Een ijverige man die geen kinderen had, moest hard werken om rond te komen. Zijn luie broer die zeven kinderen had, werkte helemaal niet.
Toen de man op een dag zijn beklag deed bij zijn broer, sprak die: "Waarom doe je niet hetzelfde als ik? Ik rijd 's nachts op een bok naar verre landen om daar te gaan stelen. Als je wil meegaan, dan moet je donderdagavond komen. Voor één ding moet ik je wel waarschuwen: spreek onderweg niet over O.L. Vrouw of O.L. Heer, want dan loopt het verkeerd af!"
De volgende donderdag ging de man naar zijn broer, die om half twaalf de bokken uit de stal ging halen. De twee mannen gingen elk op een bok zitten, terwijl de luie broer sprak: "Over bos en struik! Door de wolken uit!" Daarop vlogen de bokken hoog in de lucht. Na een tijdje sprak de ijverige broer: "Ik hoop dat het niet ver meer is. Jezus, Maria, wat doet mijn achterwerk toch pijn op die scherpe rug!"
Zijn woorden waren nog niet koud, of de bok gooide de arme man op de grond. Toen de man bekomen was van de schok, zocht hij de weg naar huis.
Op de plaats waar hij was aanbeland, zeiden de mensen: "België ligt ver van hier. Je kan het best altijd rechtdoor gaan in die richting; dan kom je er wel."
De man reisde zeven jaar, zeven weken en vier dagen vooraleer hij weer bij zijn huis kwam. Toen hij aanklopte, vroeg zijn vrouw: "Wie is daar?" De man antwoordde: "Ik ben het, je man!", waarop de vrouw uitriep: "Dat kan niet, want mijn man ligt naast mij in bed."
De vrouw was ervan overtuigd dat haar man dood was, en ze was hertrouwd.
De verschrikte bokkenrijder liep weg en men heeft hem nooit meer gezien.
Regio : Kortessem Verzamelaar - F.Beckers - |