zelfs wanneer de maan zich beweegt
als niet meer dan een rimpeling
naar zijn vroegere ondergang
en de stilte mij in een donkere
bestemming dwingt
dan nog raak ik
niet overmand door angst
acht ik het hele gebeuren
als een voorlopigheid
denk ik de zon dichterbij
net zo lang tot de dag
weerbarstig en ongeschonden
midden tomeloos licht opstaat
|