Ik ben Journée Wilfried , en gebruik soms ook wel de schuilnaam PAPOUM.
Ik ben een man en woon in LANDEN (België) en mijn beroep is gepensioneerde , slapen, goed eten en drinken..
Ik ben geboren op 04/06/1944 en ben nu dus 80 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielersport en tafeltennis, geschiedenis, reisverhalen, chansons, humor..
C'est plein d'Uylenspiegel Et de ses cousins Et d'arrière-cousins De Breughel l'Ancien
Le plat pays qui est le mien.
Tous les chemins qui mènent à Rome Portent les amours des amants déçus et les mensonges des anges déchus.
Pelgrim
Wat zich gaande voltrekt in de ziel van de pelgrim is niet een toenemend verlangen naar het bereiken van zijn reisdoel, niet het vinden van het heilige aan het einde van zijn bedevaart, maar zijn overgave aan de ruimte, aan de kiezels op zijn pad, zijn besef van niet-weten, zijn afdalen in de leegte.
Zijn benen worden zijn vrienden, de regen zijn lijden, zijn angst wordt gericht naar de honden langs de weg, het vele legt hij af en hij rust in het Ene. Al trekkend komt hij nergens, voortgaande bereikt hij niets, maar zijn vreugde neemt toe om een bloem en een krekel, om een groet en een onderdak.
Zijn reisdoel en zijn thuis vloeien samen aan de horizon, hemel en aarde vinden elkaar op het kruispunt van zijn hart. Het heilige verdicht zich in de dieren en de dingen. Zijn aankomst ligt verborgen in de wijsheid van het Zijn.
Catharina Visser
De Weg.
In de verte gaat een pelgrim, eenzaam over het pad. Met een blik voorwaarts, eindeloos turen naar het pad. Het pad dat hem leidt, de wind die hem begeleidt. Samen èèn met de natuur, de geur,het geluid en omgeving. Daar toont de schepping hem, nederig dat het pad van zand zo hard als steen is. Soms ook warm,koud en nat. De pelgrim stapt over het harde pad, met als enige vriend zijn schaduw. Samen op hun weg.
When we got to the sea at the end of the world We sat down on the beach at sunset We knew why we had done it To know our lives less important than just one grain of sand.
En camino de Santiago Sur le chemin de St Jacques Iba una alma peregrina Allait une âme pérégrine Una noca tan obscura Une nuit si obscure Que ni una estrella lucia ; Que ne brillait aucune étoile ;
Le patron de toutes les filles C'est le saint Jacques des Bourdons; Le patron de tous les garçons C'est le saint Jacques des Coquilles. Nous pouvons tous les deux nous donner un bouquet, Coquilles et bourdons exigent que l'on troque; Cet échange affermit l'amitié réciproque, Et cela vaut mieux qu'un œillet.
Dat een pelgrim bij terugkomst niet wordt herkend door de mensen thuis, is een geliefd thema in middeleeuwse pelgrimsverhalen. Waarschijnlijk wil de legende daarmee aanduiden, dat de pelgrim door zijn bedevaart een ander mens is geworden; hij is op Christus gaan lijken. Dat wordt uitgedrukt door de omstandigheid dat de mensen van vroeger de teruggekeerde pelgrim niet meer herkennen: hij beantwoordt niet meer aan het oude beeld, dat zijn nog hebben; de pelgrim is een nieuwe mens geworden.
Betrouw geen pelgrim met een baard Die met een schooikroes geld vergaart Al beed'lend langs de wegen sjokt En met een deerne samenhokt.
Priez pour nous à Compostelle - Barret et Gurgand - 1977.
Par milliers, par millions, le besace à l'épaule et le bourdon au poing, ils quittaient les cités, les chateaux, les villages, et prenaient le chemin de Compostelle. Gens de toutes sortes et tous pays, ils partaient, le coeur brulant, faire leur salut au bout des terres d'Occident, là où la mer un jour avait livré de corps de l'apotre Jacques.
Ik had het eerst niet in de gaten, en opeens zàg ik het spoor dat jij voor mij hebt nagelaten.
Mon père .
Assis dans un vieux fauteuil Recouvert d'un plaid usé, Il rêve de son passé, En attendant le sommeil.
La fumée d'un cigare Flottant au-dessus de lui, D'une auréole, pare, Sa tête grise, de nuit.
Vêtu d'un pantalon gris, Chemise de flanelle Sous le tablier bleu sali. Sa casquette est belle.
Il sait déjà que demain, Sera le grand jour pour lui. Mais il ne regrette rien, Et partira seul sans bruit .
***
La mort .
Le jour où tu viendras, A l'aube d'un matin, Me tendre les bras Me chercher par la main, Entre comme moi Par le fond du jardin.
Tu essuyeras tes pieds Sur le grand paillasson, Pour ne pas marquer Tes pas dans le salon, Et n'oublie pas d'ôter Ton noir capuchon.
La table sera mise Et le vin bien chambré, Quand tu sera assise Nous pourrons le goûter, Avant que je ne suive Ton ombre décharnée .
Mais si tu préfères Par surprise me faucher, Au début de l'hiver Ou au soir d'un été, Pousse la barrière Elle n'est jamais fermée.
Avant de m'emporter, De rendre ma valise, Laisse-moi griffonner Une dernière poésie Où je ferai chanter La beauté de la vie.
Ce n'est pas ce matin Que je quitterai le port, Puisque de mes mains J'ai caressé si fort Ses lèvres de satin Que je t'oublie, la mort.
+++
SEUL SUR LE CHEMIN .
J'ai traversé des villes, J'ai longé des cours d'eau J'ai rencontré des îles J'ai cotoyé le beau !
Tout au long du voyage Rien ne m'a retenu Même pas un signe de croix Tracé d'une main tremblante.
Le vent, la mer, la pluie M'ont façonné le coeur. Je suis leur propre image, Immuable douleur.
Je fais signe aux oiseaux, Seuls amis de ce monde, Qui m'entraînent dans une ronde A m'en crever la peau.
J'ai traversé des coeurs, J'ai rencontré des bras, J'ai caressé des fleurs, J'en ai ceuilli pour toi.
TENNIS DE TABLE MESATENISTA PING PANG QIU TISCHTENNIS TABLE TENNIS
photos courtesy ITTF
乒乓球 Stolni tenis Tenis Stolowy
ITTF TABLE TENNIS Classement mondial 26 - 08 - 2012 World Ranking Weltrangliste Ranking Mundial Värlen Rangordning Classifica Mondiale MESSIEURS : 1. ZHANG Jike - CHN 2. MA Long - CHN 3. XU Xin - CHN 4. WANG Hao - CHN 5. MIZUTANI Jun - JPN 6. MA Lin - CHN 7. BOLL Timo - GER 8. CHUANG Chih-Yuan - TPE 9. OVTCHAROV Dim - GER 10. WANG Liqin - CHN 11. JOO Se Hyuk - KOR 12. OH Sang Eun - KOR
-- DAMES : 1. DING Ning - CHN 2. LI Xiaoxia - CHN 3. LIU Shiwen - CHN 4. GUO Yan - CHN 5. ISHIKAWA Kasu - JPN 6. FUKUHARA Ai - JPN 7. FENG Tianwei - SIN 8. KIM Kyung - KOR 9. GUO Yue - CHN 10. WANG Yuegu - SIN 11. WU Yang - CHN 12. TIE Yana - HKG
De noodklok belt slechts éénmaal Komt weldra de ultieme speeltijd Ademen voor de laatste maal Gelukkig geen haat noch nijd Toch af en toe een flater Een zorg is dit voor later Lopen van os naar ezel Toch af en toe een flater Niet knikkers tellen, wel het spel Lopen van os naar ezel Dagelijks goed aan de kost Niet knikkers tellen, wel het spel Verwachtingen zelden ingelost Dagelijks goed aan de kost De beste blijft mijn moeder Verwachtingen zelden ingelost Water is het kostelijkste voeder De beste blijft mijn moeder Om bestwil een toontje lager zingen Water is het kostelijkste voeder Op zoek naar de diepte der dingen Om bestwil een toontje lager zingen Komt het varksken met de lange snuit Op zoek naar de diepte der dingen Nu is dit pantoumeke bijna uit Komt het varksken met de lange snuit Ademen voor de laatste maal Nu is dit pantoumeke bijna uit De noodklok belt slechts éénmaal.
Tibertyn. ***
Kleine mensenhand strooit op winterse dag kruimels voor de mus.
Schelpen op het strand die worden door de branding voor ons kind gebracht.
Molens in de wind draaien, draaien, en draaien in het vlakke land.
Kerstman in de straat borstelt met grote bezem sneeuw weg van de stoep.
De dode takken breken af bij felle wind van de avondstorm.
Kreten in de nacht van kikkers in de vijver lokken de reiger.
Hulpeloos jong lam verloren tussen struiken waar de wolf vertoeft.
De werkzame bij zoekt in de roze bloesems lekker naar honing.
The country with the biggest population in the world, the People's Republic of China, regards this sport as the most important.”
De pelgrim.
Hij is op de weg alleen al weet hij nog niet waarheen maar ergens stond geschreven dat hij die richting moest gaan en aarzelt hij soms even langs de eindeloze baan terwijl hij in zijn hart voelt dat velen eerder gingen mijmerend over dingen terwijl een windje afkoelt .
Verder dan Rome loopt de weg.
Ervaringen van een pelgrim.
11-03-2010
D'un cyclo troublé par la porno .
C'est arrivé tout simplement un dimanche matin .
Jojo travaille depuis plus de trente ans dans une administation assez triste. Le weekend venu toutefois, il respire enfin, et il devient quelqu'un d'autre, un homme heureux qui se ballade à bicyclette. Par tout temps il part pour faire ses kilomètres, parfois avec des copains, mais encore le plus souvent seul, car il veut la tranquillité, l'absence d'esprit de compétition, et la liberté. Découvrir du haut de sa selle Brooks les beautés de la Hesbaye, du Brabant Wallon ou du Condroz, pendant les quatre saisons de l'année, à bonne allure, est un plaisir dont il n'a jamais assez.
Un dimanche du mois de mars, encore très froid, il met pied à terre non à cause d'une crampe dans le mollet mais parcequ'il a trop froid aux pieds. Il court un peu à côté de son Ridley afin d''activer plus sa circulation du sang. Un bonnet, deux vareuses à longues manches, un trainig, et des bas jusqu'aux genoux le protègent contre le froid du vent. A quelques jours de Milan-San Remo, lorsque les herbes et les plantes sont encore immobiles et couchées, les yeux d'un cyclotouriste qui traverse nos routes de campagne et nos fossés deviennent tristes en voyant tant de saletés et tant de déchets y jetés par des minables, par des polueurs et autres mauvais citoyens de basse classe. Jojo pédale en ces moments sur une de ces routes profondes qui ont été traçées par nos ancètres. Ce sont des chemins antiques qui avaient déjà vu passer l'homo erectus, les Eburons et les légions romaines, les pélerins, les armées de mercenaires, les voyageurs, les marchands et les paysans. Ce sont des lignes qui vont jusqu' à l'horizon et qui méritent pour de nombreuses raisons notre respect.
Jojo aime les odeurs de ces endroits. Il est petit-fils de laboureurs, mais comme tant d'habitants du pays des betteraves d'aujourd'hui, il est simple Jojo-sans-Terre qui pour le pain quotidien et sa petite épargne pour demain est assis en face d'un ordinateur pendant huit heures par jour. Dans les grands espaces des champs il respire bien. La pourriture des feuilles, la paille mouillée et le fumier, l'argile, les haies et l'engrais, et pardessus tout cela flottent les fraîches brumes matinales du mois de mars. Quel grand bonheur pour Jojo où il est là !
Soudain, il se penche. Va-t-il prendre un peu de cette terre et la mettre sur la langue pour la goûter ? Bah, ... quelles sales manières possèderait alors notre Jojo. Personne n'aurait une bonne parole ou pensée s'il ferait un tel geste alors que avaler un peu de cette substance serait un rite sacré très ancien, une superbe communion en ce dimanche. Car, il y a plus de sept mille ans, le chef d'une tribu de nomades avait fait cela. Là où se trouve de nos jours Omal en Hesbaye ce grand chef, dont le nom a disparu des mémoires, avait pris la terre d'Hesbaye dans sa main, l'avait approché avec son nez et mangé avec ses dents et sa langue, avant d'avoir une des premières grandes idées de l'homme : ' Elle est bonne cette terre, restons ici, devenons tous paysans ' . Ils avaient fait un village, et hommes et femmes furent heureux en ayant beaucoup d'enfants, et aussi des poules, des cochons, des brebis et même des ânes. Plus tard devant leurs habitations on vit d'énormes tas de fumier, signes de richesse et de la présence dans les étables de belles et grosses bêtes.
Le brave Jojo se penche donc, et qu'est-ce qu'il ramasse dans le fossé ? Il y trouve parbleu un gros paquet de magazines pornographiques. Mais, pas de ces images qui font rigoler maman et qui donnent le moral à papa, mais il s'agit de hardrock porno de Skandinavie que même un gars comme Dutroux n'avait pas lu avant de se retrouver en cellule. Le cycliste ne peut s'empêcher de les regarder un peu, d'un oeil seulement . Au bout de cinq minutes il a bientôt trop froid, et il se remet sur son vélo. Il pense en roulant encore aux énormes négresses qu'il a vues. Il met plus de braquet pour chasser tout cela de sa tête, car il est vrai que la pratique d'exercice à bicyclette donne quand même des émotions qui sont plus pures et plus saines pour le corps et pour l'âme. Il n'est pas content de lui même. Tout en prenant de la vitesse, il se dit ' Si ce matin aurait été en semaine, j'aurais pu signaler ma découverte à la police, qui se chargerait sans doute d'enlever cette littérature et ces illustrés qui sont tout de même un danger pour les bonnes moeurs et pour la moralité de la jeunesse. Mais , le dimanche ... les forces de l'ordre ne vont pas intervenir. Bon, j'ai bien fait de laisser tout cela dans le fossé, ce n'est pas mon problème ! '' .
Jojo se souvient que lorsqu'il avait l'air d'un junior encore, il achetait Miroir du Cyclisme pour admirer les jambes d' Eddy Merckx , mais il avait osé acheter quelques fois aussi des feuilles avec la nudité de Brigitte Bardot et d'Anita Ekberg. Il s'était même pendant quelque temps fait une collection de photos, avec des seins magnifiques. Cette collection de choses 'enfants non admis' restait cachée parmi ses Miroirs du Cyclisme et ses journaux ' Les Sports' et 'l' Equipe' .
Voilà qu'il arrive à nouveau dans son village et cela signifie la fin de cette randonnée à deux roues. Jojo prend une douche bien chaude. Après, il se sent très bien, et il retourne dans son garage où avec très peu d'eau, un peu de savonnée, des chiffons, il passe encore une petite heure à nettoyer et à frotter sa belle machine. Il écoute de la musique et pendant son travail les images de hardrock porno viennent encore troubler sa tranquillité de cinquantenaire heureux. Finalement par inattention, il met beaucoup trop d'huile sur sa chaîne. L'après-midi , il ira encourager les coureurs débutants dans une course organisée par un club cycliste qui n'a plus de sous en caisse et qui a besoin pour survivre de ses quelques euros qu'il y dépensera avec plaisir.
Ik hou echt niet van paarden. De reuk van wat de grote beesten van boer Dirix op de kasseien liet vallen deed mij in mijn prille jeugd walgen , toen ik met mijn eerste fiets door de Walshoutemstraat reed. Maar toch inspireerden die grote beesten me eens om enkele haiku's op een blad te kribbelen. Dit waren de eitjes van die dichterlijke bui van toen.
PAARDEN.
Paard in de weide wacht op het kleine meisje dat het water brengt.
De wilde paarden langs de golven van de zee lopen in galop.
Het blinkende oog van de zwangere merrie lacht zo lief naar mij.
De jonge veulens in het gras van de weide lopen en lopen.
Het vers hooi en stro beloning voor de paarden na de zware dag.
Spring mijn beste paard over sloten en hagen met mij op je rug.
Werkdag. Station. Mannen en vrouwen, pendelaars,zwermen samen op het perron. Valiesjes, zakken, handtassen, regenschermen, kranten, houden ze in de hand of onder de arm. In de frisheid van de jonge dag is wakker worden belangrijk. Mensen, wel honderd mensen, staan te wachten op de trein van 7.12 uur.
Naar dagelijkse gewoonte stopt de trein precies op tijd, een traditie bij de N.M.B.S. in dit land. De bijen op weg naar hun arbeid verdelen zich netjes over de zitplaatsen, de compartimenten, die zij kennen van de vele dagen die deze dag voorafgingen. Een man komt nog aangelopen, de laatste reiziger voor de trein van 7.12 uur. Iedere ochtend is er zo een achterblijver die het nog net op het nippertje haalt. Hij ook hoort bij het decor van deze morgenstond.
De trein schokt weer naar hogere snelheid langsheen de evenwijdige reels die lopen totwaar het oog ze ziet samenkomen in een punt dat slechts illusie is. In een hoek of op een kant, in groep, per koppel of alleen, lezend, pratend of roerloos luisterend naar de vertrouwde geluiden, zitten ze op de trein, hun trein, op de spoorweg naar het werk. Langsheen de ramen schuift het landschap voorbij. Een rijdende trein is als een lange galerij schilderijen. De pendelaars kijken wel eens naar buiten en dan zien ze landerijen, velden, bermen, bomen, signalen, kerktorens, huizen waarin de koffiepot nog op de tafel staat, voorsteden, fabrieken, autosnelwegen, grootstad.
Van buiten naar binnen kijken in zo'n trein, de taferelen die er te bewonderen vallen met het oog lusten, is wel moeilijker. Dat proberen in de zomer vooral de koeien voor wie een voorbijrijdende trein steeds groot spektakel is. Van binnen naar binnen kijken is nog de meest zinvolle bezigheid. In een treincoupé speelt zich immers een dagelijks feuilleton af dat door geen enkele televisieserie wordt overtroffen. Vanuit ieder hoekje kan de mens er zijn medemens rustig bestuderen. Alle soorten, alle kleuren, alle vormen, zijn er aanwezig. Op de trein van 7.12 uur van vandaag zit een nieuw meisje, beeldschoon, blond en amper negentien. Mary Quant weze geloofd, want de juffrouw schafte zich onlangs een rokje aan in een boetiek waar de golden sixties nog verder leven. Het stuk textiel dat zij heel passend draagt, bepaalt precies de lijn tot waar het mooie en zedige van vrouwenbenen mag worden bekeken.
Een veertiger in de linkse hoek kijkt telkens naar het meisje bij het draaien van het blad na iedere onpare bladzijde van De Satanse Verzen die hij blijkbaar aan het lezen is. De belegger met zijn lederen aktetas kan zijn concentratie heel moeilijk bewaren in zijn Financieel en Economische Tijd. De kaartspelers van de andere kant, bekend als hevige socialisten, hebben ook meer oog voor haar dan voor hartendame die nochtans op dat moment de hoofdtroef is.
Vandaag gaat het meisje met het minirokje in de grote stad solliciteren. Haar toekomst is verzekerd. Zij heeft het hoofd en de benen. Morgen behoort zij niet meer tot de jeugdige langslapers die gaan stempelen en leven als hotelkinderen. Morgen is het nieuwe meisje, de nieuwe bloem, de blonde Mona Lisa van de trein van 7.12 uur.
Een wielertoerist die eerlijk zijn vak beoefent, zal niet nalaten van altijd precies te noteren wanneer en waar hij is gaan fietsen. In het jaar 1982 was ik 38 jaren oud en woog ik 95 kgr voor een lengte van 1m91. Ik had een nieuwe Diamond fiets van zwarte kleur die fietsenmaker Nestor Ebroin uit Trognée met veel zorg voor me had gemonteerd met onderdelen naar mijn maten en keuzes. Vandaag hangt het middenste kamwiel van die tweewieler aan de muur van mijn bureel als een heilige reliek uit vroegere dagen. De 42 afgesleten tanden, na de tienduizenden kilometers die er mee werden gereden, zijn zo vlijmscherp als haaientanden.
Toen ik in die jaren ging fietsen had ik steeds mijn boekje bij. Het woog 40 gr en was 13 cm lang en 9 cm breed. Het was een boekje met een rode omslag, zoals dat van de Chinezen uit de tijd van Mao, en het telde 76 witte bladzijden waarop telkens stond gedrukt 'Datum', 'Afstand', 'Reisweg ', daarna 6 lijnen om meer uitleg te geven, en dan kwam onderaan nog 'Controlestempel'. De omslag was van wat dikker papier en was geplastifieerd zodat noch regen, noch zweet, het papier vies zouden kunnen maken. Dat boekje, samen met mijn identiteitskaart, geld, een proper schrijfmiddel, een blad papier om eventueel ergens iets te noteren, bevond zich altijd veilig achter een knoopje of een ritssluiting in de rechterachterzak van mijn trui.
Gisteren vond ik mijn fietsboekje van 1982 terug, want ik ben gestart met een groot lenteoffensief om mijn bureel keurig in orde te brengen. Wat een genot die zachte plastiek van de omslag te mogen betasten in 2010 ! Hoe plezant is het nog eens de bladzijden te draaien van mijn heerlijk wielerjaar 1982. Door de foto van Tom Simpson aan te brengen op de achterzijde was het boekje gepersonaliseerd en zoals verder zal blijken verwees dit reeds naar ons hoofddoel van die zomer en dat was de beklimming van vele cols met als grote finale de Mont-Ventoux.
Heel vooraan in mijn fietsboekje had ik mijn naam en adres vermeld, alsook mijn bloedgroep. Ik vertegenwoordigde de Black Diamond Cyclo Association en dat was een wielerclub met maar twéé leden die zich individuele wielertoeristen-randonneurs noemden. In 1982 bestonden er nog geen electronische kilometertellers, maar het was met een delikaat mechanisch systeem van Huret dat de afstand vrij nauwkeurig kon worden gemeten, behalve dan soms op natte dagen.
Iedere gezonde mens, man of vrouw, kan zonder een wielerkampioen(e) te zijn op een jaar veel kilometers afleggen. Dat moet niet gebeuren tegen gemiddelde snelheden van boven de 30 km/u op een dure koersfiets. Dat mag ook zelfs tegen minder dan 20 km/u. In groep wordt vaak gestreefd naar 22,5 km/u om zoveel mogelijk deelnemers tevreden te stellen. Individuele randonneurs rijden steeds met minstens een stuurtas of een rugzakje. De afstanden zijn voor hen belangrijker dan de snelheid. Alhoewel er meerdere vormen van competies zijn tussen de wielertoeristen, zullen de meesten later op hun oude dag toch beseffen dat de mooiste momenten eigenlijk die waren toen zij stil stonden ,vrij en ongedwongen ergens stopten en hun fiets tegen een boom parkeerden, of toen zij na de inspanning met de kameraden nog een paar trappisten dronken met een portie kaas. Maar van mij mag iedereen fietsen zoals hij wil, met kromme rug op een Colnago of helemaal recht met de neus in de wind op een Hollandse fiets, solo of gordelend met duizenden rond Brussel , met oma, met Anneke, of met een nieuw lief. Maar allemaal moeten zij oppassen , niet vallen, hun hart niet overbelasten, en zich niet door de auto's laten doodrijden.
Om de ernst van mijn fietsbezigheden van 1982 te illustreren, omdat ik fier ben van wat ik toen had gerealiseerd, en omdat het zo schone herinneringen zijn, geef ik hierna een volledig overzicht van mijn wielertoeristisch seizoen van toen.
1. Losse ritjes, trainingen, testen, avondritjes winterperiode: februari : 14 + 28 + 33 + 10 + 11 + 40 + 23 + 40 + 10 = 209 km maart : 26 + 26 + 50 + 27 + 56 + 52 + 21 = 258 km 2. Langere ritten met vertrekpunt Landen : 31/1 - point vert ADEPS Crisnée - Waremme (45' op Radio Betterave) - 60 km 7/2 - Alken Canadaroute - Domein Nieuwenhove - 80 km 13/2 - Nieuwerkerken ASLK- Trognée - Hannut - 70 km 27/2 - in extreme koude - Hannut Trognée - Kerkom - 46 km 28/2 - Grand Hallet ADEPS- Leuze ADEPS- 62 km 7/3- Fumal ADEPS- Vallée de la Mehaigne - Montenaken 72 km 14/3 - De 3 molens - Opprebais-NilStVincent-Grand Leez ADEPS- 95 km
/ Stop - operatie- correctie navelstrengbreuk bij Dr Mathieu Waremme - op 17/3/1982 - één maand rusten./
3. Herneming training - verplaatsing naar het werk - Lenteperiode : april : 22 + 30 + 46 + 51 + 60 + 44 + 64 + 35 + 43 + 24 + 73 + 46 = 538 km mei: 40 + 25 + 30 + 29 + 21 + 30 + 35 + 40 + 35 = 285 km juni : 15 + 75 + 35 + 88 + 45 + 35 + 20 + 40 + 35 + 37 + 30 + 20 +45 + 15 = 535 km juli - 11 + 60 + 14 + 22 = 107 km
4. Langere ééndagsritten- Meerdaagse tochten : 18/4 - humanitaire fietstocht Berloz pour Alexandra 125 km 25/4 - Moha - Mur de Huy- Mur d'Amay- point vert ADEPS 132 km 1-2-3/5 - Landen - StVith - Ourtalroute-Trois Ponts 150 + 97 + 143 = 390 km 9/5 - Landen-Tervuren- Druivenroute- Meerdaelbos = 159 km 13/5- Omloop Vier Provincies- Yvoir - Seilles - Kerkom = 150 km 15/5 - Landen- Banneux (waar buurman PH koers reed ) - = 90 km 20-21-22-23/5 - Landen- Vulkaaneifel 172 +123 + 150 + 128 = 573 km 29-30/5- Ard.Weekend - Wanne- Hte Levée-Redoute- 149 +131 = 280 km 12/6 Taxandriaroute marathon - Hilvarenbeek (Nl) - Scherpenheuvel - 301 km 19/6 - Les Six Heures de Cycle Hesby Corswarem = 120 km 20/6 - Citadel Namen- Route des Monastères de la Marlagne = 184 km 26/6- Musée du Cycle Falmignoul - Dinant- = 192 km
5. Grote zomerrit Landen- Mont Ventoux - Landen : van 17 juli tot 7 augustus 1982: (zonder volgwagen- met pak en zak) LANDEN- Larochette- St-Avold- Plainfaing- Haute route des Vosges- GrandBallon- Beaucourt- Vue des Alpes- Lac de Neufchatel -Col des Mosses- St-Maurice- Col du Grand St Bernard- Vallée d'Aoste -Tête d'Arpy- Petit St Bernard- Lac de Tignes- Col de l'Iseran- Vallée de la Maurienne- Col du Télégraphe- Valloire-Col du Galibier- Col du Lautaret- Briançon- Col de l'Izoard- Villevieille en Queyras- St-Veran- Col d'Agnel- Guillestre- Col de Vars- Vallée de l'Ubaye- Barcelonnette- Tunnel et Col du Grand Parpaillon- Lac de Serre Ponçon- Col de Pontis- Restefond 2000- Sisteron- Vallée du Jabrion- Col de l'Homme Mort- Sault- Monument van Tom Simpson - MONT VENTOUX - Vaison la Romaine- Mirabel aux Baronnies- Col de Pertuis- Beaurepaire- Bourg en Bresse- Dôle- Champlitte- Bourbonne les Bains- Commercy- Verdun- Sedan- Bouillion- Dinant- LANDEN = 2700 km.
6. Zomerritjes om te ontspannen - rustperiode - familieuitstapjes: augustus : 64 + 36 + 21 + 17 + 37 = 175 km september : 22 + 34 + 35 + 30 + 34 + 34 + 47 +27 + 19 + 24 = 306 km
7. Langere herfstritten : 5/9 - De Acht van Jeugdhuis De Klup Hoegaerden = 91 km 12/9 - De Eli Deprez rit - Tongeren- Jemeppe s Meuse = 142 km 25-26-27/9- Rotterdam- graf Stan Ockers 217 + 140 + 139= 496 km 10/10 - Cyclo Bertrée = 61 km 11-12-13-14-15/10 Centrum CGER Blanmont 46+14+12+18+52 = 142 km
8. Eindejaarsritten- Seizoeneinde : 23/10 - Ossenweg - St-Truiden = 46 km 24/10 - Buvingen- Trognée = 38 km 1/11 - Allerheiligenritje naar Pellaines = 27 km
Woensdag 17 februari 2010 . Ronde van Oman. 4de rit. Na 187 km wint een jonge Australiër 'the big bunch sprint' na een mooie inspanning over 500m in de laatste rechte lijn. Het is zijn eerste overwinning en hij klopte internationaal bekende finishers als Bennati, Boonen, Hammond, Farrar, ... . Naast Greipel en Cavendish heeft het team HTC Columbia dus nog een derde sprinter van wereldklasse. Wie is deze Howard ? Aan het ontbijt nog onbekend,werd hij in de rit van vandaag al wereldberoemd op het uur van het avondeten.
Ja, zoals bij alle Vlaamse wielerliefhebbers wordt mijn aandacht de laatste maanden te fel getrokken naar het veldrijden. Op tien dagen van de start van het wegseizoen is het dus zeker tijd om in te zien dat de wielersport nog veel meer te bieden heeft. De wielerbanen, de bergritten, de rittenkoersen in nieuwe landen, de koersen voor de dames, en vooral zoals elk jaar een golf van nieuwe renners die weer aanspoelt. Dat zijn al zoveel andere bladzijden van deze prachtige sport. We bekijken het toch allemaal weer positief, en we vergeten de miseries met de dopingzondaars.
Een speurtocht op internet naar Leigh Howard doet toch wel onze ogen open gaan. Dit wielerjaar 2010 zal zeker Australisch worden, want ook al verliet hij het Lotto team, het is Cadel Evans die met de regenboogtrui zal rondrijden, en de niet te onderschatten motivatie dit jaar voor de kerels uit Down Under, worden de wereldkampioenschappen gelopen te Melbourne. Alle profrenners uit dat land willen weldra goed presteren om in hun nationale ploeg te geraken op het eind van september. Die Leigh Howard heeft op zijn kamer reeds vier truitjes van wereldkampioen liggen en aan de muur hangen daar ook de vele eretekens die hij als teenager reeds veroverde op de wielerbanen in omnium, scratch, achtervolging, sprint, ploegenachtervolging, madison, zesdaagsen, en ook in tijdrit op de weg, criteriums, zege's in rittenkoersenritten. Dit kon hij in zijn thuisland Australië maar ook in China, Japan, Polen, Slovakije, Italië, Duitsland, Nederland. Hij volgde op school een opleiding in de electriciteit van auto's, maar ongetwijfeld zal hij toch wel zeer goed zijn kost kunnen verdienen in de wielersport. De winnaar van vandaag werd geboren te Geelong in de staat Victoria op 18/10/1989. Hij is dus misschien wel de allerjongste renner in het peleton van de grote jongens. Hij koerst sedert 2003. Sportstar of the Year, Junior of the Year, Champion of the Champions, Champion of the World, National Champion, .... zijn allemaal titels die deze topleerling uit het Australian Institute of Sports reeds kreeg . Wel, het is dus zeer duidelijk dat onze Tom Boonen niet werd gevloerd door een kangoeroe, maar door een nieuwe wielerkampioen. Volgens Scott Mc Grory, bekende oud-wielrenner uit Australië, heeft Howard een uitzonderlijke winnersmentaliteit en is het best mogelijk dat hij een toekomstige winnaar van de Groene Trui in de Tour de France zal worden, alsook een winnaar van De Ronde van Vlaanderen. ' Pain is temporary, memorys are for ever' is een idee dat die jonge man in zijn kopje heeft.
Vanaf vandaag weten we allen dat Leigh Howard een rappe kerel is die in een koers niet in het wiel mag meegenomen worden naar de eindmeet, en we verwarren deze wielrijder niet meer met John Howard, die de eerste minister van Australië was, en ook niet met de miljardair Howard Hughes, en ook niet met Howard Carter de ontdekker van het graf van Toetanchanon.
For the Book of Records of the CIS and Guinness World Records
The first table-tennis match on the highest-altitude alp of Europe peak of Elbrus (on the Western peak - 5642 m above sea level) -
Registration number С-18.581.
Er zijn mannen, en ook vrouwen, die de zotste, de moeilijkste of de gevaarlijkste dingen willen doen om toch maar in de belangstelling te komen, of om iets te presteren dat eerder nog nooit door een mens was gelukt. Sporters willen wereldrecords breken en als dat eerlijk en op een gezonde basis gebeurt, vind ik dat geweldig. Mensen die speciale uitdagingen aangaan en met succes afronden mogen volgens mij wel wat meer aandacht krijgen. Zij verdienen dat. Tevens betreur ik dat onze media het geven van een rode kaart aan een speler op een voetbalveld of een dopingzondaar belangrijker sportnieuws vinden dan echte grote exploten.
Ik ontdekte vandaag pas dat een groep bijzondere gasten uit Ukraïne, Wit-Rusland en Rusland, zijn gaan pingpong spelen boven op de hoogste berg van Europa in de eeuwige sneeuwvelden van de Elbruz op 5.585 meter hoogte. Ja, daar boven op 31 juli 2009 won Viktor Kannunikov met 3/1 tegen Sergeï Korkin met als inzet een fabuleus wereldrecord .
Waren die dan 'poepeloere zat' van het wodka drinken om zo iets te doen ?
Zeker niet. Viktor en Sergeï waren de breinen achter een groots opgezet project dat moest bewijzen dat de Russen nog straffere kerels zijn dan de Chinezen, zelfs als het gaat in een materie als pingpong. Zij kozen als doel voor hun avontuurlijke poging de Elbruz, de Mingi Taoe, die in onze taal 'De Berg van de Vreugde' heet. Turken, Perzen, Georgiërs gebruiken voor deze reus met twee koppen nog andere namen en de Elbruz is ook de Strobilus uit de Oudheid waar Zeus volgens de legende Prometheus in de boeien sloeg, omdat deze titan het vuur van de eerste mensen had gestolen. De top van de uitgedoofde vulkaan ligt 5.642 m boven de zeespiegel in het Kaukasus gebergte op de grens van de republieken Kabardië-Balkaria en Karachay-Cherkessië ( dit voor zij die hun kennis in de aardrijkskunde willen aanscherpen ). Wij Brabanders , met Brussel als hoofdstad van Europa, moeten toch ook dat plekje kennen waar de steden Kislovodsk en Naltchik liggen. De blizzard blies er hard en het was in volle zomer nog 11°C onder nul en toch hebben Serge en Victor op barre hoogte hun paletten en balletjes uit de rugzakken gehaald om op een echte pingpongtafel te spelen die zij hadden meegebracht in een tas van 70cm X 60cm X 36 cm. Deze tafel was uitneembaar in 16 stukken en woog 25 kgr. Met één enkele schroevendraaier kon zij worden opgesteld of afgebroken, en een regeling aan de poten zorgde voor perfecte waterpas.
Om een plaats te bereiken die hoger ligt dan de top van de Mont Blanc, op 43°21'18" NB en 42°26'21" OL, in een onbekend gebied met een verschrikkelijk klimaat, is er een grondige motivatie en organisatie nodig. De pingpongspelers van de Club De Witte Bliksems uit Dniepropetrovisk waren dan ook geen idioten. Zij selecteerden een team van 15 personen voor een tocht door de bergen van 15 dagen. Elena Popova, Elena Karpenko, Anna, mochten mee als dames. Alexandr Logvinov, Stanislav, Dmitrij, Anatoliy, Sergey Vaganov, Ruslan, Vladimir, Yaroslav, Vadim, Aleksandar Shkalikov, werden de mannelijke tochtgenoten. Alle leden van het team waren universitair geschoolde gezonde mensen die in en buiten de sport al iets hadden bewezen in hun leven. Om iets te realiseren dat in de geschiedenis der mensheid nog niet was gebeurd waren zij er van overtuigd dat met verstandige mensen en met grote inzet alles mogelijk is, zelfs een echte pingpongmatch spelen op de hoogste berg.
Dames en heren, jongens en meisjes, ouderen en jongeren, en ook voeg ik er nog aan toe 'eminent gezelschap', want ik denk aan de mooie mensen hier aanwezig. die niet alleen komen uit Attenhoven, Neerlanden, Walshoutem, maar ook uit Oost-Vlaanderen, uit de andere gewesten, uit Wallonië, uit Peru, uit Mexico, uit Connecticut en zelfs uit Rusland.
Als vader van de bruid, heb ik volgens de traditie de plicht om nog even op het begin van dit avondfeest het woord te nemen om jullie allen welkom te heten, en om ook nog het laatste punt te plaatsen achter ruim achtentwintig jaren van opvoedende taken. Ik zal niet te veel zeggen want de spijs en de drank wachten op de hongerige tongen van U allen.
Op een zomerse dag van 1968 kwam ik met mijn wit autootje van toen de berg afgereden, ik reed over de brug van de Molenbeek, en daar wat verder aan de linkerkant van de weg stond een grote blonde juffrouw van negentien jaren oud. Een zonnestraal trof mijn oog en ik was op slag verliefd. Van het een kwam het ander, en vanavond, een half mensenleven verder zitten wij hier allemaal samen in de Beekhoeve om dit huwelijk te vieren. Een traan schiet er van in mijn oog. Het is een traan van verdriet omdat de tijd toch zo snel gaat, maar ook een traan van emotie, want wij zijn blij omdat zo'n mooi koppel de toekomst instapt en onze families mooier maakt.
Lang geleden had zij een papa die haar 'bolleke' noemde, omdat de kleine zus van Anneke een rond schoonheidsvlekje had op haar linkerbil. Ik heb nooit geweten op welk scoutskamp zij dat een eerste maal heeft getoond aan Johan, misschien was het zelfs al bij de welpen want sedert toen al klikte het tussen die twee, maar ik weet zeker dat het allemaal in eer en met deugd is gebeurd. De bruid van vandaag heeft nog altijd dat ongeschonden zwart bolletje op haar bil.
In de schaduw van de kerk, aan de oever van de Molenbeek, in deze prachtige gerestaureerde hoeve, moet ik wel aan de vers gehuwden melden, voor alle duidelijkheid, dat vanaf heden voorhuwelijkse betrekkingen, hoe aangenaam die ook waren, niet meer voor hen zullen mogelijk zijn. De trouwringen en dat boekje van de Stad Landen verplichten jullie nu tot het grote werk van de huwelijkse plicht. Wij hopen dan ook weldra enkele flinke welpjes te mogen zien opgroeien onder het nieuwe dak te Jodoigne Souveraine. Dat zal mooi worden en borg staan voor uw beider geluk, en voor onze fierheid en blijdschap.
Meer hoef ik niet meer te zeggen. Proficiat. Bravo. Bravo. Een gelukkige toekomst !
Laten we nog even luid in onze handen klappen voor Johan en Martine. ***
Le jeune Emilien Van Rossome et la Hollandaise Britt Erland, qui n'ont pas encore seize ans, se souviendront toute la vie du premier dimanche de février 2010 qui leur a permis de se qualifier pour les Premiers Jeux Olympiques de la Jeunesse qui auront lieu à Singapour au mois d'août prochain.
Players- Asia Event 1. - Qualification YOG - MANAMA (Bahrein). Boys: Emilien Vanrossome (Belgium) Luka Fucec (Croatia), Leonardo Mutti (Italy), Adem Hmam (Tunesia), Alreza Molarajabi (Iran), Florian Wagner (Germany), Konrad Kulpa (Poland), Avik Das (India), Stefan Leitgeb (Austria), Tanapol Santiwattanatram (Thailand), Mohammed Abbas Saleh (Bahrain), Abdullah Al-Makimy (Kuwait), Habib Antoun (Lebanon), Ali Ali (Qatar) Girls: Britt Eerland (Netherlands), Mateja Jeger (Croatia), Mallika Bhandarkar (India), Ng Ka Yee (Hong Kong), Alice Loveridge (Guernsey), Elisa Trotti (Italy), Katsiaryna Baravok (Belarus), Paulina Nowacka (Poland), Fatema Alhalki (Bahrain), Solmaz Rahmanmoh Ammad Pour (Iran), Yulia Gatz (Kazakhastan), Melissa Saber (Lebanon), Ann Lim (Malaysia), Aia Mohamed (Qatar)
Déjà champion d'Europe 2008 en double-cadets avec Julien Indeherberg, Emilien Van Rossome qui est classé A16 en Belgique et joue pour le club de l'Entente Basse Sambre, à été confronté à treize garçons de treize autres nations . Il fut le meilleur. C'est à lui que l'impressionant Khaled Bin Hamad Al-Khalifa de la Fédération du Bahrein à remis le ticket pour Singapour. Le jeune wallon, à quelques jours de son anniversaire, devient ainsi en tennis de table le successeur de Jean-Mi Saive sur la scène internationale.
Après Leitgeb et Kulpa en poule préliminaire,c'est avec une grande détermination mentale que Emilien s'est bien battu contre le Thailandais Tanapol Santiwattanatram dont le nom est aussi terrible que le talent et la classe . Ensuite Emilien a du battre les représentants des grandes nations sportives qui sont l'Allemagne et l'Italie. 1/4 finale : Emilien VR - T. Santi (Thailande) 11/4- 11/5- 5/11- 11/6- 8/11- 6/11- 11/7 1/2 finale : Emilien VR - F.Wagner (Allemagne) 11/8- 11/6- 11/1- 11/13- 11/8 finale (qualification) : Emilien VR - L.Mutti (Italie) 9/11- 11/5- 11/7- 11/4 - 1/11 - 11/4 .
In de jaren negentig van vorige eeuw kreeg ik het heel moeilijk op mijn werk. Voortdurende stresstoestanden hadden mij aan de rand van de inzinking gebracht. Gelukkig kwam op een dag het verlossend bericht dat ik in aanmerking kwam voor vervroegd pensioen. Mijn leven kreeg plots weer zin. Ik voelde weldra een drang naar levensvreugde in mij opborrelen. De lucht die ik inademde was heerlijk. Het pintje dat ik dronk had weer smaak. Enkele dagen later poetste ik mijn oude randonneursfiets terug op, smeerde de ketting, en op nieuwe banden vertrok ik tijdens de mooie herfstdagen van 1994 naar het Noorden. Ik volgde de kust tot in Friesland waar het zilveren licht soms zo prachtig over de wijde Noordzee schijnt. Na 19 dagen bereikte ik Denemarken. Een telefoongesprek met thuis riep mij terug, want ik hoorde dat er felle vissterfte was opgetreden in mijn vijver en dat zou me werk vragen om nog te redden wat mogelijk was. De volgende lente reeds fietste ik naar Bretagne. Te Roscoff kon ik niet weerstaan om in te schepen voor Ierland. Na 29 dagen kwam ik weer thuis, want er bleven me toch nog dagen te presteren op mijn job. Deze tweede tocht had me het gevoel gegeven dat ik weer sterk genoeg was om op mijn tweewieler alle wegen te berijden .
Een jaartje later was ik dan eindelijk een vrij man. Op 1 juli zwaaide ik af en één maand na mijn 52ste verjaardag behoorde ik niet meer tot de werkende klasse. Wat een heerlijk gevoel ! Op de Grote Markt van Sint-Truiden liep ik een tabakswinkel binnen en kocht me een Havanna. Ik genoot en blies rondekens rook uit, terwijl ik op een terras van een stevige pint proefde. Het was mijn laatste sigaar, 75 franken had zij me gekost. Vandaag, meer dan 13 jaren later, ben ik fier over mezelf omdat ik nooit meer heb gerookt sinds die zaterdagmiddag ! Na enkele weken voorbereiding om precies mijn reisroute uit te stippelen, alsook om mezelf en mijn fiets te roderen, besloot ik van te pelgrimeren naar Rome, de plaats waarnaar alle wegen lopen. Eens kwam Julius Caesar tot in het land der Eburonen en daarom zou ik ook tot bij hem gaan. Als zwerver beleefde ik onvergetelijke dagen. Ik bezocht Verdun, Einsiedeln, Venetië, Ravenna, San Marino , Firenze, ... allemaal beroemde en deftige plaatsen. Mijn velo was mijn enige partner langsheen verlaten stranden en in heel drukke straten, bergop over de hellingen en bergaf door de dalen. Mijn wielen brachten mijn oude benen naar vele plaatsen. Zij zorgden dat ik op een gezond tempo leefde voor lichaam en geest. Mijn fiets werd me onmisbaar, zoals een bril, een ring, een uurwerk, een vals gebit, een broeksriem, een paar schoenen, een onderbroek, een prothese, een gsm, een doos voorgeschreven pillen, een identiteitskaart, een bankkaart, huis- en autosleutels, ... . Mijn fiets werd een bijkomend stuk van mijn persoon . Want mijn schone fiets was niet langer een koud en lomp ding dat in mijn kelder op me wachtte tussen stapels oud papier en tuingerief. Mijn Vlerick stond nu altijd op een ereplaats, naast de televisie, de computer, en niet ver van de koelkast. Gedurende jaren deelde ik immers zovele intense ervaringen met mijn fiets. Ik sliep vele nachten met mijn fiets in een tent, zo'n igloo model met een binnentent.
Ik toerde rond het meer van Madine toen ik me afvroeg waarom, in de Nederlandss taal die de onze is, de fiets een hij is en in de Franse taal een zij ... ( la bicyclette, en ook zelfs la petite reine). Slapen op een camping of in de vrije natuur met een vent onder een tent was toch niets voor mij. Om mijn intense verhouding met al wat samen hangt tussen vork en zadel in een concretere vorm te brengen, kreeg ik toen een fonkelend idee. Ik besloot dat mijn lieve fiets een naam en voornaam moest hebben, zoals een menspersoon dat heeft, zoals ikzelf heb, en zoals mijn dochters en kleinkinderen hebben. De mensheid geeft wel een naam aan een dorp, aan een helling, aan een waterloop, aan een hond, kat, of paard, aan een zeilboot of aan een blokhut, aan een auto, een trein, een oorlogsvliegtuig, aan pamperdragende babies, ... . Waarom niet aan een schone van fietsconstructeur Vlerick ? Het is echt niet mooi dat onze fiets geen naam heeft. In het land van Lorreinen waar de mirabellen toen nog maar groen waren en het gras langs de weg gekleurd werd door diverse bloemen stopte ik daarom even. Ik nam mijn volle drinkbus met water van Evian en ik besprenkelde mijn tweewieler terwijl ik volgende woorden uitsprak, met meer plechtige ernst dan een ervaren kapelaan : ' Ik doop je in de naam van alle Goden, en ik zal je noemen vanaf dit ogenblik in de eeuwigheid met de naam Olive Green ( = groen olijfje). Ik beloof, schat, voor je te zorgen alle dagen van ons leven en moest één van ons op een dag nog maar juist goed genoeg zijn voor de schroothoop, dan nog zullen wij samen blijven ... ' .
Mijn fiets en ik, ... meer dan tienduizend kilometers reden we nog samen op drie verschillende continenten. Op een dag in Cuba, na een douche, gleed ik uit. Ik maakte een vreselijk pijnlijke val en enkele maanden later moest ik verder leven met een stalen heup. Het fietsen was voorbij. Olive Green staat al vele jaren stil. Zij weent en wordt oud, dag na dag. Opa Papoum.
Terug thuis. Een mand met de oogst van zeven weken wacht op me. Zoveel kranten, tijdschriften, brieven, uittreksels, folders, publiciteitsblaadjes. Eerst besteed ik nog een dag aan familiebezoek en dan nog een dag om volledig uit te slapen in mijn eigen groot bed. Daarna zet ik me aan het werk. Gedurende veertig uren, met af en toe een onderbreking voor een hapje of een natje, ben ik intens bezig met mijn administratieve job. Daarna heb ik drie hopen papier, één voor de vuilbak, twéé voor archieven en klassementen, drié om zonder uitstel te beantwoorden of om enige actie te ondernemen. Ik voel me goed wanneer dit is afgehandeld.
Bijna twee weken later. Olive Green is nog altijd niet terug in home sweet home. Reeds tweemaal ging ik voor informatie in het station te Landen, gelegen op een boogscheut van mijn woning. De vrouwelijke NMBS-bediende noteerde mijn naam en telefoonnummer om me te verwittigen wanneer mijn geliefde tweewieler in de Pepijnstad zou zijn aangekomen. Ondertussen ben ik geboeid door een studie op internet over de Stelvio, een col die ik wel eens graag zou beklimmen, een uitdaging voor 1997. Mijn jongste dochter, een akela bij de scouts, wil immers dat ik maximaal informatie verzamel over het Martello dal ten Oosten van de Stelvio. Zij wil immers een dossier indienen bij het bestuur van haar scoutsvereniging om daar op scoutskamp de gaan met de verkenners. Dit zou niet lukken doch het werd een tocht door de Karpaten in Bulgarije, door twee leidsters en zes scouts met gespierde kuiten en korte broek. In de stadsbibliotheek zocht ik naar informatie over de Dolomieten en tijdens het snuffelen vond ik een oud exemplaar van " Het land waar de appelsienen bloeien" van Felix Timmermans. Ik lees dit boek in één trek uit. Zo verblijf ik in gedachten weer in het mooie Italië.
Maar dan word ik lastig. Ik wil weten of ik mijn fiets zal terug zien. Ik maak een copie van de verzekeringspolis die ik afsloot. Outsiders zullen dan wel hun ogen opentrekken om te zien voor hoeveel mijn Olive Green, een op maat gemaakte randonneursfiets van bij Vlerick in De Pinte wel waard is. Ik ga met stevige stap terug naar het station. Het heeft lang genoeg geduurd. Derde poging. Nog altijd geen goed nieuws. Er staat niets in de computer en dus is er niets. Ik schud een Bijbelse uitleg uit mijn mouw : ' In het begin was er niets, en toen schiep God hemel en aarde, maar in fucking USA werden de eerste computers pas vijftig jaar geleden geschapen. Toch mag niet worden gezegd dat tussen de bigbang en 1946 er niets was op deze planeet. Er zijn toch in dit station ook mensen die niet op de computer werken, met een schop, met een stootkar of met een fluitje, hebben zij soms mijn olijfkleurige fiets niet gezien ?' Dat is veel te zwaar voor de loketbediende. Ik kijk achter mij en zie meerdere treinreizigers die een kaartje willen kopen. Om deze mensen geen stress te bezorgen trek ik me terug, maar eerst geef ik nog een tweede maal mijn gegevens alsook mijn afschrift van de verzekering aan de loketbediende, toevoegend ... ' straks kom ik terug en dan moet ik absoluut de stationschef zien ! ' .
Een buurman die maar al te graag iets hoort over mijn voorbije avonturen op de fiets houdt me tegen. Na een babbel van twintig minuten stap ik mijn huis binnen. Zodra ik in de keuken kom, zegt mijn vrouw me al dat er goed nieuws kwam van uit het station. Dit is me niet duidelijk ! Nog maar pas stond ik aan het loket, zonder resultaat. Ik weet dat de gemakkelijke oplossingen zelfs horen bij de moeilijkste vraagstukken, maar dit is toch vreemd !
Terug in het station. Daar, bij de NMBS zo vaak verbeterd de voorbij jaren door de managers aan de top, schijnen toch zeker lokale communicatiestoringen te zijn tussen werkvolk, bedienden, en chefs. De onderstationschef wist waar mijn fiets was ! Ik meen zelfs disfunctionering, povere organisatie, verwarde administratie, en zonder aan kwaadsprekerij te doen vermoed ik zelfs een beetje dat misschien een pientere ladro di bicicleta de chinese manier aan het uittesten was van het langzaam laten wegglijden en het zachtjes buiten alle licht laten verdwijnen van op de trein gevonden voorwerpen. De waarheid bleek echter gewoon te zijn dat mijn zoeteke Olive Green in dat station op de lijn Brussel- Luik met aftakking naar Hasselt-Genk, reeds als een vieze kwade hond dertien volle dagen en nachten was opgesloten geworden in een donker kot met rommel, verfpotten en werktuigen.
Op documenten die te Zürich geplakt werden op mijn fiets en op dateringstempels is duidelijk te zien dat mijn fiets slechts weinige uren na mezelf op de eindbestemming in onze thuishaven Landen was toegekomen. Dit gebeurde met de laatste trein, in het midden van de nacht. De personen die 's nachts in dat station werken zien of spreken echter bijna nooit met zij die tijdens de dag hun werkuren moeten kloppen. Wie een vriend of een familielid heeft die spoorwegman of spoorwegvrouw is, kan over de onoplosbare problemen van de onregelmatige diensturen veel meer te weten komen.
Mijn blijheid om de teruggevonden en ongeschonden fiets overtreft natuurlijk mijn woede om het geklungel van de spoorwegmannen. Ik hou mij mond, spring op mijn fiets, en met glimlach op mijn gezicht en geluk in mijn hart, verlaat ik met vederlichte pedaalstoot het station van de Pepijnstad. Arm schaapje, onschuldig wicht ! Opgesloten in een donkere cel, mijn geliefde, wat een schande ! Wij wenen enkele lauwe tranen van geluk, want we hebben mekaar teruggevonden. Aan ons de toekomst, en nog samen vele mooie fietstochten over berg en dal, in boerendorp en in grote stad .
De weg die ons naar Rome bracht, heeft ons geleerd dat verder dan onze horizon nog een zeer wijde wereld ligt. Alles zullen wij nooit ontdekken noch begrijpen, maar iets hebben wij toch al goed gezien, hier of daar, tussen de mensen of binnen de muren, of buiten waar de vogeltjes fluiten. Terwijl iedere dag van ons leven verder tikt, moeten we zo vlug mogelijk nieuwe plannen maken omdat op ons nog meer wacht van dat geweldige geluk dat de vrije zwervende pelgrim beleeft op Gods wegen waar ook Lucifer soms staat te liften, vermomd als die duivelse nar kan zijn.
Wilfried Journée.
Ik ben geen sjeik en ik heb geen checks, maar dit lang verhaal, eentje tussen vele andere verhalen die ik al heb geschreven of nog zal schrijven, ad majorem Dei gloria of voor mezelf en mijn kleinkinderen, geeft me een rijk gevoel.
- Er werden tussen 25/10/2008 en 4/2/2010 niet minder dan 107 stukjes geschreven op deze blog over deze fietstocht naar Rome die plaatsvond in het jaar 1996. Een eerste versie van het totale verhaal werd eerder geschreven in 1997-1998 op 144 goed gevulde bladzijden maar deze bracht het nooit verder dan een tiental proefexemplaren, want het kwam nooit tot publicatie van een boek hetgeen toch de bedoeling was. Dank zij internet en Seniorennet kan iedereen thans genieten van deze verbeterde versie van de avonturen van de fietsende pelgrim. -
Op een herfstdag te Namen. Ik had in de doos met klein reparatiemateriaal in het diepste van mijn linkse Karrimor drie vaderlandse muntstukken van 5 franken, maar dat is niet genoeg om te telefoneren want dat moet in het station gebeuren met een telefoonkaart. Bancontact levert me daarom de biljetten die in België zo onmisbaar zijn, zelfs voor een oude zwerver als ik. Ondanks mijn grote emotie zal ik deze keer toch weer niet mijn kaart in de gleuf vergeten. Het is precies 19u00 wanneer mijn echtgenote verneemt dat zij terug getrouwd is en nu zelfs met een man die een volle aflaat heeft verdiend na pelgrimstocht tot Rome. Mijn halve trouwboek zal me komen afhalen in het station van Namen, zoals eerder afgesproken. Het is een rit van 43 km. Eigenlijk was het mijn bedoeling geweest deze Namen-Landen per fiets af te leggen, maar vermits ik mijn fiets kwijt ben kan dat niet gebeuren. Spijtig, want zo'n finale geeft op het einde van zijn tocht aan de lange afstandsfietser prachtige gevoelens van tevredenheid. Mijn vrouw, die het huishouden belangrijk vindt, zal eerst toch nog de tafel van de keuken afruimen en een wandeling maken met onze hond, alvorens zich met onze Volkswagen Passat naar Wallonië te verplaatsen. Het komt niet op tien minuten, wij zijn nu toch al 45 dagen gescheiden !
De pizzeria in de omgeving van het station lijkt me een uitstekende plaats om op mijn Sonja te wachten. Onder een grote kaart van "bella Italia" die de muur van de eetgelegenheid siert, ga ik aan een tafeltje zitten. Wijnglazen . Papieren tafelkleed. De ober komt en ik wijs met mijn vinger op de wandkaart Roma aan, de navel van de wereld, de plaats vanwaar ik net met de trein ben aangekomen. Kordaat bestel ik een pizza quattro stagioni en twee glazen Jupiler. Ik verdwijn naar de toiletten om me beter te voelen en me op te frissen, want op korte afstand van de oven waar 'un Italien de Namur' met veel show aan het bakken is, overvalt warmte me, en plots voel ik dat mijn nachtrust slecht was geweest en mijn treinreis lang. Wanneer ik zeven minuten later terug op mijn plaats kom, staan mijn biertjes er. Hoe snel zijn de pizzabakkers te Namen ? Wel, dat valt erg mee. Want alhoewel vaak in de volksmond wordt gezegd ' lent comme à Nàaaamur ' komt de ober me spoedig een prachtige pizza brengen, die even lekker is als te Pisa, Piombino, of te Frascati. De kaas kleeft in lange slierten. Grote en lekkere dampende pizza. Fris bier.
Het kost me 360 Bfr. Ik loop terug naar buiten met pak en zak. Er komen vele zwarte Volkswagen Passat's aangereden en pas even na 20u00 zie ik eindelijk de 4M846 met mijn vrouwtje aan het stuur. Felle en tedere kus. Toch blij dat we mekaar terugvinden. Zij is in niets veranderd. Ik ben mager en bruin. Mijn armen en mijn benen heb ik nog, maar mijn tweewieler ben ik kwijt ! Ik stap in de auto, maar het drukke verkeer belet me toch van al met mijn verhalen te beginnen. Wat moet ik nu eerst vertellen ? Welke belevenissen waren belangrijk en wat mag vlug vergeten worden, en zijn er ook dingen die ik beter aan niemand vertel ? Ik moet eerst wat tot rust komen, en alles op een rij kunnen plaatsen. Eens als de schittering van de zon uit mijn ogen is verdwenen, wanneer het stof en de parfums van de wegen, van stad en land uit mijn neus weg zijn, wanneer alles herinnering zal geworden zijn, dan zal ik helemaal alles terug beleven in een lang en volledig verhaal. Het was een tocht die ik nooit zal vergeten.
Mijn beide dochters, die zich reeds een beetje weeskind voelden, zien me toch graag terug over de stoep komen. Weer thuis. Wat een goed gevoel !
Hoe blij een hond wel is, kunnen wij mensen niet begrijpen. Onze welsh terriër Luca heeft een prachtig gekrulde vacht van zwart en ros haar, helemaal anders ziet hij er uit na het sparen van zoveel haren. Hij kwispelt fel met zijn staart, springt omhoog tot in de armen van zijn papa,en likt het gezicht af van hij die terugkomt, van zijn baasje die over vele wegen heeft gereden. Om het weerziens te vieren, vertrekt die papa terstond met zijn hondje voor een sportieve wandeling en zo weet het slimme hondje dat alles terug zoals vroeger zal zijn.
Woensdagavond. Zappen naar televisie. Eiken kasten vol huisgerief, sedert ik trouwde met mijn lief. Lederen zetels. Tapijten. Vaasjes. Kaders aan de muur. Een klok die tikt en tikt. Een te groot huis met luxe. Een mand met briefwisseling. Weer thuis. Propere pyjama. Tanden poetsen. Naar bed met mama, zoals reeds sedert 1971, warm, mals, rug tegen rug, en verboden te snurken.
Een dag op de trein. 4. Haar hondje was een welsh terrier.
Ontmoeting met een engel. Deze dag was een hel voor me geweest. Maar nu voel ik me weer goed. Ik zit op de trein die me met goede snelheid weer naar Haspengouw brengt en ik slurp coca-cola, knabbel op bananen, kijk door het raam naar het landschap. Ik glimlach en ik denk dat het wel in orde zal komen met mijn fiets die met een andere trein me zal volgen. Waarom zoveel stress en ongenoegen ? Het leven is toch mooi ! Zie me schuiven door het prachtige landschap van La douce Lorraine en in de verte liggen de Vogezen, de wijnvelden van de Elzas en de Rijn.
Ik had vastgesteld dat in Zwitserland alles wel loopt zoals hun befaamde uurwerken, maar dat op het ogenblik dat er grensoverschrijdend moet worden gedacht of gehandeld verstand en systeem er gemakkelijk blokkeert. Dan wijzigen die vriendelijke mannen en vrouwen hun houding en bieden zij maar al te graag voor hun diensten en goederen de voorbijganger een gepeperde rekening aan. Te Straatsburg stappen veel reizigers op de trein. Een meisje met een grote sportzak, smalle jeans en hoge schoenen, komt op mijn hoogte en vraagt beleefd of zij voor me in de andere hoek mag komen zitten. Eens die plaats ingenomen voelt zij er zich direct thuis. Zij rookt eerst nog even speels en zenuwachtig een sigaretje, daarna denkt zij wat na en schrijft zij iets in een notaboek, leest wat en valt dan even in een licht slaapje. Dat geeft mij de gelegenheid van haar beter te bekijken. Met haar bruine ogen en bruine lokken, is zij eenvoudig maar wel mooi, als een lieve kleine madonna uit deze tijd. Zij doet me denken aan de tegenspeelster van Marlon Brando in Last Tango in Paris.
Volgende halte. Pendelaars gaan en komen. Maar het bruinharige meisje blijft. We hebben ondertussen al enige woorden gewisseld, maar op Luxemburgs grondgebied zijn we mekaar al lange tijd genoeg gewoon om in een goed gesprek te geraken. Minuut na minuut beginnen wij te beseffen, zowel zij als ik, dat we mekaar sympathiek vinden. Dat is toch wel vreemd, want zij is niet meer dan 19 jaar oud en ik ben al meer dan 52. Het is fijn zo samen te zijn op de trein. Het is weldra alsof we mekaar al lang kennen, mekaar vertrouwen, en onze tijd samen vliegt voorbij, terwijl het gerammel van de wagons en het geknars van de rails ons niet meer stoort. Zij is studente in de rechten te Straatsburg. Haar vader werkt op de Europese Gemeenschap te Brussel. Ik vertel ook wie ik ben en waarom ik op die trein zit. Dan plots beseffen we dat we mekaars voornaam nog niet kennen, en dat het eigenlijk niet nodig is om aan mekaar onze familienaam te zeggen.
"Eugénie,comme l'impératrice, épouse de Napoléon III, qui fut une beauté impériale. Toi, aussi tu es belle, surtout quand tu dors.Tout à l'heure je l'avais remarqué tu sais ... ! " We zijn totale vreemden, per toeval op diezelfde trein. We ontdekken dat we goed bij mekaar passen. Dat ging snel. Wat een sterk en mooi gevoel op deze prachtige herfstdag. Wat zou ons toch zo binden ?
Bij het openslaan van een nieuw hoofdstuk in ons gesprek, ontdekken we plots dat we allebei thuis hetzelfde hondje hebben dat op ons wacht, een troeteldier dat met zijn staart zal kwispelen, zal op ons springen om ons te lekken van blijdschap omdat we na afwezigheid weer thuiskomen. Eugénie en ik, wij zijn de baasjes van twee jonge welsh terriers. Het is niet te geloven, maar toch waar. Wij zouden onze liefde aan mekaar kunnen geven, maar door een beslissing van de goden en de wispelturigheid van de zandloper houden wij van een identiek hondje .
Adieu et bonne chance, Eugénie.
Gare de Namur. Wallonie. Belgique. Slepen met zware reistassen op het perron. De trein rijdt verder naar Brussel en ik wuif nog even met mijn hand naar Eugénie.
Een dag op de trein. 3. Paniek tussen Bern en Bazel.
Mooi is de dag en fris de lucht van Helvetia. Een grote eenzame vogel vliegt over het station van Bern waar ik wat op het perron beweeg in afwachting van het vertrek van de trein uit Rome die me naar België zal terugbrengen. Mijn ogen die de vogel volgden beginnen plots hevig te knipperen wanneer zij vaststellen dat de nachttrein veel korter is geworden dan bij het vertrek toen hij wel 160 meters lang was. Ik besef dat het gedeelte van de trein waarop ik mijn fiets had geplaatst er niet meer bij is. Paniek. Onrust. Vraagtekens !
Fluitsignaal. De trein vertrekt traag en ik kruip terug op mijn plaats in coupé 313/95 waar ik uit zenuwachtigheid alle bekertjes koffie uitdrink. Mijn ogen zijn vol ellende. Ben ik dan toch mijn Olive Green kwijt op de laatste dag van mijn wekenlange pelgrimstocht ? Aan de wagonbegeleider leg ik mijn probleem uit. Gelukkig spreekt hij ook Frans. Hij kijkt maar sip en belooft me te helpen in het volgende station, en dat zal dan te Basel zijn. Daar eindigt trouwens de dienst van deze spoorwegbediende die me piloteert naar het kantoor van de verloren voorwerpen. Hij laat me daar achter. Ik sta er triestig en alleen als een jongetje dat zijn moeder heeft verloren. De trein uit Rome vertrekt weer zonder mij. Een juffrouw met een gouden ringetje in de zijkant van haar neus komt aan de balie zien en luisteren naar mij . Haar uiterlijk en haar kledij geven me weinig vertrouwen, maar een manspersoon in grijze stofjas is daarom niet beter als het gaat om reizigers te helpen. Zij verstaat mijn uitleg in haar Duitse moedertaal, reageert opvallend positief, gaat tot actie over langs telefoon en computer, maar zonder enig resultaat want .... aber " Scheisse, ... ich kann nun nichts finden...! ". Zij noteert echter keurig de terug te vinden voorwerpen en dat zijn een olijfkleurige randonneursfiets van het merk Vlerick , zonder fietstassen, met een rode pothelm, vastgeketend aan de treinwagon met stalen kabel en koperen slot, te identificeren via drie naamkaartjes die er zijn opgeplakt met zwarte tape. Dat is dus zeer duidelijk. Zij adviseert me om deze namiddag terug te komen naar haar kantoortje. Ik geef haar zes uren om te onderzoeken hoe mijn probleem kan worden opgelost.
Ik dacht dat mijn reis was afgelopen maar nu op 2 oktober bevind ik me terug waar ik op 26 augustus was. Och, troost ik me, ... als nieuwe gepensioneerde heb ik toch tijd genoeg en dit avontuur verlengt eigenlijk mijn lange reis, die schoon was en zonder ongelukken verliep. Om mijn kalmte terug te vinden, besluit ik van wat te gaan wandelen rond het station van Basel. Voor 10 SF die ik nog diep in mijn geldbeugel kon terugvinden deponeer ik mijn bagage in de consigne . Daarna zoek ik een geldautomaat om over plaatselijke deviezen te beschikken want in Zwitserland zien ze liever kapitalisten met zware franken, dan landlopers met vreemd voddengeld. Plots sta ik weer voor een rood licht aan de fietsstalling van het station. Toen ik hier 38 dagen geleden met mijn zwaar beladen fiets voorbij reed, vond ik Basel toch zo fietsvriendelijk door de fietspaden en door de duidelijke signalisatie die veel aandacht besteedt aan de zwakke weggebruiker. Het moet precies hier gebeuren dat ik mijn lieve Olive Green verlies !
In een koffiebar waar dure maar uitstekende koffie wordt geserveerd, kom ik wat tot rust alhoewel vragen mijn brein bombarderen. Waar zijn we aan toe ? Hoe zal deze dag voor mij verder verlopen ? Ik kan alleen met mijn hand door mijn lange grijzende baard wrijven. In het postkantoor bezoek ik een tentoonstelling over de Zwitserse huurlingen, die door de eeuwen heen vochten voor paus, keizer, koning, en voor wie ook hen soldij uitbetaalde. Als aandenken koop ik er een mooie reeks postkaarten met huurlingen in militair uniform. Ik telefoneer ook naar huis om uit te leggen waar ik ben en te vertellen dat ik grote pech heb. In het station geven de tabellen van vertrek op die dag naar Brussel 13u30, 16u30, 23u59. Via Duitsland kan ik ook nog, maar dan moet bijkomend worden betaald, alzo krijg ik aan een loket te horen. Aan de balie voor bagage bekom ik informatie over nazending en verzekering van mijn fiets, en bij Swiss Railway is er voor 98 SF een speciale hoes te koop die toelaat een fiets als handbagage op de trein mee te nemen. Ik bezoek ook la Gare de Bâle, want de grens loopt er dwars door het station. De tricolore spoorwegbediende met wie ik daar kan babbelen, vertrouwt me toe dat de Zwitsers haarklievers zijn die voor alles centen willen. In het land van de Tour de France mag een champion belge gewoon met zijn fiets de trein op, en dat is dan dezelfde trein, en voor dat er enige controle komt van mijn geldige Italiaanse tickets is de locomotief al lang voorbij Metz !
Ik koop wat drank en ook het wielerblad Vélo, waar ik lees over de uurrecordpoging van Chris Boardman. Niets anders moet ik doen dan wachten tot na de lunchpauze van het meisje met het gouden ringetje in haar neus. Ondeugend denk ik dat zo'n sexy Fraulein misschien wel op dat moment ergens bezig is met een vluggertje in plaats van te zoeken naar mijn tweewieler. Mijn poging om in een Franse krant het kruiswoordraadsel in te vullen loopt op niets uit. Ik rust uit in de wachtzaal. Mijn ogen, mijn verstand, zinken weg voor een dutje op de harde houten bank. Maar, vroumvroum ..., ik schiet terug wakker wanneer een werkman met een drilboor enige tegels van de stationsvloer begint open te breken. Mijn rust werd brutaal verstoord, en met slecht humeur loop ik dan maar met hangende armen terug naar het kantoor van de verloren voorwerpen, ook al is het vroeger dan afgesproken. Daar verneem ik dat mijn fiets is gesitueerd. Hij reed met een deel van de trein uit Rome naar Zürich. Omdat de fiets stevig was vastgeketend is hij verder meegereisd naar het rangeerstation waar de interrnationale treinen worden gewassen en terug in orde gebracht. Om 22u00 vertrekt die propere trein dan weer naar Rome.
In ieder geval geen fiets meer voor mij vandaag ! Aan de man die nu mijn probleem behandelt - er is niets meer te zien van die knappe jonge vrouw - geef ik mijn sleutel om het slot te openen. Ook een naamkaartje gaat mee in de omslag die met de volgende trein naar Zürich zal gebracht worden en daarna zo vlug mogelijk naar het rangeerstation. De kantoorbediende raadt mij aan mijn fiets toch maar te verzekeren, vermits het een op maat gemaakt duur tuig is, en hij geen garantie kan bieden of alles wel goed zal aflopen. De fiets zal worden naar Landen gestuurd vanuit Zürich, doch dat zal echter nog wel een paar dagen duren. Hij wijst me de weg waar ik die verzekering kan afsluiten en waar ik reeds eerder even was geweest. Ik bedank de man voor zijn vriendelijkheid , en ik vraag hem ook aan zijn vrouwelijke collega mijn vriendelijke afscheidsgroet of zoen te geven. Aan wie ? Ja, aan die schone met haar ringetje in de neus ! Lekker stuk, ... Danke schön ... wiedersehn... !
Terug aan de balie van de bagage, waar het trouwens éénzelfde man is die ook die verzekeringen afsluit. Ik moet een formulier invullen, en op dat ogenblik ontdek ik dat ik mijn laatste en schoonste Bic heb achtergelaten in de wachtzaal na het kruiswoordraadsel en mijn dutje. Wat een dag ! Ik verlies mijn fiets en ook mijn schrijfgerief ! Bovendien verlies ik ook mijn geld want in Zwitserland wordt met zware franken gerekend. De extra-verzending van mijn fiets kost 24 FS en de verzekering 42 FS. Ik berg daarom de garantiepapieren van deze transactie goed weg in mijn portefeuille. Wat een geluk, ik zal de trein van 13u30 nog kunnen halen. Vlug mijn papierke voor het afhalen van mijn bagage... . Waar is dat nu ... ? O, ja ... hier. Ik storm daarna naar de trein. Met mijn drie zware stukken bagage haal ik die gelukkig nog op het nippertje. Altijd maar lopen naar die treinen ... zoals vroeger toen ik dagelijks naar Brussel spoorde. Eén enkele minuut later verlaat de trein van 13u30 Basel en even later nog ben ik weer in ' la douce France' . Maar vijf minuten nadien krijg ik reeds controle van de douaniers of van de drugsbrigade. Zij komen met vastberaden stap gewapend door de trein met drie mannen en met een grote snuffelende hond. Zij laten me echter gewoon zitten en vragen me niets. Mijn sportzak met vuile was en mijn Karrimors met het stof van de zovele wegen en het zweet van mijn oud stinkend lijf, prikkelen de neus van de speurdershond niet. Ik ben immers iemand die in zijn tros bananen geen cocaïne wegstopt, en terwijl zovele wielerkampioenen verboden pilletjes slikten, ben ik een wielrijder die zuiver van geweten en van doping is, en met een fatsoenlijk hematocrietgehalte doorheen alle situaties geraakt.
Fausto Coppi, luomo solo al comando della corsa con la sua maglia biancoceleste. Coppi dal petto abnorme, con una capacità polmonare fuori dal comune, Coppi con le ossa di cristallo .
De bleke, magere, slungelachtige boerenzoon Coppi uit Castellania stond als 20 jarige belofte-onafhankelijke aan de start van de Ronde van Piemont op 4 juni 1939 ( dat was precies vijf jaren voor mijn geboorte) voor beroepsrenners. Hij was gekleed in de kanarie-gele trui van de fietsen Santamaria-Fiorelli uit Novi Ligure en kreeg als rugnummer 98. Hij had een week eerder te vlug een eerste contract getekend bij Girardengo, waardoor hij meerdere mensen ongelukkig had gemaakt en hij had ook een lelijke steenpuist op zijn zitvlak. Coppi volgt gemakkelijk het tempo opgelegd door de knechten van Gino Bartali. Op 60 km van de meet rijdt hij nog altijd mee in een kopgroep met befaamde renners zoals Bartali,Vicini , Valetti, Bizzi, Leoni en Del Gancia. De jonge onafhankelijke waagt tijdens de doortocht van Castelnuovo een aanval. In de beklimming die daarna komt , gaat hij recht op de pedalen staan en wanneer hij na enkele kilometers eens omkijkt is geen achtervolger te bespeuren. Hij blijft een mooi tempo aanhouden.
Die jonge kerel gelijkt op een hongerige roofvogel. Twee jaren eerder droeg hij nog als 'garzone de salumeria' met zijn fiets de worsten en salami's van een beenhouwer naar de klanten, en op dat ogenblik overtroeft hij de vedetten in een koers voor beroepsrenners. Hij bewaart zijn voorsprong tot dicht bij de wielerbaan van Turijn, waar de sportliefhebbers Gino Bartali verwachten. De leider van de koers is totaal onherkenbaar door zijn vuile trui en onleesbaar rugnummer. Wie is hij ? Op de Moriondo, omwille van te grote zenuwachtigheid heeft de aanvaller problemen met zijn ketting waardoor hij in die bergop helemaal stil valt. Op dat ogenblik vliegt de grote Bartali hem voorbij. Maar de jonge renner geraakt terug in het wiel van de winnaar van de vorige Tour de France. De campionissimo uit Firenze is zeer verwonderd. Wie is toch deze snotneus ?
Er volgt een hergroepering, maar diep in de finale springt Bartali dan toch weer onweerstaanbaar weg om deze Giro del Piemonte 1939 te winnen. Na de aankomst zal de sportieve Gino de jonge renner uit Castellania feliciteren. Met een derde plaats in deze belangrijke koers die werd ingericht sedert 1906 was de entourage van Coppi zeer tevreden, en in het bijzonder Biagio Cavanna de blinde verzorger met wie Coppi ruzie had. Die avond gingen zij allemaal samen eten in het hotel waar de ploeg Legnano van Bartali logeerde en Coppi tekende er een tweede contract voor een maandloon van 700 lires, terwijl zijn eerste contract bij Girardengo werd vernietigd volgens de wens van Cavanna, de ex-boxer die met zijn magische handen de spieren van Fausto dagelijks masseerde.
Alzo stapte Fausto Angelo Teodoro Coppi zoon van Domenico en van Angiolina Boveri de wereld van de grote wielrennerij binnen. Hij leverde weldra prestaties die hem onvergelijkbaar maakten met zijn generatiegenoten en daardoor werd hij een van de meest bewonderde wielrenners uit de geschiedenis. Zijn naam zal nooit worden vergeten.
Tussen de 153 overwinningen die op zijn naam staan zijn er kanjers als de Giro d'Italia (5), de Tour de France (2), het wereldkampioenschap op de weg en in de achtervolging op de wielerbaan, de Ronde van Lombardije (5), Milaan-San Remo (3), Parijs-Roubaix en de Waalse Pijl. Verder het werelduurrecord op de Vigorelli, 22 ritten in de Giro en 9 ritten in de Tour, 31 dagen in roze trui en 19 dagen in gele trui, en dozijnen overwinningen in de 5km achtervolging. In zijn land werd hij viermaal nationaal kampioen op de weg en won hij : Giro di Romagna (3), Giro dell'Emilia (4), Drie Valleien Varese (3) Giro del Veneto (3). Meestal kwam deze campionissimo alléén binnen na een prachtige aanval en dat vonden zijn ' tifosi' toch zo geweldig.
In vele regio's van het na-oorlogse Italië werd de wielersport waanzinnig populair door de rivaliteit tussen Coppi en Bartali. De tweede wereldoorlog, valpartijen met ernstige breuken, de dood van zijn broer Serse, en de langdurige liefdesaffaire met De Witte Dame, zijn nadelig geweest voor het palmares van deze unieke wielerkampioen. Fausto Coppi kende de hoogste vreugden die voor een man mogelijk zijn, maar tijdens zijn mythische levensloop moest hij ook door veel pijn, ellende en verdriet. Tijdens zijn laatste seizoenen voelde hij zich enkel nog gelukkig en vergat hij zijn problemen op zijn fiets en in de natuur. Dat was de reden waarom hij nog steeds koerste toen hij al versleten was en waarom hij ook in december 1959 naar Burkina Faso vloog voor een criterium en om op jacht te gaan. Hij werd daar in Afrika ziek en hij stierf plots door malaria op 2 januari 1960 omdat hij geen goede medicatie had gekregen.
Vijftig jaren na zijn dood blijft Fausto Coppi voor de oudere wielerfanaten nog steeds een belangrijk figuur. Hierna een aantal foto's van deze grote wielerkampioen. Over hem werd veel geschreven. Zijn leven was een saga. Over hem bestaan boeken, een opera, een musical, toneelstukken, liedjes,films, en op internet biedt www.youtube.com in deze tijd vele video's waarop de grote Fausto Coppi terug kan worden gezien.
Wachtende treinen, evenwijdige rails, in het enorme station van Roma Termini en dan uiteraard de vele mensen die met snelle stap binnenkomen of die zitten, wachten, slenteren tot op een vertrekuur. In een aanpalende wachtzaal draait een film uit de fifties op nog een echt wit filmdoek van toen. Mijn laatste ijsje koop ik, bij een sympathieke kerel aan een karretje op het perron, van een ijsboerke met een stootkar. Voor onderweg schaf ik me twee panini aan met kaas en prosciuto. Ik sta met mijn fiets en met mijn bagage op perron 6, maar na wat rondkijken en begrip van de plaatselijke toestanden, begrijp ik dat mijn trein zal vertrekken op spoorlijn 5 . Nog langer dan één uur zal ik echter moeten geduld hebben.
Nabij een fonteintje met drinkwater vind ik weldra een betere plaats. Met mijn stalen kabel en koperen slot bind ik mijn fiets en mijn reistassen veilig vast. Met al dat volk weet je immers nooit of er geen ladri di biciclette zouden kunnen toeslaan, en ook mijn panini en mijn tros bananen mogen niet verdwijnen. Ik wandel op en af over het perron tot als ik moe ben. Dan ga ik ergens zitten op een houten koffer en ik zwijmel wat weg in een waakhondslaapje met een half oog nog open om op mijn bezittingen te letten.
Plotseling holderdeboldert een verschrikkelijk lange achteruitrijdende trein op spoorlijn 5 binnen tot diep in de stationshal waar bumpers en balken zijn staart tegenhouden. Terminus. Nu moet ik wakker zijn. De vele mannen en vrouwen, meisjes en kinderen, reistassen, dozen, valiezen, manden, een dikke pastoor uit God-weet-welke-parochie, een vlag van de boerenbond uit de streek van Bologna, en een dwerg uit Milaan, zetten zich in beweging, avanti popolo. Tijdens mijn slaapje had het aantal treinliefhebbers zich geweldig vermenigvuldigd en nu snap ik plots hoe belangrijk dat kaartje wel is voor de reservatie van een plaatsje op deze trein. Aan een officieel ogende man in uniform, met fluitje en kepie, vraag ik waar mijn fiets kan worden opgeladen op zijn trein. Hij wijst me dat het helemaal vooraan is en dat is wel op 150m, verder kan niet. Ik spurt op Olive naar de speciale wagon waarop een plaatje vasthangt met de afbeelding van een fiets. De deur staat open, maar er is daar niets of niemand in die wagon. Ik klauter zelf binnen, nadat ik eerder mijn reistassen op de grond gegooid heb, haak vast omhoog het voorste wiel van mijn geliefde, en voor méér zekerheid bind ik fietskader en rode pothelm met de weer nuttige kabel en slot goed vast aan de wand van de treinwagon. Mijn stressmeter klimt naar rood terwijl ik die voorste wagon verlaat en ik spurt in 10"2/10 terug over het perron tot waar al die mensen in de trein kruipen. Het zweet parelt op mijn voorhoofd, mijn oksels zijn nat, mijn lijf is te groot en mijn reistassen zijn zwaar en lomp, en als een te dikke paling tussen de andere reizigers op de smalle gang bereik ik eindelijk wagon 313, couchette 95. Dit wordt de eerste rit van mijn leven op een nachttrein !
Een oude man, en een jongere man met zijn zoontje, zullen mijn medereizigers zijn. Zij bereikten eerst de treincoupé en nemen al hun tijd om zich met hun bagage te installeren. Chi va piano va sano e va lontano ! Ik wacht. Dat doet mij goed want ik moet toch terug op adem komen, mijn zweet wegvegen en kalmeren. De kleine jongen sleurt een zware rugzak mee. Zijn vader is zeer bezorgd om twee dozen met flessen wijn en met flessen olijfolie. De oudste man heeft één enkele valies. Zodra hij zijn plaats heeft ingenomen neemt hij uit die valies een magazine over computers waarin hij leest zonder nog aandacht te schenken aan de andere mensen in dat coupé. Wanneer alles wat rustiger is geworden op de 100% gevulde trein, doe ook ik mijn intrede om plaats 95 te bezetten. Ik heb amper ruimte om beide groene Karrimors en mijn blauwe sporttas van de ASLK op te bergen, hoog waar ik zal moeten slapen. Ik glimlach, vertel de anderen dat ik een Vlaming ben, en slechts enkele woordjes Italiaans kan spreken. Ik meen dat het past dat ik aan die medereizigers de hand geef, hetgeen ik dan ook doe, maar dat schijnt in geen goede aarde te vallen. Tijdens de vele volgende uren zal ik noch geestescontact noch gesprek kunnen hebben met deze medereizigers.
Met twintig minuten vertraging vertrekt de internationale trein naar Basel. Op het ritme van deze nachttrein eindigt mijn dagenlange onderdompeling in Italia. Ik zag in dat land veel schoonheid, beweging en levensvreugde. Afscheid nemen van Roma is altijd droevig voor het hart.
Een dag op de trein - 2. Pensieri in treno italiano.
Ik lig boven. Er zijn lakens. Het plafond is zeer laag en mijn bed is veel te kort.Toch zal ik er kunnen liggen omdat ik mijn voeten kan schuiven waar nog plaats is voor een valies. Ik denk even terug aan die arme meester Michelangelo die gedurende vier volle jaren op een smalle houten stelling had gelegen om het plafond van de Sixtijnse Kapel te schilderen. De huid op zijn achterwerk werd toen te kort en dat op zijn buik smeet rimpels en plooien. Zijn ingewanden groeiden scheef en zijn armen werden krom. Eigenlijk zou ik niet mogen klagen omdat mijn couchette zo klein is !
De wagonbegeleider brengt ons flesjes water en douaneformulieren. Hij neemt ook mijn identiteitskaart en mijn reservatieticket mee. Hij knikt goedkeurend. Een tijd later stopt de trein reeds te Bologna, een stad die ik ook nog eens zou moeten vereren met een bezoek. Ik had geldstukjes in de Trevi Fontein geworpen zodat ik weet dat ik tijdens mijn aardse leven zeker nog eens naar Rome zal terugkeren. Ik zweer dus dat ik dan Bologna zal bezoeken. Het is een warme nacht. Mijn bovenlijf is bloot en de lakens van de Italiaanse Spoorwegen vangen mijn zweet op. Ik slaap met kleine stukjes en word steeds weer wakker. Er wordt me acrobatie gevraagd om van dat bovenste bed weer op de vaste vloer te geraken en omgekeerd. Dat moet gebeuren langs een metalen laddertje van amper één voet breed. Ik ben nog fit en lenig genoeg. De trein vordert, rammelt, stopt en vertrekt, en terwijl ik wakker lig denk ik aan die vele Italiaanse gastarbeiders die eens met deze trein naar België spoorden met de 'flussi migratori' om steenkolen voor onze kachels te gaan uithakken in stof en duisternis of om een spaghetti restaurant te beginnen. Maar ik denk ook aan de sportmannen en de artiesten waarmee zij ons land rijker maakten, zoals Pino Cerami, Enzo Scifo, Elio di Rupo, Rocco Granata, Salvatore Adamo, ... allemaal zeer bekende Belgen. Zelfs de grote Fausto Coppi, nog maar net uit de armoede opgeklommen, kwam op een winterse dag gehuld in een zware overjas met een kartonnen valiesje en een koersfiets naar Brussel waar hij door onze Lomme Driessens werd opgevangen. Dall'Italia é possible raggiungere direttamente il Belgio in treno. Ik denk ook aan de verliezers, de pechvogels, de Belgische renners die zonder prijs, met kapotte armen en benen, terug naar huis moesten sporen na opgave in de grote Italiaanse koersen. Van mezelf droom ik dat ik de roze trui had gewonnen, maar daarna volgden op mijn heerlijke wielerdroom vage erotische beelden, niet voor publicatie geschikt. In het diepste van de nacht zink ik eindelijk weg in het zwarte moeras van een echte slaap .
Una stazione. Ik word wakker.Toch genoeg gerust. De oudste man is verdwenen. De twee anderen kleden zich al beter aan. Douaniers komen de coupé binnen en de Italiaan uit Sicilië die in Helvetia woont, want ik kon onderussen in de ochtend toch een praatje met hem maken, moet nogal veel invoerrechten betalen voor zijn flessen. De wagonbegeleider brengt ontbijtkoeken, koffie of thee. Omdat mijn coupégenoten niets eten mag ik de drie porties binnenspelen. De vader en zijn zoontje verlaten me. Ik ruim het coupé wat op, trek het raam open, laat frisse wind binnenwaaien , en ja, ik snuif berglucht op want we rijden terug door Zwitserland !
Er is ondertussen veel minder volk op de trein en daarom ga ik op zoek naar de toiletten voor een stoelgangnummertje. Het is een zeer proper kamertje, met veel papier en heet water. In de spiegel bekijk ik mijn oud gezicht. Ik ontdek een grote meeëter net onder mijn onderlip. Ik nijp hem er uit, een gewoonte van me, maar dat is geen goed initiatief want ik heb geen eau de cologne om te ontsmetten omdat ik nog niet thuis in eigen badkamer ben aangekomen. De trein blijft lang staan te Bern. Ik stap even uit om op het perron wat te bewegen, wat aan ochtendgymnastiek te doen. Met grote happen zuivere Zwitserse lucht vul ik mijn mannelijke borstkas.
L'image des sportifs et des artistes chinois en général et des joueurs de pingpong chinois en particulier est celle de personnes impénétrables, des robots qui n'ont pensé qu'à s'améliorer dans l'exercice de leur spécialité depuis des années, sans aucun contact avec le reste du monde. Cela expliquerait leur niveau et leur domination. C'est une perception périmée à présent. Ainsi celui qui a l'occasion de rencontrer les joueurs de l'équipe nationale de Chine, des gars qui ont tout gagné dans leur sport, sera d'avis que ces gens si terribles à la table de ping sont modestes, charmants et agréables. Le péril jaune ne viendra jamais de ces hommes et femmes-là qui sont champions du monde ou championnes olympiques. Comme partout ailleurs il y a en Chine tous les caractères parmi la population. Cependant la perception périmée citée plus haut, inquiète encore beaucoup Liu Guoliang l'entraîneur-chef de l'équipe masculine nationale du sport si populaire dans le plus grand pays de notre planète.
Montrer plus de personnalité. Liu Guoliang, et il rejoint ainsi en pensée Adham Sharara le président de la fédération internationale, est de plus en plus d'avis que son sport a besoin de vedettes, des joueurs avec de la personnalité, des cracks capables de faire parler d'eux souvent et en diverses circonstances. Maintenant le monde entier sait que c'est toujours un chinois qui a été le meilleur, mais le nom de ce chinois ne brille pas assez, sa victoire reste un peu fade. Il faudrait que tous les sportifs connaissent les grands du ping, les voici d'ailleurs sur base des derniers classements mondiaux du 3 janvier 2010.
Hommes : MA Long, WANG Hao, MA Lin, WANG Liqin, HAO Shuai, CHEN Qi, ZHANG Jike, XU Xin , JIN Yixong, CUI Qingleu , SHANG Kun, YAN An, FANG Bo (photo), YIN Hang, ZHENG Peifeng, LIN Gaoyun, LIN Chang , DING Hongce, ZHANG Yuntao, SU Zhizhong .
Ce sont les meilleurs, toutes catégories confondues, mais il y en a encore une quantité énorme en Chine populaire, sans parler des pongistes chinois immigrés ou nés dans tous les autres pays. Femmes : LIU Shiwen, ZHANG Yining, GUO Yue, GUO Yan, LI Xiaoxia, DING Ning, WANG Nan, FAN Ying, WU Yang (photo), LI Xiadan, GU Yuting, SHENG Dandan, XUE Siyu, LIU Xi, YANG Yingxu.
Le célèbre coach estime donc que son sport a besoin de joueurs plus enigmatiques, car sans cela il y aura une baisse de popularité auprès des fans et moins de sponsors. Selon China Daily du 31/12/2009 le grand Liu Gioliang va s'efforcer à modifier l'impénétrabilité des caractères de ses joueurs. Voilà ce qui est bien nouveau ! En effet, il y a 3 ans un garçon qui ne manquait pas d'asservité ni d'agressivité et qui était déjà champion olympique, avait été plaçé avec le bonnet d'âne dans un coin de la classe. CHENG Qi avait jeté sa palette et il avait donné un coup de pied dans une chaise, après défaite en finale de Coupe d'Asie contre son équipier WANG Hao. Le joueur à mauvais caractère a été expédié le lendemain vers une région lointaine où à l'armée il devait suivre une formation dans un bataillon disciplinaire. Les fonctionnaires chinois de la fédération de tennis de table conseillent parfois cela parce que c'est très bon pour le ' bing jui zhi zen', ce qui signifie ' guérir le malade et sauver le patient' .
A présent l'ami CHEN se conduit mieux, il est même cité en exemple. Il est le tout-conquérant au bon moment et il se calme à temps. Il a beaucoup de tempérament et son coach en a fait à présent un modèle et l'aime beaucoup. Ce ne sera pas le méchant garçon de hier qui fera baisser demain la popularité du passe-temps national en Chine. Car en Chine nouvelle maintenant, gagner tout dans les concours internationaux n'est plus intéressant, ce que l'on veut voir c'est de la personnalité individuelle qui mène au succès. Il faut montrer qu'on a du coeur, du panache et des émotions. Il y a en effet déjà cinq mille ans que les hommes de Peking sont supérieurs en tout aux barbares des régions situées au-de-là des grandes murailles, pensent pas mal de têtes aux yeux bridés.
Pendant 50 ans, une gestion stricte a permis aux chinois de dominer sur la scène mondiale en tennis de table. Les médailles d'or ne contentent plus les fans. Il faut au public des stars, des vedettes avec du 'glamour' , des victoires qui symbolisent le succès de l'individu qui se distingue, qui dépasse les autres, qui fait rêver et qui fait naître des nouvelles ambitions.
Il y a peu de temps, l'équipe nationale revenant à l'aéroport après avoir gagné des matches de ping extraordinaires face au Japon, à Taiwan et à la Corée, les éternels ennemis de la civilisation chinoise, Liu Guoliang avait été abasourdi par le peu de supporters et par l'absence de compliments à leur retour. Gagner est devenu normal. Perdre serait une honte. Or pour devenir champion d'Asie en tennis de table anno 2009, c'était encore bien plus difficile que lors des années dans le passé. Graver l'image de ses champions dans les esprits de tous sera dorénavant une préoccupation importante de Liu Guoliang. Le coach a fait remarquer qu'à une autre époque lorsque sortir du rang, se faire applaudir individuellement, était bien mal considéré par l'organisation politique et administrative de son pays, il était devenu le premier pongiste qui avait aligné des victoires aux championnats du monde, aux jeux olympiques, et en coupe du monde, et qu'il s'était rasé complètement le crâne pour faire parler de lui, pour avoir un look terrible, une image qui aux yeux de tous était celle d'un gladiateur , d'un extra-terrestre très différent du simple mortel.
MA LONG 21 ans - Nouveau numéro 1 depuis le 3 janvier 2010 -
Quand on partait de bon matin Quand on partait sur les chemins A bicyclette Nous étions quelques bons copains Y avait Fernand y avait Firmin Y avait Francis et Sébastien Et puis Paulette
On était tous amoureux d'elle On se sentait pousser des ailes A bicyclette Sur les petits chemins de terre On a souvent vécu l'enfer Pour ne pas mettre pied à terre Devant Paulette Faut dire qu'elle y mettait du cœur C'était la fille du facteur A bicyclette Et depuis qu'elle avait huit ans Elle avait fait en le suivant Tous les chemins environnants A bicyclette
NATHALIE.
La place Rouge était vide Devant moi marchait Nathalie Il avait un joli nom, mon guide Nathalie... La place Rouge était blanche La neige faisait un tapis Et je suivais par ce froid dimanche Nathalie... Elle parlait en phrases sobres De la révolution d'octobre Je pensais déjà Qu'après le tombeau de Lénine On irait au café Pouchkine Boire un chocolat... La place Rouge était vide Je lui pris son bras, elle a souri Il avait des cheveux blonds, mon guide Nathalie... Nathalie Dans sa chambre à l'université Une bande d'étudiants L'attendait impatiemment On a ri, on a beaucoup parlé Ils voulaient tout savoir, Nathalie traduisait Moscou, les plaines d'Ukraine Et les Champs-Élysées On a tout mélangé et on a chanté Et puis ils ont débouché En riant à l'avance Du champagne de France Et on a dansé... La, la la... Et quand la chambre fut vide Tous les amis étaient partis Je suis resté seul avec mon guide Nathalie... Plus question de phrases sobres Ni de révolution d'octobre On n'en était plus là Fini le tombeau de Lénine Le chocolat de chez Pouchkine C'était loin déjà... Que ma vie me semble vide Mais je sais qu'un jour à Paris C'est moi qui lui servirai de guide Nathalie... Nathalie
Marianne de ma jeunesse Ton manoir se dressait Sur la pauvre richesses De mon rêve enchanté
Les sapins sous le vent Sifflent un air étrange Où les voix se mélangent De nains et de géants
Marianne de ma jeunesse Tu as ressuscité Des démons des princesses Qui dans moi sommeillaient
Car ton nom fait partie Marianne de ma jeunesse Du dérisoire livre Où tout enfant voudrait vivre
Marianne de ma jeunesse Nos deux ombres enfuies Se donnèrent promesse Par-delà leurs joies et leur vie
Marianne de ma jeunesse J'ai serré sur mon cœur Presque avec maladresse Ton mouchoir de pluie et de pleurs
Il avait poussé par hasard Dans notre cour sans le savoir Comme un aveugle dans le noir Mon arbre Il était si petit Que c'était mon ami Car j'étais tout petit Comme lui J'attendais de lui le printemps Avec deux ou trois fleurs d'argent Un peu de vert, un peu de blanc Mon arbre Et ma vie s'accrochait A cet arbre léger Qui grandissait Comme je grandissais
Chanson de GILBERT BECAUD
Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde Quand tu n'es pas là S'arrètent de chanter Et se mettent à pleurer Larmes de pluie au ciel d'été Quand tu n'es pas là Le silence qui gronde Me donne si froid Qu'un jour ensolleillé Me fait presque pleurer Larmes d'ennui malgré l'été La ville fait de grâces La lune des grimaces Qui me laissent sans joie Les cantiques d'églises Malgré tout ce qu'ils disent Me font perdre la foi Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde La nuit sur mon toit Viennent se rassembler Et pour me consoler Chantent tout bas ' Elle reviendra ' Quand tu reviendras De l'autre bout du monde Quand tu reviendras Les oiseaux dans le ciel Pourront battre des ailes Chanter de joie Lorsque tu reviendras !
Le Pianiste de Varsovie Gilbert Bécaud
Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Chopin Je l`aime bien, Chopin Je jouais bien Chopin Chez moi à Varsovie Où j`ai grandi à l`ombre A l`ombre de la gloire de Chopin Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur Plus de sentiment Plus de mouvement Plus d`envolée Bien bien plus léger Joue mon garçon avec ton coeur Me disait-il pendant des heures Premier concert devant le noir Je suis seul avec mon piano Et ça finit par des bravos Des bravos, j`en cueille par millions A tous les coins de l`horizon Des pas qui claquent Des murs qui craquent Des pas qui foulent Des murs qui croulent Pourquoi? Des yeux qui pleurent Des mains qui meurent Des pas qui chassent Des pas qui glacent Pourquoi Le ciel est-il si loin de nous? Je ne sais pas pourquoi Mais tout cela me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur
What does not destroy us makes us stronger.
Rondvraag / Poll
Wie wordt wereldkampioen 2012 bij de profs ?
À la claire fontaine
M'en allant promener, J'ai trouvé l'eau si belle, Que je m'y suis baignée.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Sous les feuilles d'un chêne Je me suis fait sécher, Sur la plus haute branche, Un rossignol chantait.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Chante, rossignol, chante, Toi qui as le coeur gai, Tu as le coeur a rire, Moi, je l'ai à pleurer.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
J'ai perdu mon ami Sans l'avoir mérité, Pour un bouquet de roses, Que je lui refusai.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Je voudrais que la rose Fût encore au rosier, Et que mon doux ami Fût encore à m'aimer
Turning and turning, the world goes on We can't change it, my friend Let us go riding now through the days Together to the end Till the end
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Spinning and spinning, the dreams I know Rolling on through my head Let us enjoy them before they go Come the dawn, they all are dead Yes, they're dead
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Julia Tulkens .
Hebben wij elkaar gevonden in dit land van klei en mist waar tussen hemel en aarde ons leven wordt uitgewist ?
Ben ik nog schaduw, ben ik al licht, of is d'oneindigheid mijn aangezicht ?
Treed ik in wolken of in hemelgrond ? Er ruist een hooglied aan mijn lichte mond. In uw omarming hoe ik rijzend ril ... Mijn haren wuiven en de tijd valt stil .
Julia Tulkens.
SONNET POUR HELENE
Quand vous serez bien vieille, au soir, à la chandelle, Assise auprès du feu, dévidant et filant, Direz, chantant mes vers, en vous émerveillant : Papoum me célébrait du temps que j’étais belle.
Lors, vous n’aurez servante oyant telle nouvelle, Déjà sous le labeur à demi sommeillant, Qui au bruit de mon nom ne s’aille réveillant, Bénissant votre nom de louange immortelle.
Je serai sous la terre et fantôme sans os : Par les ombres myrteux je prendrai mon repos : Vous serez au foyer une vieille accroupie,
Regrettant mon amour et votre fier dédain. Vivez, si m’en croyez, n’attendez à demain : Cueillez dès aujourd’hui les roses de la vie.
Regretting my love, and regretting your disdain. Heed me, and live for now: this time won’t come again. Come, pluck now — today — life’s so quickly-fading rose.