waar ooit de paardentram dagdagelijks
met onafgebroken sjokkend ritme
mensen van Herzele naar hun werk in Gent
placht te brengen lijkt haastigheid voorbij
ontdekken wij er een heel jaar mooiigheid van bestaan
een bedding vol bloeiende meidoorns
die lente verspreidt harten lichter maakt
zoetgeurende vlierstuiken die ons in een hoogtij
golvende beweging naar zomer meenemen
waar trillende klaprozen, duizendschoon
en korenbloemen passie doen oplaaien
een maand later struiken hondsrozen
wandelaars een kleurrijke herfst
met dwarrelende bladeren beloven
totdat rijen knotwilgen met
obscure schaduwen met de wind mee
over hun rijk verleden verhalen
tot winterslaap ons inhaalt
|