Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
welkom!
Problemen Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
03-09-2009
IJzeren snuitjes
IJzeren snuitjes - luchtgeest -
In de ruïnes van het kasteel van Emmeren spookte het. Men vertelde dat er een zeug met koperen tepels rondliep.
Wanneer de zeug 's nachts met haar biggen rondtrok, hoorden de buurtbewoners een hels lawaai. De Zeug trok van Emmeren naar Holland, Ham, de Meers en de Berg.
s' Ochtends troffen de mensen daar grote kuilen aan, waar de zeug de aarde had omgewoeld. In de kuilen stond water met daarop een laagje roest.
Daarom geloofden de mensen dat de biggen ijzeren snuitjes hadden.
Omdat het kasteel van Heers tijdens de wintermaanden leegstond, kwam er een man uit Horpmaal logeren. Elke nacht spookte het in het kasteel tussen twaalf en één uur.
Er liepen dan katten rond, en soms werd ook een Zwarte Madam gezien. Toen om middernacht de poort openvloog, reed er een koets met brandende kaarsen naar binnen. De man uit Horpmaal werd uit zijn bed geduwd, maar hij kroop er altijd opnieuw in.
Op een nacht zei de man achteloos: "Och God, och God, laat me toch slapen!"
In een hotelkamer spookte het elke nacht tussen twaalf en één uur. Op een dag vroeg een dappere man of hij in die kamer mocht slapen. De hoteleigenaar was verheugd, want hij vreesde al dat hij die kamer niet meer zou kunnen gebruiken.
De man liet boven het bed een gordijn hangen, met een kleine spleet waardoor hij zou kunnen kijken naar de spoken. Stipt om twaalf uur kwamen er tientallen spoken binnen, die begonnen te dansen en muziek te maken. Het leek alsof de kamer was veranderd in een bos met in het midden een dikke eik.
De spoken begonnen tussen de wortels van de eik te graven en haalden een grote kist met geld boven. De man keek toe en dacht: "Ik moet onthouden op welke plaats die denkbeeldige eik staat; dan kan ik later het geld van onder de vloer opgraven." De man sprong uit zijn bed en deed zijn behoefte op de plaats waar de eik stond.
De volgende dag vertelde de man aan de hoteleigenaar wat hij had gezien. Op de plaats waar de boom had gestaan, werd de vloer opgebroken. De hoteleigenaar was zo eerlijk om het geld dat daar werd gevonden met de man te delen;
hij was immers blij dat hij nu van de spoken was verlost.
Een man die zijn vader had vermoord, was gestorven zonder ooit zijn misdaad te hebben opgebiecht. Omdat de dode geen rust kon vinden, kwam hij op de plaats waar hij zijn misdaad had gepleegd elke nacht om twaalf uur spoken. De mensen hoorden dan een hels lawaai en zagen even later een zwarte hond weglopen.
Op een dag liet men er een pater komen, die de hele dag zat te bidden. Toen de hond die nacht om twaalf uur tevoorschijn kwam, pakte de pastoor het dier vast en sleurde het met een strop tot in de biechtstoel. Vervolgens riep de man de familie van de man bij elkaar om samen te bidden.
Daarna ging de pater met de familie en de hond het bos in en sprak tot het dier: "Hier verban ik u voor negenennegentig jaar en voor de tijd die daarop volgt."
In Kozen stond een hoeve waar het zo erg spookte dat niemand er 's avonds durfde voorbijlopen. De boer die er vroeger woonde, kwam na zijn dood in de buurt van de hoeve spoken. De ene keer werd hij vergezeld door twee honden die ogen hadden zoals vuur. De andere keer reed hij rond in een geestenkoets die werd getrokken door vier paarden.
Soms liep hij helemaal in het zwart gekleed van het kasteel van Wijer tot aan het kerkhof van Kozen. Op een nacht werden de mensen wakker van het geluid van de koets. De geestenkoets stopte bij de hoeve en er stapten wel tien mensen uit.
De mensen zijn naar binnen gegaan en hebben in de hoeve een groot feest gehouden.
Uiteindelijk heeft men een pater laten komen, die hem voor negenennegentig jaar heeft verbannen naar een woestenij in Alken.
Bij een gezin dat naast het kerkhof woonde, was er een kindje gestorven. Zoals de traditie voorschreef, versierde men het graf van het kindje met papieren bloemen. Elke keer wanneer de ouders de papieren bloemen zagen, waren ze zo ontroerd dat ze bijna stierven van verdriet.
De oude grootvader wilde het lijden van de ouders wat verzachten door 's nachts de papieren bloemen van de grafsteen te halen. Toen de grootvader 's nachts de bloemen had weggenomen, kon hij echter de uitgang van het kerkhof niet meer vinden. Hij doolde de hele tijd rond en kwam steeds weer voorbij het graf van het kind.
Toen het bijna ochtend was, besloot de grootvader om de bloemen toch weer op het graf te leggen.
Daarna vond hij de uitgang van het kerkhof onmiddellijk.
Een meisje wiens moeder was gestorven, sliep 's nachts alleen in huis. Op een nacht zag het meisje haar moeder voor haar bed verschijnen. Aanvankelijk dacht het meisje dat ze gedroomd had, maar toen het elke nacht gebeurde, werd het kind toch bang.
Het meisje ging te rade bij een pater, die haar vroeg: "Heb je je moeder wel een hemd aangetrokken voor ze begraven werd?", waarop het meisje "Neen" antwoordde.
De pater sprak tot haar: "Wanneer je moeder nog eens verschijnt, dan moet je een hemd over haar heen gooien."
Toen het meisje dat had gedaan, bleef het spook weg.
Een meisje pochte altijd tegen haar vriendinnen dat ze nergens bang voor was. Op een dag waren die vriendinnen dat zo beu dat ze het meisje weleens wilden op de proef stellen. De vriendinnen daagden het meisje uit om 's nachts drie keer rond de kerk te lopen en elke keer met haar hand op de kerkdeur te slaan.
Het meisje nam de uitdaging zonder aarzelen aan. Toen ze voor de tweede maal rond de kerk had gelopen, zag ze echter een witte schim op het kerkhof. In de overtuiging dat het één van haar vriendinnen was, die haar probeerde bang te maken, liep het meisje recht op de schim af en trok het witte laken weg.
Toen het meisje terug bij haar vriendinnen kwam, vernam ze echter dat niemand onder hen was weggeweest. Het meisje was zo ontzet van angst dat ze onmiddellijk naar de pastoor ging. Die gaf haar de raad om het laken terug te brengen en voor haar eigen veiligheid een pasgedoopt kind mee te nemen.
Na lang smeken kreeg het meisje van iemand een kindje mee. Toen het meisje op het kerkhof kwam, zag ze het geraamte van haar eigen moeder. Toen ze het laken naar het spook gooide, sprak het: "Als je dat onschuldig kind niet had meegebracht, dan zou ik je verscheurd hebben."
Het meisje was zo geschokt door deze uitspraak dat ze uiteindelijk van verdriet gestorven is.
Op de Galgeberg werden vroeger misdadigers opgehangen. De laatste persoon die men daar heeft opgehangen, was X. Toen zijn lijk nog aan de galg hing, was er een boer die in een nabijgelegen veld moest werken.
Toen de man 's middags zat te eten, sprak hij schertsend tot het lijk: "Wel, X, vroeger at je zo graag bonen! Waarom eet je nu niet mee?" Daarop begon het lijk te spreken: "Ik nodig u ook uit. Kom deze nacht om twaalf uur, dan mag je met mij meedoen."
De boer maakte onmiddellijk dat hij wegkwam, en vertelde in paniek zijn verhaal aan een geestelijke. De pastoor sprak tot hem: "Je bent nu verplicht om vannacht naar hem toe te gaan. Neem een klein kindje mee, dan zal het spook je niets kunnen doen."
Om middernacht trok de man naar de Galgeberg met een kindje in zijn armen. Toen de boer bij de galg was aangekomen, hoorde hij een geluid alsof er vlees werd gebakken, maar hij zag niets. Het kindje had hem gered.