Welkom bij saagje!
Foto
Inhoud blog
  • Het oude moedertje
  • De legende van de maïs
  • Mans van de Maone
  • De boer en de duivel
  • De twee advocaten(slot)
  • De twee advocaten
  • Het geitje Pak-me-dan
  • De natgeregende kabouter
  • De zeven heksen
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel 2
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel
  • Nikola staat borg
  • De vurige man van de Geute
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur 2
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur
  • Op reis gaan
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw(vervolg)
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw
  • Het toverfluitje en het toverhoedje (vervolg)
  • Het toverfluitje en het toverhoedje
  • Waarom de bomen in de herfst geel worden
  • Tijl Uilenspiegel en de paardenkoopman
  • De nimf Daphne
  • De geschiedenis van de reuzenkreeft
  • De toren van Medemblik
  • Theseus en Hippolytus
  • Duimedik
  • De vuurman van Soest
  • Maan, Djabu en de dood
  • De jakhals en de patrijs
  • Goudsbloempje
  • Afspraak is afspraak
  • Het spook van de Zeedijk
  • Rata's wonderbaarlijke reis-einde
  • Rata's wonderbaarlijke reis-vervolg
  • Rata's wonderbaarlijke reis
  • Waarom de hyacint maar zo kort bloeit
  • De citerspeler
  • Van een opgeverfde haan
  • Het land van moeder Soemba
  • Het zwanennest
  • De engel
  • De gebarsten emmer
  • De hondenmarkt van Boedapest (slot)
  • De hondenmarkt van Boedapest
  • Billy de coyote (slot)
  • Billy de coyote(vervolg)
  • Billy de coyote
  • Garuda
  • De dood van de sprookjesverteller
    Foto
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Hoofdpunten blog waaroemni
  • Kerstgroet
  • Luchtballonvaart
  • Paulus Potter
  • Sint-Elisabethsvloed
  • Willem Tell
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Categorieën
  • aardgeest (21)
  • avonturenverhaal (6)
  • dierenverhaal (5)
  • duivels (46)
  • fabels (57)
  • gedichten (1)
  • geesten (griezellen) (12)
  • heksen (52)
  • historisch verhaal (13)
  • historische sagen (35)
  • legende (42)
  • Luchtgeest (30)
  • Mythe (24)
  • parabel (7)
  • Plaaggeest (10)
  • sagen (87)
  • Sinterklaasverhalen (4)
  • sprookjes (118)
  • Tovenaars (38)
  • toverboeken (13)
  • volkssprookje (40)
  • volksverhalen (140)
  • vuurgeest (26)
  • watergeest (19)
  • weerwolven (15)
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    'VOLKSVERHALEN'

    problemen
    Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
    welkom!
    Problemen
    Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
    Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
    De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
    26-06-2011
    nieuwsgierig héDe visser en de groentjes
    De visser en de groentjes
    - Een Engels volksverhaal over kleine wezentjes uit Lancashire -

    Op een nacht voer een visser met zijn boot over de Morecambe Bay. Het liep tegen middernacht en de mist kwam op. Hij wilde juist naar huis terug zeilen, toen hij het geluid van klokken hoorde dat van onder het wateroppervlak leek te komen. Hij leunde buitenboord om het geluid beter te kunnen horen en toen hij weer op keek was de mist verdwenen en scheen de maan weer.

    Tot zijn verbazing was het land dat hij zag hem volkomen onbekend. Er was een gebergte, maar het waren niet de bergen die hij kende. Hij zag een strand, waarop een huisje stond. Hij bevond zich dicht bij de monding van een rivier, maar het was niet de rivier de Kent. Hoewel hij het zeil had gestreken, bewoog de boot zich toch langzaam vooruit, alsof het door een stroming werd meegetrokken. Tenslotte dreef hij een kleine grot binnen, die hij nooit tevoren had gezien, en zijn boot liep aan de grond.

    De visser sprong aan land. Een vreemd groen licht scheen over alles, maar het was geen maanlicht. Een schare kleine groene mensen liep rond, danste en zong. Een van hen strekte zijn arm uit, raakte de visser bij zijn vinger aan en maakte hem duidelijk, dat hij hem moest volgen.

    "Deze mensen moeten groentjes zijn," dacht de visser. "Ze zijn zo klein, ze kunnen me nauwelijks kwaad doen."

    Hij had vaak over de groentjes, een soort feeën, horen praten, maar er nog nooit een gezien.

    De kleine mensjes leidden hem door het bos naar de ingang van de grot. Het licht was groen en mistig, zodat de visser niet meer dan een paar passen vooruit kon kijken, maar hij voelde met mos begroeide stenen onder zijn voeten en om hem heen was steeds het glinsterende, geheimzinnige licht.

    Hij kwam op een open plek, omgeven door bloembedden. Het gras was zacht en groen. Het was een feeënring, waar honderden groentjes aan het dansen waren. Muzikanten waren nergens te zien, maar de muziek klonk erg vrolijk en de visser begon met de dansers mee te doen. Hij draaide op onbeholpen wijze rond tot hij zo moe was dat hij neer viel en in slaap viel.

    Toen hij wakker werd, waren de groentjes weg en hij voelde zich erg hongerig. "Ach, had ik toch maar wat te eten," zuchtte hij. Onmiddellijk stond er een feestmaal voor hem in het gras. Hij begon haastig het op te eten, want hij was niet vaak in de omstandigheden een zo rijk en kostelijk maal te mogen verorberen en bovendien was hij bang dat het misschien niet voor hem bestemd zou zijn.

    "Ik zou alleen wel graag willen weten waar ik nu ben," zei hij. Op het zelfde moment stond er een leuk, klein groentje voor hem. Ze was zo mooi, dat hij zijn eigen vrouw helemaal vergat en de fee, helemaal verrukt door haar schoonheid, aanstaarde. Hij wist zeker dat dit de koningin van de groentjes moest zijn en dat was ook zo.

    "Je bent in het land van de groentjes, waar het altijd dag is en waar iedereen gelukkig is," zei de koningin. "Zolang je hier bent, ben je mijn onderdaan en moet je mij gehoorzamen."

    "Dat wil ik graag doen," zei de visser, maar voordat hij had kunnen opstaan, was de mooie koningin weer verdwenen.

    Hij rende haar achterna het bos in, maar hoewel hij uren lang naar haar zocht, kon hij haar niet meer vinden.

    Soms, terwijl hij zo ronddwaalde, hoorde hij spottend gelach, maar er was niets anders te zien dan het vreemde groenachtige licht, dat overal was en nooit veranderde.

    Als hij honger had, hoefde hij alleen iets te wensen - en hup, daar stond al de heerlijkste maaltijd. "Waarom zou ik niet ook andere dingen vragen?" dacht de visser bij zichzelf.

    "Ik wil een heleboel geld," zei hij hardop. Nauwelijks had de zin uitgesproken of het begon goudstukken te regenen. Hij stopte eerst al zijn zakken vol, toen trok hij ook nog zijn laarzen uit en vulde ook die met het goud.

    "Als ik nu ook nog mijn boot terug had, dan zou ik naar huis kunnen zeilen en zou de rest van mijn leven een rijk man zijn," bedacht hij. Hij rende door het bos in de richting waarin hij dacht dat het strand lag. Een tijdje later stond hij weer op de dansweide van de feeën. De bloemen die er rond omheen stonden, waren vingerhoedskruid en in iedere kelk zat een groentje en liet zich door de wind heen en weer wiegen. De wonderschone koningin zat bovenop een paddestoel, terwijl een kleermakertje een mantel voor haar naaide van de vleugels van motten en vlinders.

    Naast haar stond de koning van de groentjes. Hij droeg kleren, gemaakt van kevervleugels en een hoed met een scharlaken veer.

    Helemaal verrukt, dat hij de mooie koningin weer terug zag, knielde de visser voor haar neer en kuste haar hand.

    Onmiddellijk stortte zich een grote schare groentjes op hem. Ze knepen hem met hun kleine vingertjes. Ze prikten hem met naaldscherpe zwaarden en trokken hem zijn haar uit. De visser sloeg wild om zich heen, maar hij was zo groot en onbeholpen, dat hij het kleine volkje nauwelijks iets aan kon doen. De groentjes waren steeds leniger en vlugger dan hij en lachten hem uit. Ze gingen door hem te kwellen en toen hij erge pijn voelde, riep hij uit: "Ik wou dat ik veilig op mijn boot in de baai zat!"

    Meteen bevond hij zich op zijn boot, die zachtjes in de stroming schommelde. De maan scheen en gaf een vertrouwd melkachtig licht.

    De visser hees het zeil en voer naar het Poulton strand, waar zijn huisje stond. Hij ging aan land, verzorgde zijn boot, de netten en het zeil en kroop toen gauw in zijn bed. Hoewel het hem leek dat zijn avontuur veel langer had geduurd, was het toch nog maar kort na middernacht. De volgende morgen vertelde hij aan zijn vrouw wat hem overkomen was. Ze lachte hem uit en zei dat hij gedroomd had. "Maar het was geen droom," riep hij nijdig uit. "Kijk maar, ik heb een heel vermogen mee naar huis gebracht".

    Hij greep in zijn zakken. Ze waren leeg. Zijn laarzen stonden voor de kachel te drogen, maar er zaten geen goudstukken meer in.

    "Het was toch een droom," zei zijn vrouw lachend.

    Ook zijn vrienden lachten hem uit, maar stilletjes keken velen van hen uit naar het land van de groentjes, zonder het ooit te vinden. De visser zelf vond geen rust meer. Steeds zocht hij naar het wonderbaarlijke land. Op maanverlichte nachten zeilde hij ver de zee op en op een keer is hij niet meer teruggekomen. Maar of hij het land van de groentjes toch heeft gevonden... niemand weet het!


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "Volkssprookjes en legenden uit Engeland" door Frederik Hetmann. Vertaling door Hannelott Jarausch.
               Oorspronkelijke titel: Englische Märchen. Uitgeverij Elmar, Delft, 1978. ISBN: 906120-1365
               www.beleven.org

    26-06-2011 om 17:31 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (1)
    25-06-2011
    nieuwsgierig héDe natgeregende kabouter
    De natgeregende kabouter
    - Een sprookje uit Zwitserland over natuurgeweld -

    Lang geleden kwam er eens een rondtrekkende kabouter door een dorpje. Het was vreselijk weer; het stormde en het regende, en hij was drijfnat geworden. Bij iedere hut klopte hij aan, maar niemand had medelijden met hem, niemand wilde opendoen en hem binnenlaten. En de mensen scholden hem nog uit ook.

    Aan de rand van het dorp woonden twee vrome arme mensen, een oude herder en zijn vrouw. De arme kabouter sleepte zich tenslotte moe en afgemat naar hun huisje en klopte met zijn stok driemaal zachtjes aan het raam. De oude man deed open en liet hem binnenkomen. Graag bood hij het weinige aan dat zij in huis hadden en de vrouw bracht hem meteen wat brood, melk en kaas. De kabouter slurpte wat druppels melk, en at wat broodkruimels en een klein stukje kaas.

    "Ik dank jullie hartelijk voor jullie gastvrijheid en God zal 't je lonen," zei hij. "Nu heb ik genoeg gerust, ik stap maar weer op."

    "Ach nee, doe dat toch niet!" riep de vrouw, "wil je in de nacht naar buiten in dat weer? Blijf toch liever hier slapen."

    Maar de kabouter schudde zijn hoofd en glimlachte. "Boven op de berg heb ik nog van alles te doen en ik mag niet langer wegblijven. Morgen zullen jullie wel aan me denken," zei hij. Daarna nam hij afscheid, en de beide oudjes legden zich ter ruste.

    De volgende ochtend werden ze al vroeg gewekt door onweer en hevige storm. Bliksemstralen flitsten door de rode lucht en het water kwam in stromen de berg af. Daar scheurde boven op de berg een reusachtig stuk rots los, rolde door het water de helling af naar het dorp en sleepte onderweg bomen, stenen en aarde mee. Zo kwam er een geweldige lawine en een stortvloed van water naar beneden, en mensen en vee en alles wat er leefde in het dorp werden eronder bedolven.

    De stroom was al bijna tot aan de hut van de twee oude mensen gekomen. Bevend kwamen ze voor de deur staan. Maar daar zagen ze dat er midden in de stroom een groot rotsblok kwam aanzetten en bovenop zat de kleine kabouter vrolijk te wippen, alsof hij op een paard reed. Hij roeide met een dennenstam en zorgde ervoor dat het rotsblok zo kwam te liggen, dat het water zich daarachter stuwde en opzij langs de hut heen stroomde. Zo bleven de twee oude mensen gespaard en hadden ze geen gevaar meer te duchten.

    Toen begon de kabouter opeens te groeien en te groeien... hij werd zo groot als een geweldige reus en loste tenslotte op in de lucht. De oude herder en zijn vrouw knielden neer en dankten God voor hun redding.

    * * * einde * * *

    Bron : - "Kaboutersprookjes" vert. en samengesteld door Els Boekelaar en Ineke Verschuren.
               Uitgeverij Christofoor, Zeist, 1985. ISBN: 90-6238-209-6
               - www.beleven.org

    25-06-2011 om 22:05 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (2)
    24-06-2011
    nieuwsgierig héDe gekookte eierschalen
    De gekookte eierschalen
    - Een Iers volksverhaal over het ontmaskeren van een elfenkind -

    Vrouw Sullivan vermoedde dat haar jongste zoontje door de elfen was ingeruild voor een wisselkind en alles scheen erop te wijzen dat die gedachte niet ongegrond was, want van de ene dag op de andere was haar gezonde, blauwogige jongetje in een verschrompeld, ziekelijk schimmetje veranderd, dat aan één stuk door krijste en gilde. Vrouw Sullivan was natuurlijk zielsbedroefd en bij wijze van troost zeiden alle buren dat haar eigen kind, daar viel niet aan te twijfelen, bij het goede volkje moest zijn, die er een van hun eigen soort bij haar in de wieg hadden gelegd.

    Vrouw Sullivan moest natuurlijk wel geloven wat iedereen haar zei, maar toch wilde ze het schepsel geen kwaad doen; het had weliswaar een oudachtig gezichtje en een broodmager lijfje, maar toch vertoonde het een sterke gelijkenis met haar eigen kind. Daarom kon ze het niet over haar hart verkrijgen hem levend te roosteren boven het vuur, of zijn neus eraf te branden met een roodgloeiende tang, of hem in de sneeuw langs de kant van de weg te leggen, hoezeer deze en soortgelijke methoden om haar kind terug te krijgen haar ook werden aanbevolen.

    Op zekere dag liep vrouw Sullivan een wijze vrouw tegen het lijf die Ellen Leah (Grijze Ellen) heette en in de hele streek bekend was. Zij had de gave, hoe ze daar ook aan gekomen mocht zijn, te vertellen waar de doden waren en wat er goed was voor hun zielenrust. Ze kon wratten en gezwellen wegtoveren en nog veel meer wonderbaarlijks verrichten.

    "Je ziet er bedroefd uit, vrouw Sullivan," was het eerste wat Ellen Leah zei.

    "Zeg dat wel, Ellen," zei vrouw Sullivan, "en ik heb ook alle reden om bedroefd te zijn, want mijn eigen zoontje is me daar zomaar uit zijn wieg geroofd, zonder dat ze mij iets gevraagd hebben, en ze hebben er zo'n lelijk, harig, verschrompeld elfenkind voor in de plaats gelegd; dus 't is geen wonder dat ik er bedroefd uitzie, Ellen."

    "Ik kan je geen ongelijk geven, vrouw Sullivan," zei Ellen Leah, "maar weet je wel zeker dat het een elfenkind is?"

    "Zeker?" echode vrouw Sullivan, "en óf ik dat zeker weet, tot m'n eigen verdriet! Ik zie het toch met m'n eigen ogen? Ach, elke moeder zou met me te doen hebben."

    "Wil je de raad van een oude vrouw aannemen?" zei Ellen Leah, terwijl ze de arme moeder strak aankeek met die wilde, geheimzinnige blik in haar ogen; ze zweeg even en voegde er toen aan toe: "Maar misschien zou jij het dwaasheid vinden?"

    "Kan jij zorgen dat ik m'n kind terugkrijg, Ellen, mijn eigen kind?" vroeg vrouw Sullivan opgewonden.

    "Als je doet wat ik zeg," antwoordde Ellen Leah," dan kom je er wel achter." Vrouw Sullivan wachtte gespannen af, en Ellen vervolgde: "Zet een grote pan water op het vuur en laat het koken als een zee; dan neem je twaalf verse eieren, die breek je en bewaart de schalen, maar de rest gooi je weg; als dat klaar is doe je de eierschalen in de pan kokend water en dan ben je er gauw genoeg achter of het je eigen jongetje of een elfenkind is. Heb je een elf in de wieg liggen, dan pak je een roodgloeiende pook en die duw je hem in zijn lelijke strot. Dan zul je niet veel last meer van hem hebben, dat garandeer ik je."

    Vrouw Sullivan ging naar huis en deed wat Ellen haar had aangeraden. Ze gooide flink wat turven op het vuur, zette de pan erop en liet het water koken tot het roodgloeiend was, als water dat zijn kan.

    Het kindje lag, wat zelden voorkwam, heel rustig in zijn wieg en zijn oogjes die fonkelden als sterren in een koude winternacht, hielden het loeiende vuur met de grote pan erop goed in de gaten; heel aandachtig lag hij toe te kijken toen vrouw Sullivan de eieren brak en de schalen in het kokende water liet vallen, Ten slotte vroeg hij, met de stem van een heel oud mannetje: "Wat ben je aan 't doen, mamma?"

    Vrouw Sullivans hart klopte haar, zoals ze zelf zei, zó in de keel dat ze bijna stikte, toen ze het kind hoorde praten. Maar ze speelde het klaar om zonder haar ontzetting te laten blijken de pook in het vuur te leggen en te antwoorden: "Ik ben aan 't koken, a vick (mijn zoon)."

    "En wat ben je dan aan 't koken, mamma?" zei het schepsel, dat met zijn bovennatuurlijke spraakvermogen nu wel onomstotelijk had bewezen dat het een wisselkind was.

    "Ik wou maar dat die pook eens opschoot," dacht vrouw Sullivan; maar het was een grote en het duurde lang voor hij heet genoeg was. Dus ze besloot hem aan de praat te houden tot de pook zo roodgloeiend was dat ze die in zijn strot kon duwen, en herhaalde zijn vraag.

    "Wou je weten wat ik aan 't koken ben, a vick?" zei ze.

    "Ja, mamma, wat ben je daar aan 't koken?" antwoordde de elf.

    "Eierschalen, m'n kind," zei vrouw Sullivan.

    "O," gilde de elf, terwijl hij overeind schoot in zijn wieg en in zijn handen klapte, "ik ben al vijftienhonderd jaren op de wereld, maar nog nooit heb ik eierschalen zien koken!" De pook was ondertussen roodgloeiend geworden, en vrouw Sullivan griste hem uit het vuur en rende er als een razende mee naar de wieg; maar op de een of andere manier gleed ze uit en viel met een smak op de grond, terwijl de pook naar het andere eind van het huis vloog. Ze krabbelde zonder een moment te verliezen overeind en ging op de wieg af, met de bedoeling het gedrocht dat erin lag in de pan kokend water te gooien, maar zag toen opeens haar eigen kindje liggen, met een mollig armpje op het kussen en een gezichtje zo vredig alsof het nooit in zijn slaap gestoord was - alleen zijn roze mondje bewoog, in een zachte en gelijkmatige ademhaling.


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "Ierse elfenverhalen en andere volksvertellingen uit Ierland" samengesteld en ingeleid door W.B. Yeats.
               Uitgeverij Sirius en Siderius, Den Haag, 1983. ISBN: 90-644-10208
               www.beleven.org

    24-06-2011 om 20:38 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (2)
    23-06-2011
    nieuwsgierig héDe slangen ruilen de nacht
    De slangen ruilen de nacht
    - Een scheppingsverhaal van de Munduku-Indianen (Brazilië) -

    Toen de aarde nog jong was, had de jaguar nog geen snijtanden. Maar of dat nog niet genoeg was, er was ook nog geen nacht waarin de mensen en de dieren konden gaan slapen.

    De zon wandelde onvermoeibaar langs de hemel en wee hem, die ook maar een ogenblikje wilde uitrusten. De zon stak dan net zo lang met haar vurige stralen tot hij weer opstond. De papagaai schold daarover zo hard, dat het hele oerwoud hem hoorde, maar de zon lachte alleen maar en straalde en stak verder.

    Na een tijdje werd de papagaai hees en de andere dieren en de mensen liepen als moede vliegen rond. Zelfs het water in de rivier had geen zin meer om over de stenen te stromen.

    Wat een geluk dat de Indianen toen op het idee kwamen om er over na te denken wie de nacht verstopt zou kunnen hebben. "Het zijn vast de slangen!" zeiden ze, toen ze er lang genoeg over hadden gedacht. "De slangen klagen namelijk nooit, ze zijn steeds opgewekt en trekken een gezicht alsof ze niets goeds in de zin hebben!"

    En toen ging Moendoeroek, de dapperste van de Indianen op pad om het slangenopperhoofd Soeroekoekoe te zoeken.

    Soeroekoekoes hut was diep in het oerwoud onder de struiken verstopt. Zeer nieuwsgierige apen waagden zich niet in de buurt van die geheimzinnige plek.

    "Wie durft mij te storen?" riep de slang geprikkeld toen ze Moendoeroek hoorde en stak haar kop naar voren.

    "Ik ben het, Moendoeroek" antwoordde de Indiaan onverschrokken, "Men zegt dat hier de nacht verstopt is. Als u haar aan mij geeft oh groot opperhoofd, dan geef ik daarvoor mijn boog en mijn pijlen.

    "Wat moet ik met je boog en pijlen?" riep Soeroekoekoe. "Ik heb toch geen handen! Dan moet je toch wat anders meebrengen." Na deze woorden verdween Soeroekoekoe weer in de struiken en kwam niet weer tevoorschijn.

    Moendoeroek keerde onverrichterzake terug en de Indianen staken de koppen bij elkaar en overlegden wat ze de slang konden geven.

    Na lang nadenken werden ze het eens: een ratel. Een ratel werd hoog in ere gehouden want geen dier had dat tot nu toe... De Indianen maakten een ratel die zo veel lawaai maakte, dat men het door bos en veld kon horen.

    Toen Moendoeroek opnieuw in het oerwoud kwam, stak Soeroekoekoe direkt zijn kop tevoorschijn en riep: "Ik zie dat je me een ratel brengt. Dat is weliswaar geen slecht idee, maar wat moet ik daarmee, ik heb toch geen handen en voeten..." "Bind hem dan aan je staart," vond Moendoeroek.

    Zo gezegd zo gedaan!

    Maar och jé! De ratel had haar toon verloren of de slangenstaart was te zwak. De slang kon kwispelen zo veel ze wilde - er was alleen maar een zacht sj-sj-sj te horen.

    "Het is weliswaar niet het juiste, maar om je niet te laten denken dat ik ondankbaar ben, zal ik je de korte nacht daarvoor geven," zei de slang eindelijk en verdween in haar huis. Ze kwam weer tevoorschijn en gaf Moendoeroek een leren buidel. "Als de korte nacht nu niet genoeg is?" vroeg de Indiaan.

    "Weet je, de lange nacht is heel erg waardevol, ik zou je hem voor tien ratels niet kunnen geven," zei Soeroekoekoe. Moendoeroek liet zich niet van de wijs brengen. "Wat wil je er dan voor hebben?" vroeg hij.

    "Ik heb er met alle slangen over gesproken en we zijn het er over eens, dat we de lange nacht alleen willen ruilen tegen het volle gebruik van het gif, waar jullie je pijlen in dopen.

    "Wat willen jullie met dat gif doen?" vroeg de verbaasde Indiaan.

    Hij kreeg geen antwoord meer. Soeroekoekoe slingerde zich door de struiken. Een tijdje was het ratelen van zijn staart nog te horen - en toen was het stil.

    Moendoeroek ging met zijn leren buidel langzaam terug naar huis. Hij probeerde zich te troosten, dat ook een korte nacht voor iedereen genoeg zou zijn, maar hij maakte zich toch zorgen, dat hij de slang nog een keer zou moeten bezoeken.

    Toen de Indianen de buidel open maakten en de duisternis zich over de wereld verspreidde, sliepen ze allemaal dadelijk in, maar niet voor lang. Al gauw was de zon er weer, verjoeg de nacht achter de bergen en wekte onbarmhartig alle slapers. En zo ging het steeds maar door!

    Je kunt je zeker wel voorstellen dat er gebeurde waar Moendoeroek al bang voor was. De korte nacht was niet lang genoeg om in te slapen. En daarom brachten de Indianen allemaal gif bij elkaar, iedereen een druppeltje, tot de kruik vol was.

    Voor de derde keer ging Moendoeroek het oerwoud in en dit keer liep hij bijzonder voorzichtig om niet te struikelen en de kruik niet te breken. Soeroekoekoe lag voor zijn struik, alleen zijn kop was te zien. Naast hem lag een reusachtige zak. "Ik wist wel dat je komen zou," zei hij ter begroeting. "Zoals je ziet, hebben we de lange nacht in een zak hier gebracht." Moendoeroek zette de kruik neer en vroeg aarzelend: "Hoor eens, waarvoor hebben de slangen dat gif nodig?"

    "De meesten van ons zijn klein en zwak, ze worden makkelijk onder de voet gelopen," antwoordde Soeroekoekoe. "We hebben giftanden nodig, zodat we ons verweren kunnen, maar je hoeft niet bang te zijn, ik geef ieder maar zoveel gif, dat niemand van ons onnodig schade kan aanrichten."

    "Maar..." zei de Indiaan, "dat is..."

    "Nou ja, een moeilijkheid is er wel," gaf het slangenopperhoofd toe. "Je moet de zak met de nacht tot in het dorp brengen en daar mag je hem pas open maken. Als je de nacht er eerder uit laat, dan kan ik het gif in het donker niet eerlijk verdelen en dan zullen jullie er allemaal schade van ondervinden..." Na deze woorden nam Soeroekoekoe afscheid van de Indiaan en hij begon het slangenvolk bij elkaar te roepen om het gif te verdelen.

    Moendoeroek ging met de zak op weg. Hij dacht er over na wat Soeroekoekoe hem had gezegd en daarom merkte hij helemaal niet dat de papagaai opgewonden boven hem heen en weer fladderde en schreeuwde: "Kom allemaal kijken, we krijgen de nacht, de hele lange nacht!"

    Allen die het hoorden, kwamen er aangerend en konden maar niet ophouden ernaar te kijken. Alleen de jaguar trilde van ongeduld.

    "Het moet nu al nacht worden, waarom moeten we wachten?" mopperde hij en sprong boven op Moendoeroek. Voordat deze besefte wat er gebeurde, greep de jaguar de zak, rende er mee de struiken in en maakte hem open.

    Stikdonker werd het in het oerwoud - en daar was niemand op voorbereid. Het ergste gebeurde echter bij Soeroekoekoe! De slangen begonnen een gifoorlog. Ieder doopte zijn tanden zo diep mogelijk in de kruik met gif. Tevergeefs probeerde Soeroekoekoe ze tot rede te brengen, door te zeggen dat er voor iedereen genoeg was. Op het laatst gooiden ze de kruik zelfs om.

    Pas toen het na de eerste lange nacht weer dag werd, kon iedereen zien wat de jaguar had ontketend.

    De slangen waren machtige en gevaarlijke vijanden geworden, die met hun giftanden doden konden! Behalve de trage anaconda die destijds niets gekregen had en Soeroekoekoe, die de Indianen altijd met zijn geratel waarschuwde, heeft niemand precies gemerkt, waar de slangen hun gif vandaan hebben.


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "Sprookjes van de Indio's. Mythen, sprookjes en legenden van de Indianen uit Midden- en Zuid-Amerika" door Vladimir Hulpach, vertaald door Anke Eggink.
               Uitgeverij Ankh-Hermes, Deventer, 1979. ISBN: 90-202-0044-5
               www.beleven.org

    23-06-2011 om 20:24 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (2)
    22-06-2011
    nieuwsgierig héDe opschepper
    De opschepper
    - Tijger en Awari -

    "Zullen we een keer samen gaan jagen?" stelde Buidelrat Awari aan Tijger Tigri voor. "Want jij bent een goede jager en ik weet ook mijn mannetje te staan. Ik vind dat wij compagnons moeten worden." - "Dat van die compagnons weet ik niet," bromde Tijger Tigri, "maar kom me morgen maar halen."

    Buidelrat Awari kon bijna niet slapen van opwinding en de volgende dag klopte hij voor dag en dauw bij Tijger Tigri aan. "Ik slaap nog!" brulde Tijger Tigri, maar omdat hij nu toch wakker was, kwam hij zijn bed uit. "Wat kom je zo vroeg doen?" - "We zouden toch samen gaan jagen?" - "Het is nog donker," protesteerde Tijger Tigri. "Maar straks is het licht,' zei Buidelrat Awari opgewekt.

    Dat wist Tijger Tigri ook wel, dus rekte hij zich maar eens flink uit, sprong een paar keer op en neer - "even m'n ochtend-gymnastiek doen" - en tenslotte scherpte hij zijn nagels aan de drempel. De beide jagers trokken het bos in. "Ho!" fluisterde Tijger Tigri opeens en hij wees in de richting van een omgevallen holle boom. "Een konijn!" zag Buidelrat Awari. Konijn Konkoni verdween in de holle boomstam.

    "Ik blijf hier," zei Buidelrat Awari, "en jij port hem eruit. Zodra hij naar buiten vlucht, vang ik hem." - Tijger Tigri nam een lange stok en porde in de holle boomstam. "Au!" schreeuwde Konijn Konkoni en hij vloog eruit. "Konkoni, ik heb je!" riep Buidelrat Awari en sprong boven op hem.

    "Mis!" lachte Konijn Konkoni en hij rende weg. "Hoe is het mogelijk!" verbaasde Tijger Tigri zich. "Je miste hem! Wat ben jij een slechte jager!" - "Sorry," zei Buidelrat Awari, "dat kan iedereen overkomen." - "Let op... daar!" Een gordeldier schoot voor hun voeten langs zijn hol in. "Die is voor ons," zei Buidelrat Awari, en hij pakte een dikke tak. "Jaag hem er maar uit en ik geef hem zo een tik op zijn kop."

    Zo gezegd, zo gedaan. Tijger Tigri porde in het hol. Gordeldier Kapasi kwam eruit. Buidelrat Awari sloeg. Mis! Tijger Tigri zei niets maar zijn gezicht sprak boekdelen. Toen ze even later een bosvarken zagen, zei hij: "Ik zal je laten zien hoe het moet, ga jij maar porren."

    Buidelrat Awari joeg Bosvarken Pingo op en het duurde niet lang of Tijger Tigri had hem gevangen tussen zijn scherpe klauwen. "Zo moet dat," zei hij smalend tegen Buidelrat Awari. "Niks aan," zei Buidelrat Awari en toen er weer een konijn opdook, riep hij: "Laat mij maar!" en daarna... "Ik weet niet wat er vandaag met mij is." - "Laat maar," zei Tijger Tigri en hij nam de leiding over en ving nog twee bosvarkens en een konijn.

    Toen ze bij Tijger Tigri thuis de buit verdeelden, begon Buidelrat Awari op te scheppen over zijn rol in de jachtpartij. Het leek wel of hij al het wild had verschalkt en Tijger Tigri bijna niets. "We moeten het morgen nog maar een keer proberen," besloot hij.

    De volgende dag zei Tijger Tigri dat hij zich ziek voelde. Misschien wilde Buidelrat met zijn dochter gaan jagen? Buidelrat Awari kon moeilijk weigeren en zo gebeurde het dat de geschiedenis zich herhaalde: Buidelrat miste alles en Zus Tijger, Sa Tigri, ving drie bosvarkens en een konijn.

    Toen ze thuiskwamen en Buidelrat Awari weer wilde gaan opscheppen, werd Tijger Tigri zo kwaad dat hij Buidelrat Awari een pak slaag wilde geven. Razendsnel klom Buidelrat Awari een boom in... Tijger Tigri zat hem op de hielen en hap... zijn tanden gleden over Buidelrats staart. Buidelrat Awari slaagde erin naar boven te klimmen, maar sinds die dag heeft hij geen haar meer op zijn staart.


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse,
               Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" Lemniscaat, Rotterdam, 1990.
               - www.beleven.org

    22-06-2011 om 09:57 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (1)
    20-06-2011
    nieuwsgierig héKalief Haroen Al-Rasjid...
    Kalief Haroen Al-Rasjid en Aboe Noewas
    - Een grappig schelmenverhaal uit Irak -

    Op een dag reden kalief Haroen al-Rasjid en Aboe Noewas naar een van de paleizen van de kalief. Aboe Noewas had zijn ontbijt, bestaande uit dadels, mee op reis genomen. Hij had honger en daarom begon hij een dadel op te eten. Net op dat moment draaide de kalief zich naar hem om en vroeg hem wat hij deed. Aboe Noewas spoog de dadel uit en antwoordde dat hij niets deed.

    Telkens als hij net een dadel in zijn mond stopte, draaide de kalief zich om en stelde hem een vraag, zodat hij de dadel moest uitspugen om hem te antwoorden. Toen de dadels op waren zonder dat hij er iets van had geproefd, kwamen ze aan bij liet paleis van Haroen al-Rasjid, en de kalief ging naar zijn Georgische slavin.

    Aboe Noewas dacht bij zichzelf: "De kalief heeft me mijn dadels niet laten opeten, daarom zal ik verhinderen dat hij met de slavin samen is." Hij liet hem naar binnen gaan en bracht de paarden tot stilstand. Even later liet hij ze los, liep naar de deur en klopte aan. De kalief riep: "Wie is daar?" Aboe Noewas antwoordde: "Ik, Aboe Noewas." Daarna zweeg hij en liet hen een kwartiertje met rust. Toen klopte hij weer op de deur. "Wie is daar?" riep de kalief, en hij antwoordde: "Ik, Aboe Noewas."

    Op die manier ging dat door, totdat de kalief naar buiten kwam zonder met zijn slavin samen te zijn geweest. De kalief dacht bij zichzelf: "Hij heeft me voor de gek gehouden, nu zal ik hem een poets bakken." Hij liet de merrie van Aboe Noewas halen, nam een mes en sneed daarmee haar lippen af. Op zijn beurt nam Aboe Noewas een mes en toen Haroen al-Rasjid zijn merrie had bestegen, sneed hij ongemerkt haar staart af. Daarna reed hij achter de kalief aan.

    Na een poosje draaide de kalief zich om naar Aboe Noewas en sprak: "Ik zie dat je merrie grijnst, Aboe Noewas." Die antwoordde: "Ze lacht zeker om de staart van uw merrie, o emir der gelovigen." En toen zag de kalief dat de staart van zijn merrie was afgesneden en hij sprak: "Wat heb je gedaan, Aboe Noewas?" - "En wat heeft u gedaan, heer?" antwoordde Aboe Noewas. Daarop lachte de kalief en belaadde hem met geschenken.


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "Volkssprookjes en Legenden uit Arabië" verzameld door Ursula Assaf-Nowak.
               Uitgeverij Elmar, 1979. Ook wel "Arabische sprookjes uit het morgenland".
               www.beleven.org

    20-06-2011 om 17:04 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (4)


    Welkom bij saagje !
    Foto


    Laatste commentaren
  • Harden vol 1 (Rodolfo)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Cheap Jerseys From China (Anthony)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Lieve groetjes vanwege DEWESTHOEK (Annie & Rogier)
        op De boer en de duivel
  • Hallo Saagje,heel mooie story, (paolo)
        op De boer en de duivel
  • Piepelou Saagje (Jeske)
        op De boer en de duivel
  • Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Kribbelboekboek
  • Fijne midweek toegewenst
  • Lieve midweekgroetjes blogmaatje
  • Het blijft hier stil
  • Een fijne Donderdag gewenst
  • Voor alle Papa's en Opa's een fijne vaderdag gewenst

    bedankt voor de trouwe bezoekjes
    saagje


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    E-mail mij


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per week
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 05/12-11/12 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Welkom bij
    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!