Er was eens een arme man wiens vrouw was gestorven. Ze had hem met drie zoontjes achtergelaten. De man deed zijn best zowel vader als moeder voor de jongens te zijn. Overdag nam hij elk werk aan dat hij maar kon krijgen, opdat hij genoeg zou verdienen om hen allemaal genoeg te eten te geven. 's Avonds kookte hij, maakte schoon, verstelde hun kleren en vertelde verhaaltjes. Maar de taak viel hem zwaar.
Hij had maar één wens en dat was dat zijn zonen een gemakkelijker leven zouden krijgen dan hij. Zodra het even kon stopte hij wat geld weg in het oude kistje dat onder zijn bed stond. Hij hoopte dat hij op een dag genoeg zou hebben om de jongens een studie te laten volgen. De ellende was dat hij het gespaarde geld altijd weer uit moest geven. Een van zijn zonen had een paar nieuwe schoenen nodig, of de aardappelen of knollen waren op en dan hadden ze weer een nieuwe voorraad nodig. Opgroeiende jongens konden niet van de lucht leven.
"O, ik heb er lichaam en ziel voor over om mijn drie jongens te laten studeren!" riep de man op een dag, terwijl hij het deksel van het kistje dichtdeed, nadat hij er geld uit had gehaald voor melk.
"Meen je dat?" vroeg een zachte stem vanuit de hoek van de kamer. "Lichaam en ziel, zei je?"
De man draaide zich om en zag - hoewel de deur en de ramen dicht waren - een man staan die, op de vuurrode voering van zijn mantel na, helemaal in het zwart was. Hij kleedt zich altijd elegant, de oude Satan.
"Zou je er echt lichaam en ziel voor over hebben?" herhaalde de oude Satan.
"Ja!" zei de man, hoewel hij wist dat hij het tegen de Duivel zelf had. "Ik heb er mijn lichaam en ziel voor over om mijn jongens te kunnen laten studeren."
"Afgesproken," zei de oude Satan. Hij stak zijn hand uit en de man drukte die. De hand was ijskoud. "Ik kom over tien jaar terug om je op te halen," zei de oude Satan. Toen verdween hij.
De man opende het kistje onder zijn bed en zag dat er genoeg geld in zat, en nog ruim extra om elk van de jongens te laten studeren. Dus gingen ze naar goede scholen. Na enige tijd werd er eentje dokter, eentje priester en de derde advocaat.
De man vertelde zijn zoons nooit over de afspraak die hij gemaakt had en de jongens dachten er nooit aan hun vader te vragen hoe hij zoveel geld had kunnen sparen.
Tien jaren gingen voorbij, veel te vlug naar de zin van de man, maar zo is het leven. Zijn zoon de dokter, kwam hem op een regenachtige avond opzoeken. De wind huilde rond het huis en blies de rook terug in de schoorsteen.
"Ik geloof dat er geklopt wordt," zei de dokter.
Toen zijn vader de deur opendeed stond de oude Satan daar, zonder een druppel regen op zijn mantel die bol stond in de wind.
"Wat is er aan de hand?" vroeg de dokter.
"Het is tijd om te gaan," antwoordde de oude Satan.
En toen moest de vader wel voor de dag komen met het verhaal. "Kletskoek!" zei de dokter. "Mijn oude vader gaat nog niet dood. Ik heb hem kortgeleden nog helemaal onderzocht en hij is net zo gezond als ik!"
De oude Satan liet zich niet van de wijs brengen. "Wie had het over doodgaan? Als je vader mijn slaaf wordt tot het einde der tijden, wil ik hem gezond en fit. Lichaam en ziel was de afspraak."
"Geef hem nog een paar dagen," smeekte de dokter. "Mag hij mijn broer de priester nog even spreken voordat hij gaat?"
Misschien is de Duivel toch niet door en dóór slecht.
"Een priester haalt niets uit," zei hij. "Maar hij mag hem zien om afscheid van hem te nemen."
En daarom liet de dokter zijn broer, de priester, halen en legde aan hem uit hoe de zaak ervoor stond.
"Laat dit maar aan mij over," zei de priester.
En de oude man en zijn zoon zaten te wachten. Een dikke mist daalde neer rond het huis, probeerde een weg naar binnen te zoeken en kroop tenslotte door het sleutelgat. Toen er genoeg mist binnen was vormde er zich een man uit.
"Kom je nu?" vroeg de oude Satan.
"Niet zo haastig!" zei de priester. "Mijn vader is een goede man. Geen cent van het geld dat je hem hebt gegeven heeft hij aan zichzelf besteed."
"Dat kan me niet schelen," zei Satan. "Afspraak is afspraak!"
"Hier is wat geld dat over was," zei de priester. "Neem het vast mee en de rest zullen we nog terugbetalen."
"Ik wil geen geld," zei de oude Satan. "Lichaam en ziel was de afspraak."
"Kun je nog iets langer wachten zodat mijn andere broer naar huis kan komen om afscheid te nemen van mijn vader?"
"Ik kan wachten," zei de Satan. "Wat is een week vergeleken bij de eeuwigheid?"
Tenslotte arriveerde de jongste zoon, de advocaat. Buiten was het koud, zo koud dat je adem bevroor op het moment dat hij uit je mond kwam. Maar die hand die de man tien jaar daarvoor had aangeraakt was nog kouder geweest. Nauwelijks was de advocaat binnen, had zijn jas uitgetrokken en was bij het vuur gaan zitten, of de oude Satan verscheen.
"Nog even, alsjeblieft!" zei de advocaat. "Ik heb nog niet de tijd gekregen om hallo te zeggen, laat staan vaarwel."
De oude Satan aarzelde. Hij kende redelijk veel advocaten, en die waren veel te sluw.
"Zie je die kaars op tafel?" vroeg de advocaat. "Geef ons de tijd totdat die kaars is opgebrand."
De Duivel keek naar de kaars en zag dat die binnen een minuut of tien zou zijn opgebrand.
"Dat is goed," knikte hij.
"Is dit een afspraak?"
"Ja," zei de oude Satan terwijl hij ging zitten. "Ik wacht."
"Zou ik niet doen als ik jou was," glimlachte de advocaat. "Dat zou wel eens heel lang kunnen duren!" En toen doofde hij de vlam van de kaars en gaf de stomp aan zijn vader. "Alsjeblieft, papa, bewaar dit goed." En tegen de oude Satan zei hij: "Afspraak is afspraak, of niet? Je raakt mijn vader niet aan tot die kaars is opgebrand."
De oude Satan glimlachte en toen barstte hij in schaterlachen uit. Hij wist dat hij vierkant verslagen was.
De oude man hield het stompje kaars in zijn zak tot de dag waarop hij stierf en zijn drie zonen zorgden ervoor dat het mee begraven werd. En zo is hij naar de hemel gegaan, denk ik.
De priester was een goede man en de dokter een wijze, maar er was een advocaat voor nodig om de oude Satan te slim af te zijn. Maar denk niet dat jij hetzelfde kunstje kunt uithalen. Hij kent het nu. Als ik je een goede raad mag geven: bemoei je helemaal niet met de oude Satan. Moge de duivel je leven lang één stap bij je achterblijven!