat mij ondertussen je schapen hoeden," stelde Aldar voor.

    "Wat weet een zwerver als jij van schapen hoeden? Straks laat je ze nog verhongeren. Maar ik heb geen keus, je mag op ze passen. Luister goed: er is één bok die altijd probeert te vluchten. Vang hem, bind hem vast en geef het uiteinde van het touw aan mij. Doe hetzelfde met de hond die de kudde bewaakt. Dan kan ik gerust zijn. En wees nu snel met die kruiden, drink meteen je yoghurt op en maak dan dat je wegkomt."

    "Goed," antwoordde Aldar-Kose.

    Hij smeerde de ogen van de man in met stinkende teer en de rest van zijn hoofd met hondenpoep. Daarna omwond hij het hoofd strak met een linnen band.

    "Nu moet je rusten."

    Aldar-Kose deed wat hem gezegd was: hij dronk de yoghurt op en maakte dat hij wegkwam. Maar niet zonder de kudde schapen!


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Sprookjes uit Kazachstan. Oplichters en andere helden" door Els de Roon Hertoge.
               Koninklijk Instituut voor de Tropen, Amsterdam / Novib, 's Gravenhage, 2000. ISBN: 90-6832-905-7
                - www.beleven.org

    09-10-2010 om 00:10 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (9)
    08-10-2010
    nieuwsgierig héHet verzonken slot aan de Niers
    Het verzonken slot aan de Niers
    - Een Gelderse sage over een bandeloze en slechte kasteelheer -
    Waar de Niers, door de Gochse heuvelen gedwongen, een kronkeling maakt, lag, tal van eeuwen geleden, een kasteel, door een ridder bewoond, wiens rijkdom wel grenzeloos scheen en wiens hoogmoed de waanzin nabij kwam.

    Edelstenen flonkerden aan de halsbanden van zijn honden, alle van het zuiverste ras. Zilveren hoepels omgaven de velgen zijner rijk gebeeldhouwde wagens. De tomen en hoefijzers van zijn paarden waren van goud, hun dekkleden van satijn of fluweel. Maar zijn horigen kwamen om van gebrek.

    Dag aan dag ging voorbij in steeds nieuwe vermaken, door onverzadigbare genotzucht bedacht, door onuitputtelijke rijkdom bekostigd: feestmalen, waarbij de zeldzaamste gerechten in zilveren schotels werden rondgediend en de uitgezochtste wijnen parelden in gouden bokalen. Toernooien, waaraan de ridder deelnam in een harnas van het edelst metaal, een prachtstuk van gedreven arbeid van de grootste meester van die dagen. Jachtpartijen, voor de adel een zich hoog opstapelende buit vertegenwoordigende van evers en herten, voor de landman het verlies van het loon van een jaar zware arbeid, vertrapte akkers, door zijn ijver beploegd en bezaaid.

    Men dronk op het slot en men speelde, men lachte en men schertste, men zong en men danste, aan de toekomst dacht niemand.

    Om het slot heen werd geleden, vloten tranen, balden zich vuisten, stegen zuchten ten hemel: "Hoe lang nog, o Heer!" Moedig trad de priester van de ridders met vermaning hem tegen, wees op naderend oordeel, als de beker des onrechts zou gevuld zijn, als de goddeloosheid de goddeloze zou doden, maar men lachte hem uit.

    Op een avond vraagt een stokoude pelgrim aan de slotpoort om leger en voedsel. Men hitst honden op hem aan. Met zijn staf poogt de grijsaard het bloeddorstig gespuis op een afstand te houden. In dolle vaart komt de burchtheer, door zijn knapen omgeven, de laan uitgereden, die uitloopt op het roofnest. "Ontwapent de schooier en geeft hem de honden tot aas," buldert de wreedaard en verdwijnt.

    Zijn dochter, een meisje in de bloei harer jaren, verlaat juist de slottuin, met een mandje vol heerlijke bloemen aan de arm. "Laat de grijsaard met rust," gebiedt zij de knapen, "en roept de honden terug." Medelijdend keert ze zich dan tot de gehavende oude: "Wie zijt gij en wat voerde u herwaarts?"

    Hij zwijgt. Zijn oog houdt hij strak op de burcht gevestigd. Zijn lippen beven. Eindelijk opent hij zijn mond en zegt hij: "Het is genoeg, de maat is vol. Zo gij uw leven lief hebt, vlied heden dan nog!" Smekend ziet hij haar aan. Maar zij: "Oude man, ga heen en kom hier nooit weer."

    Met een traan in het oog trekt hij af. Bergwaarts voert hem zijn pad. En daar op een heuvel gezeten, heft hij met toorn in het oog als ten vloek de hand op tegen het slot. Breder legerde de schaduw zich over de aarde. Alles zweeg, maar door de stilte scheurde het gejoel zich een weg, dat oprees uit het misdadig kasteel.

    Daar doet de torenklok twaalf slagen weerklinken... Het slot zinkt weg in de diepte. Niemand der in genot zich badenden ontkomt. De vloek van de pelgrim was meer dan een klank.

    Toen de lente weer kwam, ontsproten aan de voet van de heuvel hyacinten en primulaveren, ranonkels en anemonen, een herinnering aan de jonkvrouw, die niet geheel was ontaard.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit Gelderland" samengesteld door G.J.H. Krosenbrink.
               Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen, 1979. ISBN: 90-274-7082-0
               - www.beleven.org

    08-10-2010 om 00:11 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sagen
    » Reageer (20)
    07-10-2010
    nieuwsgierig héKonijn de jager
    Konijn de jager
    - Een Amerikaans indianenverhaal over hoe een konijn de zon ving -
    Op een dag pakte Konijn zijn pijl en boog en ging jagen. Hij verliet huppelend het huis waar hij met zijn grootmoeder gelukkig leefde en liep door het bos. Plotseling zag hij reusachtige voetafdrukken op het pad. "Wauw! Dat moet ik even controleren!" dacht Konijn. Hij huppelde naar het midden van de linkervoetafdruk en nam toen zes grote huppen om de rechtervoet te bereiken. "Dat moet van één of andere reus zijn," zei hij hardop tegen zichzelf, omdat er niemand anders was. Het bos was stil. Geen enkele vogel hoorde hij fladderen, geen enkele beer hoorde hij ademen.

    "Volgens mij heeft die reus iedereen weggejaagd!" zei Konijn boos. Toen hij nog eens goed rondkeek, zag hij inderdaad dat het bos volledig verlaten was en er voor hem niets meer was om op te jagen. Konijn ging naar het huis van zijn grootmoeder en vertelde haar dat hij niets voor het avondeten meegenomen had omdat de reus hem voor was geweest. Zij tikte hem op het hoofd. "Maak je maar niet ongerust. Ik heb bessen geplukt. Wij kunnen die als avondeten opeten." - "Ik wil geen stomme bessen, ik wil echt eten," bromde Konijn in zichzelf want hij wilde zijn grootmoeder niet kwetsen.

    De volgende dag stond Konijn vroeg op in de hoop te kunnen jagen alvorens de reus kwam. Weer geen geluk. Alles was weer weg. "Het is niet eerlijk!" schreeuwde Konijn, stampend met zijn voeten. Elke dag stond Konijn vroeger en vroeger op, en elke dag gebeurde weer hetzelfde. De reus was hem altijd voor.

    Konijn werd bozer en bozer. "Ik zal een val voor de reus plaatsen. En wanneer ik hem vang, zal ik hem met mijn pijl en boog doodschieten." Hij bond een net over het voetspoor vast om iedereen te vangen die erover liep. Toen ging hij naar het huis naar zijn grootmoeder, en dacht: "Dit zal de laatste keer zijn dat ik bessen als avondeten moet eten. Morgen zal ik gewoon weer kunnen jagen." De volgende ochtend stond Konijn extra vroeg op en ging op pad om het net te controleren.

    Oh nee! Hij was ontsnapt. De reus had over het net gelopen en er een groot gat in gemaakt waardoor hij ontsnapt was. Hij ging naar huis en vertelde het aan zijn grootmoeder. "Maak je niet ongerust," zei ze, "we hebben nog bessen."- "Ik wil geen bessen meer," riep Konijn, "ik wil iets eten waar ik zelf op gejaagd heb." Toen keek hij naar zijn grootmoeder en dacht een ogenblik na. "U kent wat van magie hè, kunt u voor mij een speciaal net maken?" vroeg hij. "In orde," zei grootmoeder, "als dat je gelukkig maakt." Zij vroeg Konijn om weg te gaan omdat magie een geheim is. Toen hij terugkwam gaf zij hem een net zo dun als het web van een spin, maar sterker dan het sterkste net.

    Konijn bond het over het spoor in het bos. De volgende ochtend, stond hij extra vroeg op en stormde het bos in. Hij huppelde tot dicht bij het spoor en hield daar halt. Er kwam een verblindend licht uit het magische net. Het was zo helder, dat hij het niet meer dan één seconde kon bekijken. "Oh nee!" riep hij. "Ik heb de zon gevangen."

    "Haal me hier uit," brulde de zon met een diepe stem die heel het bos deed schudden. Konijn liep snel naar huis om zijn grootmoeder te vertellen wat hij had gezien. "Je moet de zon uit het net halen," zei zijn grootmoeder. "Kijk eens hoe donker het buiten is," zei Konijn. "Ik weet dat het altijd donker zal blijven als de zon in het net blijft," zei grootmoeder. "Hier is een magisch mes. Ga en snijd het net door." Konijn huppelde terug in het bos. "Haal me hier uit," brulde de zon, die met haar grote voeten in het net stampte. Konijn bewoog zich langzaam voort, zijn kleine beentjes trillend van angst. Hoe dichter hij kwam, hoe warmer het werd, nog dichter, nog warmer.

    Zijn beentjes trilden en het zweet brak hem uit. Konijn beschermde zijn ogen en zo bereikte hij met het magische mes in zijn hand het net. De zon worstelde omhoog en nam een grote sprong, de vrijheid tegemoet. Eén van zijn grote voeten schopte Konijn op zijn schouders. De hemel werd met licht gevuld en alle dieren schreeuwden van geluk. Konijn bekeek zijn pijnlijke schouders. Zij waren bruin geschroeid door de hitte van de voet van de zon en tot op de dag van vandaag zijn ze nog altijd bruin.


                                              * * * Einde * * *
    Bron : - Vertaling uit het boek "Myths & Legends" door Linda Vanherrewegen.
               Oorspronkelijk verschenen onder de titel Rabbit the Hunter.
               - www.beleven.org

    07-10-2010 om 00:21 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:legende
    » Reageer (6)
    06-10-2010
    nieuwsgierig héOnze Lieve Vrouwe Glaasje
    Onze Lieve Vrouwe Glaasje
    - Een legende van Grimm -
    Eens was een voerman met zijn kar, die zwaar was beladen met vaten wijn, op de weg vastgeraakt, en hij kon de kar ondanks alle moeite niet vrij krijgen.

    Nu kwam juist Ons lieve Vrouwke die weg langs, en toen ze zag in wat voor moeilijkheden de voerman geraakt was zei zij tegen hem:

    "Ik ben moe en dorstig, geef me een glaasje wijn, dan zal ik je wagen wel los krijgen."

    "Graag," antwoordde de voerman, "maar ik heb geen glas, waarin ik u wijn zou kunnen geven."

    Toen brak Ons lieve Vrouwke een wit bloemetje af, wit met rode streepjes, het is een akkerwinde en het lijkt heel veel op een glaasje, en dat gaf ze aan de voerman. Hij vulde het met wijn, en Onze lieve Vrouwke dronk eruit, en op dat ogenblik raakte de wagen los, en de voerman kon weer verder rijden.

    En het bloemetje heet nog altijd Onze Lieve Vrouwe Glaasje.


                                              * * * Einde * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
    Oorspronkelijke titel: Muttergottesgläschen
               - www.beleven.org

    06-10-2010 om 00:10 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:legende
    » Reageer (14)
    05-10-2010
    nieuwsgierig héDe heks Holika
    De heks Holika
    - Een hindoeïstische legende over Holika -
    Er was eens een asceet, Harnakas genaamd. Hij woonde in een hutje in het bos en deed de hele dag niets anders dan bidden en mediteren. Hij was een volgeling van de god Shiva. Op een keer zat hij zo diep en lang in meditatie verzonken, dat hij niet merkte dat een mierenkolonie een nest om hem heen begon te bouwen. Op het laatst was er niets meer van Harnakas te zien, enkel nog een mierenhoop. Shiva was zeer onder de indruk van zo'n toewijding. Hij ging naar de mierenhoop toe en goot er een kan water over leeg. Harnakas ontwaakte uit zijn meditatie, stond op, schudde de aarde en de mieren van zich af en maakte een diepe buiging.

    "Het is goed zo," sprak Shiva. "Nog nooit heb ik zo'n intense toewijding gezien en als dank mag je twee wensen doen." Harnakas antwoordde: "Als dat zo is dan wens ik het volgende. Ik wil de machtigste heerser van de aarde zijn die als een god door iedereen aanbeden wordt en ik wil dat geen god, mens of dier mij ooit zal kunnen doden."

    En zo geschiedde het, alle mensen moesten hem in het vervolg vereren en als ze weigerden, werden ze meteen doodgemaakt. Zijn vurigste aanbidder was zijn eigen zus, de heks Holika, maar zijn zoon Prahlaad moest niets van de waanzin van zijn vader hebben. Hij vereerde de god Vishnu en bleef dat doen ondanks de dreigementen van zijn vader en zijn tante.

    Harnakas woonde nu in een groot paleis. Het wemelde er van de lijfwachten en bedienden, hij hoefde maar een kik te geven en ze stonden al klaar om zijn bevelen op te volgen. Toch bleef Prahlaad hardnekkig weigeren hem meer eerbied te tonen dan het gebruikelijke respect dat een zoon voor zijn vader dient te hebben. Het was Harnakas een doorn in het oog en op een dag had hij er schoon genoeg van. Hij gaf zijn lijfwachten bevel zijn zoon te gaan halen. Toen deze aan hem werd voorgeleid sprak hij: "Ik ben nu de absolute heerser op aarde, nog machtiger dan de machtigste koning. Iedereen vereert mij, iedereen behalve jij. Spreek op, wat is hier de reden van?"

    Prahlaad antwoordde: "Al die mensen die u verafgoden doen dat alleen omdat ze bang zijn en de enige beloning voor hun devotie is angst. De god die ik aanbid schenkt vertrouwen, hij is de weg die tot het ware geluk leidt." Harnakas was woedend. "Jij schelm," schreeuwde hij, "hier zul je voor boeten." En hij gilde naar zijn lijfwachten: "Hak die vlegel aan stukken." Met hun scherpe zwaarden begonnen ze op de jongen in te slaan, maar steeds als zij hem een snee hadden toegebracht, trok de wond weer dicht en was het alsof er niets gebeurd was.

    Toen Harnakas zag dat zijn poging om hem met het zwaard te doden vergeefs was, liet hij zijn zoon vastbinden en in een kuil vol giftige slangen gooien. Maar elke keer als een van de slangen beet, braken zijn tanden af. Nu werd Prahlaad naar de hoogste toren van het paleis gesleept. Van het hoogste topje smeet men hem naar beneden en met een smak viel hij op de grond. Ongedeerd stond hij echter weer op. Harnakas was uitzinnig van woede en riep zijn zuster Holika. "Ik zal een groot vuur maken. Jij moet daar in gaan zitten met Prahlaad op je schoot. Door jouw toverkracht zullen de vlammen je niet deren en zal alleen hij verbranden." Zijn dienaren bouwden een grote brandstapel waarop Holika met Prahlaad op schoot plaatsnam. Ze staken de brandstapel aan en in een mum van tijd stond hij in lichterlaaie. Na enige tijd namen de vlammen af en begon het vuur te doven. Maar wie zat daar vredig op de gloeiende kolen: Prahlaad! Van Holika was niet veel meer overgebleven dan een hoopje as.

    Opeens klonk er een luid gebrul. Uit een van de pilaren van het paleis was een gestalte gesprongen die voor de helft mens was, voor de helft leeuw. Het was de god Vishnu zelf die deze gedaante had aangenomen, omdat hij zo noch de vorm had van een god, noch die van een mens, noch die van een dier en daarom Harnakas kon doden. Met een krachtige mep sloeg hij Harnakas tegen de grond, waar zijn lichaam ontzield bleef liggen.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron :- www.beleven.org
    foto : - © BrokenSphere / Wikimedia Commons

    05-10-2010 om 00:04 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:legende
    » Reageer (15)
    04-10-2010
    nieuwsgierig héHet spook van de Koningshof
    Het spook van de Koningshof
    - Een Gelderse sage over het verdrijven van een spook -
    Vlak bij de kerk van Voorst ligt de boerderij de Koningshof. Nu is alles rustig in het kleine dorp aan de kant van de IJssel, maar vroeger heeft het daar gespookt en voor de bewoners was het moeilijk om daar te leven.

    Eens woonde op de Koningshof een rijke wijnhandelaar uit Zutphen. Hij had vier dochters, die alle de huwbare leeftijd hadden. Maar de jongens uit het dorp mochten er alleen maar naar kijken, want hun vader wilde hen alleen maar uithuwelijken aan een jongeman uit de stad, uit Zutphen. Dat stond de jongens van Voorst natuurlijk helemaal niet aan en na een bezoek aan de oude dorpsherberg, De Beer, hebben ze het om de Koningshof wel eens laten spoken. Maar dat was allemaal natuurlijk maar gekheid.

    Echt spoken deed het in de voorkamer aan de linkerzijde van de Koningshof. Dat ondervond een van de dochters, die daar 's avonds eens moest zijn. Ze deed de deur open en zag opeens een witte gedaante door de kamer zweven. Ze schrok daarvan geweldig en liet een ijselijk gegil horen. Toen de rest van de familie kwam aansnellen, was het spook alweer verdwenen, maar bibberend vertelde de dochter wat haar daar overkomen was. Omdat zich diezelfde geschiedenis nog een paar keer herhaalde - de wijnhandelaar had het eerst allemaal maar onzin gevonden - moest de betovering toch worden verbroken. Er zou een duivelbanner moeten komen, want zo ging het niet langer. Ook zijn vrouw begon spoken te zien en zijn dochters waren met geen stok meer buitenshuis te krijgen. Hij stuurde een boodschap naar een bekende duivelbanner uit Wichmond, vlak bij Zutphen. Die moest zijn vak goed verstaan. Ze onderhandelden over de prijs en de man zou voor het verdrijven van het spook tien goudguldens ontvangen. Dat was wel veel, maar zo ging het ook niet langer.

    Ze spraken af, dat ze bij een boerderij in de buurt bij elkaar zouden komen. De wijnhandelaar moest een wagen met twee paarden ervoor daar laten komen en dan zou het gebeuren. Op de betrokken avond was iedereen die helpen moest aanwezig. De duivelbanner liep eens over het land van de boer en voelde met zijn handen in de grond om te kijken waar het echte scherpe IJsselzand zat. Tenslotte vond hij zo'n plek en hij liet het zand op de wagen laden. Toen de wagen bijna vol was, pakte hij zelf een handjevol zand, kneedde dit goed in zijn handen tot een bal, prevelde er wat bij en legde het zand op de hoek van de wagen. Dat deed hij vier keer.

    Toen reden ze weg naar de Koningshof, waar ze juist tegen twaalven aankwamen. De duivelbanner liet het raam van de kamer aan de voorzijde openen en ook een raam aan de achterzijde van het huis. Ze zetten de wagen voor het raam en schepten toen een dun laagje zand over de vloer van de spookkamer. Net zolang tot de hele vloer bedekt was. Toen moest een van de dochters van de wijnhandelaar over het zand lopen, de hele kamer door. Vervolgens liet de duivelbanner hierover weer een laagje zand scheppen, zodat de voetstappen helemaal bedekt waren.

    Toen moest de tweede dochter komen en ook over het zand lopen en hierin haar voetstappen zichtbaar maken. Het zand werd vervolgens weer goed uitgespreid over de hele kamer. Het was onderhand al weer bijna licht geworden, de zon zou weldra weer opkomen. De duivelbanner zei nu, dat er een buurman moest komen met een wagen met vier paarden ervoor. Anders zou hij de vracht niet kunnen trekken. Zo gebeurde. Deze wagen werd nu voor het open raam gezet en al het zand uit de kamer werd weer opgeladen. Tot de laatste korrel toe.

    Ze reden ermee langs de oude weg het dorp uit in de richting van de grote kolk, die het Juffersgat heet. Aan de weg naar Apeldoorn. Daar moest de wagen halt houden en de wijnhandelaar moest met de voerman van de wagen de hele vracht zand in het water van het Juffersgat scheppen. Geloof maar, dat dat nog een heel werk was. Toen bijna al het zand in het water was gegooid, pakte de duivelbanner een vingerhoed en veegde het laatste zand van de wagen bijeen, deed het in de vingerhoed en smeet die met een grote boog in het water. Hij zei: "Spook, je bent verbannen in het water, voor nu en voor later. Spook, als je met deze vingerhoed de poel hebt leeggeschept ben je vrij. Dat is het werk en de wens van de duivelbanner uit Wichmond."

    Toen gingen ze weer terug naar de Koningshof. De duivelbanner kreeg zijn geld en sindsdien is het gebeurd met het spoken op de Koningshof. Het Juffersgat is er altijd nog en als hij is leeggeschept, komt het spook ook terug. Maar zover is het nog lang niet. Alleen bij het Juffersgat is soms nog een spookgestalte te zien, die uit het water komt en op maanlichte avonden in de wei ronddanst.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit Gelderland" samengesteld door G.J.H. Krosenbrink.
               Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen, 1979. ISBN: 90-274-7082-0
               - www.beleven.org

    04-10-2010 om 00:28 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sagen
    » Reageer (8)
    03-10-2010
    nieuwsgierig héWaarom de mensen van de zwaluw houden, maar de slang haten (2/2)
    Waarom de mensen van de zwaluw houden, maar de slang haten (2/2)
    - Een dierenverhaal uit Letland -
    Toen deze dan eindelijk aankwam, klonk van alle kanten de roep: "En, wie heeft het zoetste bloed van alle levende wezens?"

    De mug wilde tot antwoord geven: "De mens!" maar aangezien de zwaluw hem zijn onderkaak had afgerukt, kon hij nog maar één geluid uitbrengen: "Dzzzz! Dzzzz!..."

    Alle aanwezigen keken de mug verbaasd aan en vroegen zich af wat dat gonzende geluid "Dzzzz! Dzzzz! Dzzzz!" wel zou betekenen. "Wat is dat voor een taal?" klonk het overal. "Die kennen we niet en wat wil de mug zeggen met dat gegons?" Toen kwam de zwaluw naar voren en sprak: "Ik heb mijn hele leven met muggen te maken (want zwaluwen leven immers van muggen) en ken daarom ook hun taal. De mug wil hiermee zeggen, dat het wezen met het zoetste bloed op de hele wereld de kikker is. Dat is de betekenis van dat Dzzzz! Dzzzz! Dzzzz!"

    De mug wilde verontwaardigd protesteren, maar met zijn ene overgebleven kaak kon hij nu eenmaal geen ander geluid uitbrengen dan hetzelfde gegons, zodat alle aanwezigen dachten dat hij nog eens met nadruk de woorden van de zwaluw bevestigde. En zo werd de arme kikker aangewezen om door de slang te worden verzwolgen, hetgeen sindsdien dan ook altijd zo gebleven is.

    Toen de slang deze beslissing hoorde, was hij daar aanvankelijk echter helemaal niet mee in zijn schik. Hij had veel liever een ander wezen gehad, dan die glibberige natte kikker. En omdat hij wel vermoedde, dat hij dit aan de zwaluw te danken had, schoot hij woedend naar voren om deze met zijn scherpe tanden te grijpen.

    Zwaluwen zijn echter watervlugge vogeltjes en door een snelle beweging kon hij de opzet van de slang verijdelen. Deze kreeg daardoor alleen de staart van de zwaluw te pakken, waar hij het hele middenstuk uitscheurde. En ook nu nog kan iedereen zien, dat de zwaluwen een gespleten staart hebben.

    Ook de mens vermoedde wel, dat de mug oorspronkelijk een ander wezen had willen aanwijzen. En aangezien de muggen het sindsdien vooral op zijn bloed hebben voorzien, leek het hem helemaal niet onwaarschijnlijk toe, dat hij dat wezen was geweest. Hij was dan ook van grote dankbaarheid jegens de zwaluw vervuld.

    En ook nu houdt de mens nog veel van dat kleine vlugge vogeltje en hij vindt het leuk, wanneer het zijn nestje komt maken onder de dakrand van zijn woning of tegen de muren van stallen en schuren. Aan de slang heeft hij echter een grote hekel. En nog tot op de huidige dag slaat hij dat griezelige kruipende dier dood, zodra hij het tegenkomt.


                                              * * * Einde * * *
    Bron : - "Sprookjes van Oost-Europa" verzameld en bewerkt door Doedy Bevelander.
               C.P.J. van der Peet, Amsterdam.
               - www.beleven.org
    afbeelding : - Beth Hetrick - schilderes.

    03-10-2010 om 00:05 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Mythe
    » Reageer (3)


    Welkom bij saagje !
    Foto


    Laatste commentaren
  • Harden vol 1 (Rodolfo)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Cheap Jerseys From China (Anthony)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Lieve groetjes vanwege DEWESTHOEK (Annie & Rogier)
        op De boer en de duivel
  • Hallo Saagje,heel mooie story, (paolo)
        op De boer en de duivel
  • Piepelou Saagje (Jeske)
        op De boer en de duivel
  • Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Kribbelboekboek
  • Fijne midweek toegewenst
  • Lieve midweekgroetjes blogmaatje
  • Het blijft hier stil
  • Een fijne Donderdag gewenst
  • Voor alle Papa's en Opa's een fijne vaderdag gewenst

    bedankt voor de trouwe bezoekjes
    saagje


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    E-mail mij


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per week
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 05/12-11/12 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Welkom bij
    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!