Dit kwam ik bij mijn verhuis tegen:
Er wordt altijd gezegd dat het Nederlands .één der moeilijkse talen is om te leren. Na het lezen van onderstaand vers zal iedereen zonder enige twijfel deze stelling beamen,
Het meervoud van slot is sloten,
Maar toch is het meervoud van pot geen poten,
Evenzo zegt men altijd: één vat en twee vaten,
Maar zal men zeggen:één ka en twee katen?
Wie gisteren ging vliegen, zegt heden:ik vloog
Dus zegt u misschien van wiegen, ik woog?
Nee, pardon, want ik woog is afkomstig van wegen,
Maar...is nu ikvoog een vervoeging van vegen?
En dan het woord "zoeken" vervoegt men: ik zocht
En dus hoort bij vloeken misschien ook: ik vlocht?
Alweer mis, want dit is afkomstig van vlechten.
Maar ik hocht is geen juiste vervoeging van hechten.
Bij roepen hoort riep, maar bij snoepen geen sniep,
Bij lopen hoort liep, maar bij kopen geen kiep!
En evenmin hoort bij bij slopen: ik sliep,
Want dat is afkomstig van slapen
Maar zet nu niet neer: ik riep bij het rapen,
want dit komt van roepen en u ziet het terstond:
zo draaien wij vrolijk in het kringetje rond!
Het volgende geval is bijna te bont.
Bij slaan hoort: ik sloeg, niet ik sling of ik slond.
Bij gaan hoort: ik ging en niet ik gong of ik slond.
En noemt u een mannetjesrat soms een rater?
Dat gaat wel op bij een kat en een kater.
Groetjes Tonnie
|