Welkom bij saagje!
Foto
Inhoud blog
  • Het oude moedertje
  • De legende van de maïs
  • Mans van de Maone
  • De boer en de duivel
  • De twee advocaten(slot)
  • De twee advocaten
  • Het geitje Pak-me-dan
  • De natgeregende kabouter
  • De zeven heksen
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel 2
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel
  • Nikola staat borg
  • De vurige man van de Geute
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur 2
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur
  • Op reis gaan
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw(vervolg)
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw
  • Het toverfluitje en het toverhoedje (vervolg)
  • Het toverfluitje en het toverhoedje
  • Waarom de bomen in de herfst geel worden
  • Tijl Uilenspiegel en de paardenkoopman
  • De nimf Daphne
  • De geschiedenis van de reuzenkreeft
  • De toren van Medemblik
  • Theseus en Hippolytus
  • Duimedik
  • De vuurman van Soest
  • Maan, Djabu en de dood
  • De jakhals en de patrijs
  • Goudsbloempje
  • Afspraak is afspraak
  • Het spook van de Zeedijk
  • Rata's wonderbaarlijke reis-einde
  • Rata's wonderbaarlijke reis-vervolg
  • Rata's wonderbaarlijke reis
  • Waarom de hyacint maar zo kort bloeit
  • De citerspeler
  • Van een opgeverfde haan
  • Het land van moeder Soemba
  • Het zwanennest
  • De engel
  • De gebarsten emmer
  • De hondenmarkt van Boedapest (slot)
  • De hondenmarkt van Boedapest
  • Billy de coyote (slot)
  • Billy de coyote(vervolg)
  • Billy de coyote
  • Garuda
  • De dood van de sprookjesverteller
    Foto
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Hoofdpunten blog waaroemni
  • Kerstgroet
  • Luchtballonvaart
  • Paulus Potter
  • Sint-Elisabethsvloed
  • Willem Tell
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Categorieën
  • aardgeest (21)
  • avonturenverhaal (6)
  • dierenverhaal (5)
  • duivels (46)
  • fabels (57)
  • gedichten (1)
  • geesten (griezellen) (12)
  • heksen (52)
  • historisch verhaal (13)
  • historische sagen (35)
  • legende (42)
  • Luchtgeest (30)
  • Mythe (24)
  • parabel (7)
  • Plaaggeest (10)
  • sagen (87)
  • Sinterklaasverhalen (4)
  • sprookjes (118)
  • Tovenaars (38)
  • toverboeken (13)
  • volkssprookje (40)
  • volksverhalen (140)
  • vuurgeest (26)
  • watergeest (19)
  • weerwolven (15)
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    'VOLKSVERHALEN'

    problemen
    Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
    welkom!
    Problemen
    Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
    Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
    De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
    01-07-2013
    nieuwsgierig héDe twee advocaten(slot)
    De twee advocaten slot
    De twee advocaten (slot)
    - Een Fries griezelverhaal over twee rondspokende advocaten -

    Wie na donker met Kapoes wandelde, zag hem opeens terzijde gaan en met zijn driekantige steek onder de arm in de berm wachten op datgene wat over de weg kwam... de voorschaduw van een gebeurtenis die eens komen zou, een nachtelijk voorgezicht. Wie dan niet naast Kapoes ging staan en halsstarrig door bleef lopen op de weg, kreeg zo'n oorveeg van een onzichtbare hand, dat hij met suizebollend hoofd opzij tuimelde.

    Nee, tegen Peter Kapoes hadden zelfs de beide advocaten geen kans.

    Op een avond kwam deze duivelbanner op een wagen, met twee paarden bespannen, over het Olfertsveld gereden. Hij zat op het voorkrat en achter hem was een zitplank over de wagen gelegd.

    In het midden van het veld gekomen tekende hij wonderlijke figuren in de lucht met zijn zweep en sprak zeven krachtige woorden. Aan de macht van het woord konden de advocaten geen weerstand bieden en of ze wilden of niet, ze moesten op de zitplank plaatsnemen. Peter haalde er de zweep over en de wagen snelde over de heide.

    Toen ze eenmaal het Olfertsveld achter zich gelaten hadden, kon Peter Kapoes de advocaten niet langer op de wagen houden. Ze sprongen eraf, schudden hun vuisten tegen de voerman en trachtten de wagen te doen keren: ze probeerden van alles, ze trokken zo hard ze konden, staken hun armen en benen tussen de spaken van de wielen en lieten zich zo meeslepen, ja, ze beten hele stukken uit het hout, maar de wagen ging onherroepelijk vooruit en Peter deed of hij niets zag of hoorde. Rustig zijn pijp rokend, sprak hij zo nu en dan de paarden vriendelijk toe, want de dieren hadden het zwaar te verantwoorden: ze zweetten zo dat er geen haartje op hun lijf droog bleef.

    Waarom de advocaten niet terug konden naar hun oude spookplaats, het Olfertsveld? Dat zat hem in de zeven krachtige woorden, die Peter Kapoes gesproken had. Altijd moesten ze bij de wagen blijven, zo lang de paarden trekken konden en dat ze dat konden, daarvoor had Peter op zijn manier gezorgd.

    De tocht ging in het holle van de nacht over Drachten, Opeinde en Suameer en daarna linksaf naar Garijp tot de wagen stilstond in een hooiland, dat nog steeds het Advocatenland heet. Daar trok Peter met zijn voet een kring in het gras onder het prevelen van een bezwering en daarna dreef hij de advocaten binnen die kring, en reed naar Beetsterzwaag om de dukaten in ontvangst te nemen.

    Daar stonden nu de spoken op het afgelegen hooiland, veroordeeld om binnen de door Peter getrokken kring te blijven. Jarenlang heeft het geduurd eer er op die plek een grasscheutje opkwam, zo werd er de grond platgetreden door de al maar heen en weer lopende advocaten.

    Eindelijk groeide er weer gras, als een bewijs dat de beide spoken rust hadden gevonden en nu is deze plek niet meer terug te vinden in het hooiland.

    * * * dit verhaal is gedaan * * *

    Bron : - "Nederlands Sagenboek" door Jacques R.W. Sinninghe.
               - Kruseman's Uitgeversmaatschappij NV, Den Haag, 1961.
               - www.beleven.org

    01-07-2013 om 07:43 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:geesten (griezellen)
    » Reageer (4)
    30-06-2013
    nieuwsgierig héDe twee advocaten
    De twee advocaten
    De twee advocaten (deel 1)
    - Een Fries griezelverhaal over twee rondspokende advocaten -

    Het was niet pluis op het Olfertsveld en iedereen in Beetsterzwaag wist wie daar rondspookten: de twee boze advocaten. Jarenlang hadden ze kwade zaken gedaan en ze wisten precies waar de mazen van de wet het nauwst en waar ze het wijdst waren. Zo hielpen ze de boeven ontsnappen en eerlijke mensen lieten ze tegen de lamp lopen.

    Het waren twee broers die samen hun praktijk uitoefenden en ook in hetzelfde huis woonden. Als je er 's avonds voorbijkwam, kon je ze te keer horen gaan, want dan bespraken ze de streken die ze zouden uithalen en telkens dronken ze elkaar toe, tot ze erbij in slaap vielen.

    Eens echter hadden ze zoveel gedronken, dat ze niet meer wakker werden. "Nu zullen we geen last meer van hen hebben," dachten de mensen in Beetsterzwaag, maar ja, ze hadden buiten de advocaten gerekend. De beide broers hadden geen groter plezier gekend dan het plagen van hun medemensen, en in hun kwaliteit van spoken ging hun dat nog beter af.

    In die tijd was het Olfertsveld een schraal heideland, waar de weg van Beetsterzwaag naar Olterterp doorheen liep. Overdag was het er erg stil: de scheper hoedde er zijn schapen, een jager, met het geweer onder de arm, een weitas over de schouder en een patrijshond naast zich, loerde er op de hazen en over de weg reed zo nu en dan een sjees voorbij of een voerman liep er naast de zwaarbeladen wagen voort, een lange pijp in de mond.

    Na zonsondergang echter was het gedaan met rust en vrede. "De dag is voor jullie, maar de nacht is voor ons," dachten de advocaten en dan begonnen ze te spoken. Wie 's avonds of 's nachts het Olfertsveld overstak, hoorde opeens voetstappen achter zich, zonder dat hij iemand zag. Werd hij bang en stapte hij vlugger door, dan liepen de onzichtbare achtervolgers ook sneller, en als hij het op het laatst op een lopen zette hoorde hij het schaterend gelach van de advocaten, dat van alle zijden tegelijk scheen te komen.

    Ook rijtuigen en ruiters lieten ze niet rustig voorbijgaan, en wat de mensen niet konden waarnemen, zagen de paarden, want die sloegen dan op hol en menig ruiter tuimelde uit het zadel.

    De koetsiers wisten wel beter en ze deden dan geen moeite om de paarden in te houden. Legden de dieren de oren in de nek, beten ze onrustig op het bit, sloegen ze met de staart of sprongen ze terzijde, dan gaven ze hun de vrije teugel om maar zo snel mogelijk het veld achter zich te hebben. Als zo'n rijtuig dan hotsend en botsend over de oneffen weg ratelde, hoorden de inzittenden duidelijk het luide lachen van de twee kwade advocaten.

    't Is gemakkelijk te begrijpen dat men hen liever kwijt dan rijk was en toen de geduchte duivelbanner en heksenmeester Peter Kapoes van Oldeboorn het plan opperde om voor tien gerande gouden dukaten het Olfertsveld van de spoken te verlossen, werd dat voorstel in Beetsterzwaag met beide handen aangenomen.

    Zo op het oog was Peter Kapoes maar een heel gewoon mannetje, een klein keuterboertje die maar weinig land bezat en met hard werken aan de kost moest komen, maar - pas op! - er zat meer achter Kapoes dan je denken zou. Datzelfde eenvoudige boertje liet heksen met bezemstok en al uit de lucht vallen en spoken klappertandden van schrik als hij hen aansprak. Als Kapoes de voordeur van een spookhuis naderde, waar niemand wonen dorst en menigeen - rats! - de hals was afgesneden dan stoven de kwade geesten de achterdeur uit.

    * * * er komt nog * * *

    Bron : - "Nederlands Sagenboek" door Jacques R.W. Sinninghe.
               - Kruseman's Uitgeversmaatschappij NV, Den Haag, 1961.
               - www.beleven.org

    30-06-2013 om 08:44 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:geesten (griezellen)
    » Reageer (9)
    31-10-2011
    nieuwsgierig héDe vurige man van de Geute
    De vurige man van de Geute
    De vurige man van de Geute
    - Een griezelverhaal over verschijnselen bij de monding van de IJssel -

    De Geute is een van de mondingen van de IJssel en daar is het niet pluis. Ja, daar gebeuren soms wonderlijke dingen. Tenminste wanneer men er met het net gaat vissen. Dat ondervond eens een visser die zich er niet aan gestoord had. Hij had een goede vangst maar er overkwam hem iets om van te griezelen.

    Hij lag 's nachts in de Geute, aan de kant van de wal. Hij en zijn knecht lagen reeds lang te kooi en sliepen de slaap van de rechtvaardigen. Maar ze hadden het net gebruikt en dat zou hen duur komen te staan. Want op een gegeven ogenblik wordt de knecht wakker en denkt: "Wat hoor ik toch voor vreemd gezang? Wonderlijk, op deze eenzame plaats, midden in de nacht. Wie kunnen er nu lopen zingen?" Hij roept de schipper en zegt: "Luister eens, wat is dat daar?" - "Watte?" vraagt de schipper slaperig, en hij wrijft zich de ogen uit. "Hoor je dan niet zingen?" De schipper gaat rechtop in de kooi zitten en luistert. Ja, waarachtig, er wordt gezongen. En wat een vreemd lied. Verstaan ze het goed, wordt daar gezongen:

    "De lamp brandt, de lamp brandt,
    Maar wij gaan liever over zand."
    Ja, dat zingen ze, wonderlijk.

    De schipper en de knecht staan op, schieten gauw de broek aan en gaan naar dek. Wat zien ze daar? Vier mannen. Of zijn het slechts schimmen? Het is zo onwerkelijk. Men kan niet duidelijk onderscheiden. Komt het gezang van die vier schimmen? Of ergens anders vandaan?

    De schipper en de knecht staan in spanning. Wat gaat er gebeuren? De vier gedaanten komen recht naar de botter toe. Wel nog aan toe, wat zou dat moeten? Ze horen duidelijk zeggen: "Hier brandt de lamp, maar wij gaan liever over zand." Vreemde woorden. Wat hebben ze te betekenen?

    De vier schimmen zijn de botter genaderd en zonder een woord te zeggen strekken ze hun acht handen uit en leggen die aan boord. Zo loodzwaar drukken die handen op de kant van de botter dat deze bedenkelijk overhelt. Zwijgend staan de vier schimmen in de duisternis, en laten hun handen loodzwaar wegen op de rand van de botter; tot kantelens toe.

    De schipper en zijn knecht staan verlamd van schrik. Reeds schept de botter water, nog een ogenblik en hij kapseist. Plotseling flitst het door het brein van de schipper: "De straf voor het netvissen." Ineens schiet de macht in zijn spieren terug en bijgestaan door de knecht gooit hij de trossen los en weet met een forse stoot de botter van wal te krijgen. En toen er van door. Zo vlug ie maar kon. De Geute uit en zee in. Nooit heeft die visser weer met het net in de Geute gevist.

    En dan die andere visser, die het net in de Geute uitgeworpen had. Weet je wat die beleefde? Men had hem nog wel gewaarschuwd: "Denk om die boerenplaats daar. Kom daar niet te dicht bij. Daar is het niet pluis." - "Wat is daar dan?" had de visser ongelovig gevraagd. "Wat zou me tegenover die boerenplaats kunnen gebeuren?" - "Ja, pas maar op, blijf er maar vandaan, meer zeg ik niet," huiverde de zegsman, "het is er niet in orde wat ik je zeg." Maar de schipper sloeg de raad in de wind.

    Hij viste er lustig op los, de hele nacht door, en haalde het net er door of het de gewoonste zaak van de wereld was. Hij floot er zijn deuntje bij en de knecht zong een vrolijk liedje. Wat kon hem gebeuren hier. 't Scheen alles zo veilig als wat. En de vangst was goed. Het weer was prachtig, dus er was niets wat hen deerde.

    Maar jawel, wie niet luisteren wil moet voelen. Want zie, stond daar niet, op de hoogte van de boerenplaats, op de dijk 'de vurige man'? Groot en dreigend stond hij daar te vlammen en zijn gloeiende rechterhand wees naar zee. "Schipper," schreeuwde de knecht en zijn stem sloeg over van hete angst, "schipper, kijk es!" - "Watte?" vroeg de schipper die nog niets gezien had, want hij was te druk bezig de vangst uit de netten te pellen, "watte, Piet?" - "Kijk," hikte Piet, "op de dijk."

    De schipper hief het grijze hoofd op en jawel hoor, daar zag hij de dreigende vurige gestalte staan, hoog, op de dijk, tegenover de boerenplaats. Van klinkklaar vuur was ie, roodgloeiend, en zijn ogen gloeiden witheet. "Wa-a-a-at is dat?" hijgde de schipper. "De vurige man!" klonk het van de dijk, "de vurige man! Wat moet dat hier in de Geute?"

    De schipper vergeet zijn roer en zijn netten en klemt zich van angst aan de mast vast. Hij knijpt zijn ogen toe om de vurige verschijning maar niet te zien maar dat is vruchteloos, want zo hel gloeit de vurige man dat het schelle licht door de oogleden heen dringt. Dreigend blijft de vlammende arm naar de zeekant wijzen. "We moeten weg," bibbert de knecht eindelijk. "Ja, weg, weg," hijgt de schipper en met een ruk gooit hij het roer om. De knecht hijst de zeilen en weg varen ze, zo hard de wind hen voortdrijven wil. Weg, uit de Geute, om er nooit weer met het net te komen vissen.

    Nee, in de Geute is het niet pluis.

    En die andere nacht dan. Het was kalm weer, zacht briesje en heldere maan. Een visser met het net bezig. En een goede vangst. Natuurlijk, in de Geute zit wel vis. Maar de visser werd weggejaagd. Evengoed als de twee vorigen. Nee, niet door vier schimmen, ook niet door de vurige man, maar door een witte gedaante.

    Ja, en die bleef niet op de dijk, zoals de vurige man, nee, die kwam over het water naar de botter gestapt. Eerst leek het maar een nietig klein wit wolkje, en de schipper met zijn knecht wijdden er niet te veel aandacht aan. "Zie je dat wolkje," had de schipper gezegd. "Datte?" vroeg de knecht. Maar verder praatten ze er niet over. Maar jawel, dat wolkje werd groter en nam vorm aan. Niet ineens. Nee, je kon niet zeggen, nu is het nog een wolkje en zie, nu is het een witte gedaante. Nee, 't ging zo van lieverlede. 't Kwam dichter bij en 't groeide, 't groeide al maar door, al maar door, en toen, vlak bij de botter, stond ie ineens, hoog opgericht, de witte gedaante. Akelig glinsterden zijn ogen en zijn lange witte mantel wapperde wijd uit. Met zijn lange magere armen maaide hij in de lucht; schrikwekkend om aan te zien.

    De schipper maakte dat hij wegkwam met zijn botter. Pas toen het schip in zee was liet de witte gedaante af. Al die tijd had ie achter de botter aangehold. Zwaaiend met zijn magere armen en zijn mantel woest wapperend achter hem aan.

    Nee, in de Geute is het niet pluis.

    * * * einde * * *

    Bron : - "Sagen en legenden rond de Zuiderzee" door S. Franke.
                W.J. Thieme & Cie, Zutphen, 1932, p. 36-38.
               - www.beleven.org

    31-10-2011 om 18:36 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:geesten (griezellen)
    » Reageer (1)
    08-08-2011
    nieuwsgierig héHet spook van de Zeedijk
    Het spook van de Zeedijk
    - Een Amsterdams spookverhaal over jaloezie en zustermoord -

    Dit verhaal speelt zich af in het 18e eeuwse Amsterdam. Op de Zeedijk stond een leerlooierij bekend onder de naam 'Het verdoolde Schaap' en verspreidde, net als dergelijke bedrijven in de omgeving, een verre van aangename geur. De eigenaar van de zaak was leerlooier Gerhards die de trotse vader was van twee zeer bezienswaardige dochters. Ondanks de enorme stank trotseerde menig jonge man deze geur. Liefde maakt niet alleen blind maar blijkt ook de neus buiten werking te stellen. Het waren wel twee heel verschillende meisjes die dochters van Gerhards; Dina blond, zachtaardig en vriendelijk; Helena donker, temperamentvol en hoogmoedig.

    Een jonge zeeman genaamd Wouter was tot over zijn oren verliefd op de lieftallige Dina en liet geen gelegenheid voorbij gaan om Dina het hof te maken en haar te overladen met vurige liefdesbetuigingen. De goedmoedige Dina kon aan dit alles geen weerstand bieden en bezweek tenslotte, ondertussen hevig tot over haar oren verliefd, voor de liefdesbetuigingen van de knappe jonge Wouter.

    Maar Helena was ook verliefd geraakt op de zeeman en knapte bijna uit haar voegen van jaloezie. Ze stelde dan ook alles in het werk om het tussen de twee geliefden stuk te laten lopen. Alles trok ze uit de kast. Stoken en vurige verleidingskunsten gooide ze in de strijd maar zonder succes.

    Op een gegeven moment moest er toch weer voor de mooie Wouter brood op de plank komen en vertrok hij voor enige weken naar de woelige baren. Hij stuurde een gloedvolle liefdesbrief naar Dina maar deze werd door de door jaloezie bezeten Helena onderschept en in het vuur geworpen. Toen hij terug kwam vroeg hij direct of Dina de brief had ontvangen. Dina had niets ontvangen wat Wouter zeer bevreemdde. Dina had al zo een zwaar vermoeden dat Helena meer hiervan zou weten.

    Zachtmoedige mensen worden niet zo gauw kwaad maar als dit dan een keer gebeurt is het ook goed raak! Toen Wouter weer de vaart op ging gaf Dina haar zuster de volle laag en hoog liepen de ruzies op in de leerlooierswoning. Dagen duurde de heftige ruzies en laaiden op een gegeven moment zo hoog op dat de twee zusters elkaar in de haren vlogen! Het luik van de diepe looikelder stond open op de plek waar de meiden elkaar de haren uittrokken. Helena gaf Dina een krachtige duw zodat deze in de kelder viel en bewusteloos bleef liggen. Dit alles deerde de donkere Helena niets en deze smeet het kelderluik dicht. Niemand had van dit alles gemerkt. Op de vraag waar Dina was antwoordde Helena dat haar zuster bij een vriendin was. 's Nachts sloop Helena naar de kelder en zag dat Dina nog leefde en weer bij bewustzijn was. Ze pakte een stok en mepte haar zuster een paar keer flink voor het hoofd. Vlak voordat Dina stierf had ze Helena toegeroepen dat deze nooit meer rust zou vinden.

    Dagen later werd het lichaam van Dina gevonden en men ging er van uit dat het een ongeluk was. De buurt was in diepe rouw.

    Toen Wouter na enige weken terug kwam en hij vernam dat zijn deerne was overleden was de arme Wouter ontroostbaar. Maar Helena gooide al haar charmes in de strijd en troostte Wouter zo goed dat hij na een paar maanden met haar trouwde. De misdadigster kreeg haar zin maar gelukkig werd ze niet. Dag en nacht kwelde haar de herinnering aan haar misdrijf. Pas op haar sterfbed bekende ze haar man Wouter, dat ze Dina had vermoord en vroeg om vergiffenis. Maar Wouter keerde zich vol afschuw van haar af. Helena stierf eenzaam op de 24e juli 1753.

    Diezelfde nacht werd de Zeedijk opgeschrikt door ijselijk gekerm en gierend gehuil en bibberend lagen de buurtbewoners in hun bed. Precies honderd jaar later hoorden buurtbewoners wederom de gillende Helena op de plaats waar de leerlooierij had gestaan. Zij kon geen rust vinden.

    Op 24 juli 1953 verwachtte iedereen dat ze wederom zou verschijnen. Verslaggevers, film en televisieploegen en duizenden nieuwsgierigen waren op de Zeedijk ter hoogte van de spooksteeg samengestroomd om de dolende Helena te horen en te zien. Maar helaas... blijkbaar hield spook Helena niet van drukte want zij liet verstek gaan. Tot op heden gaat het gerucht dat Helena regelmatig te zien en te horen is en mocht je laat in de avond op de Zeedijk wandelen en je voelt een koude rilling... dan heb je kans dat Helena in de buurt is.

    * * * einde * * *

    Bron : - "De opgeverfde haan. Bekende & onbekende verhalen over schelmen & vagebonden, tovenaars & heksen, boze moeders & ontaarde zonen, ezels & schapen, reuzen & dwergen, kluizenaars & molenaars, tempeliers & wonderdokters, spoken & weerwolven, juffers & bruiden, zeemeerminnen & nachtmerries, bokken & egels, soldaten & jagers, katers & eksters, knechten & meesters, kooplieden & dieven & vele andere eeuwige stuiverzoekers" samengesteld door Willem de Blécourt.
                Uitgeverij Spectrum, Utrecht/Antwerpen, 1982. ISBN: 90-274-7115-0
               - www.beleven.org

    08-08-2011 om 21:17 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:geesten (griezellen)
    » Reageer (1)
    08-06-2011
    nieuwsgierig héDe derde visser
    De derde visser
    - Een Limburgs griezelverhaal over een nachtelijke spookvisser -
    Twee mannen uit Wijk bij Maastricht spraken eens af om 's nachts te gaan vissen met de lange sim. Ze kwamen overeen, dat ze maar naar het Papenwater zouden gaan, daar, waar dit in de Maas uitstroomt. Ze vergaten helemaal, dat het de nacht van zaterdag op zondag was, dus dat kon niet goed aflopen.

    In de avond gingen ze dus naar het Papenwater toe en daar vonden ze een 'puntsje', zo'n bootje, waar de boeren hun mest en hun groentes mee overvaren. Ze besloten dat puntsje te gebruiken. Ze stapten erin en gingen dichtbij elkander zitten, zo ongeveer in het midden. En de een wierp zijn sim naar de ene kant uit en de ander naar de andere kant en zo begonnen ze te vissen. Nu, daar zaten ze een paar uurtjes en ze vingen zoal eens wat, ze hadden voor niets anders aandacht dan voor hun hengel. Maar toen keek een van de twee eens op en zijn blik ging zo toevallig langs de punt van de boot en toen zag hij iets, waar hij zo van schrok, dat het hart in zijn lijf bijna stilstond. Hij schoof met een schok wat opzij, de boot wiebelde ervan en de ander keek eens naar zijn kameraad om. Daarbij ging zijn blik ook langs de punt en wat hij daar zag, maakte dat hij meteen asgrauw in zijn gezicht werd.

    "Zèk Zjang," vroeg hij stilletjes, "suuz tiech het ouch?"

    "Jao," antwoordde de ander bibberend, "ich zeen et ouch."

    Ze wilden nu allebei opspringen en er vandoor gaan, maar het was, of ze met touwen aan hun plaats waren gebonden, ze konden het niet.

    Waar waren ze nu zo van geschrokken?

    Voor in het puntsje zat een derde man te vissen! Die hadden ze eerst helemaal niet gezien! Die was er beslist niet, toen zij erin kwamen! Waar kwam hij vandaan? Hoe kwam hij erin? Hij had toch langs hen moeten gaan om op zijn plaatsje te komen! En ze hadden niets gezien of gevoeld en het puntsje had niet geschommeld ook! Dat was niet pluis!

    Doodsbenauwd zaten ze naast elkaar. Ze durfden zich niet verroeren. Ze voelden, dat ze beetkregen, maar ze verroerden hun hengel niet, hoe het hun ook aan het hart ging om de buit te laten ontsnappen. Ze zaten maar. Soms hoorde de een de ander zuchten. Het duurde heel lang. De nacht was heel stil. Hoorden ze hun hart bonken?

    Eindelijk sloeg de torenklok één uur. Toen stond de onbekende op en kwam op hen af. De bangste van de twee verborg zijn gezicht in zijn handen, maar de ander vond nog de moed om zijn ogen open te houden. Hij zag de onbekende komen, hij zag hem langs hen gaan. Hij raakte hen niet aan, de boot bewoog niet. Hij zag hem aan land stappen... toen was hij ineens weg...

    De ander vroeg later aan hem, hoe die vreemdeling er uitzag, maar hij wist het niet, hij kon alleen maar zeggen, dat het gezicht van die man net van spinrag had geleken. Ze huiverden. Ze gingen zwijgend naar huis. Ze vergaten de vis. Ze wisten nu wel, waarom die man in hun boot was gekomen, maar ze zeiden het niet tegen elkaar. Ze zeiden alleen maar: goedenacht. Doch na die tijd gingen ze nooit meer vissen in de nacht van zaterdag op zondag.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Nederlandse sagen en volksverhalen" door Cor Bruijn. Fibula, Houten, 1989.
               Oorspr. titel: Nederlandse sagen. Ploegsma, Amsterdam, 1946. ISBN: 90-269-4419-5
               - www.beleven.org

    08-06-2011 om 20:57 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:geesten (griezellen)
    » Reageer (2)
    09-01-2011
    nieuwsgierig héDe spookkinderen van Matamoros
    De spookkinderen van Matamoros
    - Een Mexicaans griezelverhaal over twee spookkinderen -
    Mijn moeder vertelde het me en vaag herinner ik me zeìf er ook nog wat van. Hoewel wij toen nog klein waren. Het moet in de dagen voor de revolutie zijn geweest. Mijn broer en ik waren toen misschien vier of vijf.

    In die tijd leefde mijn familie aan deze kant van de straat en we hadden een grote tuin grenzend aan de estero (een soort meer). De bossen waren dicht begroeid, met veel struikgewas en grote bomen vlak bij de oever. Het waren vredige tijden. Mijn vader moest naar de ranch voor zijn werk. Moeder en wij bleven thuis. We waren de enige mensen in deze omgeving. We hadden niets te vrezen. Mijn moeder had haar werk en wij speelden. We waren kinderen, begrijpt u? We gingen naar het meer en speelden de hele dag.

    Op een dag kwamen we thuis en verteìden we onze moeder dat we een paar kinderen hadden ontmoet. We speelden met hen aan het meer. U weet hoe kinderen zijn. Ze fantaseren van alles, vooral tijdens het spelen. Daarom bekommerden mijn ouders er zich niet om. Kinderspel, zeiden ze. Het gebeurde altiid 's middags als mijn moeder een poosje op bed ging liggen. Wij gingen weg en speelden met de kinderen aan het meer. 's Avonds kwamen we terug en vertelden het onze moeder. Nou, tot ze ons begonnen te geloven, was er een hele tijd verstreken en het duurde nog langer tot moeder ons vroeg hoe die kinderen eruitzagen. Het kleine meisje was blond en in het wit gekleed en de kleine jongen had een blauw shirt aan.

    Tot op een dag moeder tegen vader zei: "Hoor eens. Denk je dat daarginds iemand woont?" - "Wat zeg je daar? In een omtrek van vele mijlen zijn er hier geen andere mensen." - "Maar de kinderen beschrijven toch heel precies hoe die kinderen eruitzien met wie ze spelen." - "En jij ge!ooft hen!" Vader werd kwaad. Dus zei ze niets meer.

    De volgende middag ging de moeder niet slapen. Ze wachtte tot wij weg waren. Toen vo!gde ze ons. Nou, ze vertelt dat ze bij een kleine open plek in het bos kwam en dat ze juist toen ze ons zag, iets wits achter een boom zag verdwijnen; iets wat eruitzag als een rok. Ja, zo had het haar geleken. Ze had ons geroepen en gevraagd: "Wat doen jullie? Hebben jullie weer met die kinderen gespeeld?"

    "Ja," hadden wij gezegd. Ze was bang geworden. Ze had ons voor zich uit gedreven en was regelrecht naar een oude schaapherder gegaan, die op onze grond woonde. De oude man was meegegaan en langs het pad naar de oude plek meegelopen.

    Ja, en toen zag ze hen zoals wij hadden gezegd. Maar toen de man opdook renden de kinderen weg achter een boom en verdwenen. De oude man pakte zijn stok en liep naar de plek waar de kinderen waren verdwenen. Daar was niets. Alleen een opening in het struikgewas, met onkruid overwoekerd. Hij zei: "Daar moet toch achter te komen zijn". Hij wurmde zich door de opening. Toen hoorde hij een geluid, een soort gejammer en voor zich zag hij een kleine grot tussen de takken. Er zat een zwarte hond en die ontblootte zijn tanden. Uit zijn ogen schoot vuur.

    "Geloofd zij de Maagd Maria!" bracht de man nog uit en sloeg een kruis. Dat moet hem gered hebben, want de hond bewoog zich niet. Hij gromde alleen en keek hem strak aan. Langzaam, heel langzaam liep de man achteruit.

    Later liep een groep mannen met geweren en machetes naar de plek, maar ze konden niets vinden. Sommigen dachten dat daar geld begraven moest liggen. Maar onze vader wilde niet dat ze er naar zochten. Toen de priester erbij kwam, bad hij op de betreffende plek. En vanaf dat moment is er nooit meer iets te zien geweest.

    Ze zeggen, dat die kinderen daar gestorven zijn broer en zus. Vele jaren ervoor, na de oorlog tegen de Amerikanen, zou dat gebeurd zijn. Ze waren met hun oom uit Texas gekomen. Ze hadden goud en zilveren munten meegebracht. En toen had de oom hen uit hebzucht vermoord. En de hond? Dat was de duivel... of de oom die in hel moet zijn gekomen.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Mexicaanse indianensprookjes" samengesteld door Fredrik Hetmann (Hans Christian Kirch).
               Uitgeverij Elmar, Rijswijk, 1994.
               - www.beleven.org

    09-01-2011 om 00:12 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:geesten (griezellen)
    » Reageer (8)
    31-10-2010
    nieuwsgierig héMonsters met de mond op de borst (vervolg)
    Monsters met de mond op de borst
    het vervolg

    - Paira Oendepo en de Indianen -
    Paira Oendepo zocht overal naar de verdwenen Indianen, maar toen hij ze niet kon vinden, besloot hij zich terug te trekken. De Indianen en het tabbetje werden weer zichtbaar en daar had Stomp op gewacht! Hij stapte in een boot die precies op een reuzenkaaiman leek en ging over tot de aanval. De piaaimannen zeiden, dat de Indianen kampen moesten maken in de buurt van een rots, die eruit zag als een boomeend, terwijl zij weer in contact traden met de Dubbelgeest.

    Letterhoutstomp in zijn reuzenkaaiman voer naar de rots en liet zich niet tegenhouden door de pijlen die de Indianen op hem afschoten. De Roodhuiden dachten al dat zij verloren waren... maar plotseling verhief zich een enorme worgslang uit het water, die Letterhoutstomp en alle blanke wreedaards met huid en haar inslikte. De Slangegeest had een helper gestuurd in de gedaante van een boa! De boot van Paira Oendepo dreef naar de oever, waar hij nog steeds te zien is als een stenen kaaiman die op een andere steen rust.

    Een luid gejubel steeg op van alle kanten. Duizenden met veren versierde Indianen dansten de overwinningsdans. Op dit feest maakte een oude piaaiman op een rots in de Marowijne-rivier, Bigiston, Grote Steen, een aantal tekeningen over de ondergang van Letterhoutstomp.
    In het stroomgebied van de Marowijne
    Bezongen door het golfgeklots
    Staat prijkende, in al haar glorie
    De wijd vermaarde Temere-rots
    Die eeuwen lang reeds heeft gedragen
    Het teken van de zware strijd
    Toen Paira Oende werd verslagen
    Door piaaimannen van de oude tijd

    Die blanke in zijn kaaiman-vaartuig
    Had aan zijn borst een grote mond
    Waarmee hij in koelen bloede
    Rood mensenvlees als prooi verslond
    Maar ziet, het water rees verbolgen
    De Worgslang der Piaai verscheen
    En Houten Stomp die werd verzwolgen
    Zijn kaaiman werd een dubbele steen

    Victorie! juichten duizend kelen
    Overal klonk de zegezang
    Ons bloed is weerin bloed gewroken
    Aan u de eer, o Geest der Slang!
    Toen naderde een oude piaaiman
    Hij grifte in het harde graniet
    Paira Oendepo en zijn kaaiman
    Zoals je die nog heden ziet.
    WAARSCHUWING!!!

    Niet iedereen gelooft dat Letterhoutstomp is ingeslikt door de worgslang. Volgens sommige Indianen is hij gevangen genomen en uitgeleverd aan de Fransen in Cayenne, het buurland van Suriname. Paira Oendepo was namelijk een Franse gouverneur. De Fransen hebben Stomp in een ijzeren kooi naar Brazilië vervoerd, waar hij nog steeds leeft en op een geheime plaats ter beschikking van het Braziliaanse leger wordt gehouden. In tijden van oorlog kan Brazilië Stomp altijd loslaten om de soldaten te helpen alle Indianen uit te roeien. Stomp eet elke dag tientallen kilo's rauw rundvlees bij gebrek aan mensenvlees...


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Draken en andere vreemde wezens.
               Verhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 1991.
               - www.beleven.org

    31-10-2010 om 00:12 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:geesten (griezellen)
    » Reageer (9)
    30-10-2010
    nieuwsgierig héMonsters met de mond op de borst
    Monsters met de mond op de borst
    - Paira Oendepo en de Indianen -
    Eertijds nog voor de grootvader van mijn grootmoeder geboren was, leefden er tal van Indianenstammen in de bossen van de Guyana's, ook bekend als de Wilde Kust. Volgens de blanken waren de meeste Indianen menseneters, terwijl de Indianen vertellen dat het de blanken waren die mensen, en met name Indianen, aten. In de tijd dat de blanke wreedaards aan de kust van de Guyana's verschenen in zeilschepen die op vleermuizen leken, woonden op de plaats waar nu in Suriname Fort Zeelandia staat de Steen-Indianen. Zij waren zo vechtlustig, dat zij dag en nacht met bijlen en knotsen rondliepen, waardoor hun handen misvormd raakten: zij hadden geen duim en pink meer! Zij hadden zulk lang haar, dat het grootste deel van hun lichaam erdoor bedekt werd. Hun taal bestond slechts uit het woord 'se'.

    Deze vreemde Indianen woonden onder de stenen langs de rivier, maar zodra de vloed opkwam, klommen zij in de bomen langs de oever. Vroeger werd het in de droge tijd zo koud, dat men wel onderaardse woningen moest inrichten. De blanken, die aan de rivier een fort wilden bouwen, hebben de Steen-Indianen verdreven. Hun afstammelingen wonen nu langs de Coppename-rivier. Merkwaardig genoeg bestonden er ook Tweevingerige Indianen, die aan elke hand alleen maar een duim en een pink hadden. Daarmee konden zij moeilijk een houwer of een bijl vasthouden en het lukte hun niet bomen te vellen om kostgronden aan te leggen. Zij leefden van bosvruchten, wild en... mensenvlees, evenals de Bloeddrinkende Indianen die hun slachtoffers levend verscheurden. Een andere stam, de Nacht-Indianen, liep 's nachts met flambouwen rond. Volgens een ander verhaal leefden zij in een streek waar de dag nooit aanbrak. De Oor-Indianen hadden zulke lange oren dat zij die als het stortregende als een paraplu boven hun hoofd droegen. Als er vreemden aankwamen, veranderden de mannen van de Pataka-stam zich in pataka en zij zwommen dan met hun hoofd boven water, net als de pataka-vissen. Hun vrouwen en kinderen bleven echter aan land. Mensetende dwergen woonden er ook in de Guyana's. Hun voeten bevonden zich direct onder hun kaken en dat maakte dat zij niet gewoon liepen maar rondsprongen. In hun mond, die geweldig breed was, staken lange, scherpe tanden waarmee zij soms zo knarsten dat het door merg en been ging. Als zij praatten, klonk dat als een door de neus gesproken "Hé, hé, hé!"

    Maar hoeveel gevaarlijke wezens er ook in de bossen van de Wilde Kust rondliepen, niemand was gevreesder dan Paira Oendepo( Pairahundypo).ofwel Letterhoutstomp, de aanvoerder van de blanke menseneters die lang geleden de Marowijne-rivier waren komen opvaren. Paira Oendepo had, als alle blanken, geen nek, zijn hoofd zat onder zijn schouders en dat betekende dat zijn mond zich op zijn borst bevond. Zijn armen hingen langs zijn oren die onder zijn oksels zaten. Paira Oendepo had ook ogen in zijn achterhoofd, waarmee hij alles kon zien wat achter zijn rug gebeurde. Hij had de bijnaam Letterhoutstomp gekregen, omdat hij altijd een wandelstok van letterhout bij zich had, die hij in holen van rotsen en bergen stak om Indianen die zich daar schuilhielden eruit te jagen.

    Paira Oendepo achtervolgde de Indianen in de dichtste bossen met honden zo groot als tapirs. Wee degenen die in zijn handen vielen... Levend werden zij verscheurd en opgegeten! Als het monster Stomp de dorpen verlaten vond, omdat de Indianen op tijd waren gevlucht, stak hij de kampen in brand en verwoestte de kostgronden.

    Ten einde raad besloten de Indianen zich te verenigen tegen het geweld van Letterhoutstomp en zijn blanke krijgers. Zo kwamen alle piaaimannen, alle Indiaanse priesters, bij elkaar en zij riepen de Slangegeest op om te horen wat zij tegen Paira Oendepo zouden kunnen doen. De Slangegeest raadpleegde de Geest van Twee Lichamen, de Dubbelgeest, die beval dat alle Marowijne-Indianen zich moesten terugtrekken op een tabbetje, een eilandje in de rivier, in de buurt van een grote savanne. Toen Stomp dit hoorde, kookte hij van woede en met zijn leger en zijn bloedhonden trok hij naar het tabbetje, dat... begon te bewegen en acht dagen lang verdween. Zo groot was de kracht van de piaaimannen!


                                      * * * wordt vervolgd * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Draken en andere vreemde wezens.
               Verhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 1991.
               - www.beleven.org

    30-10-2010 om 00:54 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:geesten (griezellen)
    » Reageer (9)
    29-10-2010
    nieuwsgierig héDe zwarte paraplu
    De zwarte paraplu
    - Uit de Afro-Amerikaanse verteltraditie -
    Het huisje stond aan de rand van de stad en behoorde toe aan Eliza, een zwarte vrouw. Al vele jaren was ze keukenmeid en wasvrouw in het huis van een rijke koopman. Van maandagmorgen tot en met zondagmorgen werkte en sliep ze in het grote fraaie huis, maar de zondagmiddag en de nacht van zondag op maandag bracht ze door in haar kleine huis in de buitenwijk. Daar zat ze meestal bij het raam, want zo kon ze horen en zien, wat er buiten gebeurde.

    Toen ze op een avond bij het raam was ingedommeld, werd ze wakker door een eigenaardig zingen. "Zo zingt een vogel toch niet," dacht Eliza en ze sloeg de ogen op. In het schemerdonker kon ze achter het lage muurtje van het kerkhof een aantal in het zwart geklede gebogen gedaanten zien. En ze beluisterde het lied, waarmee de mensen gewend waren hun doden naar het graf te begeleiden:
    Geen tranen zullen meer in je ogen komen;
    jij bent nu voor eeuwig thuis,
    daar waar geen tranen meer stromen.
    Eliza de keukenmeid had dat lied dikwijls zelf gezongen, wanneer een buurman of buurvrouw uit de buurt naar de laatste rustplaats werd gebracht. Eliza zong graag: treurige en vrolijke liederen, maar het liefst treurige. Ze deed nu het raam dicht, trok haar schoenen aan, zette haar hoed op en ging naar buiten.

    Op het kerkhof knielde ze naast de rouwende mensen neer en zong met hen mee. Het werd donker, de regen viel uit de laaghangende wolken, de wind bulderde boven het kerkhof. Eliza trok haar hoed dieper over het voorhoofd en zette de kraag van haar mantel op. De regen liep haar langs de rug, maar ze zong door. En er stond een lange magere man in een zwarte geklede jas op om de keukenmeid een grote zwarte paraplu te geven. "Neem hem maar, zuster," zei hij, "zo'n goede zangeres mag niet nat worden." En hij maakte de paraplu voor haar open. De keukenmeid school eronder weg en bleef met de anderen het graflied voor de arme negers zingen.

    Toen het lied beëindigd werd, stond de magere man nog eens op en begon te bidden. Allen baden gedempt met hem mee. Maar toen de keukenmeid tenslotte 'amen' zei, stak er een hevige wind op, die over het kerkhof dreunde als vlerken van een reusachtige vogel. Eliza keek op en zag, dat ze naast een met gras en onkruid begroeid graf lag geknield en dat er zich buiten haar niemand op het kerkhof bevond.

    Geschrokken stond ze op en vluchtte naar huis. Nadat ze de huisdeur achter zich gesloten had, merkte ze, dat ze de grote zwarte paraplu nog steeds in haar hand hield. Ze zette hem in een hoek en bracht de nacht trillend en wakend door. Zouden de geesten van de gestorvenen de paraplu niet terug komen halen? Maar er verscheen niemand, slechts de regen ruiste eentonig neer en de door de wind gegeselde takken sloegen tegen het raam.

    Nog vele jaren stond die grote zwarte paraplu in het huisje van keukenmeid Eliza. Als het regende, haalde ze hem uit de hoek en als ze thuiskwam, zette ze hem weer op zijn plaats. Maar ze leende hem nooit uit. En niemand heeft haar ooit uitgelachen, als Eliza vertelde dat ze in de regen met de geesten het dodenlied voor arme negers had gezongen.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Sprookjes van de prairie. Verhalen uit Noord-Amerika" verteld door Vladimir Stuchl.
               Vertaling Margot Bakker. Uitgeverij Ankh-Hermes, Deventer, 1982.
               - www.beleven.org

    29-10-2010 om 01:10 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:geesten (griezellen)
    » Reageer (16)
    28-10-2010
    nieuwsgierig héCui Tao
    Cui Tao
    - Een Chinees griezelverhaal over een man die met een tijgerin trouwde -
    Cui Tao was een man uit Puzhou. Op zijn reizen kwam hij door Chuzhou en hij wilde in zuidelijke richting doorreizen naar Liyang. 's Ochtends vertrok hij uit Puzhou en toen hij het Renyi-posthuis had bereikt besloot hij daar de nacht door te brengen. De kastelein zei: "Dit posthuis is noodlottig en kwaad. Wees zo goed hier de nacht niet door te brengen." Tao trok zich niets van hem aan en met zijn bundel op de rug betrad hij de hal. De kastelein van het posthuis voorzag hem van een lamp en kaarsen.

    Tao wachtte daarna tot de tweede wake, spreidde zijn bed en wilde juist gaan slapen toen hij opeens voor de poort van het posthuis een grote poot zag als van een wild dier. Plotsklaps vloog de poort open en zag hij een tijger binnenkomen. Tao vluchtte geschrokken. Toen hij op een duistere plek verborgen toekeek, zag hij het dier midden in het hof het beestenvel uitdoen. Hij zag een uitzonderlijk knap en keurig opgemaakt meisje dat de hof betrad en toen ook nog eens ging liggen in zijn bed. Hij kwam te voorschijn en vroeg haar: "Waarom ga je liggen slapen in mijn bed? Hoe komt het dat ik je zoëven als dat beest zag binnenkomen?"

    Het meisje stond op en zei: "Neem het mij alstublieft niet kwalijk. Mijn vader en mijn broers leven van de jacht en wij zijn arm. Wil ik een goede echtgenoot ontmoeten, dan heb ik geen andere mogelijkheid om mijn verlangen te laten blijken. Daarom kleed ik me 's nachts heimelijk in een tijgervel en wanneer ik weet dat een heer in dit posthuis de nacht doorbrengt, wil ik mijzelf aan hem toevertrouwen om hem als dienstmeid te dienen. Maar voorheen zijn alle gasten en reizigers van angst overleden. Vannacht tref ik dan gelukkig een verstandige man en mijn wens is dat u mijn verlangen wilt overwegen."

    Tao zei: "Als dat waarlijk uw streven is, is het mijn wens u te gerieven." De volgende dag wierp hij het tijgervel in een droge put achter de hal en het meisje nam hij mee. Later slaagde Tao voor het mingjing-examen en werd hij benoemd tot magistraat van Xuancheng. Toen Tao op weg ging naar zijn ambtspost, reisden zijn vrouw en hun zoontje met hem mee. Na ruim een maand brachten ze weer de nacht door in het Renyi-posthuis. Tao zei glimlachend: "Dit posthuis is de plek waar ik je voor het eerst ontmoette." Toen hij ging kijken in de put, lag het beestenvel daar nog precies als toen. Opnieuw glimlachend zei Tao tegen zijn vrouw: "Het kleed dat je destijds droeg ligt er nog."

    Zijn vrouw zei: "Laat iemand het eens halen." Toen men het had gepakt, zei zij glimlachend tegen Tao: "Laat me nu eens zien of ik het nog aankan." Ze had het beestenvel nog maar nauwelijks helemaal aan, of ze veranderde in een tijger. Met grote sprongen en luid brullend stoof ze de hal in, verslond het kind en Tao, en verdween.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" Lemniscaat, Rotterdam, 1990.
               - www.beleven.org

    28-10-2010 om 00:37 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:geesten (griezellen)
    » Reageer (6)
    27-10-2010
    nieuwsgierig héHet geheim van de onsterfelijkheid
    Het geheim van de onsterfelijkheid
    - Een griezelverhaal bij Halloween van Nils van Buren -
    Dag allemaal. Ik heb begrepen dat jullie hier vanavond gekomen zijn om naar een eng verhaal te luisteren... Weten jullie dat wel heel erg zeker? Het is namelijk erg donker buiten en met Halloween lopen er allerlei rare figuren op straat... Oké dan, ik ken nog wel een eng verhaal.

    Ik zal jullie vertellen hoe ik aan dit zwarte ooglapje kom en waarom mijn gezicht er zo uitziet. Ik heb het opgeschreven want mijn geheugen is helaas niet al te best meer.

    Ik ben geboren in een hele aparte buurt van Hilversum. De straat was vol met allemaal hele kleine huisjes en daar woonden allemaal mensen die zo vreemd waren dat ze alleen in die straat mochten wonen. Het werd ook wel de Griezelstraat genoemd.

    Mijn vader en moeder waren ook hele vreemde mensen. Ze zagen er wel gewoon uit, maar toch deden ze vreemde dingen. Mijn vader ging bijvoorbeeld altijd 's nachts weg en als hij dan 's ochtends vroeg thuiskwam zaten zijn kleren altijd onder het bloed. Daar werd nooit over gepraat bij het ontbijt. Het leek wel alsof mijn moeder niet wilde weten wat hij allemaal gedaan had.

    Maar hoe ouder ik werd, hoe nieuwsgieriger ik werd. Ik besloot dat ik erachter zou komen wat mijn vader allemaal uitspookte. Ik had een stapeltje kleren onder mijn bed verborgen en nadat mijn moeder me naar bed had gebracht, trok ik heel erg zachtjes die kleren aan. Ik luisterde nog even aan de deur tot ik zeker wist dat mijn moeder beneden was en niet zou merken dat ik wegging.

    Mijn vader vertrok elke avond om 8 uur precies. Het was nu kwart voor 8, dus ik had nog een kwartiertje om buiten te komen en mezelf te verstoppen zodat ik achter mijn vader aan kon sluipen. Ik klom uit mijn slaapkamerraam en verstopte me achter een grote boom die recht voor ons huis stond. Het was heel erg donker buiten en ik voelde me absoluut niet prettig in deze vreemde straat.

    Ineens ging de voordeur open en daar kwam mijn vader. Heel voorzichtig sloop ik achter hem aan en ik deed mijn best om ervoor te zorgen dat hij me niet zou zien. Ineens stopte hij en snel draaide hij zich om! Ik dook weg achter een boom. Gelukkig! Hij had me niet gezien en hij liep verder.

    Aan het einde van de straat ging hij naar rechts en hij liep recht af op het grote verlaten huis dat daar op de hoek stond. Ik sloop steeds dichter naar hem toe. Voor de deur bleef hij even staan en ineens riep hij:"Nou jochie, je bent me nu tot zover gevolgd. Kom maar verder hoor... Vanavond mag je mee! Je bent toch zo nieuwsgierig? Nou, na vanavond zul je nooit meer nieuwsgierig zijn!"

    Heel langzaam liep ik naar hem toe en ging naast hem staan. Hij klopte op de deur en er werd opengedaan.

    Binnen stonden drie mannen met witte jassen en in de hoek zaten drie kinderen, van mijn leeftijd. "Vanavond gaat mijn zoontje kijken wat we doen, zodat hij ons werk later kan voortzetten," zei mijn vader tegen de drie mannen. We liepen naar een tafel waarop allemaal naalden lagen in verschillende maten. Naast de naalden stonden zilveren bekers.

    Een van de kinderen werd vastgepakt en naar de tafel gebracht. "We zoeken hier naar het geheim van de onsterfelijkheid," zei mijn vader en hij stak de naald recht in het oog van het jongetje. De jongen begon te trillen en te schudden, maar hij maakte geen geluid. Het leek wel alsof hij verdoofd was.

    Hij zoog wat bloed in de naald en deed dat in een beker.

    De jongen viel op de grond en bewoog niet meer.

    Daarna deden ze hetzelfde met de andere kinderen.

    Hoewel ik heel erg bang was vond ik het toch ook wel erg interessant.

    En toen pakte mijn vader mij vast! Ik begon te schreeuwen en probeerde weg te komen, maar de twee andere mannen hielden me stevig vast. Ik zag de naald op mijn oog afkomen en...

    De volgende morgen werd ik wakker in mijn eigen bed, met mijn pyjama weer aan. Ik had ook een ooglapje om en ik proefde een vreemde smaak in mijn mond. Ik veegde mijn mond af en ik zag dat er bloed aan mijn mouw zat!

    Het is inmiddels alweer erg lang geleden. Mensen die dit verhaal kennen vragen mij weleens of het middel voor de onsterfelijkheid ooit gevonden is...

    Wat denken jullie?

    Nou, laat ik dan alleen maar zeggen dat ik inmiddels 145 jaar oud ben. En straks ga ik een kopje koffie drinken bij mijn ouders maar niet te lang, want ik heb nog en hoop werk te doen. Ik ben nog op zoek naar het middel tegen jeugdpuistjes...

    Fijne avond nog en misschien tot later...


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - www.beleven.org

    27-10-2010 om 03:38 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:geesten (griezellen)
    » Reageer (12)
    26-10-2010
    nieuwsgierig héDe geesten van de nacht
    De geesten van de nacht
    - Een Surinaams griezelverhaal over nachtgeesten -
    De Warau Haboeli was op jacht gegaan en toen de nacht viel, bevond hij zich nog midden in het bos. Haboeli kon geen hand voor ogen meer zien en wachtte op de maan. Plotseling hoorde hij stemmen, zeer vreemde stemmen die hem angst inboezemden en hij verstopte zich achter een boom. Tussen de bladeren door zag hij de vreemdelingen naderbij strompelen. Ze hadden een gedrongen gestalte en liepen gebogen met zware tred op voeten die net vuisten leken, terwijl hun handen eruit zagen als die van een kikker. Hun behaarde oren hingen over grijze wangen en ze keken om zich heen met de ogen van een uil. Haboeli verstond ze eerst niet, maar ontdekte opeens dat zij een soort lied zongen:
    Wij zijn de geesten van de nacht
    Wij wonen in het donker, wij lopen
    heel zacht Met ons akelig gezang
    Maken wij mensen en dieren bang.
    Nachtgeesten! Haboeli had zich al omgedraaid en hij sloop weg, maar de nachtgeesten hadden hem toch gezien of gehoord en kwamen hem achterna. Plotseling stond hij voor een grote zwamp. Wat nu? Snel klom hij een boom in, net op tijd... Een van de geesten had zijn rechtervoet al te pakken, maar Haboeli schopte van zich af en bereikte de hoogste tak. Nu was hij veilig, want hij wist dat nachtgeesten nooit naar boven kijken, omdat zij bang voor het hemellicht zijn.

    De geesten van de nacht gingen rondom de stam van de boom staan en staken hun enge koppen bij elkaar. "Broertje," zei er één, "als jij naar boven klimt, gooi je hem voor ons naar beneden!" - "Hoe moet ik klimmen?" vroeg Broertje. "Met je ogen naar de grond en je bil naar boven," luidde het advies. Haboeli, die alles gehoord had, nam een pijl. Toen hij de bil van Broertje nachtgeest op zich af zag komen, stak hij zijn pijl in diens achterste. Broertje slaakte een gil en tuimelde naar beneden. Daar wachtte hem een warme ontvangst: de nachtgeesten sloegen hun broer bont en blauw.

    De slimme Haboeli maakte van de verwarring gebruik om vlug omlaag te glijden en ervandoor te gaan. Maar de nachtgeesten zagen hem ontsnappen en gillend van woede zetten zij de achtervolging in, alles wat onder hun voeten kwam vertrappend. Haboeli dook een kuil in en hield zich muisstil. "Waar is hij? Waar is hij?" riepen de nachtgeesten door elkaar. "Bijen, kom ons helpen zoeken." De bijen van de nacht, die geweldig goed kunnen ruiken, hadden Haboeli in een mum van tijd gevonden en begonnen hem overal te steken. "Ik geef me over," schreeuwde Haboeli en hij deed of hij flauwviel. Daar schrokken de nachtgeesten van, want zij wilden hem levend in handen hebben. "Medicijn, medicijn!" riepen ze door elkaar en ze stoven alle kanten op om medicijnen voor Haboeli te zoeken. Die sprong op en verdween in het struikgewas waar een holle boomstam lag. Hij kroop erin en maakte het zich gemakkelijk.

    Toen de geesten van de nacht hem hadden gevonden, durfden zij niet naar binnen, omdat zij bang waren dat hij zijn pijlen in hun ogen zou steken. Dus riepen zij de hulp van de steekmieren in, die vlammetjes spugend de holle boomstam introkken. De nachtgeesten lachten: "We roken hem uit!" Haboeli keek angstig om zich heen. Hij wist niet wat hij tegen die venijnige vuurspuwende mieren moest beginnen. Toen voelde hij wat speeksel in zijn mond en hij begon ook te spugen. Zoals je weet, kunnen vlammetjes niet tegen vocht en het vuur doofde en de mieren renden - klets-nat! - weg.

    De nachtgeesten konden van woede wel uit hun vel springen en ze vloekten zo luid dat de bladeren van de bomen vielen. Straks zou het ook nog licht worden en dan was hun macht voorbij. "De maka-slang is de enige die ons kan helpen!" riep een van de geesten. "We moeten er twee hebben," zei een ander. Twee maka-slangen meldden zich en rolden zich op voor de uitgangen van de holle boomstam. Haboeli zat nu echt in de val. Niemand haalt het in zijn hoofd over een maka-slang te stappen. Als je op hem trapt, richt hij zich sissend op, zijn tong schiet uit zijn giftige bek en een kleine beet betekent de dood. De nachtgeesten waren lachend en fluitend verdwenen: "Tot vanavond! Vanavond komen we terug!"

    De dag brak aan en Haboeli hoorde de regenroofvogel schreeuwen. "Hé, oom," riep Haboeli, "liggen die slangen nog voor de deur?" - "Ssst," sisten de slangen, "gil niet zo. Is die vogel echt familie van je?" - "Ja, hoor," antwoordde Haboeli. "Hij zal me zo wel te hulp komen." - "Dat hoeft niet," slisten de slangen, "we zijn al weg." - "Willen jullie niet met hem kennismaken?" vroeg Haboeli schijnheilig. "Ik ken hem al," fluisterde een van de slangen. "Kijk maar, je oom heeft een van mijn ogen uitgepikt en ik wil mijn andere oog graag houden." Haboeli moest erom lachen, al vond hij het ook wel zielig voor de slang die als de heer en meester van het bos bekendstaat en toch een vijand heeft: de regenroofvogel. Hij kroop uit de holle boomstam, sprong op en rende aan een stuk door tot hij thuis was. Daar maakte zijn verhaal over de nachtgeesten weinig indruk. Men vond Haboeli dom. Als het donker wordt, moet je zorgen dat je binnen bent. Zo niet, dan word je uiteraard door de nacht(geesten) overvallen.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Draken en andere vreemde wezens.
               Verhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" uitgegeven door Lemniscaat, Rotterdam, 1991.
               - www.beleven.org

    26-10-2010 om 00:14 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:geesten (griezellen)
    » Reageer (15)


    Welkom bij saagje !
    Foto


    Laatste commentaren
  • Harden vol 1 (Rodolfo)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Cheap Jerseys From China (Anthony)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Lieve groetjes vanwege DEWESTHOEK (Annie & Rogier)
        op De boer en de duivel
  • Hallo Saagje,heel mooie story, (paolo)
        op De boer en de duivel
  • Piepelou Saagje (Jeske)
        op De boer en de duivel
  • Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Kribbelboekboek
  • Fijne midweek toegewenst
  • Lieve midweekgroetjes blogmaatje
  • Het blijft hier stil
  • Een fijne Donderdag gewenst
  • Voor alle Papa's en Opa's een fijne vaderdag gewenst

    bedankt voor de trouwe bezoekjes
    saagje


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    E-mail mij


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per week
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 05/12-11/12 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Welkom bij
    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!