Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
welkom!
Problemen Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
20-09-2009
Geld
Geld - duivels -
Een jongen die zijn ziel aan de duivel had verkocht, zat met een vriend in een herberg. Omdat ze geen geld meer hadden, liep de jongen naar buiten en ging bij de noordelijke grenspaal van het dorp staan met zijn handen in de lucht. Elke keer als hij de duivel aanriep, kreeg de jongen geld.
Toen de jongen terugkwam in de herberg, sprak iemand: "Ik weet niet hoe jij aan al dat geld komt; het moet van de duivel zijn..."
Wanneer zijn contract met de duivel ten einde liep, moest de jongen zelfmoord plegen, maar dat wilde hij niet.
Toen de jongen weer eens bij de grenspaal om geld vroeg, sloeg de duivel hem tegen de paal.
Later heeft men de dode jongen er helemaal zwartgeblakerd aangetroffen.
Omdat men in de burcht van Kolmont in Tongeren vaak een vreemd schijnsel zag, vermoedde men dat er een schat begraven lag.
De heer X, de toenmalige eigenaar van de burcht, ging een duiveluitdrijver om raad vragen. De duiveluitdrijver stelde vast dat er inderdaad een schat verborgen was, maar om die te vinden, had hij de hulp van een jong meisje nodig.
Er kwam een meisje uit Vreeren die door de duiveluitdrijver betoverd werd en daarna moest beginnen te graven.
Toen het meisje een tijdje had gegraven en de kist meende te zien, sprong er een grote zwarte hond op, waardoor de kist weer viel. Dat gebeurde verschillende malen.
Omdat het meisje doodmoe werd van het graven, las de duiveluitdrijver een tekst voor uit een vreemd boek, waardoor het meisje weer kon verderwerken.
Door die zwarte hond slaagde ze er echter niet in om de kist te bemachtigen.
Toen die avond iedereen het zoeken had gestaakt, is de duiveluitdrijver alleen teruggekomen om de kist mee te nemen.
Een man die terugkwam van de kermis, werd tot zijn grote schrik gevolgd door een vuurman. Een vuurman leek op een baal stro die in brand stond. De man bereikte nog net op tijd zijn huis.
De volgende ochtend stond de paardenpoot van de vuurman in de deur gebrand.
Vroeger zag men in de beemden vaak dwaallichtjes die een jurkje droegen en in een kring dansten en zongen.
Wanneer men naar de dwaallichtjes floot en dan snel naar binnen ging, dan vlogen de lichtjes tegen de deur aan.
Enkele jongens die de dwaallichtjes van dichtbij wilden zien, hoorden mooie muziek op het bergje achter de Jeker. Naarmate de jongens verder gingen, leken de dwaallichtjes zich ook verder en verder van hen te verwijderden.
In café de Helm op het Speelhof kwamen regelmatig vier mannen kaarten: de koster, de schepen, het wevertje, en de baas van de Helm.
Toen de schepen op een dag niet kwam opdagen, sprak het wevertje: "Hadden we maar een vierde man om te kaarten, zelfs al was het Jan de duivel."
Zijn woorden waren nog niet koud of er kwam een grote man met een zwarte baard binnen. Omdat de vreemde man altijd won, werd de koster achterdochtig.
Toen de koster zich bukte om een gevallen kaart op te rapen, zag hij dat de vreemde man paardenpoten had. De koster werd lijkbleek en riep verschrikt: "Heilige Maria!", waarop de vreemde antwoordde: "Tijdens het kaartspel mag die naam niet gebruikt worden", en hij stond recht en sprong door het raam naar buiten.
Het café stonk naar zwavel en pek, en al het voedsel en de drank waren bedorven.
Een bruine pater uit Holland heeft het café overlezen en alles met wijwater besprenkeld.
Een echtpaar uit Koersel had veel ongeluk met de paarden. Op een dag trok het paard zich zonder reden los en ging het naar de koeienstal.
Toen het paard niet meer vooruit of achteruit kon, heeft men het moeten omhoogtrekken. Omdat er twee paarden na elkaar stierven, ging men naar de paters.
Een knecht wandelde met zijn boterhammenzakje naar het veld waar hij ging werken. Opeens zag de knecht in de verte een Spaans leger met een officier naar Voorshoven marcheren.
Omdat de knecht bang was, veranderde hij zich snel in een berkelarenstruik.
Toen het leger voorbij was en de knecht weer zijn menselijke gedaante had aangenomen, kwam hij een vriend uit Voorshoven tegen. De knecht sprak:
"Iemand van dat leger heeft zich achter de berkelarenstruik gezet en mijn boterhammen bevuild!"