als midden een harde wind
donker grote bomen
in meedeinende gebaren mij hun
innerlijke onverzettelijkheid tonen
om sterven te voorkomen
ontkom ik aan eigen verstilling
en grote zeer
door met een pril lentelied
in mijn achterhoofd
volop met hen mee te zingen
even eeuwig
voorbij de dood
volkomen levend weer
|