Zoeken in blog

Foto
Foto
Over mijzelf
Ik ben Journée Wilfried , en gebruik soms ook wel de schuilnaam PAPOUM.
Ik ben een man en woon in LANDEN (België) en mijn beroep is gepensioneerde , slapen, goed eten en drinken..
Ik ben geboren op 04/06/1944 en ben nu dus 80 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielersport en tafeltennis, geschiedenis, reisverhalen, chansons, humor..
Inhoud blog
  • EINDE
  • Adieu l'Ami - Au Revoir.
  • De Flandriens uit Limburg.
  • Les soldats russes venus en France en 1916 .
  • HISTOIRE DU TENNIS DE TABLE - FP.
    Foto
      EINDE
     VAN DEZE BLOG

      26 08 2012
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

    J. BREL

    C'est plein d'Uylenspiegel
    Et de ses cousins
    Et d'arrière-cousins
    De Breughel l'Ancien

    Le plat pays qui est le mien.

    Tous les chemins qui mènent à Rome
    Portent les amours des amants déçus
    et les mensonges des anges déchus.

    Foto
    Foto
    Foto
    Pelgrim

    Wat zich gaande voltrekt
    in de ziel van de pelgrim
    is niet een toenemend verlangen
    naar het bereiken van zijn reisdoel,
    niet het vinden van het heilige
    aan het einde van zijn bedevaart,
    maar zijn overgave aan de ruimte,
    aan de kiezels op zijn pad,
    zijn besef van niet-weten,
    zijn afdalen in de leegte.

    Zijn benen worden zijn vrienden,
    de regen zijn lijden,
    zijn angst wordt gericht
    naar de honden langs de weg,
    het vele legt hij af en hij rust in het Ene.
    Al trekkend komt hij nergens,
    voortgaande bereikt hij niets,
    maar zijn vreugde neemt toe
    om een bloem en een krekel,
    om een groet en een onderdak.

    Zijn reisdoel en zijn thuis
    vloeien samen aan de horizon,
    hemel en aarde vinden elkaar
    op het kruispunt van zijn hart.
    Het heilige verdicht zich
    in de dieren en de dingen.
    Zijn aankomst ligt verborgen
    in de wijsheid van het Zijn.

    Catharina Visser

    Foto
    De Weg.

    In de verte gaat een pelgrim,
    eenzaam over het pad.
    Met een blik voorwaarts,
    eindeloos turen naar het pad.
    Het pad dat hem leidt,
    de wind die hem begeleidt.
    Samen èèn met de natuur,
    de geur,het geluid en omgeving.
    Daar toont de schepping hem,
    nederig dat het pad van zand
    zo hard als steen is.
    Soms ook warm,koud en nat.
    De pelgrim stapt over
    het harde pad,
    met als enige vriend
    zijn schaduw.
    Samen op hun weg.
    When we got to the sea at the end of the world
    We sat down on the beach at sunset
    We knew why we had done it
    To know our lives less important than just one grain of sand.
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    En camino de Santiago
    Sur le chemin de St Jacques
    Iba una alma peregrina
    Allait une âme pérégrine
    Una noca tan obscura
    Une nuit si obscure
    Que ni una estrella lucia ;
    Que ne brillait aucune étoile ;

    Foto
    Foto

    Le patron de toutes les filles
    C'est le saint Jacques des Bourdons;
    Le patron de tous les garçons
    C'est le saint Jacques des Coquilles.
    Nous pouvons tous les deux nous donner un bouquet,
    Coquilles et bourdons exigent que l'on troque;
    Cet échange affermit l'amitié réciproque,
    Et cela vaut mieux qu'un œillet.

    Foto

    Dat een pelgrim bij terugkomst niet wordt herkend door de mensen thuis, is een geliefd thema in middeleeuwse pelgrimsverhalen. Waarschijnlijk wil de legende daarmee aanduiden, dat de pelgrim door zijn bedevaart een ander mens is geworden; hij is op Christus gaan lijken. Dat wordt uitgedrukt door de omstandigheid dat de mensen van vroeger de teruggekeerde pelgrim niet meer herkennen: hij beantwoordt niet meer aan het oude beeld, dat zijn nog hebben; de pelgrim is een nieuwe mens geworden.

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Betrouw geen pelgrim met een baard
    Die met een schooikroes geld vergaart
    Al beed'lend langs de wegen sjokt
    En met een deerne samenhokt.



    Priez pour nous à Compostelle - Barret et Gurgand - 1977.

    Par milliers, par millions, le besace à l'épaule et le bourdon au poing, ils quittaient les cités, les chateaux, les villages, et prenaient le chemin de Compostelle. Gens de toutes sortes et tous pays, ils partaient, le coeur brulant, faire leur salut au bout des terres d'Occident, là où la mer un jour avait livré de corps de l'apotre Jacques.
     
    Foto
    Foto
    Ik had het eerst
    niet in de gaten,
    en opeens
    zàg ik het spoor
    dat jij voor mij
    hebt nagelaten.
    Mon père .

    Assis dans un vieux fauteuil
    Recouvert d'un plaid usé,
    Il rêve de son passé,
    En attendant le sommeil.

    La fumée d'un cigare
    Flottant au-dessus de lui,
    D'une auréole, pare,
    Sa tête grise, de nuit.

    Vêtu d'un pantalon gris,
    Chemise de flanelle
    Sous le tablier bleu sali.
    Sa casquette est belle.

    Il sait déjà que demain,
    Sera le grand jour pour lui.
    Mais il ne regrette rien,
    Et partira seul sans bruit .

             
              ***
    Foto
    La mort .

    Le jour où tu viendras,
    A l'aube d'un matin,
    Me tendre les bras
    Me chercher par la main,
    Entre comme moi
    Par le fond du jardin.

    Tu essuyeras tes pieds
    Sur le grand paillasson,
    Pour ne pas marquer
    Tes pas dans le salon,
    Et n'oublie pas d'ôter
    Ton noir capuchon.

    La table sera mise
    Et le vin bien chambré,
    Quand tu sera assise
    Nous pourrons le goûter,
    Avant que je ne suive
    Ton ombre décharnée .

    Mais si tu préfères
    Par surprise me faucher,
    Au début de l'hiver
    Ou au soir d'un été,
    Pousse la barrière
    Elle n'est jamais fermée.

    Avant de m'emporter,
    De rendre ma valise,
    Laisse-moi griffonner
    Une dernière poésie
    Où je ferai chanter
    La beauté de la vie.

    Ce n'est pas ce matin
    Que je quitterai le port,
    Puisque de mes mains
    J'ai caressé si fort
    Ses lèvres de satin
    Que je t'oublie, la mort.


              +++
    Foto
    Foto
    Foto
    SEUL  SUR  LE  CHEMIN .

    J'ai traversé des villes,
    J'ai longé des cours d'eau
    J'ai rencontré des îles
    J'ai cotoyé le beau !

    Tout au long du voyage
    Rien ne m'a retenu
    Même pas un signe de croix
    Tracé d'une main tremblante.

    Le vent, la mer, la pluie
    M'ont façonné le coeur.
    Je suis leur propre image,
    Immuable douleur.

    Je fais signe aux oiseaux,
    Seuls amis de ce monde,
    Qui m'entraînent dans une ronde
    A m'en crever la peau.

    J'ai traversé des coeurs,
    J'ai rencontré des bras,
    J'ai caressé des fleurs,
    J'en ai ceuilli pour toi.
    Foto
    Foto
    Foto
    卓球
    Настольный теннис
    टेबल टेनिस
    Стони тенис
    เทนนิสโต๊ะ
    Bóng bàn
    탁구
    تنس الطاولة

    TENNIS DE TABLE
     MESATENISTA
    PING PANG QIU
     TISCHTENNIS
    TABLE  TENNIS


      photos courtesy  ITTF 


    乒乓球
    Stolni tenis
    Tenis Stolowy

    ITTF    TABLE   TENNIS 
        Classement mondial 
         26 - 08 - 2012  
    World  Ranking
    Weltrangliste
    Ranking Mundial
    Värlen Rangordning
    Classifica Mondiale 

    MESSIEURS :

    1. ZHANG Jike - CHN
    2. MA Long - CHN
    3. XU  Xin - CHN
    4. WANG  Hao -
    CHN
    5. MIZUTANI Jun - JPN
    6. MA  Lin  - CHN
    7.  BOLL Timo -  GER
    8. CHUANG Chih-Yuan - TPE
    9. OVTCHAROV Dim - GER
    10. WANG  Liqin - CHN
    11.  JOO Se Hyuk - KOR
    12. OH Sang Eun - KOR

    --    DAMES :
    1. DING Ning - CHN
    2. LI Xiaoxia - CHN
    3. LIU Shiwen - CHN
    4. GUO Yan - CHN
    5
    . ISHIKAWA Kasu - JPN
    6. FUKUHARA Ai - JPN
    7. FENG Tianwei - SIN
    8. KIM Kyung - KOR
    9. GUO Yue - CHN
    10. WANG Yuegu - SIN
    11. WU Yang  -  CHN
    12. TIE Yana - HKG

     

    Info  =  www.ittf.com 
    ( anglais,allemand,chinois).

    http://www.ittf.com/_front_page/itTV.asp?category=ittv_New

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    December 1990 - Pantoum.

    De noodklok belt slechts éénmaal
    Komt weldra de ultieme speeltijd
    Ademen voor de laatste maal
    Gelukkig geen haat noch nijd
    Toch af en toe een flater
    Een zorg is dit voor later
    Lopen van os naar ezel
    Toch af en toe een flater
    Niet knikkers tellen, wel het spel
    Lopen van os naar ezel
    Dagelijks goed aan de kost
    Niet knikkers tellen, wel het spel
    Verwachtingen zelden ingelost
    Dagelijks goed aan de kost
    De beste blijft mijn moeder
    Verwachtingen zelden ingelost
    Water is het kostelijkste voeder
    De beste blijft mijn moeder
    Om bestwil een toontje lager zingen
    Water is het kostelijkste voeder
    Op zoek naar de diepte der dingen
    Om bestwil een toontje lager zingen
    Komt het varksken met de lange snuit
    Op zoek naar de diepte der dingen
    Nu is dit pantoumeke bijna uit
    Komt het varksken met de lange snuit
    Ademen voor de laatste maal
    Nu is dit pantoumeke bijna uit
    De noodklok belt slechts éénmaal.

    Tibertyn.    ***
    Foto
    Kleine mensenhand
    strooit op winterse dag
    kruimels voor de mus.

    Schelpen op het strand
    die worden door de branding
    voor ons kind gebracht.

    Molens in de wind
    draaien, draaien, en draaien
    in het vlakke land.

    Kerstman in de straat
    borstelt met grote bezem
    sneeuw weg van de stoep.

    De dode takken
    breken af bij felle wind
    van de avondstorm.

    Kreten in de nacht
    van kikkers in de vijver
    lokken de reiger.

    Hulpeloos jong lam
    verloren tussen struiken
    waar de wolf vertoeft.

    De werkzame bij
    zoekt in de roze bloesems
    lekker naar honing.
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    The country with the biggest population in the world, the People's Republic of China, regards this sport as the most important.”

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    De pelgrim.

    Hij is op de weg alleen 
    al weet hij nog niet waarheen
    maar ergens stond geschreven
    dat hij die richting moest gaan
    en aarzelt hij soms even
    langs de eindeloze baan
    terwijl hij in zijn hart voelt
    dat velen eerder gingen
    mijmerend over dingen
    terwijl een windje afkoelt .
    Verder dan Rome loopt de weg.
    Ervaringen van een pelgrim.
    20-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vreemde steen van Korcula.
    Het ding. Op het einde van de zomer 1971 ter gelegenheid van onze huwelijksreis vlogen Sonja en ik met Yugotours naar het toenmalige land van Tito en dat was Joegoslavië. We betaalden voor twee weken en kregen dan nog één bijkomende week gratis half-pension daarbij. De heenreis was niet zo vlot verlopen door problemen op de vlieghaven van Zaventem, maar we kwamen in het midden van een heerlijke nacht toch ergens aan in een goed hotel te Brela, gelegen aan de kust tussen de meer bekende steden Split en Dubrovnik. Tijdens de derde week wanneer mijn jonge echtgenote wou bruinen in de zon, ben ik daar veel gaan zwemmen in het lauwe water van de zee. Met bril en snorkel verkende ik de bonte wereld onder water, zag de duizenden visjes en andere levende wezens die tussen de rotsen in het blauwe klare water te observeren waren. Op een moment ben ik stoutmoedig geweest. Ik dook toen tot op een diepte van 8 m en zocht daar een mooie kalksteen, zowat een vuist dik. We brachten deze steen als souvenir mee. Die kwam niet zomaar van érgens in dat verre land dat vandaag niet meer bestaat, maar die witte steen kwam van op het eiland waar een beroemd man werd geboren : Marco Polo. Mijn steen heeft sedert onze huwelijksreis steeds onder ons dak gelegen, als versiering tussen planten en bloemen. Vandaag ook nog verblijft deze reliek in onze veranda in een korfje bij een cactus.Twintig jaren geleden schreef ik eens iets dat op een gedicht zou moeten lijken over dit ding, maar misschien is het geen poësie maar gewoon maar wat onduidelijke proza, een van mijn schrijfsels uit voorbije jaren. Nu volgt die literaire duik van mij, maar alvorens het op internet te plakken, heb ik er nog wat aan geschaaft, maar achteraf bekeken, geef ook ik toe dat het nog altijd niet veel zaaks is.  Alhoewel  ? 

    De steen van Korcula.

    Dit is meer dan antiek.
    Hoe oud zou dit ding eigenlijk zijn ?
    Is een steen onsterfelijk ?

    Deze door het zeewater gepolijste steen heeft geen leeftijd.
    Niet zoeken, gewoon genieten van zijn eenvoud.
    Geologisch bekeken mogen wij denken aan een ouderdom van één miljoen jaren.

    Om deze steen op te rapen betrad ik de wereld van de dolfijnen.
    Ik dook als een zeeolifant en benaderde even de goden van de diepe zee.
    Doch, de dolfijnen hielden mij toen wel in het oog, en zij lachten met mij.

    Zou de mens zo iets kunnen verpulveren tot poeder en opeten of opsnuiven ?
    Alhoewel wij dan toch veel zouden terug uitstoten, kunnen we eens uitzoeken        of steen in ons lichaam kan opgenomen worden om tand of bot te worden.

    Een deel van de stoffelijke steen zou dan eigenlijk mens worden !
    Zulke rare experimenten zijn echter meestal tot mislukking gedoemd.
    Laten we toch de dingen in hun eigen vormen laten, zoals de natuur voorzag.

    Hoeveel energie uit mijn warme hand kan ik aan zo'n steen doorgeven ?
    Uitwisseling van warmte is een heel mooi wederzijds gebeuren .
    Maar een ander ermede op de schedel kloppen betekent moord.

    Ik kruip met mijn gedachte in deze onschuldige natuursteen.
    Wellicht is er reeds iets van zijn hardheid in mijn hart doorgedrongen.
    Door zulke vreemde bespiegelingen ging ook Hamlet ten onder.

    Eens lag mijn steen aan de Adriatische Kust waar zoveel zon was.
    Ik heb hem op een dag mee naar mijn koude Noorden meegesleurd.
    Ben ik hem dan toch geen klein beetje warmte verschuldigd ?

    Wie weet echter of  Marco Polo deze steen in de zee wierp ?
    Hij die zich met de grote reiziger verwant voelt, mag dat geloven.
    Zoveel onzichtbare draden bestaan er tussen mensen en tijden heen.

    Trouwens, het is waar, deze steen komt uit het geboortedorp van de Venetiaan.
    We mogen dus stellen dat die man zijn krachten toen mat en dezelfde steen 
     in de zee gooide, eeuwen geleden, en daarom kwam die steen met mij mee .

    Tibertyn.




    20-04-2010 om 22:53 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vuurkruiser uit mijn dorp.
    In onze dagen loopt tussen de jeugd veel groot volk rond. De coach van een basketballteam heeft het niet meer moeilijk om dubbele meters te vinden. Enkele generaties terug echter werd een lichaamslengte van meer dan zes voet als merkwaardig en zelfs zeldzaam aanzien in onze gewesten. 

    Ik groeide op tussen de boerderijen van het natte Haspengouw waar het gras, de suikerbieten, de populieren en de knotwilgen snel groeiden, waar grote Brabantse paarden de ploeg en de mestkar trokken. Na de zomer van dat belangrijke jaar toen ik mijn plechtige kommunie had mogen doen, kocht mijn moeder me reeds een eerste maatpak met lange pofboek. Julien, de kleermaker met een hazenlip, moest toen al maten noteren die soms gebruikelijk waren voor een afzwaaier uit militaire dienst. Wellicht was een van onze voorvaderen, die mijn persoon genetisch had beïnvloed, een krachtpatser op de foor geweest, een huurling uit het Noorden, een beenhouwer die rauw vlees had gegeten, of in ieder geval een uit de kluiten gewassen kerel. Vanaf de jaren op de banken van de lagere school, waar ik achteraan in het klaslokaal moest zitten, was ik al een kop groter dan mijn leeftijdsgenoten. De mensen merkten wel op dat er tussen de kleine jongens er ook ene was die wat langer opgeschoten was, een koekoeksjong tussen de jonge merels, maar vermits ik toch duidelijk op mijn vader geleek, stoorde noch ergerde niemand zich om mijn gestalte. Natuurlijk kreeg ik de bijnaam ' de lange', maar vlug hadden de pestkoppen begrepen dat zij me niet mochten plagen, want dat er dan gevochten werd tot het bloed vloeide en dan was het meestal hun neus die voor de kleur zorgde.Wat me meer zou bijblijven, was het feit dat ik me tussen volwassenen tijdens bijeenkomsten steeds moest schouder aan schouder laten meten met zonen uit andere families of met mijn neven die veel ouder waren. Altijd concludeerden de omstaanders na zulke meting het volgende : " Och God, de kleinzoon van Jef van Lenke's zal nog groter worden dan de Grote Menten ! ' .

    De Grote Menten, een begrip in ons dorp op de taalgrens, een manspersoon van één meter negenentachtig, was evenwel bijna nooit zichtbaar zoals de Yeti in het Himalaya Gebergte. De redenen voor de onzichtbaarheid van de Grote Menten waren bekend en aanvaard door iedereen in ons dorp. Die man was gewoon iemand die dubbel zo hard werkte dan andere mannen. Hij stuurde 's nachts de ijzeren stoommachines van de goederentreinen voor de Belgische Spoorwegen ,en daarna zonder in zijn bed te kruipen, na het eten van spek en eieren, bewerkte hij zij akkers en zorgde hij voor zijn beesten. Die felle werker had buiten de dorpskom een kleine boerderij waarvan de grond grensde aan het wilde Land van Steps en Hachebouche. Bijna niemand kwam in die buurt  omdat stropers, moerassen, struikgewas en doornhagen het daar in die zone ongezellig maakten. Op de andere uren van het etmaal sliep de Grote Menten na het drinken van jenever of na een vrijpartij met zijn Gertrude. Zelfs niet op hoogdagen was hij ooit in de parochiekerk van Sint Lambertus te zien. Maar toch was Cyriel Menten geen liberaal en ook geen socialist, want rond zijn stevige nek hing een ketting met een kruisje. Die grote man die nooit te zien was en die nooit één woord sprak, was echter toch iemand waarvoor zowel de pastoor, als de schoolmeester en zelfs de notaris respect hadden. De reden van dit stilzwijgen en van deze eerbied lag in dingen die onbespreekbaar waren en die nooit meer uit de memorie mochten worden geplukt, in de vreselijke oorlogsgruwel die de Grote Menten daadwerkelijk had meegemaakt en overleefd.

    Op een dag in het najaar van 1915 was Cyriel Menten door zijn legeroversten getransfereerd geworden naar Armentières. In een hangaar moest hij zich daar schouder aan schouder meten met een Franse onderofficier. De volgende dag reeds behoorde Cyrille M. tot een Unité Spéciale de Nettoyeurs de Tranchées. Gedurende drie lange jaren, met minstens zesentwintig geslaagde opdrachten, was de ' grand matou' , zoals zijn legermakkers hem noemden, een bloeddorstige jager die door de loopgrachten trok na een stormloop om al wat zijn uniform niet droeg en nog bewoog even een barbaars duwtje naar de eeuwigheid te geven. Dat gebeurde in het daglicht, maar de meeste keren s'nachts, wanneer hij als een roofdier in de duisternis, door modder en bloed, tussen prikkeldraad en mijnen, in stinkend water, kroop tot bij de Fritzen uit Germanië om er daar enkele geruisloos te gaan wurgen, verdrinken, doodsteken. Wanneer zijn groep dan werd ontdekt, door enig lawaai, ontploffing van granaten of een schot, dan werd er in de aangevallen loopgracht gebruld en regende het weldra kogels. Na zo'n nacht in de hel kwam de Grote Menten, slechts God weet hoe en waarom hij dat kon, telkens toch weer terug bij dageraad in eigen kamp. Soms met op zijn sterke schouders een andere nettoyeur die onderweg reeds de helft van zijn bloed of zijn darmen had verloren. Van zijn groep van tien soldaten kwamen er na zo'n nachtelijke uitstap nooit meer dan zes terug. Na zulke krachtmetingen, na zijn job voor het vaderland, mocht de 'flemish trench clearer' wel wat uitrusten, op nieuwe krachten komen, en zelfs flink van het leven genieten door drank, sigaretten, dubbele rantsoenen en vrouwen. Hier mag wel worden vermeld dat buiten de voorziene maaltijden, deze vuurkruiser zich ook nog regelmatig grote steaks paardenvlees bakte, die hij graag at met grijs brood, ajuinen en waterkers.

    Even voor Kerstmis van het jaar achttien was de Grote Menten terug thuis in zijn dorp. Hij kwam terug van de oorlog met enkele eretekens en met een in een stuk grijs papier gewikkeld mes,  en dat verstopte hij  in een jutezak op zolder. Hierbij legde hij een tijd later een spaarboekje met de nationale driekleur als boord van de omslag. Hij noemde dat vaak zijn zwijggeld en pas vierendertig jaren later zou zijn dochter door de Spaarkas alle intresten laten bijschrijven. Naar een bijeenkomst, een viering aan een monument, een eetmaal  of een bal van de oudstrijders, of een begrafenis, is Cyriel Menten nooit geweest. Hij zweeg en probeerde te vergeten.

    Ik groeide op in het dorp van de Grote Menten en de mensen die naar mij opkeken zegden van mij : ' Misschien is hij wel al even groot als Grote Menten! ". Toch kon niemand te weten komen of dat wel mogelijk was, want wie zou zich ooit wel durven, kunnen of mogen meten met die ene enige echte oorlogsheld uit La Grande Guerre 1914-1918 die ons dorp rijk was ! . Op een dag in het jaar negentienzestig, rond vijf uur in de namiddag op Kermis Walho, toen ik als zestienjarige ook al een bezoek bracht aan een van onze toen volle cafés, toen gebeurde het. Eindelijk zag ook ik hem voor het eerst in levende lijve, hij de vrijwel onzichtbare reus uit ons dorp. Daar zat hij, gewoon aan een tafeltje, met nog drie troefkaarten in zijn sterke hand die hij plots met een bonk op het cafétafeltje zwiepte. Hij had een pijp in de mond en twee glazen, één vol en één leeg, stonden voor hem. Uit een van de zakken van zijn ribfluwelen zondagse jas puilde er een rode zakdoek met witte bolletjes. Ik bestelde een Anderlechtse geuze, verbeterd met wat grenadine, dronk, keek, naderde wat dichter bij de kaartspelers. Ik dronk nog eens, en toen vroeg ik mezelf af of ik het hem zou durven vragen, recht te staan om zich schouder aan schouder met mij te meten ! In mijn jeugdige overmoed was deze vraag tot dichtbij mijn lippen gekomen, doch iets heeft mij toen weerhouden, de eerbied voor een oudere waarschijnlijk, of was het toen toch ook nog die verschrikkelijke snor van de Grote Menten ? Ik verliet toen na mijn derde en laatste slok - zo moest men op kermisdag een pint drinken- toch maar stilletjes en ongezien het dranklokaal voor mannen, en liet er iedereen met de oude gedachte dat Grote Menten de grootste manspersoon van het dorp was en bleef.

    Ongeveer tien jaren later, toen mijn grote passie was geworden het fietsen tot waar bijna niemand komt, doorheen bos, berg en veld, ontmoette ik Cyriel weer. De vermetele pedaalridder die ik was, had het gewaagd zich te begeven in het bos van Steps, waar vroeger potscherven in gebakken klei van lang voor de Romeinse tijd werden gevonden, en waar op het einde van de twintigste eeuw, vossen, marters, en wilde katten huisden op de grond, terwijl verschillende soorten interessante vogels er in de bomen nesten maakten. Daar waren de wegeltjes zo slecht dat mijn brede Schwalbe banden in de kleigrond wegzakten. Ik trok op dat ogenblik een pijnlijke grimas omdat de scherp getande tak van een braamstruik een bloederige schram op mijn rechterkuit had getekend. Ik kwam uit het bos gesukkeld,  bereikte terug het open veld., en plots kon ik mijn ogen niet geloven . Op een hoeksteen zat daar een man met een grote snor te rusten en een pijp te roken. Wat verder stond zijn enorm paard te grazen, los en vrij.  Dat paard was het enige boerenpaard dat in ons dorp nog werkte, want alle landbouwers bezaten er reeds een Massey Ferguson van verdeler Melsers of nog sterkere machines. Grote Menten begroette mij erg vriendelijk. Ik was verrast dat hij zelfs mijn voornaam kende. Eindelijk had ik de kans om Grote Menten persoonlijk heel dicht te benaderen. Ik legde daarom ook mijn koersfiets neer in het gras en ging doodgewoon naast hem zitten, op de grond, met in mijn hand een bidon koude koffie. Het was daar lekker goed in de zon, op dat ogenblik voor ons zelfs beter dan op exotische stranden van vreemde landen. Wij spraken weinig, zeiden bijna niets, en toch verstonden wij mekaar heel goed. Alleen God wist hoe en waarom ik toen daar oog in oog stond met een man die met zijn mes dozijnen Adamsappels had doorgesneden. Wij luisterden samen naar de zang van de vogels, naar kleine geluidjes van andere levende wezens die we niet zagen, naar het lichte zomerbriesje dat af en toe voor gefluit zorgde in de takken van de bomen. Oog in oog met de Grote Menten zag ik dat die grote kerel mager was geworden. Hij was immers ook al meer dan vijfenzeventig jaren.Toen ik met mijn zakdoek het bloed van mijn been wilde vegen, opende hij de ransel die aan zijn voeten lag. Hij overhandigde me zijn stoop jenever alsook een propere witte zakdoek. Toen zei die oudstrijder ' Er is niets beter om te ontsmetten, zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant van ons mannenlijf ! '. We bleven nog zo'n twintig minuten samen en van ons gesprek van toen heb ik slechts het voornaamste onthouden, een toch wel brede gedachte van de vuurkruiser waarover ik nog vaak heb zitten te mijmeren tijdens mijn latere fietstochten. Die Grote Menten sprak alzo :  " Van alles is het belangrijkste het water, en daarna de grond, de zon, en het gezonde bloed  ... ". 

    Maart 1983. Ik had het godvruchtige overlijden vernomen van de vuurkruiser Cyriel Menten, bijgezet op het erepark der oudstrijders, in stilte doch met alle eer, maar zonder bloemen en kransen zoals deze uitzonderlijke dorpsgenoot altijd had gewenst. Hij ook verdween zoals stilletjes alles in dat Haspengouwse dorp uit mijn jeugd. Het deed me pijn, omdat ik niet wist wanneer hij uit de loopgracht van dit leven was gestapt. Ik kon alleen maar later eens gaan kijken naar zijn grafsteen met wat letters,zijn naam en dan wat grond, grassprietjes, regen en een lege bloempot. Grote Menten is niet meer.  In 2010 weet zelfs bijna niemand nog dat hij ooit had geleefd. Hij werd definitief de onzichtbare.

    Zomer 1988. Barbecue in ons dorp, we wachten tot wanneer de worsten genoeg zijn gebakken. Ondertussen drinken wij in onze vreugde Brabants bier. Onze kinderen spelen. Heldhaftig bekampen enkele jongetjes mekaar nogal wild met stokken en latten.  Ja, zie eens, zelfs zolang na de Slag van de Ardennen wordt in Haspengouw toch nog oorlog gespeeld, zoals toen wij jong waren. Het soldaatjesspel uit vroegere tijden, van schieten en slaan, weglopen, vuile kleren, een pijnlijke knie, en klein broertje dat begint te wenen, staat nu echter ook open voor de meisjes. Met fierheid en genoegen zie ik dat mijn dochtertje zich ook goed amuseert en verdedigt. Wat later spelen zij Tarzan en Jane, aangevallen door Rambo en de Hulk in de lindeboom, en dat vind ik toch wat gevaarlijk. Mijn vaderlijk plichtsbesef dwingt me om wat orde en kalmte in dat spel te brengen. Zo merk ik op dat tussen de bonte kudde er eentje meespeelt  die twee schone militaire decoraties op zijn shirt heeft vastgespeld.  Even moet ik naar adem snakken en dan wil ik zekerheid hebben. Ik vraag aan het jongetje zijn familienaam. Hij antwoordt me ' Rambo' en hij loopt weg. Zijn speelkameraadjes verklappen mij echter een ogenblik later dat zijn echte naam Frans Menten is.

     Ik vraag aan Franske om zich eens te meten, schouder aan schouder, met mijn Liesje. Die kinderen zijn al toch zo groot voor hun ouderdom. Ik fluister tegen Franske ' Gij zijt de grootste, jong, want gij zijt Grote Menten' want eigenlijk hebben cijfers en centimeters geen belang, als er maar water is om bier te brouwen,  klei en zon,  en als de worsten ondertussen maar niet zijn aangebrand  ...  !
    Franske kijkt me aan.  Hij vindt me een vreemde oude man met teveel haar op mijn kop. Hij stormt daarom weg, terwijl hij een onverstaanbare oorlogskreet krijst, en hij trekt ten strijde tegen de andere bengels die ondertussen de Russen zijn geworden. 

       



     
     

    19-04-2010 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Seul dans le Col du Parpaillon.
    Barcelonnette 29 juillet 1982. Reportage du passage d'un des cols carrossables les plus élevés, les plus durs et les plus sauvages de France.

    Cela fait du bien de se retrouver seul et libre sur la route. Depuis 12 jours j'avais fait chemin commun avec un compagnon, meilleur pédaleur que moi, et nos roues étaient passées par Diekirch, St-Avold, la Route des Crêtes, St-Hippolyte dans le Doubs, le Grand St-Bernard, le San Carlo en Vallée d'Aoste, l' Iseran dans le brouillard, le Souvenir H.Desgrange, l'Izoard, l'Agnel sauvage dans le Haut-Quyras, les fleurs du Vars. On ne peut planifier aucune randonnée cyclotouriste plus belle, plus audacieuse, plus fabuleuse, sans voiture d'accompagnement et sans réservation des hotels pour les fins d'étape.
    Ce matin, c'est un cycliste bien motivé qui prend la route, avec déjà 1.386 km sur son compteur Huret, précédés par quelque  5.000 km accomplis depuis le mois de janvier de la même année. Très peu de bagages, tenue légère, mais beaucoup de courage et bonne condition physique, pour une merveilleuse aventure cycliste dans la haute montagne et dans la beauté de la nature, sur des routes alpestres d'un autre âge qui ne figurent plus sur les cartes routières, pour des raisons de sécurité et par la volonté des autorités militaires.  Le but est bien dans la tête de ce sportif de 38 ans. Il veut passer par l'enfer, par le Sommet du Parpaillon, un chemin muletier en pierrailles, avec sa bicyclette de route équipée de pneus légers et d'un triple plateau.Son compagnon de voyage des jours précédents, équipier inséparable depuis trois ans, est parti pour un autre itinéraire, pour une boucle par le Col d'Allos et le Col de la Cayolle, au sud de la cité de Barcelonette où pour deux nuits la Black Diamond Association s'est fixée. Le second cyclotouriste de ce club qui ne compte que deux membres va abandonner pendant sa sortie solitaire, car il se fera descendre de sa monture et mettre k.o. par un ballon de football  expédié dans ses roues par des disciples maladroits et dangereux de Michel Platini. Mais cela est une autre histoire.

    Wilfried remonte donc la vallée de l'Ubaye passe par Jausiers et Condamine, et déjà sur sa gauche se présentent les premiers lacet de l'obstacle célèbre. Une voiture accidentée dans les rochers, une cascade, prouvent ici encore la présence des hommes à chaque tournant. Il trouve la cadence, mais bientôt il constate une erreur d'itinèraire, car le voilà bloqué dans un chemin sans issu. Après des informations obtenues chez les monitrices d'une colonie de vacances pour jeunes filles, il doit faire demi-tour et redescendre vers Ste-Anne-de-Condamine et ses quelques maisons. Un nuage tout noir s'annonce et sagement notre cycliste s'abrite sans perdre patience. Il profite de ce repos forçé pendant l'orage pour déguster son saucisson de montagne, son pain, fromage, et pamplemousse. Après ce nuage unique il remonte à vélo.

    Une paroi abrupte et mystérieuse se dévoile bientôt à sa droite dans un décor de Western. Wilfried se demande si ses amis les Nez-Perçés y ont leur terrains de chasse, mais il ne voit ni plumes, ni tentes, ni peaux de bison. Il continue et entre dans un bois. La pluie était violente et avait  fait tomber beaucoup de feuilles et de branches qui couvrent à présent cette route forestière. Des arbres, un ravin, mais tout à coup aussi une Citroën 2CV stationnée dans la profondeur de ce bois. Une jeune femme blonde, habillée seulement d'un bikini, cherche quelque chose dans le coffre du véhicule  rempli de matériel de camping.  Non, cette nymphe des bois n'est pas seule, car plus loin sur une surface horizontale près d'une coulée d'eau, un homme et un gamin s'occupent d'un feu barbecue.



    Le chemin est agréable et sent bon la fraîcheur des arbres mouillés. Wilfried croise des marcheurs avec des chiens. Voilà le Pont du Bérard, joli et poètique. Un artiste menuisier y a indiqué les bonnes informations. Joli travail d'ébeniste montagnard, fruit des longues soirées d'hiver et d'un artisanat raffiné, cela mèrite de s'y arrêter quelques minutes. Très joli, mais cela fait peur. Altitude 1844 m. La Condamine 7265 m. Tunnel 9655 m. Crévoux 22438 m.  Embrun 37248 m.  Quel programme encore  !

    La route devient de moins en moins pratiquable, mais les lacets sont encore très faciles. Les jambes du cycliste sont musclées et bronzées, et moulinent le petit braquet. Bientôt les arbres n'existent plus et c'est dans une immense prairie que le pédaleur doit progresser. C'est le paradis pour les moutons, mais pour le cycliste ce n'est plus qu'un chemin de terre, de cailloux, de gravier, qui font mal aux Bibs25 et aux jantes. Sur 32 X 24 la pente devient de plus en plus dure. Les cailloux sont de toute forme et de toute taille. C'est le purgatoire et parfois l'enfer pour ce grimpeur qui est un homme trop grand et lourd. Il faut beaucoup de concentration et des qualités de pilotage pour ne pas tomber.
    C'est difficile. Les yeux de Wilfried font mal, ses reins et ses mollets aussi, et son nez se rapproche  de son guidon. Il prend des risques en allant rouler près des précipices où un petit tapis de plantes et mousses offre une surface plus douce. Quel sentier indigeste ! Quelle horreur de devoir passer ainsi sur des cailloux préhistoriques. Le grimpeur prend des gorgées dans son bidon-thermos. Il transpire, fait régulièrement un stop.

    Tout autour de lui la nature est grandiose. L'horizon est d'une beauté exceptionnelle. Spectacle superbe. Dans la vallée les moutons ne sont déjà plus que des points blancs. Visibles sont de là-haut aussi les quelques campeurs en zone interdite qui font du camping sauvage. Un petit avion de sport passe et fait quelques ronds entre le soleil et la montagne. Rochers, herbe, fleurs, lumière, grand air, Wilfried est content et heureux en voyant toutes ces beautés. Mais, plus haut, plus près du ciel encore, il doit y avoir ce sommet qui l'attire. Encore 2 km selon ses calculs. Il respire bien et repart. Peu de temps après il doit descendre de sa bicyclette. La Landrover d'un garde forestier vient dans l'autre sens, mais ce fonctionnaire passe, ne fait aucun signe. Cela prouve que pour ce régional en uniforme les cyclistes vagabonds qui se risquent dans le Parpaillon sont des étrangers indésirables, des fous pédalant sur des drôles de machines. A cause du méchant regard du conducteur de ce véhicule officiel de haute montagne et de la triste situation du sentier, le cavalier qui grimpe décide de marcher à pied. De la main il pousse donc son vélo vers les plus hautes altitudes, mais ses souliers de cycliste ont des semelles qui ne conviennent pas sur ces terribles cailloux qui font mal aux pieds. Il essaye donc une dernière fois de continuer sur sa Brooks et utilisant comme dernière monnaie le plus petit pignon  32 X 28. Sa moyenne horaire est maintenant des plus basses mais il est à nouveau cycliste et non plus dans le déshonneur marcheur. 

    Le temps passe et il y a une éternité que ce pédaleur grimpe dans ce maudit Parpaillon qui fait tant transpirer. On est vraiment petit et seul, pire que Constant Collet le dernier isolé du Tour 1910, dans une telle montagne géante. Du haut de la montagne à belle vitesse arrive soudain une petite Jeep jaune. Le faible usager à deux roues doit sauter de sa machine pour faire de la place. Ce sont deux joyeux amoureux. Ils saluent avec des grands gestes et applaudissent  ! Comme c'est sympathique !  Cela rassure et soulage dans le désert, la solitude, la douleur, dans un maillot trempé.  Et, oui, cela va bientôt mieux, le géant retrouve des forces et du courage, il veut finir en beauté, finir au sprint, prendre les points pour le Grand Prix du Meilleur Grimpeur en haut de ce col super dur de hors-catégorie. Des oiseaux s'envolent sur son passage et poussent des cris très aigus qui font vraiment peur même aux plus courageux dans l'enormité du paysage. Univers sinistre. Les mêmes rochers et cailloux demeurent en cet endroit depuis probablement un million d'années. A l'entrée de la ligne droite en haut du Parpaillon arrive à belle allure comme une bête qui pédale  - on dirait un des éléphants de Hannibal - Wilfried le pédaleur sans charme de Hesbaye, le pélerin des grands chemins.
     
    Dans la désolation et la solitude de l'après-midi de juillet descend de sa bicyclette un champion sans nom, il n'est pas bon, mais il est grand et surtout très lourd. Il est arrivé en haut du Col du Grand Parpaillon où seulement des Dieux et des aigles sont capables d'arriver. Ce n'est à Macchu Picchu qu'il est arrivé, mais près d'une construction étrange, qui n'est pas ordinaire.

    Tunnel du Parpaillon, construit par les Troupes du Génie, altitude 2643 m, sur ordre du Général Bergé, gouverneur militaire de Lyon 1892 et du Général Zédé , gouverneur militaire de Lyon 1900. 

    En tant que civil convaincu et partisan de la paix, le cycliste ne salue pas, ne frappe pas avec ses talons. Il pose sa chère compagne à deux roues, sa petite reine, contre les murs militaires solides qui vieilissent dans le dur climat de ce lieu étrange des Hautes Alpes.Assis sur une grosse pierre le grimpeur fatigué récupère et médite. Il vide son dernier bidon qui était rempli avec du jus d'orange très sucré. Sur une carte de visite il écrit un petit message d'amitié pour ce cycliste encore inconnu à cet instant qui sera le suivant à passer en haut de ce col mythique. Il glisse sa carte dans une fente du mur afin qu'un autre dingue merveilleux mais courageux la trouve. C'est une ancienne tradition commençée déjà par Velocio et ses amis , les  premiers  prophètes du cyclotourisme.C'est le geste rituel obligatoire du pélerin à bicyclette qui arrive dans ce lieu saint.

    Ensuite, c'est le  ' hinc et nunc' , l'instant de vérité qui sonne. Wilfried, comme si c'était la porte du ciel ou du purgatoire, traverse sans lampe ni casque le tunnel mystérieux. Pour ne pas salir ses chaussettes blanches  il avance dans la couche de boue épaisse d'un pouce sur la pointe des pieds.  Ses yeux s'habituent rapidement à l'obscurité, mais voilà déjà la sortie du tunnel et la grande lumière. Il sort de l'autre côté. C'est magnifique ! Il est à nouveau dans le soleil, dans les bonnes odeurs, sous le ciel bleu de la Provence. Il devient presque fou, tant est immense sa joie, après avoir mis à son actif l'exploit inoubliable de cette difficile journée à bicyclette.

    Sur 52 X 13, il fonce déjà dans la descente. Mais c'est dangereux aussi de l'autre côté  et il doit se calmer. C'est pourquoi il quitte la route pour visiter un refuge abandonné à cette heure-là, mais où quelques centaines de bouteilles vides et une quantité énorme de boïtes à conserves ouvertes deshonorent ce lieu qui devrait être un havre de paix propre. Ces inondices prouvent que malgré tout beaucoup de personnes passent encore en ce refuge, mais aussi que l'administration communale trop peu amie de la nature, de la faune et de la flore, oublie qu'elle devrait d'urgence aller nettoyer ce terrain situé dans un environnement précieux. Il faut croire qu'en haut du Parpaillon du côté de Crévoux on est dans un no-man's-land. 

    Dans la descente les pierres sont aussi nombreuses que dans la montée. Mais notre géant de la route dispose d'un vélo très solide, lent dans la montée mais sensationnel dans la descente. Pas de dégâts à la monture donc, mais la souffrance des freins et des pneus est grande, ainsi que celle des doigts et des bras. Prudence, clairvoyance, audace, aërodynamisme, sont les qualités d'un grand descendeur et Wilfried les possède. Après quelque temps à belle allure, arrive l'asphalte et la civilisation.  Comme un  skieur de grand slalom notre cyclo continue par Canal St-Sauveur, Crevoux, Praveyral, Champrond, Carrefour st-André, Pont sur la Durance, sur Embrun sans s'arrêter. Moins d'une heure plus tard il savoure la grande bière de la victoire sur la terrasse d'un café. Les voiles blanches des bateaux sur le lac de Serre-Ponçon et les filles en petite tenue d'été sont un spectacle qui améliorent encore l'ensemble de la qualité de cette randonnée cycliste mémorable.

    La bicyclette du cyclotouriste est pleine de poussière. L' homme qui sur elle traversa la montagne est sale et fatigué, mais il est très heureux et en bonne santé.









    17-04-2010 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1940 - L'EXPLOIT DU SIECLE



    1997. Nous nous approchons de la fin du siècle et même de la fin du millénaire. Bientôt tous ceux qui aiment les comparaisons, les statistiques, les bilans, seront à la fête. Le moment historique qui vient vers nous, sera unique dans toute vie humaine pour ce genre d'activités. En matière de sport, la grande idée du "citius, altius,fortius "relançée par Pierre de Coubertin il y a un peu plus de cent ans, n'a cessé de se développer jusqu'à ce jour. Depuis le début du vingtième siècle les exploits des sportifs ont ébloui sans arrêt les yeux et les imaginations. Mais il est vrai que la gloire autour de chaque nouveau record n'a existé que le temps que durent les roses. Rapidement, auprès de la génération montante, l'envie de faire mieux encore était toujours là. C'est pourquoi le sport est si passionnant et si varié dans les émotions fortes qu'il peut donner aux humains. Au fil du temps les fabuleux exploits ont été si nombreux. Sur l'ensemble du siècle, il est impossible de comparer ces champions qui furent les étoiles des différentes époques, dans différents sports, sur les différents continents de cette planète.

    Puisqu'à l'impossible pourtant je suis tenu, je me suis permis de choisir un exploit peu connu, mais absolument extraordinaire.

    1936. Il était fils d'ouvrier de la SNCB. De la fenêtre de sa chambre d'enfant il voyait les autres taquiner le ballon sur le terrain de football de son village. Mais il préférait la lecture au mouvement et le serieux de l'étude aux bruits des plaines de jeu. Si à vingt ans il ne travaillait pas encore à l'usine ou à la ferme, c'est à cause de sa mère et du curé qui avaient tout fait pour qu'il devienne seminariste. Bientôt celui qui pendant ses années greco-latines  jusqu'aux profondeurs de la nuit avait déchiffré des textes anciens, la Bible, et même en lettres gothiques Les Frères Karamazov de Fedor Dostojewski, se rendait compte qu'il avait négligé ses jambes au profit de sa tête. Pour rattraper le temps perdu et pour se corriger, à partir d'un certain matin, il se mit avec frénésie à la pratique régulière de la bicyclette, de la course à pied et de la natation. " Complétement fou " pensaient les fermiers, qui au lever du jour voyaient sa foulée à travers la campagne. Le jeune homme longiligne courait avec ses jambes nues jusqu'au lieu dit  ' Les Sept Fontaines' où sans savoir nager, il allait plonger en tenue d'Adam dans l'eau froide de l'étang. Car en cette période-là, en maillot de bain il se prenait pour Weissmuller, pour Nurmi,Ritola, Wise, pendant qu'il courait, et pour Antoine Dignef lorsqu'il pédalait.

    Au moment où les peuples étaient déjà en mouvement, en solitaire il s'en allait pour ses premiers congés payés faire du tourisme à bicyclette sur les bords du Rhin où les filles étaient belles et le vin bon, dans une Allemagne pas encore ennemie. Comme il adorait le cinéma, il y allait tous les soirs voir un film. C'est ainsi qu'il vit dès sa sortie le chef d'oeuvre 'Les Dieux du Stade' de Leni Riefenstahl. Cet hymne à la santé physique, au corps humain et à la jeunesse, l'avait ému profondément. Il avait un peu plus que vingt ans. Il mesurait en hauteur au moins dix centimètres de plus que les autres gars de son âge. Il était innocent, honnête et naïf. Mais dèjà  non loin d'où il avait passé ses vacances on était occupé à fabriquer les bottes des fascistes et des militaires qui feraient trembler bientôt l'Europe.


    Amoureux du sport, pratiquant, supporter, organisateur, bénévole, archiviste, j'ai  été frappé par l'absence d'exploits sportifs pendant les années de guerre, qui semblent être des taches blanches dans l'histoire ou des déserts dans la géographie du sport. Les exploits sportifs n'ont-ils donc pas existé, les champions n'ont- ils rien réalisé, et est-ce que personne n'avait mérité les lauriers de la gloire pendant ces périodes si difficiles, tristes, noires, grises ou blanches  ...  ?
    J'ose affirmer que le vrai nettoyeur de tranchées, l'acrobate des combats aériens,  le cycliste mitrailleur, celui qui soignait les chevaux, les chiens, et les pigeons , et beaucoup d'autres militaires pendant la Grande Guerre se sont conduit comme des grands sportifs. Pendant la Deuxième Guerre les efforts demandés ont encore été plus inhumains, au-de-là des limites possibles. Je pense aux combats de l'Armée Rouge à Stalingrad, aux parachutistes en Normandie, aux combattants de Bastogne, aux survivants des camps, aux résistants dans le maquis. Tous ces jeunes hommes, toutes ces jeunes femmes, n'avaient-il pas en eux les qualités, n'avaient-ils pas la tête et les jambes, la volonté et le courage, des champions des années de paix fastes et riches ?  Oui, par respect, je confirme que beaucoup de lauréats potentiels sont morts pendant les deux guerres. Ils n'ont pu devenir champions ni dans les dans les épreuves d''automobiles ni dans le Tour de France. Ils n'ont pas pu marquer des buts, ni pour Anderlecht, ni pour les Diables Rouges. Elles n'ont pas pu jouer au tennis ni se mesurer en kimono contre les demoiselles musclées d'ailleurs. Ni les victimes des guerres, ni leurs enfants jamais-nés, n'ont pu rejoindre les rangs des Grands du Sport Belge et International.
     
    Alors, face au problème d'un passé cassé par deux guerres, face à la grande quantité de sports si différents, face à l'immense rangée de noms qu'un siècle de sport avait produit, comment répondre à la question 
     
    " Quel fut le plus grand exploit sportif du XXe siècle  ? " .
    Limitons-nous à notre pays et aux Belges. Ainsi cela devient déjà plus abordable. Ensuite, comme c'est à moi de donner la réponse, et comme je suis un enfant résultat d'une nuit d'amour de septembre 1943, je vais donc situer ce plus grand exploit dans cette décennie-là.  Je pense que bien plus d'exploits se sont déroulés justement dans une période où tout était désorganisé, lorsque le sport avait pris la forme combien sérieuse de la lutte totale pour la survie de l'être humain.

    1940.  Entre Bruges et Gand, dans le plat pays de Jacques Brel. 
    Le lundi 27 mai, notre pays est dans une catastrophe. Notre Gouvernement est en déroute, et en fuite. Des milliers et milliers de civils sont partout sur les routes. Pillages. Bombardements. Chaos.  La peur règne. La panique est proche. Notre armée est impuissante, désorganisée, faible, mal commandée. Elle recule, se déplace, se cache derrière des murs et des haies, dans les trous et dans les fossés. Nos soldats attendent l'assaut meurtrier de l'envahisseur allemand. Des véhicules blindés, des canons, des uniformes portés par des hommes forts et fiers, des casques couverts de branches à feuilles vertes, se rapprochent dangereusement.  Ils s'appellent Heinz, Wolfgang, Friedrich, Hans, et ils sont si nombreux, toute la Bundesliga de Bavière jusqu'à Hambourg. Les nôtres ont oublié leur casques à Melle, perdu beaucoup de cartouches à Merelbeke, et ils ne sont plus qu'à neuf et sans gardien de but. Alors soudain arrive tout ce que nos garçons craignent et bien plus que les officiers avaient expliqué. Des obus venant de loin et des balles tirées au fusil de guerre Mauser éclatent sur eux. L'artillerie belge riposte, mais leur première salve mal calculée tombe sur les Chasseurs Ardennais et sur les Cyclistes du  II/44. Chaque minute de cette heure est incertaine. Les gars ne comprennent plus ce qui est en train de se passer. Quelque part on lève un morceau de bois avec un drapeau blanc, trop timidement pendant trois secondes. Mais ensuite quelqu'un a pris le pistolet de son lieutenant déjà mort, et il a tiré un coup selon une verticale parfaite droit vers le ciel.
    Pourquoi ce coup de feu vers Dieu les avait abandonné  ?

    Comme beaucoup croyaient qu'en un tel instant dangereux en pleine guerre les questions religieuses n'étaient plus à l'ordre du jour, ils ont pensé que le coup de pistolet était avec certitude le coup du starter d'un cross-country. Tous nos soldats, nos caporaux et sergeants, pivotaient soudainement sur les talons de leurs godasses. De Ruyselede à Tielt sur ne ligne de départ jusqu'à l'horzon s'est élançée une marée d'hommes jeunes. Ils sont plus de dix mille, dans la force de leur bel âge. Au sprint comme des lévriers, comme des Jesse Owens, ils partent pour la plus importante course de leur vie, la Corrida Nationale des Flandres de 1940. Ils étaient moins entraînés que Reiff ou Roelants, mais très fortement stimulés par la peur, et dans la lande flamande ils courent, trébuchent et fuyent à grands pas comme des lièvres bien sauvages.

    Jamais, à une autre heure qui s'est déroulée pendant le XXe siècle, autant de kilomètres à allure très rapide n'ont été courus par autant de jambes. Cette course à vu se réaliser des records personnels, provinciaux et nationaux, qui n'ont pas été chronomètrés alors, et qui plus tard lors des défilés et des soupers d'anciens combattants n'ont même pas été reconnus. Car les détenteurs de décorations préféraient oublier ce steeple chase auquel ils avaient participé le 27 mai 1940.

    Mais en 2000,  et encore plus en 2010,  cette course de notre armée belge, reste selon moi de tous les exploits, à cause de la totalité des battements de tant de coeurs de jeunes hommes, un exploit global énorme  dans l'histoire de l'effort physique  sur notre territoire national.  Cette course folle de notre armée en 1940  était  L'EXPLOIT SPORTIF PRINCIPAL  DU XXe SIECLE EN BELGIQUE.

    1985.  Une fermette dans un village où fleurit l'aubépine, la rose, la pomme de terre, et où naissent régulièrement des petits cochons. 
    J'y étais arrivé en transpiration, après de nombreux kilomètres à bicyclette, mais aussi parce que une grande émotion s'était emparée de moi. Quand elle a compris qui j'étais, Madame Helena, s'est brusquement levée et a quitté sa cuisine. Cette petite femme septuagénaire déjà, mais encore en très bonne santé, n'avait rien dit jusqu'alors, me laissant expliquer les raisons de ma visite chez elle. Peu de temps après, elle remonte de sa cave avec des pèches stérilisées dans un bocal.

    " Nous allons manger la même chose que lui "  dit-elle " lorsqu'il est revenu chez nous à Saros après la grande course à pied des combattants le mardi 28 mai 1940, Ma recette n'a jamais changé,  les arbres sont toujours dans notre jardin. Nous allons les manger chaudes, avec quelques tranches de bon lard, d'un jeune cochon que avons tenu non pour vendre mais pour manger. Tu as effectivement retrouvé cette part du passé de ton papa, part que j'ai partagée et que je n'ai jamais oubliée ... " 

    " Je suis moi aussi parti un jour à la recherche du passé de mon père" dit-elle. 
    " Je me suis seulement marié à cinquant ans, avec un homme plus jeune que moi et avec qui je suis toujours aujourd'hui, un excellent mariage de raison avec un veuf. Comme voyage de noce nous avions été aux USA. Le prix du voyage en Boeing et le séjour à New-York m'avaient couté beaucoup. Mais mon but principal était situé où aucun touriste n'allait, à  Des Moines dans l'Iowa. Location de limousine. Grand Hotel. Repas fantastiques. Ce fut le grand pélerinage de ma vie. A Des Moines certaines rues sont en pavés, chose assez rare dans ce pays. Mon père,  François Van Hulle, avec un copain originaire de Tournai, avait placé ces  'coble stones' dans la ville de Des Moines au début du XXe siècle. Entrepreneurs associés et équipiers, un flamand et un wallon, deux solides gaillards, allochtones dans ce pays lointain, ils y avaient placé ces grosses pierres dures. Ils ont travaillé comme des bêtes là-bas, mais ils ont gagné beaucoup de dollars, et ils ne dépensaient rien. Ils dormaient l'été sous tente dans un cimetière militaire de la guerre de sécession où cela puait le cadavre. L'hiver ils changeaient de métier, habitaient ensemble près du feu sur une locomotive à vapeur qui circulait dans une mine à charbon à ciel ouvert. Après ces terribles années de travail le flamand fortuné était revenu et avait acheté la ferme Saros à Wingene, tandis que le wallon était devenu américain. J'ai voulu voir les endroits où mon père avait tant trimé pour sa famille future des onze enfants Van Hulle. Je suis vraiment fier et très content d'avoir été en Iowa. "

    "Tu ressembles beaucoup à ton père" me dit-elle.  "C'est pour cela que j'ai pu donner ton nom de famille directement, alors que quarante cinq années nous séparent maintenant de ces heures pendant lesquelles nous avions tous et toutes tant tremblé ici."

    Avec des larmes dans les yeux elle commence alors le récit des derniers jours de mai 1940 à Wingene, la véritable histoire d'une vraie guerre de chez nous, mais déjà lointaine dans les souvenirs, une histoire cent fois répétée à la ferme des Van Hulle lors des réunions de famille, avant que la télévision les amusait. Les vieux racontaient et toute la famille nombreuse écoutait. Un personnage leur était devenu familier, comme Zorro le serait dans les films plus tard. Dans cette ferme, entre les cochons, les pommes de terres et les légumes, revenait dans leur récit toujours ce jeune officier Théo, si grand et beau dans son uniforme, admiré par les filles et par les servantes de la ferme.

    Je me réalisais en écoutant la vieille Helena que le militaire le plus gradé qui avait logé dans leur grande cave voûtée n'avait fait que grandir et grandir de version en version pendant les années quarante et cinquante. Comme un fantôme dans certains chateaux écossais mon père, le Lt Théophile Augustin Journée, était au fil du temps devenu un héros, propriété exclusive de cette ferme flamande.

    Après avoir mangé du lard maigre et beaucoup de pèches chaudes, j'ai quitté Helena et sa maison entourée de roses de Wingene. En pédalant, j'étais certain que mon père, décédé en 1973, avait certainement raconté à Helena,  la grande en merveilleuse histoire antique de Helene et du Cheval de Troie. Je me demandais aussi si un lieutenant en période de guerre aurait été capable de conserver le célibat d'homme en bonne santé face à une si gentille jeune fermière, qui en tout cas lui avait donné avant les pèches et le lard du 28 mai 1940, aussi du fromage blanc, du beurre et de la tête pressée.

    Après les courtes vacances tonifiantes avec mon épouse et mes deux filles, qui me laissaient faire du vélo pendant qu'elles étaient à la plage, je me suis remis à lire avec ardeur, attention, et plus grand intérêt, le vieux cahier de notes de 1940 que j'avais hérité comme fils ainé.  Le titre de ce manuscript est  "  18 Jours en Mai 40  " . Ce sont des textes difficiles à lire.  Les feuilles sont sales, l'encre a presque disparu et les lettres avaient été griffonnées par un ancien seminariste, sportif, ex-étudiant en médecine, collégien qui pratiquait l'écriture greco-latine et gothique.

    Ses mains avaient tremblé au front par la peur, par une perturbation que cette Helena avait provoqué chez lui, par sa colère sur ses soldats sans discipline qui n'obéissaient pas et sur ses supérieurs invisibles. Effectivement, sur plus d'une page, je retrouvai  l'expression  " la grande fille de la ferme" dans son récit  et je me rendais compte que tout ce que Helena m'a raconté en  1985  se trouvait déjà depuis fin 1940 dans le précieux cahier que je détenais. C'est ainsi que, même si durant ma jeunesse j'avais été souvent l'ennmi de mon père, j'ai compris bien longtemps après sa mort que j'avais été le fils d'un héros militaire qui avait participé à une incroyable course à pied  là-bas sur les bords de la Lys et de l'Escaut, du côté d'entre Bruges et Gand, dans le plat pays.
    " Mon père , ce héros." Eh, bien,  c'était une nouvelle idée qui me donna des bonnes sensations et qui donc n'est pas mauvaise du tout !  . 

    Wilfried Journée






    16-04-2010 om 16:51 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OPSTAND DER COMPUTERS .
    SPROOKJE.

    Het gebeurde in december, de koudste maand van het jaar. s'Nachts had het gevroren. Een spiegel van ijs lag over de stad. Toen de mensen die zaterdagmorgen opstonden, trokken zij extra dikke kleren aan en taltijk waren zij die besloten van de hele dag warm thuis te blijven. De kinderen keken opgewonden naar de hemel, die sneeuw beloofde.

    En ja, in de loop van die voormiddag begon het ook te sneeuwen. Dikke trage vlokken uit een geelwitte lucht vielen als een regen van miljoenen kleine koude sterren op de daken van de gebouwen en van de auto's, op de fietspaden en in de straten, op vergeten speelgoed in de tuin, op de deksels van de vuilnisbakken en over de hele oppervlakte van het voetbalveld. Zo'n dik pak sneeuw was er in jaren niet meer gevallen, zegden de oudere mannen die het konden weten.

    Die sneeuw bezorgde de kinderen zoveel plezier, doch voor de computers was het de druppel die de emmer deed overlopen. De computers waren al weken aan het mopperen. In het holst van de nacht hielden zij vergaderingen, waarin ze hun ongenoegen op tafel legden en zegden dat ze er genoeg van hadden, dat het nu maar eens gedaan moest zijn, om altijd maar door de mensen bepoteld of onder stress gejaagd  te worden.
    "We hebben niet eens zelfbestuur" had een jonge computer met vooruitstrevende opvattingen uitgeroepen. " We worden bestuurd".

    Ze hadden er genoeg van om altijd klaar te staan voor de mensen, van 's maandags tot vrijdags, en soms ook tijdens de weekends of tot diep in de nacht. " Er wordt ons nooit eens gevraagd of onze bytes, onze ROM geheugens, en onze chips niet vermoeid zijn" kloeg een wat ouder model.
    "Welnee", daar denken de mensen niet aan. Wij zijn in hun ogen niet meer dan metalen voorwerpen met wat toetsen, draad en lichtjes, zonder hart of zonder ziel."

    Binnen in de lege kantoren keken ze triest door de ramen naar de symfonie van de langzaam neerdwarrelende sneeuwvlokken. Wegens besparingen was de centrale verwarming heel laag geprogrammeerd. De computers rilden van de kou. Ze voelden zich eenzaam en ongelukkig.

    Toen op die zaterdagavond gebeurde het. Alle mensen zaten thuis voor de televisie of lagen reeds warm onder de lakens. De computers werden plots levende wezens. Zij verlieten de kantoren en renden weg uit de bankinstellingen, de supermarkten, de ministeries, de scholen, en de stofferige kamertjes, waar ze gevangenen waren. Als je toen uit het raam had gekeken, had je iets kunnen zien dat je nog nooit eerder had gezien : duizenden en nog eens duizenden computers van alle merken liepen disconnected door de straten, over het wit van de sneeuw, door het grijs en zwart van de nacht. Ze renden de stad uit. Buiten de stad gekomen, hielden alle computers van de mensen een rustpauze om te overleggen wat nu verder te doen stond. Het bleek al spoedig dat zij het eigenlijk zelf niet wisten. Ze waren echter overtuigd van één ding, namelijk dat ze de mensen niet meer wilden zien. Ze hadden het verlangen van nooit meer de speelbal te zijn onder de vingers van domme blonde kantoormeisjes, nooit meer bestuurd te worden door programmeurs en analysten. Ze wilden vrijheid, zelfbestuur, onafhankelijkheid, geluk.

    Een jonge lazerprinter sprak " Laten wij naar het warme en droge Zuiden reizen en niet meer stoppen voor we een land gevonden hebben, waar computers rechten hebben en niet meer hoeven te dansen naar de pijpen van de mensen."

    "En ... waar is dat land  ? " vroeg het hardwarevolk.

    " Dat land is er ! " bevestigde de jonge printer. " Ik weet nog niet waar, maar het is er en we zullen het vinden.Wellicht zullen we nog lang en ver moeten stappen, maar op een dag zullen we er zeker aankomen. Het is een heerlijk klein land. Als ik mijn ogen sluit, kan ik het reeds zien. Alle computers worden daar elke dag opgeblonken en ontstoft. De electriciteit wordt er gemaakt van witte steenkool. Elke dag krijgen de printers er verse inkt. De muizen worden er over een propere kaasplank bewogen, en de diskettes zijn er van marsepein" !
    " Hoera .... ! " riepen de computers.   " Hoera ... !" .
    " Vooruit" riep de jonge printer.  " 0p weg, kameraden, volgt mij ! " . 
    .



    16-04-2010 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De markten van Haspengouw.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Er zijn op de veilingen, op de markten van Haspengouw,
    in de ochtend parfums van boomgaarden, hoeve en land,
    geuren van vee en van fruit, met daartussen kinderen
    die dansen en lachen.
    Pelgrim van de nacht, ik die kwam langsheen slierten
    van oorden, plaatsen die mijn ogen amper boeiden.
    Steeds brengt mijn stap me weer terug tussen dat volk,
    op het plein onder de torens.
    Daar voor maar weinig euros een emmer Jonagold,
    mooie bananen, twee kilo's tomaten en een krop sla.
    Voor de rest van uw geld is er porei, kiwi, bloemkool,
    bijna voor niets nu vandaag.
    Een paar leuke bretellen, een schoon T-shirt van STVV,
    een hamburger met ketchup, een boekentas voor uw kind.
    Een poster van Joe Harris of van Bon Jovi, een beertje
    om goed te slapen, kousen voor opa.
    Gel voor je haar, een band voor je velo, mals papier voor
    moeders plee, poeder tegen mieren, siroop en platte kaas.
    Een vaarsje uit Wellen, witte konijnen om te goochelen,
    zes kippen voor bruine eieren.
    Een oude koe voor een prijsje, een goudvis in een bokaal.
    Een Hoepertings meubel, een foto van Tom Boonen,
    een bijbel van een jood, vier dozijn  knikkers uit de fifties,
    een autoplaat van Nevada.
    En daarbij en daartussen, geroezemoes zo schoon ,
    in de volkstaal van Trudo, Tongeren en Loon.
    Geklets van mannen, idioten, filosofen, boerinnen,
    pallieters, zevereers en schelmen.
    Er zijn op de veilingen, op de markten van Sint-Truiden,
    vooral op de zaterdagen van april en mei, vele mooie
    vrouwen en bakvisjes met kersenmond en appelwangen,
    met het beste fruit in de bloes.
    Zodat ik, oude geile tangodanser, tussen alle geuren
    van de stad soms nog een gedachte krijg die klimt.
    Pelgrim van de nacht, ik liep langs zovele wegen,
    tussen bloesems die ik niet zag.
    Met vaste jonge schree kom ik steeds graag weer
    om te kuieren langsheen de straten die mij roepen
    en het wit, groen, geel, blauw en rood van de dorpen,
    de ijskreem en het bier.

    ( Tibertyn)

    30-03-2010 om 03:01 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    29-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Toen Leonardo Ultimo finishte.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen FICTIE.   Wielersport.


    De zon verdween langzaam. Begin van de avondkilte. Het feest was goed geweest. Die dag was reeds bijna voorbij. Nog één man werd er verwacht. Niet meer door het mooie bloemenmeisje. Zij was al naar huis, naar bed wellicht, met krulspellen aan en op blote voeten. Een briesje speelde er met het stof en de papiertjes van de straat. De hond uit de nabije herberg kauwde op een in de goot gevonden stuk lookworst. Mussen en merels kwamen weer rondvliegen in de buurt. Een eenzame supporter met een bijna leeg glas Maes Pils in de hand, leunde van volkse zatheid nog over de omheining. Hij ging niet naar huis. Zijn moeder was er toch niet meer en zijn vrouw ook niet, want die was wat eerder vertrokken met de schatbewaarder van een kaatsbalvereniging, een man die absoluut geen oog had voor het Seizoen der Vlaamse Wielerklassiekers.

    Amper nog enige levende zielen bewogen zich op dit uur nog in het decor. De laatste ton bier begon toen teveel schuim te geven en werd daarom weggerold. Het frietvet koelde af en verloor langzaam haar lokkende geur. Op een terras begon de ober reeds met het plaatsen van stoelen op tafels. Op de parkeerplaatsen was er terug ruimte genoeg.

    Gezwoegd en genoten had hij. Dit was duidelijk te zien aan zijn gelaatstrekken. Zijn blik was eerder dof. Terwijl hij zijn laatste pedaalstoten gaf, bolden zijn vuile wangen op. Uit het diepste van zijn longen, ergens tussen lever en hart, kwam er een lange zucht. Hij viel stil enkele meters voorbij de eindmeet , hoestend en kuchend, en op dat signaal werden de officials weer wakker. Leonardo Ultimo uit Messina in de verre Siciliën stond daar voor de aankomstrechters. In zijn geelblauwe sporttrui die kleverig was geworden van zweet, snot, gemorst eten en drank, stond de laatste renner uit de grote klassieke wegkoers er op zijn waggelende vermoeide benen, zoals een pas overleden gelovige aan de poort van de hemel.

    'Dossard Quarante à l'arrivée ! ' schreeuwde de délégué van de Union Cycliste Internationale. Met nog iets dat leek op een glimlach keek de renner de degelijk geklede heren in de ogen, terwijl iemand de spellen losmaakte en het rugnummer van de onderkant van zijn rug verwijderde. De vermoeide sportman stelde nog een vraagje. Stilte. De koersdirecteur antwoordde niet. Hij rolde alleen maar een krolletje in zijn snor. Heel graag had de jury deze deelnemer buiten wedstrijd geplaatst, maar dat kon niet volgens de sportreglementen. Het was in de hogere bondskringen geen geheim dat een bekende tante van deze Ultimo een operazangeres was die op galadiners vaak werd gesignaleerd in gezelschap van zeer belangrijke lui. Dit buiten beschouwing gelaten was 'den Ultimo' sedert zijn aanwezigheid in alle grote velokoersen een volksgeliefd iemand geworden. Leonardo had supporters niet alleen tussen Napels en Palermo, maar ook tussen Hoei en Waregem. 

    Er kwam een man met een grote witte handdoek en een fles San Pellegrino aangelopen. Dit was Primo Zanatta, de trouwe verzorger, die in het café tegen drie Flandriens lang had gediscussieerd en met hen veel had gedronken. Daarom kwam hij zowaar wat te laat zijn taak volbrengen. Zij kiepten de smerige tweewieler over de koorden, verlieten de arena, en reden met hun Fiat snel weg tot ergens op een hotelkamer aan de rand van de stad. Douche en massage, prosciutto, pasta, en een groot glas chianti. De Siciliaanse renner, zo ver van huis in het Vlaamse land, kwam zo terug tot rust met zijn hoofd en met zijn benen. Hij had gekozen voor het beroep van gregario-wegrenner van de lange afstand. Zijn leven was een dagelijks avontuur met het altijd onderweg zijn, het vertrekken en aankomen, de pijn en de bandbreuken. Soms werd er wel even stilgestaan, maar dan moest men zich toch altijd weer op gang trekken.

    Leonardo Ultimo en Primo Zanatta zijn internationale kunstenmakers, huurlingen, zigeuners, clowns, meespelers van de Comedia del Arte die Wielersport heet.

    29-03-2010 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een pelgrim zijn.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Vertrekken
    met amper wat meer dan jezelf als bagage
    stap na stap in de richting van de ondergaande zon
    langzaam
    op het ritme van vroegere tijden
    de weg volgen van de voorouders
    in de natuur
    langs kleine wegen, oude dorpen, riviertjes
    van kerkje tot katedraal, van berg tot dal
    slapen met een steen als kussen
    onder de oneindige sterrenhemel
    dag na dag, avond na avond
    weer steeds verder in de ochtenddauw
    ontmoeten
    iemand, iets, een droom, een oud verhaal
    langzaam verder van hotel tot refugio
    van eethuis tot bodega
    ademen en tot rust komen
    met pijnlijke benen
    doch gezond van lichaam en kopje
    ervaren
    een flits, een gedachte, een gevoel
    dat plots verschijnt en weer verdwijnt
    in het niets
    zoals wijzelf zijn, nog minder dan een zandkorrel
    vergankelijk, voorbijgaand
    op de melkweg, tussen de sterren
    een pelgrim zijn.

    25-03-2010 om 23:32 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De verdoemde van de Camino de Santiago.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Telkens weer uit het verre Noorden
    komt die ene langzame pelgrim.
    Telkens bloeien paardenbloemen en groen
    langs de schone  aloude aarden weg.
    Telkens weer komen na de winter
    in de lente eendjes in het riet bij de vijver.
    Telkens weer stapt voorbij de vreemde man
    met zijn vilten hoedeken vol schelpen.
    Zijn naam moet Jan zijn, of Kobus misschien.
    Hij is een grijze heer, hoog als een boom,
    maar niet echt de witte merel, de ware zoon
    van Nimrod de jager, van Questio de vrager,
    van Ebroïn de ruiter, van Viljoen de snuiter,
    van Evermar met de mijter, van Iks de schijter,
    van Bludts de brouwer of van Thijs de bouwer,
    van Trudo, van Servaas, van Uylenspiegel,
    van allen uit d'oude tijden heeft hij wel iets
    want zijn zwarte ziel zwerft al eeuwig lang
    in het oneindige tussen Gods hemel en vuur.
    Zijn arme ziel op het onsterfelijk voetpad loopt
    steeds weer terug op andere zondaarsvoeten.
    Telkens vordert helemaal weer de pelgrim
    met zijn grote schoenen, zijn blaren en zijn eelt, 
    zijn vuile jas, naar het Westen uit het zicht.
    De kerel weet, zweet, laat een scheet en vergeet,
    en soms ontmoet hij ergens in het stof, in het bos, 
    Johannes, Franciscus, zijn neven en tochtgenoten,
    tussen de vele anderen zonder naam, zonder gezicht.
    Zijn stok klopt op de weg, volgt de gouden  pijl .
    Zijn schree vertraagt want daar komt in de zon
    van een pleintje een albergue met brood en wijn.
    Dit moet ongetwijfeld het goede San Martin zijn.

     (Tibertyn - Castrogerix - 10/6/1999).

    25-03-2010 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tennis de Table - L'Open d'Allemagne .
    Le Jour le plus Long est un film célèbre qui raconte l'invasion de la Normandie par les Alliés le 6 juin 1944.  Le jeudi 18 mars 2010 ce sont les pongistes de cinquante nationalités qui débarquent sur Berlin à l'occasion d'un grand tournoi international de tennis de table pour joueurs professionnels doté de 172.000 euros. Les nombreux matches en simples et en doubles auront lieu dans la Max Schmelling Halle sur 22 tables à partir de 9h00 du matin.

    Des 209 compétiteurs masculins présents 177 seront concernés par le premier tour éliminatoire. Ils sont répartis sur 59 groupes de trois joueurs. Cela donnera en fin d'après-midi 59 premiers de poule, dont seulement 5 passent par walkover vers le tableau principal. Les 54 autres joueront un troisième duel de qualification. Ainsi  5 + 27 = 32  joueurs seront les survivants de ce marathon de pingpong Berlinois. Ces messieurs-là seront opposés demain aux 32 joueurs de 'tête de serie' qui avaient droit à leur place dans le grand tableau suite à leur meilleur classement au ranking mondial.

    Depuis quelques années, en quantité et en qualité, le tennis de table est devenu un sport important en outre-Rhin. L'Allemagne est en effet le pays qui est capable de résister honorablement à la Chine Populaire au pingpong appelé Tischtennis de Cologne à Berlin. Dans les dernières compétitions majeures les bonnes palettes allemandes avaient en effet menacé quelque peu les cracks de Pékin.

    La veille  de la Saint Joseph des petits Belges aussi vont se battre dans le temple multifonctionnel qu'est la Salle Max Schmeling, là où même Madonna avait montré son jeu de jambes. C'est un endroit qui porte le nom d'une superstar du sport mondial que tout sportif devrait connaître. Maximilien, Adolphe, Otto, Siegfried, SCHMELING (1905-2005) était un homme extra-ordinaire qui fut champion du monde de boxe toutes-catégories de 1930 à 1932. Schmeling a battu en 1936 le noir américain  Joe Louis ce qui était un exploit énorme. Ce héros national allemand devint ensuite Directeur Commercial de Coca-Cola en Europe. Schmeling a sauvé son ancien adversaire mais néanmoins ami Joe Louis de la misère. En 1981 il a même payé l'enterrement de l'américain. La boxe est d'ailleurs très proche du tennis de table, mais ce serait trop long à expliquer ici , une autre fois donc.
     
    Les joueurs de Belgique  sont six à défendre notre réputation dans ce marathon des tables.
    G1 :   Kilomo VITTA  contre Thomas Lebreton (Fr) et Peng-Lung Chiang (Taiwan).
    G4 :   Jean-Mi  SAIVE  contre Romain Lorentz (Fr) et Gencay Menge (Turq)
    G23 :  Lauric JEAN   contre Patrick Franziska (Allemagne) et Adrien Mattenet (Fr)
    G31 : Cédric NUYTINCK  contre  Bora Vang  (Turq) et  Ivan  Juzbasic (Croatie)
    G34 : Benjamin ROGIERS   contre Kenji Matsudaira (Japon) et Toni Soine (Fin)
    G55 :  Yannick VOSTES   contre Andrew Baggaley ( Gb) et René Schaible (Pan)  .

    Le vétéran Jean-Mi  ne joue que les simples.  Vostes et Rogiers ,  Jean et Nuytinck, Vitta  et Timothy Wang (USA) disputent les doubles.   Jean, Rogiers, Nuytinck, jouent en Espoirs, les jeunes nés en 1989 ou plus tard.  On se demande si ces joueurs sont capables d'écarter de la table des prix leurs adversaires.  Le Fisc allemand gagnera de toute façon  puisque conformément aux lois en vigueur au pays d'Angela Merkel , une taxe de  15,8 % sera prélevée sur les prix remportés par les valeureux joueurs.

    Les tables seront de couleur bleue de la marque Adidas.  Les balles de pingpong seront blanches  et de la marque Double Happiness.  La Chine a envoyé à Berlin une belle collection de ses plus grands joueurs : Ma Long, Wang Hao, Xu Xin, Zhang Jike, Cheng Qui, Hao Shuai.  D'autres grands de ce sport si populaire en Azie seront présents : Ryu, Oh, Cheung, et Chuang. L'Europe aligne comme maestros Boll, Maze, Samsonov, Kreanga, Ovtcharov.  Il est cependant très probable que des joueurs jeunes et moins connus vont réaliser des belles performances.



                               

    Max Siegfried SCHMELING


      Timo Boll    Zhang



    18-03-2010 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    16-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Met haar grootmoeder naar Lourdes.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen 1972.

    Toen ik nog geen trouwboekje had, kwam ik te weten dat Lisa, de grootmoeder van mijn lief, nog nooit een stap buiten België had gezet. Zelfs in eigen land had zij zich moeten beperken tot verpaatsingen naar Scherpenheuvel of naar het Paterken van Hasselt, en soms was zij een tijdje gaan wonen bij haar dochter te Brussel, torenhoog op een appartement met uitzicht op het Atomium, of  ook nog op kamers in Den Haan aan Zee wanneer diezelfde dochter daar voor de vakantie had gehuurd.  Oost-West thuis best, was dus meestal haar lot geweest,  eerst als vrouw van een kleine zelfstandige en later als weduwe met een pensioentje. Toen zij voelde dat ik misschien wel zou gaan trouwen met haar kleindochter, vertelde zij me dat zij toch wel eens naar Lourdes zou willen gaan, maar rug en hartklachten maakten haar dat onmogelijk en een echte zieke die voor een mirakel naar Lourdes zou gaan, was zij toch ook niet.  Wel, zei ik toen met losse tong, als ik ingetrouwd zal zijn in uw familie, dan zullen wij eens naar Lourdes rijden, dwars door Frankrijk. Twee jaren nadien, toen ik een trouwring droeg , trok zij me aan mijn arm,  en zij sprak  " en ... wanneer gaan we nu naar Lourdes ?' . Want ook al scheen zij oud en dom te zijn, toch had zij nog dingen die goed in haar kop bleven.

    Veertien dagen later vertrokken wij met onze rode Datsun 180B en op de achterste bank zat de vijfenzeventig jarige Lisa gehuld in een deken en met drie kussens om haar confort te verbeteren.
    Ons jong en bruisend sexleven werd die week gestoord door met drie te slapen , maar toen na een lange wandeling op het strand van Arcachon grootmoeder vroeg en diep in slaap was gevallen ,Au relais de Cassy  na 2050 km autorijden, had ik toch mijn echtelijke plicht volbracht. Daar beneden in Frankrijk gebeuren dus wel af en toe mirakels. Deze pelgrimstocht werd gezegend door de Heilige Maagd Maria van Lourdes. In mei van het volgende jaar werden wij de fiere en gelukkige ouders van een dochter die we Anne Lisa  noemden.

    Ik noteerde de gegevens van deze tocht in een schrijfboekje en bewaarde de geschreven lijnen tot vandaag. Nu breng ik ze op internet  en zal ik mijn schrijfboekje weggooien met het oud papier.  Maar toch is de herinnering aan dit reisje de moeite waard , want het viel best mee met wijlen grootmoeder op de achterbank en voor haar werd ik vanaf toen   ' Toch zo'n goeie jongen .... ' ! .

    KORT VERSLAG :
    Dag 1.
    Opgestaan om 2u30. Vertrek te Landen  Km 0  om 4u22.
    Namen-Dinant-Givet-Rocroi ,  langs de Maas  stop na 146 km.
    Laon-Soissons-Compiègne- km 290  - maïsvelden-  Carrefour de l'Armistice.
    Bezoek aan het Kasteel van Compiègne  - vertrek 12u40
    Villers Cotterets- Meaux- Melun- Fontainebleau-  km 450  - 15u00
    Wandeling in de tuinen van Chateau de Fontainebleau
    Pithivier- Orléans-  Km 535 - 17u50   -  HOTEL L'OASIS.
    Inkopen voor volgende dag-  rondrit door de stad. - Km542
    Avondeten 'Au Petit Poucet'  Assietes Anglaises- Tripes d'Auvergne- vin rouge.
    21u00  - naar bed-  Circus Jean Richard stoort ons nog lange tijd.

    Dag 2.
    Vertrek 7u30- Bezoek Kathedraal van Orléans- zondag.
    Brug van Meung- Clery- Bezoek Basilique + graf  , bedevaartsplaats, H.Mis. tot 9u00
    Beaugency- brug van Mer over de Loire-Chambord
    Bezoek aan het wereldberoemd kasteel. tot 10u55
    Bracieux- Court Cheverny (kasteel)
    Contres   (getankt) - Chateauroux  - Tendu -  km 730
    12u55  - middageten in  Le Relais
    14u15 - Argenton sur Creuse- Limoges - St-Yprieux la Perche- Lanouaille
    17u15- stop aan wijngaard  - Km 924
    Montignac  (grottes de Lascaux gesloten)- Les Yzies-   rosé gedronken
    20u00 - SARLAT LE CANEDA - Hotel du Lion d'Or   -
    na even zoeken - reeds laat-  Km 990.

    Dag 3.
    Start 7u35 - Souillac- Roccamadour-Padirac   (gouffre)
    Gramat-  La Bastide Murat  (getankt) - Cahors  12u00   km 1141
    Montauban-Auch-   verkeerschaos
    Stop - 15u15 -Km 1287
    Tarbes -  LOURDES  -  Km 1378 .
    17u00 -  Pension Marie-Louise
    eten- wandeling door de stad.

    Dag 4.
    opstaan  8u00  - Lourdes
    Kruiswag- bezoek heilige plaatsen- Sacramentsprocessie- wandeling.

    Dag 5.
    H.Mis aan de grot
    rit naar Gavarnie- beklimming Aubisque- Soulor
    Kaarsjesprocessie

    Dag 6.
    Km1580 - 7u00
    H.Mis aan de grot
    deuxième petit déjeuner à Pau
    Biarritz- St-Jean de Luz -  wandeling
    Hendaye -  grenspost Spanje - San Sebastian ( teveel verkeer)
    Irun  - sangria -  ijskreem - regen-   Bayonne
    Les Landes  -  Golfe d'Arcachon-
    20u00  -  Km 2050 -   Le Relais de Cassy.

    Dag 7.
    vertrek  9u00 
    oversteek Pointe Grave- bac de la Gironde (prijs 29 Fr)  -  100 minuten gewacht.
    mooie badplaats Royan
    La Rochelle - doortocht van  La Vendée
    MONTAIGU  -   Km 2383  -  

    Dag 8.
    vertrek 7u45 -
    Montaigu- Nantes-Rennes- Pontorson- Abbaye de St Michel
    bezoek aan deze belangrijke plaats-
    Avranches-  Auberge du Parc -  Les Routiers-  St-Pience
    ondanks late uur krijgen we nog een mooie visschotel
    St-Lo  -  Bayeux- Arromanches-
    bezoek oorlogsmuseum-  langs de kust
    Dauville- Trouville- Honfleur - alles bezet
    Pont de Tancarville  -  in de donker
    YVETOT-  slapen

    Dag 9.
    Yvetot-  St-Saëns  - H.Mis in kleine kerk
    Amiens- Cambrai- Valenciennes (koffie)
    autosnelweg tot afrit Walshoutem.-  einde 16 u00  -  zondag.
    totale afstand  niet meer genoteerd.  -  LOURDES 1972.

    16-03-2010 om 04:34 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De teloorgang van de kleine waterhoek.
    Wij brachten onze kinderjaren door in de jungle en de moerassen van de Molenbeek. In die tijd kon je nog heel wat leven bespeuren in de beek die zich zigzag langsheen ons dorp kronkelede. Volgens onze prille kinderbegrippen was het een Grote Stroom, en de tientallen kleine zijbeekjes, de plassen waar de koeien kwamen drinken en de bronnen, beschouwden wij als ons territorium. Van de lente tot de herfst pronkten al die sloten met een assortiment van plantengroei : allerlei kroossoorten, waterpest, wilde waterkers, ranke rietstengels, mossen en algen. In de koudste maand pompte vader bij fel vriesweer water over ons voetbalpleintje zodat we de volgende dag reeds veilig ijs hadden voor de winterpret.

    De stekelbaars stond aan de top in de hiërarchie der waterbewoners. Vooral zijn grote snelheid en zijn gevaarlijke stekels dwongen respect af. Met honderden kon je ze aantreffen in die tintelende waterlopen en stroomafwaarts naar de molen van Janshoven toe, vielen heel wat rijke visgronden te bespeuren.  Op onze vrije woensdagnamiddag trokken mijn makkers, mijn broertje en ik er steevast naartoe gewapend  met een visnet vervaardigd uit een nylonkous en met de assezifter van ons moeder. Tegen dat het tijd was voor het avondeten keerden we dan nat, vuil, vermoeid en fier huiswaarts, met een buit van een volle emmer stekelbaarsjes die we dan losten in de eigen grote vijver gelegen langs ons huis. In de grote vakantie gingen we op verplaatsing met onze emmers, netten en fietsen , tot in Velm of in Wezeren, en zo importeerden wij baarsjes van andere soorten. Want tussen de stekelbaarzen, ook de allerkleinste, kon je er verschillende onderscheiden. Er bestonden zilverachtige met stekels en donkerbruine zonder stekels. De prachtigste exemplaren waren zonder twijfel die met een helrode kleur langs beide flanken. Het volwassen vrouwtje viel meestal groter en vooral dikker uit dan het mannetje, omdat zij bijna doorlopend vol eitjes zat. Een stekelbaars kon soms wel 8 cm bereiken, en dat was zeker geen visserslatijn. Iedere gevangen kanjer werd natuurlijk aanzien als een heuse sporttrofee.

    Een handige kwajongen kon de zilvergroene ridder met een vlugge schep verschalken, maar het vroeg geduld,  kennis van de waterkanten, en vooral veel oefening om die aalvlugge diertjes veilig en ongeschonden te krijgen in je emmer met fris water. Want maar al te vaak bij het openen van je nog kleine hand sprong het visje weg en bleef  in je natte handholte slechts wat modder en een plukje kroos.

    Salamanders vormden ook een erg gegeerde prooi voor de jonge jagers die we waren. De mannetjes van deze diersoort waren alvast kleurrijker uitgedost dan de vrouwtjes. Later leerden wij dat het bij de mensen precies het omgekeerde is. De gekleurde mannetjes met hun brede staarten haalden een hogere marktwaarde tijdens onze vele ruilacties. Zo trof je zelfs af en toe een soort aan met de Franse tricolore of het Nederlandse vaandel, zoals je het wou zien. De donkergrijze salamander daarentegen had een opvallende oranjekleurige buik. Je bewaarde deze kostbare diertjes met wat groen uit hun natuurlijke omgeving in een grote bokaal water, en dat kon net zolang tot vader of moeder het weer eens beu werd en je deze speelkameraadjes terug de vrijheid moest schenken.

    Dan waren er nog de zoetwatergarnalen die in ons dialect bronzeugen werden genoemd. Daar deden wij iets mee dat niet zo netjes was. Eens dat wij ze uit het bronwater hadden gehaald, belandden deze wezens in een pot kokend water. Het procédé van deze garnaalbereiding hadden we afgekeken van de echte Noordzeevissers tijdens een verblijf aan onze kust. Onze buurmeisjes en hun vriendinnen wilden liefst niets te maken hebben met deze wrede praktijken en gingen dan wat verderop spelen,  maar zij bleven ons in het oog houden om het te kunnen verklappen aan moeders en oma's.  De afstand tussn jongens en meisjes was toen nog breder dan de Molenbeek.

    Later werd die Grote Stroom uit mijn kinderjaren, als gevolg van een besluit met meerderheid van stemmen in de gemeenteraad, rechtgetrokken, met bruggen overspannen, gefatsoeneerd, en haar bedding en zijwanden werden gebetonneerd, bronnetjes verdwenen onder platte stenen en het water uit de zijtakken moest weldra door buizen vloeien. Aan de Zuidkant van ons dorp zouden grote werken voor autosnelweg en sneltrein het relief van het landschap grondig wijzigen. De regens waren zuur, de velden vol nitraten, en  door lood vergiftigd water vloeide door onze oude beek.  De waterplanten, de nattigheid, de knotwilgen, de vogels en de talrijke waterbewoners van onze waterhoek verdwenen weldra, want voor de fauna en de flora, die daar reeds minstens vijftigduizend jaren thuis waren, was er helaas geen reddingsplan voorzien.

    Wat beklaag ik de kinderen van vandaag, die niet meer weten hoe een stekelbaars, een salamander, een bronzeug er uitziet, en dan hebben wij hier nog niets verteld over de kikvorsen, de libellen, de ratten, de waterhennetjes, de meikevers, de slakken, de vlinders, de zwaluwen, de vleermuizen, de wespen, de pieren, de mollen, de egels, de veldmuizen, de bloedzuigers, de tortelduiven, de eksters,  ...  en nog zoveel andere lieve levende wezens die toen met ons in de grote natte tuin van ons dorp woonden.

    Geen nood echter. De moderne samenleving vindt voor elk probleem een gepaste ersatz.  De jongetjes van nu hebben al hun gsm, zitten voor televisie of voor een computer. Soms, indien vader dat beslist, moeten zij ook gaan wandelen of naar de dierentuin, tegen hun goesting want dat stoort hun bezigheden en op zo'n moment moeten zij plots schoolwerk maken. Er zijn zelfs ook vaders die met hun zoon gaan vissen, of grootvaders met hun kleinzoon, in een kunstmatig aangelegde rechthoekige vijver waar 's morgens onschuldige Deense kweekforellen worden uitgezet. Elders nog, wanneer zij slim beginnen te huilen op de kermis of op de markt, dan krijgen zij ook in een plastieken zak met lauw water een goudvisje dat drie euros kost.



    15-03-2010 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    14-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE VIER JAARGETIJDEN 1993.
    PAARTJES VAN DECEMBER .

    Twee verliefden in december
    tieners teder van hart
    zitten met hun gevoelens
    op een koude bank voor oudjes
    in het park.
    Zij knutselen aan dromen
    bouwen kastelen van hoop
    als onschuldige gevangenen
    in de trieste lange nacht
    van het internaat.

    In de lente worden we vlinders
    zoals in het lied van Bécaud
    maar de lente is nog ver
    kom laat me vasthouden je hand
    tot na middernacht.
    Geliefden  in december
    hebben in hun  stijf bevroren jasje
    als kamer slechts de straat
    als hemelbed tijdens het kussen
    een beetje grijze lucht.

    Op een berg in Spanje leeft een herder
    bij wie alle schaapjes welkom zijn
    in het groen bij die man gaan we wonen
    onze filmavonden en disconachten laten we
    om te sparen voor de reis.
    Met de lange blauwe slaaptrein
    vertrekken we in Brussel-Zuid
    heel dicht kom je tegen mij liggen
    teder en stevig omhels ik je dan
    tot ik mijn leven geef.

    Verliefde paartjes van december
    hebben de zomer toch zo nodig
    om de kamer van de liefde op te warmen
    die zij voor de dagen van morgen bouwen
    in de dromen van hun jeugd.

    ( Tibertyn -  Eerste Prijs.)


               



    14-03-2010 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.D'un cyclo troublé par la porno .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen C'est arrivé tout simplement un dimanche matin .

    Jojo travaille depuis plus de trente ans dans une administation assez triste. Le weekend venu toutefois, il respire enfin, et il devient quelqu'un d'autre, un homme heureux qui se ballade à bicyclette. Par tout temps il part pour faire ses kilomètres, parfois avec des copains, mais encore le plus souvent seul, car il veut la tranquillité, l'absence d'esprit de compétition, et la liberté. Découvrir du haut de sa selle Brooks les beautés de la Hesbaye, du Brabant Wallon ou du Condroz, pendant les quatre saisons de l'année, à bonne allure, est un plaisir dont il n'a jamais assez.

    Un dimanche du mois de mars, encore très froid, il met pied à terre non à cause d'une crampe dans le mollet mais parcequ'il a trop froid aux pieds. Il court un peu à côté de son Ridley afin d''activer plus sa circulation du sang. Un bonnet, deux vareuses à longues manches, un trainig, et des bas jusqu'aux genoux le protègent contre le froid du vent. A quelques jours de Milan-San Remo, lorsque les herbes et les plantes sont encore immobiles et couchées, les yeux d'un cyclotouriste qui traverse nos routes de campagne et nos fossés deviennent tristes en voyant tant de saletés et tant de déchets y jetés par des minables, par des polueurs et autres mauvais citoyens de basse classe.
    Jojo pédale en ces moments sur une de ces routes profondes qui ont été traçées par nos ancètres.  Ce sont des chemins antiques qui avaient déjà vu passer l'homo erectus, les Eburons et les légions romaines, les pélerins, les armées de mercenaires, les voyageurs, les marchands et les paysans. Ce sont des lignes qui vont jusqu' à l'horizon et qui méritent pour de nombreuses raisons notre respect.

    Jojo aime les odeurs de ces endroits. Il est petit-fils de laboureurs, mais comme tant d'habitants du pays des betteraves d'aujourd'hui, il est simple Jojo-sans-Terre qui pour le pain quotidien et sa petite épargne pour demain est assis en face d'un ordinateur pendant huit heures par jour. Dans les grands espaces des champs il respire bien. La pourriture des feuilles, la paille mouillée et le fumier, l'argile, les haies et l'engrais, et pardessus tout cela flottent les fraîches brumes matinales du mois de mars. Quel grand bonheur pour Jojo  où il est là  !

    Soudain, il se penche. Va-t-il prendre un peu de cette terre et la mettre sur la langue pour la goûter  ? Bah,  ... quelles sales manières possèderait alors notre Jojo. Personne n'aurait une bonne parole ou pensée s'il ferait un tel geste alors que avaler un peu de cette substance serait un rite sacré très ancien, une superbe communion en ce dimanche. Car,  il y a plus de sept mille ans, le chef d'une  tribu de nomades avait fait cela.  Là où se trouve de nos jours Omal en Hesbaye ce grand chef, dont le nom a disparu des mémoires, avait pris la terre d'Hesbaye dans sa main, l'avait approché avec son nez et mangé avec ses dents et sa langue,  avant d'avoir une des premières grandes idées de l'homme : ' Elle est bonne cette terre, restons ici, devenons tous paysans  ' .  Ils avaient fait un village, et hommes et femmes furent heureux en ayant beaucoup d'enfants, et aussi des poules, des cochons, des brebis et même des ânes. Plus tard devant leurs habitations on vit d'énormes tas de fumier, signes de richesse et de la présence dans les étables de belles et grosses bêtes.

    Le brave Jojo se penche donc, et qu'est-ce qu'il ramasse dans le fossé  ?
    Il y trouve parbleu un gros paquet de magazines pornographiques. Mais, pas de ces images qui font rigoler maman et qui donnent le moral à papa, mais il s'agit de hardrock porno de Skandinavie que même un gars comme Dutroux n'avait pas lu avant de se retrouver en cellule.   Le cycliste ne peut s'empêcher de les regarder un peu, d'un oeil seulement . Au bout de cinq minutes il a bientôt trop froid, et il se remet sur son vélo. Il pense en roulant encore aux énormes négresses qu'il a vues.  Il met plus de braquet pour chasser tout cela de sa tête, car il est vrai que la pratique d'exercice à  bicyclette donne quand même des émotions qui sont plus pures et plus saines pour le corps et pour l'âme. Il n'est pas content de lui même. Tout en prenant de la vitesse,  il se dit  ' Si ce matin aurait été en semaine, j'aurais pu signaler ma découverte à la police, qui se chargerait sans doute d'enlever cette littérature et ces illustrés qui sont tout de même un danger pour les bonnes moeurs et pour la moralité de la jeunesse. Mais , le dimanche  ...  les forces de l'ordre ne vont pas intervenir. Bon, j'ai bien fait de laisser tout cela dans le fossé, ce n'est pas mon problème ! '' .

    Jojo se souvient que lorsqu'il avait l'air d'un junior encore, il achetait Miroir du Cyclisme pour admirer les jambes d' Eddy Merckx , mais il avait osé acheter quelques fois aussi des feuilles avec la nudité de Brigitte Bardot et d'Anita Ekberg. Il s'était même pendant quelque temps fait une collection de photos, avec des seins magnifiques. Cette collection de choses 'enfants non admis' restait cachée parmi ses Miroirs du Cyclisme et ses journaux ' Les Sports'  et  'l' Equipe' .
     
    Voilà qu'il arrive à nouveau dans son village et cela signifie la fin de cette randonnée à deux roues.
    Jojo prend une douche bien chaude. Après, il se sent très bien, et il retourne dans son garage où avec très peu d'eau, un peu de savonnée, des chiffons, il passe encore une petite heure à nettoyer et à frotter sa belle machine. Il écoute de la musique et pendant son travail les images de hardrock porno viennent encore troubler sa tranquillité de cinquantenaire heureux. Finalement par inattention,  il met beaucoup trop d'huile sur sa chaîne. L'après-midi , il ira encourager les coureurs débutants dans une course organisée par un club cycliste qui n'a plus de sous en caisse et qui a besoin pour survivre de ses quelques euros qu'il y dépensera avec plaisir.

    11-03-2010 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    10-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LES CHAMPIONS WALLONS DU TEMPS PASSE.
    A Firmin Lambot et aux autres champions  ....

    Ode aux grands cyclistes .

    Ils vinrent de nos collines
    des champs et des vertes vallées
    ou du pays noir des usines
    jambes belles et bien musclées.

    Ils avaient des coudes pointus
    des gros poignets et des pattes
    du bon coeur pour tirer bien plus
    sur le guidon que les autres.

    De Luchon et de Grenoble
    aux amies ils ont expédié
    des belles cartes postales
    jamais ils n'ont abandonné.

    Ils revinrent avec de l'or
    pour acheter quelques vaches
    et bien vivre jusqu'à la mort
    buvant bières au village.

    Certains devinrent des marchands
    de cycles qui du Peyr'sourde
    souvent parlaient les yeux brillants
    d'une vie de mémoire lourde.

    Héros des soirées de fête
    il leur arriva de pleurer
    les souvenirs dans la tête
    car douleurs peuvent remonter.

    Au fil des années un à un
    peu après leur enterrement
    ces champions du passé défunts
    sont tous oubliés par nos enfants.

    ( Tibertyn)





    Rossius et Masson père.

    10-03-2010 om 10:45 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op een dag schreef ik zelfs haiku's over paarden.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Ik hou echt niet van paarden.  De reuk van wat de grote beesten van boer Dirix op de kasseien liet vallen deed mij in mijn prille jeugd walgen , toen ik met mijn eerste fiets door de Walshoutemstraat reed.   Maar toch inspireerden die grote beesten me eens om enkele haiku's op een blad te kribbelen.  Dit waren de eitjes van die dichterlijke bui van toen.

    PAARDEN.

    Paard in de weide
    wacht op het kleine meisje
    dat het water brengt.

    De wilde paarden
    langs de golven van de zee
    lopen in galop.

    Het blinkende oog
    van de zwangere merrie
    lacht zo lief naar mij.

    De jonge veulens
    in het gras van de weide
    lopen en lopen.

    Het vers hooi en stro
    beloning voor de paarden
    na de zware dag.

    Spring mijn beste paard
    over sloten en hagen
    met mij op je rug.

    ( Tibertyn ) .

    10-03-2010 om 01:14 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gewoon abonnement tweede klasse.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Intercity naar Brussel.

    Werkdag. Station. Mannen en vrouwen, pendelaars,zwermen samen op het perron. Valiesjes, zakken, handtassen, regenschermen, kranten, houden ze in de hand of onder de arm.  In de frisheid van de jonge dag is wakker worden belangrijk. Mensen, wel honderd mensen, staan te wachten op de trein van 7.12 uur.

    Naar dagelijkse gewoonte stopt de trein precies op tijd, een traditie bij de N.M.B.S. in dit land. De bijen op weg naar hun arbeid verdelen zich netjes over de zitplaatsen, de compartimenten, die zij kennen van de vele dagen die deze dag voorafgingen. Een man komt nog aangelopen, de laatste reiziger voor de trein van 7.12 uur. Iedere ochtend is er zo een achterblijver die het nog net op het nippertje haalt. Hij ook hoort bij het decor van deze morgenstond.

    De trein schokt weer naar hogere snelheid langsheen de evenwijdige reels die lopen totwaar het oog ze ziet samenkomen in een punt dat slechts illusie is. In een hoek of op een kant, in groep, per koppel of alleen, lezend, pratend of roerloos luisterend naar de vertrouwde geluiden, zitten ze op de trein, hun trein, op de spoorweg naar het werk. Langsheen de ramen schuift het landschap voorbij. Een rijdende trein is als een lange galerij schilderijen. De pendelaars kijken wel eens naar buiten en dan zien ze landerijen, velden, bermen, bomen, signalen, kerktorens, huizen waarin de koffiepot nog op de tafel staat, voorsteden, fabrieken, autosnelwegen, grootstad.

    Van buiten naar binnen kijken in zo'n trein, de taferelen die er te bewonderen vallen met het oog lusten, is wel moeilijker. Dat proberen in de zomer vooral de koeien voor wie een voorbijrijdende trein steeds groot spektakel is. Van binnen naar binnen kijken is nog de meest zinvolle bezigheid. In een treincoupé speelt zich immers een dagelijks feuilleton af dat door geen enkele televisieserie wordt overtroffen. Vanuit ieder hoekje kan de mens er zijn medemens rustig bestuderen. Alle soorten, alle kleuren, alle vormen, zijn er aanwezig. Op de trein van 7.12 uur van vandaag zit een nieuw meisje, beeldschoon, blond en amper negentien. Mary Quant weze geloofd, want de juffrouw schafte zich onlangs een rokje aan in een boetiek waar de golden sixties nog verder leven. Het stuk textiel dat zij heel passend draagt, bepaalt precies de lijn tot waar het mooie en zedige van vrouwenbenen mag worden bekeken.

    Een veertiger in de linkse hoek kijkt telkens naar het meisje bij het draaien van het blad na iedere onpare bladzijde van De Satanse Verzen die hij blijkbaar aan het lezen is. De belegger met zijn lederen aktetas kan zijn concentratie heel moeilijk bewaren in zijn Financieel en Economische Tijd. De kaartspelers van de andere kant, bekend als hevige socialisten, hebben ook meer oog voor haar dan voor hartendame die nochtans op dat moment de hoofdtroef is.

    Vandaag gaat het meisje met het minirokje in de grote stad solliciteren. Haar toekomst is verzekerd. Zij heeft het hoofd en de benen. Morgen behoort zij niet meer tot de jeugdige langslapers die gaan stempelen en leven als hotelkinderen. Morgen is het nieuwe meisje, de nieuwe bloem, de blonde Mona Lisa van de trein van 7.12 uur.

    09-03-2010 om 23:49 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn fietsboekje van 1982.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Een wielertoerist die eerlijk zijn vak beoefent, zal niet nalaten van altijd precies te noteren wanneer en waar hij is gaan fietsen. In het jaar 1982 was ik 38 jaren oud en woog ik 95 kgr voor een lengte van 1m91. Ik had een nieuwe Diamond fiets van zwarte kleur die fietsenmaker Nestor Ebroin uit Trognée met veel zorg voor me had gemonteerd met onderdelen naar mijn maten en keuzes. Vandaag hangt het middenste kamwiel van die tweewieler aan de muur van mijn bureel als een heilige reliek uit vroegere dagen. De 42 afgesleten tanden, na de tienduizenden kilometers die er mee werden gereden, zijn zo vlijmscherp als haaientanden.

    Toen ik in die jaren ging fietsen had ik steeds mijn boekje bij. Het woog 40 gr en was 13 cm  lang en 9 cm breed.  Het was een boekje met een rode omslag, zoals dat van de Chinezen uit de tijd van Mao, en het telde 76 witte bladzijden waarop telkens stond gedrukt  'Datum',  'Afstand', 'Reisweg ', daarna 6 lijnen om meer uitleg te geven, en dan kwam onderaan nog 'Controlestempel'. De omslag was van wat dikker papier en was geplastifieerd zodat noch regen, noch zweet, het papier vies zouden kunnen maken. Dat boekje, samen met mijn identiteitskaart, geld, een proper schrijfmiddel, een blad papier om eventueel ergens iets te noteren, bevond zich altijd veilig achter een knoopje of een ritssluiting in de rechterachterzak van mijn trui. 

    Gisteren vond ik mijn fietsboekje van 1982 terug, want ik ben gestart met een groot lenteoffensief om mijn bureel keurig in orde te brengen. Wat een genot die zachte plastiek van de omslag te mogen betasten in 2010 !  Hoe plezant is het nog eens de bladzijden te draaien van mijn heerlijk wielerjaar 1982. Door de foto van Tom Simpson aan te brengen op de achterzijde was het boekje gepersonaliseerd en zoals verder zal blijken verwees dit reeds naar ons hoofddoel van die zomer en dat was de beklimming van vele cols met als grote finale de Mont-Ventoux.

    Heel vooraan in mijn fietsboekje had ik mijn naam en adres vermeld, alsook mijn bloedgroep. Ik vertegenwoordigde de Black Diamond Cyclo Association en dat was een wielerclub met maar twéé leden die zich individuele wielertoeristen-randonneurs noemden. In 1982 bestonden er nog geen electronische kilometertellers, maar het was met een delikaat mechanisch systeem van Huret dat de afstand vrij nauwkeurig kon worden gemeten, behalve dan soms op natte dagen.
     
    Iedere gezonde mens, man of vrouw, kan zonder een wielerkampioen(e) te zijn  op een jaar veel kilometers afleggen. Dat moet niet gebeuren tegen gemiddelde snelheden van boven de 30 km/u op een dure koersfiets. Dat mag ook zelfs tegen minder dan 20 km/u. In groep wordt vaak gestreefd naar  22,5 km/u om zoveel mogelijk deelnemers tevreden te stellen. Individuele randonneurs rijden steeds met minstens een stuurtas of een rugzakje. De afstanden zijn voor hen belangrijker dan de snelheid.  Alhoewel er meerdere vormen van competies zijn tussen de wielertoeristen,  zullen de meesten later op hun oude dag toch beseffen dat de mooiste momenten eigenlijk die waren toen zij stil stonden ,vrij en ongedwongen ergens stopten en hun fiets tegen een boom parkeerden, of toen zij na de inspanning met de kameraden nog een paar trappisten dronken met een portie kaas. Maar van mij mag iedereen fietsen zoals hij wil, met kromme rug op een Colnago of helemaal recht met de neus in de wind op een Hollandse fiets, solo of gordelend met duizenden rond Brussel , met oma, met Anneke, of met een nieuw lief. Maar allemaal moeten zij oppassen , niet vallen, hun hart niet overbelasten, en zich niet door de auto's laten doodrijden.

    Om de ernst van mijn fietsbezigheden van 1982 te illustreren, omdat ik fier ben van wat ik toen had gerealiseerd, en omdat het zo schone herinneringen zijn,  geef ik hierna een volledig overzicht van mijn wielertoeristisch seizoen van toen.

    1. Losse ritjes, trainingen, testen, avondritjes  winterperiode:
    februari : 14 + 28  + 33  + 10  + 11  + 40  + 23  +  40  +  10  = 209  km
    maart : 26 + 26  +  50 + 27  + 56 + 52  +  21   = 258 km
    2. Langere ritten met vertrekpunt Landen :
    31/1 -   point vert ADEPS Crisnée - Waremme  (45' op Radio Betterave) - 60 km
    7/2 - Alken Canadaroute - Domein Nieuwenhove    -   80 km
    13/2 - Nieuwerkerken ASLK- Trognée  -   Hannut  -  70 km 
    27/2 -  in extreme koude - Hannut Trognée - Kerkom - 46 km
    28/2 - Grand Hallet ADEPS- Leuze ADEPS-   62 km
    7/3-  Fumal ADEPS- Vallée de la Mehaigne - Montenaken   72 km
    14/3 - De 3 molens - Opprebais-NilStVincent-Grand Leez ADEPS-  95 km

    / Stop -  operatie-  correctie navelstrengbreuk 
    bij  Dr Mathieu Waremme - op 17/3/1982 - één maand rusten./

    3. Herneming training - verplaatsing naar het werk - Lenteperiode :
    april : 22 + 30  + 46  + 51  +  60  + 44  + 64 + 35  +  43 + 24  + 73  + 46  = 538 km
    mei:   40 + 25  + 30 + 29  + 21  +  30  + 35  + 40  + 35  =  285 km
    juni :  15 + 75 + 35  + 88 + 45  + 35 + 20 + 40  + 35 + 37 + 30 + 20 +45 + 15 = 535 km
    juli -  11  +  60  +  14  +  22   = 107 km
     
    4. Langere ééndagsritten-  Meerdaagse tochten :
    18/4  -  humanitaire fietstocht Berloz   pour Alexandra  125 km
    25/4 - Moha - Mur de Huy- Mur d'Amay- point vert  ADEPS  132 km
    1-2-3/5 - Landen - StVith - Ourtalroute-Trois Ponts  150 + 97 + 143 = 390 km
    9/5  - Landen-Tervuren- Druivenroute- Meerdaelbos  = 159 km
    13/5- Omloop Vier Provincies- Yvoir - Seilles - Kerkom  = 150 km
    15/5 - Landen- Banneux  (waar buurman PH koers reed ) -  = 90 km
    20-21-22-23/5 - Landen- Vulkaaneifel     172 +123  +  150  +  128 = 573 km
    29-30/5- Ard.Weekend - Wanne- Hte Levée-Redoute- 149 +131 = 280 km
    12/6  Taxandriaroute marathon - Hilvarenbeek (Nl) - Scherpenheuvel - 301 km
    19/6 -  Les Six Heures de Cycle Hesby Corswarem  = 120 km
    20/6 - Citadel Namen- Route des Monastères de la Marlagne = 184 km
    26/6-  Musée du Cycle Falmignoul - Dinant-  = 192 km

    5. Grote zomerrit  Landen- Mont Ventoux - Landen  :
    van 17 juli tot 7 augustus 1982:  (zonder volgwagen- met pak en zak)
    LANDEN- Larochette- St-Avold- Plainfaing- Haute route des Vosges-  GrandBallon- Beaucourt- Vue des Alpes- Lac de Neufchatel -Col des Mosses- St-Maurice-  Col du Grand St Bernard- Vallée d'Aoste -Tête d'Arpy- Petit St Bernard- Lac de Tignes- Col de l'Iseran- Vallée de la Maurienne- Col du Télégraphe- Valloire-Col du Galibier- Col du Lautaret- Briançon- Col de l'Izoard- Villevieille en Queyras- St-Veran- Col d'Agnel- Guillestre- Col de Vars- Vallée de l'Ubaye- Barcelonnette- Tunnel et Col du Grand Parpaillon- Lac de Serre Ponçon- Col de Pontis- Restefond 2000- Sisteron- Vallée du Jabrion- Col de l'Homme Mort- Sault- Monument van Tom Simpson - MONT VENTOUX - Vaison la Romaine- Mirabel aux Baronnies- Col de Pertuis- Beaurepaire- Bourg en Bresse- Dôle- Champlitte- Bourbonne les Bains- Commercy- Verdun- Sedan- Bouillion- Dinant- LANDEN = 2700 km.

    6. Zomerritjes om te ontspannen - rustperiode - familieuitstapjes:
    augustus : 64  +  36  + 21 + 17  + 37 = 175 km
    september :  22 + 34 + 35 + 30 + 34 + 34 + 47 +27 + 19 + 24 = 306 km


    7. Langere herfstritten :
    5/9 -  De Acht van Jeugdhuis De Klup Hoegaerden  = 91 km
    12/9 - De Eli Deprez rit - Tongeren- Jemeppe s Meuse = 142 km
    25-26-27/9-  Rotterdam- graf Stan Ockers 217 + 140 + 139= 496 km
    10/10 - Cyclo Bertrée = 61 km
    11-12-13-14-15/10  Centrum CGER Blanmont 46+14+12+18+52 = 142 km

    8.  Eindejaarsritten-  Seizoeneinde :
    23/10 - Ossenweg -  St-Truiden = 46 km
    24/10 - Buvingen- Trognée  = 38 km
    1/11 - Allerheiligenritje naar Pellaines  =  27 km

    TOTAAL VAN ALLE RITTEN GROOT EN KLEIN   = 9.336 km.

    08-03-2010 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe McEwen is aangekomen.

    Leigh Howard.

    Woensdag 17 februari 2010 .
    Ronde van Oman. 4de rit. Na 187 km wint een jonge Australiër 'the big bunch sprint' na een mooie inspanning over 500m in de laatste rechte lijn.  Het is zijn eerste overwinning en hij klopte internationaal bekende finishers als Bennati, Boonen, Hammond, Farrar, ...  .
    Naast Greipel  en  Cavendish heeft het team  HTC Columbia dus nog een derde sprinter van wereldklasse. Wie is deze Howard  ?   Aan het ontbijt nog onbekend,werd hij in de rit van vandaag al wereldberoemd op het uur van het avondeten.

    Ja, zoals bij alle Vlaamse wielerliefhebbers wordt mijn aandacht de laatste maanden te fel getrokken naar het veldrijden. Op tien dagen van de start van het wegseizoen is het dus zeker tijd om in te zien dat de wielersport nog veel meer te bieden heeft. De wielerbanen, de bergritten, de rittenkoersen in nieuwe landen,  de koersen voor de dames, en vooral zoals elk jaar een golf van nieuwe renners die weer aanspoelt. Dat zijn al zoveel andere bladzijden van deze prachtige sport. We bekijken het toch allemaal weer positief,  en we vergeten de miseries met de dopingzondaars.

    Een speurtocht op internet naar Leigh Howard doet toch wel onze ogen open gaan. Dit wielerjaar 2010 zal zeker Australisch worden, want ook al verliet hij het Lotto team,  het is Cadel Evans die met de regenboogtrui zal rondrijden, en de niet te onderschatten motivatie dit jaar voor de kerels uit Down Under, worden de wereldkampioenschappen gelopen te Melbourne. Alle profrenners uit dat land willen weldra goed presteren om in hun nationale ploeg te geraken op het eind van september.
    Die Leigh Howard heeft op zijn kamer reeds vier truitjes van wereldkampioen liggen en aan de muur hangen daar ook de vele eretekens die hij als teenager reeds veroverde op de wielerbanen in omnium, scratch, achtervolging, sprint, ploegenachtervolging, madison, zesdaagsen, en ook in tijdrit op de weg, criteriums, zege's in rittenkoersenritten. Dit kon hij  in zijn thuisland Australië  maar ook in China, Japan, Polen, Slovakije, Italië, Duitsland, Nederland.  Hij volgde op school een opleiding in de electriciteit van auto's,  maar ongetwijfeld zal hij toch wel zeer goed zijn kost kunnen verdienen in de wielersport. De winnaar van vandaag werd geboren te Geelong in de staat Victoria op 18/10/1989.  Hij is dus misschien wel de allerjongste renner in het peleton van de grote jongens. Hij koerst sedert 2003.  Sportstar of the Year, Junior of the Year, Champion of the Champions, Champion of the World,  National Champion, .... zijn allemaal titels die deze topleerling uit het Australian Institute of Sports reeds kreeg . Wel, het is dus zeer duidelijk dat onze Tom Boonen niet werd gevloerd door een kangoeroe, maar door een nieuwe wielerkampioen.
    Volgens Scott Mc Grory, bekende oud-wielrenner uit Australië, heeft Howard een uitzonderlijke winnersmentaliteit en is het best mogelijk dat hij een toekomstige winnaar van de Groene Trui in de Tour de France zal worden, alsook een winnaar van De Ronde van Vlaanderen. ' Pain is temporary, memorys are for ever'  is een idee dat die jonge man in zijn kopje heeft.  

    Vanaf vandaag weten we allen dat Leigh Howard een rappe kerel is die in een koers niet in het wiel mag meegenomen worden naar de eindmeet,  en we verwarren deze wielrijder niet meer met John Howard, die de eerste minister van Australië was, en ook niet met de miljardair Howard Hughes, en ook niet met Howard Carter de ontdekker van het graf van Toetanchanon.









    18-02-2010 om 16:06 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    16-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De hoogst gespeelde pingpongmatch ooit.

    RECORD ESTABLISHMENT
    For the Book of Records of the CIS and Guinness World Records

    The first table-tennis match on the highest-altitude alp of Europe – peak of Elbrus (on the Western peak - 5642 m above sea level) - Registration number С-18.581.

    Er zijn mannen, en ook vrouwen, die de zotste, de moeilijkste of de gevaarlijkste dingen willen doen om toch maar in de belangstelling te komen, of om iets te presteren dat eerder nog nooit door een mens was gelukt. Sporters willen wereldrecords breken en als dat eerlijk en op een gezonde basis gebeurt, vind ik dat geweldig. Mensen die speciale uitdagingen aangaan  en met succes afronden mogen volgens mij wel wat meer aandacht krijgen. Zij verdienen dat. Tevens betreur ik dat onze media het geven van een rode kaart aan een speler op een voetbalveld of een dopingzondaar  belangrijker sportnieuws vinden dan echte grote exploten.

    Ik ontdekte vandaag pas dat een groep bijzondere gasten uit Ukraïne, Wit-Rusland en Rusland, zijn gaan pingpong spelen boven op de hoogste berg van Europa in de eeuwige sneeuwvelden van de Elbruz op 5.585 meter hoogte. Ja, daar boven op 31 juli 2009 won Viktor Kannunikov met 3/1 tegen Sergeï Korkin met als inzet een fabuleus wereldrecord .

    Waren die dan  'poepeloere zat'  van het wodka drinken om zo iets te doen ?

    Zeker niet. Viktor en Sergeï  waren de breinen achter een groots opgezet project dat moest bewijzen dat de Russen nog straffere kerels zijn dan de Chinezen, zelfs als het gaat in een materie als pingpong. Zij kozen als doel voor hun avontuurlijke poging  de Elbruz, de Mingi Taoe, die in onze taal  'De Berg van de Vreugde' heet. Turken, Perzen, Georgiërs gebruiken voor deze reus met twee koppen nog andere namen en de Elbruz is ook de Strobilus uit de Oudheid waar Zeus volgens de legende Prometheus in de boeien sloeg, omdat deze titan het vuur van de eerste mensen had gestolen. De top van de uitgedoofde vulkaan ligt  5.642 m boven de zeespiegel in het Kaukasus gebergte op de grens van de republieken Kabardië-Balkaria  en Karachay-Cherkessië ( dit voor zij die hun kennis in de aardrijkskunde willen aanscherpen ). Wij Brabanders , met Brussel als hoofdstad van Europa, moeten toch ook dat plekje kennen waar de steden Kislovodsk en Naltchik liggen.  De blizzard blies er hard en het was in volle zomer nog 11°C onder nul en toch hebben Serge en Victor op barre hoogte hun paletten en balletjes uit de rugzakken gehaald om op een echte pingpongtafel te spelen die zij hadden meegebracht in een tas van 70cm X 60cm  X 36 cm. Deze tafel was uitneembaar in 16 stukken en woog 25 kgr. Met één enkele schroevendraaier kon zij worden opgesteld of afgebroken,  en een regeling aan de poten zorgde voor perfecte waterpas.

    Om een plaats te bereiken die hoger ligt dan de top van de Mont Blanc,  op 43°21'18" NB en 42°26'21" OL, in een onbekend gebied met een verschrikkelijk klimaat, is er een grondige motivatie en  organisatie nodig.  De pingpongspelers van de Club De Witte Bliksems uit Dniepropetrovisk waren dan ook geen idioten.  Zij selecteerden een team van 15 personen voor een tocht door de bergen van 15 dagen. Elena Popova, Elena Karpenko, Anna, mochten mee als dames. Alexandr Logvinov, Stanislav, Dmitrij, Anatoliy, Sergey Vaganov, Ruslan, Vladimir, Yaroslav, Vadim, Aleksandar Shkalikov, werden de mannelijke tochtgenoten. Alle leden van het team waren universitair geschoolde gezonde mensen die in en buiten de sport al iets hadden bewezen in hun leven. Om iets te realiseren dat in de geschiedenis der mensheid nog niet was gebeurd waren zij er van overtuigd dat met verstandige mensen en met grote inzet alles mogelijk is, zelfs een echte pingpongmatch spelen op de hoogste berg.

    Ein Tischtennismatch in luftigen Höhen

     www.tenniselbrus.org/eng/news.htm





      Als het mogelijk is wil ik het doen.


      Wat kan beter zijn dan hetgeen stroomopwaarts ligt  ?

    16-02-2010 om 16:29 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)



    EINDE
    VAN DEZE BLOG
    26 08 2012

    Foto

    Foto

    Hoe sterk is de eenzame fietser
    Die krom gebogen over z'n stuur tegen de wind
    Zichzelf een weg baant


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Zoeken in blog


    Foto

    Foto

    Foto

    Een bescheiden blik in de geschiedenis van de wielersport is vaak al voldoende om de fascinatie te proeven.
    OLYMPIA 1981 YVES MONTANT   A BICYCLETTE
    http://www.youtube.com/watch?v=lOZPWpiNUWQ&feature=related



    La bicyclette

    Quand on partait de bon matin
    Quand on partait sur les chemins
    A bicyclette
    Nous étions quelques bons copains
    Y avait Fernand y avait Firmin
    Y avait Francis et Sébastien
    Et puis Paulette

    On était tous amoureux d'elle
    On se sentait pousser des ailes
    A bicyclette
    Sur les petits chemins de terre
    On a souvent vécu l'enfer
    Pour ne pas mettre pied à terre
    Devant Paulette
    Faut dire qu'elle y mettait du cœur
    C'était la fille du facteur
    A bicyclette
    Et depuis qu'elle avait huit ans
    Elle avait fait en le suivant
    Tous les chemins environnants
    A bicyclette


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    NATHALIE.

    La place Rouge était vide
    Devant moi marchait Nathalie
    Il avait un joli nom, mon guide
    Nathalie...
    La place Rouge était blanche
    La neige faisait un tapis
    Et je suivais par ce froid dimanche
    Nathalie...
    Elle parlait en phrases sobres
    De la révolution d'octobre
    Je pensais déjà
    Qu'après le tombeau de Lénine
    On irait au café Pouchkine
    Boire un chocolat...
    La place Rouge était vide
    Je lui pris son bras, elle a souri
    Il avait des cheveux blonds, mon guide
    Nathalie... Nathalie
    Dans sa chambre à l'université
    Une bande d'étudiants
    L'attendait impatiemment
    On a ri, on a beaucoup parlé
    Ils voulaient tout savoir, Nathalie traduisait
    Moscou, les plaines d'Ukraine
    Et les Champs-Élysées
    On a tout mélangé et on a chanté
    Et puis ils ont débouché
    En riant à l'avance
    Du champagne de France
    Et on a dansé...
    La, la la...
    Et quand la chambre fut vide
    Tous les amis étaient partis
    Je suis resté seul avec mon guide
    Nathalie...
    Plus question de phrases sobres
    Ni de révolution d'octobre
    On n'en était plus là
    Fini le tombeau de Lénine
    Le chocolat de chez Pouchkine
    C'était loin déjà...
    Que ma vie me semble vide
    Mais je sais qu'un jour à Paris
    C'est moi qui lui servirai de guide
    Nathalie... Nathalie


    Foto

    Foto

    Foto

    Marianne de ma jeunesse
    Ton manoir se dressait
    Sur la pauvre richesses
    De mon rêve enchanté

    Les sapins sous le vent
    Sifflent un air étrange
    Où les voix se mélangent
    De nains et de géants

    Marianne de ma jeunesse
    Tu as ressuscité
    Des démons des princesses
    Qui dans moi sommeillaient

    Car ton nom fait partie
    Marianne de ma jeunesse
    Du dérisoire livre
    Où tout enfant voudrait vivre

    Marianne de ma jeunesse
    Nos deux ombres enfuies
    Se donnèrent promesse
    Par-delà leurs joies et leur vie

    Marianne de ma jeunesse
    J'ai serré sur mon cœur
    Presque avec maladresse
    Ton mouchoir de pluie et de pleurs

    Foto

    http://nl.youtube.com/watch?v=lgUrlO6hku8
    Les Baladins
    http://nl.youtube.com/watch?v=75lFwcGucOA&feature=related
    Marie Marie
    http://nl.youtube.com/watch?v=AaXY59mg9QE
    Nathalie   - Spaanse versie

    http://fr.youtube.com/watch?v=27eWewocQm4&feature=related
    Nathalie mon guide avait des cheveux blonds

    Foto

    MON ARBRE
    Louis Amade 1964

    Il avait poussé par hasard
    Dans notre cour sans le savoir
    Comme un aveugle dans le noir
    Mon arbre
    Il était si petit
    Que c'était mon ami
    Car j'étais tout petit
    Comme lui
    J'attendais de lui le printemps
    Avec deux ou trois fleurs d'argent
    Un peu de vert, un peu de blanc
    Mon arbre
    Et ma vie s'accrochait
    A cet arbre léger
    Qui grandissait
    Comme je grandissais


    Foto

    Chanson de
    GILBERT BECAUD

    Quand tu n'es pas là
    Tous les oiseaux du monde
    Quand tu n'es pas là
    S'arrètent de chanter
    Et se mettent à pleurer
    Larmes de pluie au ciel d'été
    Quand tu n'es pas là
    Le silence qui gronde
    Me donne si froid
    Qu'un jour ensolleillé
    Me fait presque pleurer
    Larmes d'ennui malgré l'été
    La ville fait de grâces 
    La lune des grimaces
    Qui me laissent sans joie
    Les cantiques d'églises
    Malgré tout ce qu'ils disent
    Me font perdre la foi
    Quand tu n'es pas là
    Tous les oiseaux du monde
    La nuit sur mon toit
    Viennent se rassembler
    Et pour me consoler
    Chantent tout bas
    ' Elle reviendra ' 
    Quand tu reviendras
    De l'autre bout du monde
    Quand tu reviendras
    Les oiseaux dans le ciel
    Pourront battre des ailes
    Chanter de joie
    Lorsque tu reviendras !


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Le Pianiste de Varsovie
    Gilbert Bécaud

    Je ne sais pas pourquoi
    Cette mélodie me fait penser à Chopin
    Je l`aime bien, Chopin
    Je jouais bien Chopin
    Chez moi à Varsovie
    Où j`ai grandi à l`ombre
    A l`ombre de la gloire de Chopin
    Je ne sais pas pourquoi
    Cette mélodie me fait penser à Varsovie
    Une place peuplée de pigeons
    Une vieille demeure avec pignon
    Un escalier en colimaçon
    Et tout en haut mon professeur
    Plus de sentiment
    Plus de mouvement
    Plus d`envolée
    Bien bien plus léger
    Joue mon garçon avec ton coeur
    Me disait-il pendant des heures
    Premier concert devant le noir
    Je suis seul avec mon piano
    Et ça finit par des bravos
    Des bravos, j`en cueille par millions
    A tous les coins de l`horizon
    Des pas qui claquent
    Des murs qui craquent
    Des pas qui foulent
    Des murs qui croulent
    Pourquoi?
    Des yeux qui pleurent
    Des mains qui meurent
    Des pas qui chassent
    Des pas qui glacent
    Pourquoi
    Le ciel est-il si loin de nous?
    Je ne sais pas pourquoi
    Mais tout cela me fait penser à Varsovie
    Une place peuplée de pigeons
    Une vieille demeure avec pignon
    Un escalier en colimaçon
    Et tout en haut mon professeur
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    What does not destroy us makes us stronger.
    Foto

    Foto

    Rondvraag / Poll
    Wie wordt wereldkampioen 2012 bij de profs ?
    Philippe Gilbert
    Greg Van Avermaet
    Ryder Hesjedal
    Johan Vansummeren
    Giovanni Visconti
    Alejandro Valverde
    Samuel Sanchez
    Joaquin Rodriguez
    Maxime Monfort
    Roman Kreuziger
    Vincenzo Nibali
    Peter Sagan
    Damiano Cunego
    Diego Ulissi
    Bradley Wiggins
    Rigoberto Uran
    Edvald Boasson Hagen
    Chris Froome
    Thomas Voeckler
    een andere renner ....
    Bekijk resultaat


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    À la claire fontaine

    M'en allant promener,
    J'ai trouvé l'eau si belle,
    Que je m'y suis baignée.

    Il y a longtemps que je t'aime
    Jamais je ne t'oublierai.

    Sous les feuilles d'un chêne
    Je me suis fait sécher,
    Sur la plus haute branche,
    Un rossignol chantait.

    Il y a longtemps que je t'aime
    Jamais je ne t'oublierai.

    Chante, rossignol, chante,
    Toi qui as le coeur gai,
    Tu as le coeur a rire,
    Moi, je l'ai à pleurer.

    Il y a longtemps que je t'aime
    Jamais je ne t'oublierai.

    J'ai perdu mon ami
    Sans l'avoir mérité,
    Pour un bouquet de roses,
    Que je lui refusai.

    Il y a longtemps que je t'aime
    Jamais je ne t'oublierai.

    Je voudrais que la rose
    Fût encore au rosier,
    Et que mon doux ami
    Fût encore à m'aimer


    Foto

    Archief per jaar
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008

    Foto

    Foto

    Engelbert Humperdinck
    Les Bicyclettes De Belsize

    Turning and turning, the world goes on
    We can't change it, my friend
    Let us go riding now through the days
    Together to the end
    Till the end

    Les bicyclettes de Belsize
    Carry us side by side
    And hand in hand, we will ride
    Over Belsize
    Turn your magical eyes
    Round and around
    Looking at all we found
    Carry us through the skies
    Les bicyclettes de Belsize

    Spinning and spinning, the dreams I know
    Rolling on through my head
    Let us enjoy them before they go
    Come the dawn, they all are dead
    Yes, they're dead

    Les bicyclettes de Belsize
    Carry us side by side
    And hand in hand, we will ride
    Over Belsize
    Turn your magical eyes
    Round and around
    Looking at all we found
    Carry us through the skies
    Les bicyclettes de Belsize


    Foto

    Foto

    Julia Tulkens .

    Hebben wij elkaar
    gevonden in dit land
    van klei en mist
    waar tussen hemel
    en aarde ons leven
    wordt uitgewist  ?

    Ben ik nog schaduw,
    ben ik al licht,
    of is d'oneindigheid
    mijn aangezicht ?

    Treed ik in wolken of
    in hemelgrond ?
    Er ruist een hooglied aan
    mijn lichte mond.
    In uw omarming hoe
    ik rijzend ril ...
    Mijn haren wuiven en
    de tijd valt stil .
     
                                Julia Tulkens.

    Foto

    Foto

    SONNET POUR HELENE

    Quand vous serez bien vieille, au soir, à la chandelle,
    Assise auprès du feu, dévidant et filant,
    Direz, chantant mes vers, en vous émerveillant :
    Papoum me célébrait du temps que j’étais belle.

    Lors, vous n’aurez servante oyant telle nouvelle,
    Déjà sous le labeur à demi sommeillant,
    Qui au bruit de mon nom ne s’aille réveillant,
    Bénissant votre nom de louange immortelle.

    Je serai sous la terre et fantôme sans os :
    Par les ombres myrteux je prendrai mon repos :
    Vous serez au foyer une vieille accroupie,

    Regrettant mon amour et votre fier dédain.
    Vivez, si m’en croyez, n’attendez à demain :
    Cueillez dès aujourd’hui les roses de la vie.

    Regretting my love, and regretting your disdain.
    Heed me, and live for now: this time won’t come again.
    Come, pluck now — today — life’s so quickly-fading rose.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Laatste commentaren
  • Coach Factory Outlet (Holder)
        op De teloorgang van de kleine waterhoek.
  • Nike Air Force 1 (Barbara)
        op De teloorgang van de kleine waterhoek.
  • Na een drukkende en zwoele nacht kom ik u een fijne nieuwe week wensen (Jeske )
        op De Flandriens uit Limburg.
  • Wens je een fijne zaterdag (Nikki)
        op De Wielersport in Denemarken.
  • Lieve midweekgroetjes . (bompa harry)
        op Charles Aznavour.
  • SPORTIEF HOOR MIJN TANDARTS RACED OOK (Ton)
        op Een eeuw geleden werd de Primavera 1911 gereden.
  • Maar dat is leuk (Ton)
        op Fietstocht naar Itzehoe - ( Week 1 ) .
  • Norbert Vande Walle (JP VANSTEENKISTE)
        op Une page d'histoire - Le tennis de table d'il y a 40 ans.
  • Lieve zaterdaggroetjes (Nikki )
        op Een stukje Zwembad Olympia nostalgie .
  • De beste wensen voor 2011 (Nikki )
        op Exode des forces russes de Sebastopol -  Bizerte 1920.
  • Foto

    Archief per maand
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Gastenboek
  • Wandelgroetjes uit Borgloon
  • Genieten!!!!!
  • Genieten!!!!!
  • Verder dan Rome
  • Hier ben ik weer gr. van Koos mengelmoes

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Foto

    Foto

    Will Tura:
    Eenzaam Zonder Jou songtekst

    Ik ben zo eenzaam zonder jou
    Niets kan mij binden bij mijn vrienden
    Bij hen kan ik het niet meer vinden
    Het liefste ben ik dicht bij jou

    Ik ben zo eenzaam zonder jou
    Ook als het dansorkest gaat spelen
    Want dansen gaat mij gauw vervelen
    Als ik jou niet in m'n armen hou

    Ik ben zo eenzaam zonder jou
    Jij weet dat ik op jou zou wachten
    Maar leef ik ook nog in jouw gedachten
    En ben je mij nog altijd trouw

    Ik kan niet verder zonder jou
    Mijn leven zou ik voor jou geven
    In al mijn brieven staat geschreven
    Ik ben zo eenzaam zonder jou

    Ik ben zo eenzaam zonder jou



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!