Even heb ik de smoor in. Pol heeft de kinderen om vijf over twaalf gedropt. Het is namelijk moederdag. Alleen dit is niet om mij te plezieren, want niet ik word in de bloemetjes gezet, maar de moeders van zijn jonge gezin, namelijk zijn partner en de oma van de jongste kinderen. Het knaagt een beetje bij mijn telgen, ze voelen zich ietwat buiten spel gezet. Ze hebben reeds foufou gegeten, met kip, in een haastje, en daar sta ik dan met mijn opgespaarde honger, want zin in de mij ingebeelde brunch hebben ze niet.
Maar ik ken mijn pappenheimers, aan een aardbeientaart zullen ze niet kunnen weerstaan! En zo wordt mijn middagmaal alsnog gered.
We halen herinneringen op. Hoe ik indertijd voor de charmes van hun papa viel. Ik was de gedroomde moeder voor zijn toekomstige - kinderen, en ik, ik was verkocht.
Mijn allereerste moederdag bracht ik ei zo na kinderloos door. Als vanouds was ik tijdens het Hemelvaartweekend in Woluwe, waar de hele leefgroep deelnam aan de Special Olympics, een jaarlijks weerkerend sportief, sfeervol gebeuren. Het liefst begeleidde ik de atletiek, volgens mij het kloppende hart van dit evenement.
Pol had op zaterdagavond echter een optreden met zijn percussiegroep en collega An zou onze baby opvangen. Toen ik die zondagmiddag op mijn werkplek terugkwam, was mijn eerste bekommernis het thuisfront contacteren. Een GSM had ik toen nog niet en bellen vanuit de leefgroep kon ook niet, ik moest naar de telefooncel buiten het kasteeldomein.
Tot mijn teleurstelling was An nog niet langs geweest. Erger, ze bleek gewoon niet te bereiken.
Ik heb moeten wachten tot half negen s avonds eer ik mijn zoon terugzag. Mijn baby die net kon zitten en die ik meer dan drie dagen had moeten missen. Mijn allereerste moederdag. Zonder Kind.
An had met hem grote sier gemaakt bij haar familie, waar ze o ironie - moederdag vierde. Ze had geen idee van mijn grote gemis
Tegenwoordig meet het onderwerp van deze feestdag ruim een meter negentig. Hij is niet de enige die deelt in mijn moederlijke aandacht. Zijn zus, bijna drie jaar jonger, steekt hem qua lengte nèt niet naar de kroon, maar groeide mij heel recentelijk en letterlijk boven het hoofd.
Ze mogen er zijn, mijn troonopvolgers, en daarmee bedoel ik dat ze gezién mogen zijn. Ik ben een fiere moeder
Moederdag anno 2007. Fietszondag met dochter. Te velde genieten van een cocktail. Zij met exotische vruchten, ik een mojito.
Ze wil samen met familie vieren. s Avonds vinden we elkaar in een Turks restaurant: zij en ik, Boontje en zijn vrouw, Koekske en dochter. Heerlijk!
Veiligheidshalve nemen we de GPS mee. Stel dat we onze parkeerplaats niet terugvinden! We memoriseren elk een straat.
Ongelooflijk, na afloop weet ik niet meer waar ik de auto achtergelaten heb! Met een druk op de sleutel met afstandbediening hoop ik de pinkers te activeren, waarna het een fluitje van een cent zou moeten zijn mijn vehikel te lokaliseren. Het is eng. Belachelijk om me niet veilig te voelen.
Uiteindelijk rest ons niets anders dan de weg te vragen aan een koppel Ahum, ahum blijkbaar zijn we toch ongemerkt de parkeerplaats voorbijgelopen
Verhofstadt komt bij de hemelpoort.
Petrus schrikt zich een hoedje want zo vaak ontmoet hij daar geen hoge
politici.
Hij weet niet zo goed wat hij met hem aan moet.
Verhofstadt geeft aan dat zijn plaats toch echt in de hemel is.
Maar volgens de regels moet Verhofstadt, alvorens hij mag kiezen, een
dag in de hel en een dag in de hemel zijn.
Petrus leidt hem naar de lift en zet hem eerst bij de deur van de hel af.
De deur gaat open en Verhofstadt stapt meteen in de mooiste zee die hij
ooit zag en waar hij ook nog kan diepzeeduiken!
In de zee ontmoet hij bijzonder gelukkig ogende oude vrienden.
Ze schudden elkaars hand en praten volop over de goede oude tijd waarin ze beroemd en rijk werden.
Vervolgens duiken ze, na eerst een paar vissen te hebben gegroet, samen
verder.
Na afloop genieten ze van een diner met kreeft, kaviaar en champagne.
De duivel is ook aanwezig en blijkt een bijzondere en aangename man te
zijn
die
grapjes maakt.
Al met al is het zo'n heerlijke bijeenkomst dat de dag om is voor hij
het
in
de gaten heeft.
Zijn vrienden zwaaien hem uit als hij terug de lift instapt.
Als de
lift
weer open gaat komt hij in de hemel terecht.
In de 24 uur die volgen zweeft Verhofstadt tevreden van wolk tot wolk.
Er wordt gezongen en op de harp gespeeld en Verhofstadt zingt graag een
deuntje mee. Hij heeft het aardig naar zijn zin.
Als hij weer voor Petrus staat, vraagt die hem of hij een keuze heeft
kunnen
maken.
Verhofstadt denkt even rustig na en zegt: "Ik zou het nooit gedacht
hebben
hoor, en ik moet zeggen dat de hemel heerlijk was".
"Maar ik denk dat mijn plaats toch in de hel is bij mijn oude
vrienden."
Petrus begeleidt hem in de lift naar beneden en de deur gaat open.
Daar zijn zijn vrienden weer aan het duiken, nu echter in een vervuilde
zee,
er is geen vis te bekennen, ook geen koraal.
Er is bijna geen zuurstof meer. Zijn vrienden hebben teveel lood om
zich
heen om boven te kunnen komen.
Ze zitten vast in de vangnetten, ze kunnen geen kant meer op.
De duivel komt naar Verhofstadt toe en slaat een arm om hem heen.
"Ik snap er niets meer van", stamelt Verhofstadt. "Gisteren was het
hier
prachtig en aten we kreeft en kaviaar".
"We dansten en hadden een heerlijke dag! Wat is er gebeurd?"
De duivel kijkt hem aan, glimlacht en zegt: "Gisteren was het nog
verkiezingstijd. Vandaag heb je gekozen."
Het begint zon beetje een zondagse gewoonte te worden: een kort fietstochtje gecombineerd met een bezoekje aan een of ander familielid. Of vrienden.
Dit weekend hebben we een ritje naar Bietje in gedachten wat voor haar des te aantrekkelijker lijkt omdat nichtje Nele daar logeert. Een telefoontje om te checken of het past, en weg zijn we, moeder en dochter. Ik vertrek niet onbeslagen ten ijs: een uitgeprinte route, de gps, water, een stuk fruit, een fietspomp, regenkledij, de gsm, het zit allemaal in mijn rugzak. Zon zak is natuurlijk niet bevorderlijk voor de aërodynamica, maar dat geldt evenzeer voor ons model fietsen.
Van in t begin loopt het al fout. De brug die ik in mijn hoofd heb blijkt niet dezelfde als op de kaart. Hierdoor rijden we al meteen de verkeerde richting uit. Maar het deert ons niet, het is lekker fietsweer, niet te warm, noch te koud. Ik heb geen gevoel voor richting en ruimte, en dat blijkt eens te meer. Een doorsteek draait uit op een omweg, links moet eigenlijk rechts ik heb duidelijk geen ingebouwde magnetische naald die me het juiste pad wijst.
Af en toe vragen we de weg, maar aangezien ik slechts twee richtingwijzigingen kan onthouden, rijden we binnen de kortste keren weer verkeerd. Er is iets met Heusden Brug: erover, erlangs? Ik weet het niet meer. We rijden op een dijk langs de waterkant. Rechts een schriel stroompje water, links weilanden. Een autoweg boven ons hoofd met een wegwijzer naar een parking maakt onszelf niet veel wijzer. Aan de linkerkant een onbekende kerktoren. Een zijweg leidt enkel naar een boerderij. Twee lege fietsen tegen een boom. Af en toe een tegenligger. Of twee. De gps brengt weinig soelaas, er resten ons nog evenveel kilometers als bij het begin. Plots zie ik recht voor mij twee torenspitsen. Heel vertrouwde.
Ik rijd verdorie richting Gent! Even later wordt dit door een passant bevestigd.
Rechtsomkeer dus. Ten langen leste vinden we de beoogde brug en dreef. Vanaf nu laten we ons leiden door de technologie opgeborgen in haar jaszak. Via een hoofdtelefoontje ontvangt ze de richtlijnen. De gps sommeert rechtsaf waar het naar mijn gevoel rechtdoor moet zijn. Kilometers later moeten we naar links terwijl ik pertinent zeker weet dat het nog rechtdoor is. We negeren dit dus. Even later krijgen we dezelfde oproep. Ze is er niet gerust in dus gehoorzamen we de gps, passeren een aangrenzende gemeente en arriveren van een totaal andere kant ons doel.
Bietje offreert ons een verfrissing. En ochgottekes voor mijn dochter, ze krijgt Nele pas te zien op het moment dat deze vertrekt, er is een vriendje op bezoek.
Een uur later zijn we paraat om de terugweg aan te vatten. Nondeku! Haar band staat plat. Vergeefs proberen we die op te pompen. Moet ik nu alleen naar Gent om de auto te halen? Of samen met de bus?
Na veel vijven en zessen en de helpende hand van mijn schone broer, slagen we er toch in het ventiel te repareren. De terugweg wordt opboksen tegen een fikse tegenwind. Wensen dat ik er nooit aan begonnen was. Afzien. Doorbijten.
Stram en stijf. Ai mijn achterwerk.
Stretchen. Rekken. Dat doet deugd.
Ik heb zes punten verdiend bij de Weight Watchers
ZONDAG VOOR LIEVE KOFFIE GEMAAKT lees ik op het briefje. Op mijn ronde door het huis vond ik het bovenop de koffiezet. Het staat er zelfs in dubbel, in onbeholpen drukletters. Vertederend, vind ik, het geeft me een warm gevoel en ontlokt me een glimlach. Schatten zijn het, elk apart, en het maakt dat ik met een licht hart de nacht inzet.
Daarnet nog was de loeiharde muziek uit Donalds kamer een woordeloze kreet om eens langs te komen. Met afgewend gelaat zit hij televisie te luisteren. Is hij boos? Teleurgesteld? De magische woorden of het uitstapje met M & M leuk was, wekken hem tot leven. Hij gebaart honderduit, vraagt hoe het met mijn kiki is. Ze slapen al, maak ik hem duidelijk, het is al na elf uur. En mijn kinderen zijn al groot, toon ik met mijn hand boven mijn hoofd. Hij knikt begrijpend. Morgen, vertelt hij me nog in zijn SMOG-taal, gaat hij met mijn collega naar de koers kijken. Of ik hem s morgens wil scheren? Uiteraard! Deal!
Ik moet nog een communicatiemap lezen en voorbarig zet ik mijn handtekening nadat ik het document in vogelvlucht doorgenomen heb. Morgen, beloof ik mezelf, lees ik het serieus. En voor kritische bemerkingen op die andere procedure, met deadline op 11 mei, heb ik nog even tijd Alhoewel, de tijd vliedt snel
Sedert ik halftijds werk leef ik in een trager tempo waardoor alles dubbel zo snel lijkt te gaan. Het leven in sneltreinvaart De volgende ochtend probeer ik het eerste uur vol te proppen met klaarmaken van ontbijt, de was, de administratie Edoch voor het uur rond is ontwaakt onze Igor en overstelpt mij met vragen. Heb ik goed geslapen? Jaja, lekker. Heb ik hem gehoord vannacht? Ja, ik dacht van wel, heeft hij zijn dorst niet gelest aan het kraantje in de gang? Nee, dat kan niet, beweert hij, hij heeft de hele nacht geslapen. De suggestie alleen al maakt hem onrustig. Of hij volgende zaterdag naar huis mag? Tuurlijk, dat is een vast gegeven, stel ik hem gerust. Of hij mee mag op uitstap naar Zeebrugge? Euhm gaan we niet naar De Panne? Voor hem staat zee gelijk aan Zeebrugge in analogie met een vroegere ervaring. Juih! Ooooh ik zie u zooo graaaaag! En met een dikke kus onderstreept hij zijn uitspraak.
Diezelfde ochtend word ik op de hoogte gebracht van een dubbel overlijden. De twee overblijvende warmwatervissen hebben de geest gegeven. Ze liggen bewegingloos op de bodem van het aquarium. Het doet me twijfelen. Zijn ze wel echt dood? Drijven levenloze vissen normaliter niet aan de oppervlakte van het water? Het stemt me droef, net nu we een nieuwe thuis voor hen gevonden hadden!
Floris brengt me twee eieren. Ze zijn nog warm. Kakelvers dus. Hij meldt me dat een bruine en een zwarte kip nog in volle productie zijn. Aangezien Fritz op reis is, neemt hij spontaan diens taak over, namelijk de zorg voor het kiekenkot.
Even later dringt Mercis stem met vele decibels het huis binnen. Ze zit op de schommel naast Floris. Ogenschijnlijk is er niets aan de hand. Bij het middagmaal blijkt dat ze zich ergert aan het gezaag van de ene, het geluiwammes van de ander, de privileges die ze naar haar gevoel moet ontberen. Soep in een kom die ze nadien moet afwassen weigert ze te eten. En het extraatje in de vorm van een curryworst, wat ze anders nooit versmaadt, wordt van de hand gewezen wegens veel te laat opgediend. Gelukkig wordt ze weer haar opgewekte en blije zelf wanneer de namiddagcollega verschijnt. Wat een metamorfose! Ze heeft warempel weer gevoel voor grapjes!
Héhé, zo eindigt mijn nachtdienst alsnog in schoonheid. Een dienst gewisseld met Syl, waarvoor oprechte dank. Vrijdagavond wou ik namelijk graag naar het Diontheater in Antwerpen, om mijn blogmaatje Paz aan het werk te zien. Ik had een uur onvoorziene omstandigheden ingecalculeerd, maar dit bleek ontoereikend om de files te overbruggen. Meer dan twee uur was ik omringd door vrachtwagens wier opschriften ik me zelfs niet meer herinner. Rechts. Voor. Achter. Stilstaand. Stapvoets. Danig uit mijn humeur arriveerde ik daar tijdens de pauze om slechts drie kwartier toneel te consumeren. Gelukkig bestond er nog zoiets als après-theatre waarbij al mijn ambetantigheden werden weggewassen, dankzij Jackies en Friedls wedervaardigheden.
Gisteren heb ik me onledig gehouden met het verbouwen van zijn computertafel. Eigenlijk had ik een nieuw exemplaar in mijn hoofd en was het de bedoeling met zoonlief in Ikea inspiratie op te doen. Maar voor hem hoefde het niet. Bricoleren dan maar. Ergens had ik nog een bon liggen waarmee ik een korting kon versieren indien ik met Visa betaalde. Op zon momenten is die echter onvindbaar. Zo heb ik al heel wat voordelen aan mijn neus voorbij zien gaan.
Ik ben best fier op mijn werk. Ook al heb ik per abuis acht in plaats van vier gaten geboord. Dat boren mocht maar tot op 13 millimeter diepte aangezien er een soort plastieken plug in moest passen. Ik heb geen gesofistikeerde apparatuur, dus moest ik het doen met een vrij onbetrouwbaar merkteken op mijn boor. Mijn misser had dààr evenwel niets mee te maken. Hoe nauwgezet ik alles ook had uitgedacht, toch was het me op een bepaald moment ontgaan dat ik in spiegelbeeld diende te denken. Gelukkig bevinden de mankementen zich aan de onderkant van het tafelblad. Slechts één keer zat ik er lossen door met mijn boor, maar dat kan ik met een soort pasta gemakkelijk retoucheren.
Vandaag valt er een kaartje van Hubo in de bus: Gelukkige verjaardag Lieve met een cadeautje van 10% korting. Ik ben dus te vroeg gaan klussen
Hoe dan ook, het is het eerste felicitatiekaartje
Ik geniet nog even van de laatste uren van mijn 53e levensjaar. Op 18 april, klokslag 6 in de avond, komt er een jaartje bij.
Mijn laatavonddienst is doorspekt met (voorbarige) verjaardagswensen, aangezien ik morgen niet kom werken. Echt hartverwarmend.
Izaèk valt me om de hals: Oh ik zie u zo graag! en vindt dat ik hem een kus moet geven. Ik haal hem uit zijn droom, t is de jarige die dit keer mag ontvangen, hé!
Met een alstublieft madam overhandigt Fabian mij een kaart vol ballonnen. Erg attent, en ik ben er heel blij mee. Ook ons Merci heeft iets op de computer laten uitprinten. Zij herinnert me eraan dat ik voorgaande jaren steevast trakteerde in een cafeetje in Oudenaarde. Met mijn parttime zal dit niet meer lukken, deel ik behoedzaam mee, maar ik breng wel iets mee naar de volgende turnles, op vrijdag. En opdat ik het niet vergeten zou, zet ze een kruisje op mijn hand
Met dit schitterende weer staan deuren en vensters dag en nacht wijd open. Bij wijze van spreken dan, want uiteraard maak ik er s nachts geen opendeurdag van. Willen of niet, op die manier komt er wel het een en ander binnengewaaid.
Insecten in alle soorten en maten bijvoorbeeld, vliegend en kruipend. Ik heb er niet echt erg in zelfs, zolang de intocht geruisloos verloopt. Een dikke zwarte vlieg die zich brommend een weg door de woonkamer baant slaagt er niet in dit clandestien te doen. Noewi ligt op vinkenslag.
Pas s avonds, wanneer de muggen op mij neerstrijken, heb ik spijt dat ik de flappen niet in het deurgat heb gehangen. Je kent ze wel, die repen gaas die gevleugelde wezens buiten houden. Mieren, spinnen en pissebedden hebben hier helaas geen boodschap aan.
Stof en zand, het blijft maar komen, maar gelukkig is het nog geen pluisjestijd. Sedert we een kat hebben ziet onze witte tuinmuur er niet meer uit. Wanneer Noewi op stap gaat vertrekt hij via de ladder. Het is echt een gek zicht hoe hij deze nuffig bestijgt, een metalig geratel vergezelt hem. Met een nauwkeurig berekende sprong belandt hij op het platte dak. Djjjjiiinnng dukkedukkeduk, zo klinkt het, want die ladder blijft ook niet stoïcijns tegen de muur staan. Vroeger nam hij de route via de klimhortensia, maar die is wat kramikkel geworden sedertdien.
Zijn weg terug verloopt over de wat lagere noordwestelijke muur. Hij neemt deze horde jammer genoeg niet rechtstreeks maar zet steevast zijn poten wat lager, dan eens hier, dan weer daar, tussen mijn bloempotten in. Afbrokkelend pleisterwerk en moddersporen zijn het gevolg. Zucht. Zucht
Ook de lichtstraat in de living, het raam dat over de hele breedte van het huis mijn uitzicht op de wolken vormt, draagt Noewis slijksporen. Ik durf de overstap van ladder naar dak niet te maken dus moet dit vanuit mijn slaapkamerraam gepoetst worden, met borstel en trekker op een zéér lange steel. Plezant, hoor, vooral als je weet dat de tuinslang enkel op de kraan in de kelder en deze op het terras kan aangesloten worden
Wat dwarrelt er zoal nog binnen? Het geruis van de autostrade, afhankelijk van de windrichting meer of min duidelijk op de achtergrond, vormt vooral s avonds een brug naar de buitenwereld. De trein laat zich ook geregeld horen, maar van kindsafaan vond ik dit een rustgevend geluid.
Waar ik de laatste dagen echter horendol van wordt is een bepaalde plaat die bij de buren grijs wordt gedraaid. Een plaat zeg ik, maar het zal wel een al dan niet harde schijf zijn. Mogelijks een ceedeetje of een empeedrietje. Ik heb niets tegen het nummertje. Het klinkt zelfs heel braaf. Het doet wat kleinkunst- of folkachtig aan en dat verwacht ik niet direct uit een studentenwoning. De dagen van de week passeren de revue, in het Engels. Is het een oefensessie voor Idool? Het studentje zingt het heeldertijd mee, van s morgens tot putje nacht. Ze heeft een mooie stem, daar niet van. Maar trop, is trop
Ik wil ook niet van mijn neus maken want binnenshuis heb ik ook zon productief geluidsvoortbrengend mens, dat de zon negeert. Hij sampelt dat het een lieve lust is. Uit stukjes muziek haalt hij fragmentjes die hij bewerkt op de computer. Hiermee maakt hij iets totaal nieuw. Geregeld moet ik tweehoog klimmen om hem eraan te herinneren dat we een goede hoofdtelefoon hebben, draadloos zelfs. Niet infrarood, wat toch beperkt, maar met een radiofrequentie, waarbij je vrijuit kan bewegen. En als orgelpunt, die vooruitziende moeder heeft zelfs de reservebatterijen opgeladen. Zo kunnen de buren, dat hoop ik toch, rustig slapen
Ik waan me aan zee. De zon koestert mijn gelaat. Het is twintig over twaalf na de noen en boven mijn hoofd wordt er gekrijst. Geen kindergejoel noch ruziënde visvrouwen evenwel. Ook geen donderend geweld van de golven. Geen zoutige lucht.
Een aantal meeuwen scheert door de lucht, uitbundig boodschappen naar elkaar toeschreeuwend. Dan zijn ze weg. Een tiental minuten later keren ze weer, cirkelen enkele keren boven mijn hoofd, luid misbaar makend om dan definitief uit mijn gezichtsveld te verdwijnen. Al ben ik dan een stadsmens, ik ken toch wel het verschil tussen duiven en meeuwen. De eersten roekoeën namelijk, en daar heeft dit geluid niets mee te maken.
Hoe komen ze zo ver landinwaarts? Putje winter kan ik me dat nog indenken, maar nu met deze meer dan lentetemperatuur? Heeft iemand ze op het middagmaal genood? Gisteren waren ze er namelijk ook op dit uur.
Mijn muren moeten nodig herschilderd worden. Maar de moed zinkt me in de schoenen bij de aanblik van de klimplanten. Sommigen hebben reeds vaste voet op mijn muur anderen durf ik niet scheiden van hun klimrek. Bovendien speel ik al sedert vorig jaar met de idee de strook aarde rond het terras nog te versmallen, maar ook daar zie ik geen beginnen aan. Voor die luttele centimeters dat ik mijn stoel verder kan schuiven Ik laat alles best bij het oude, zeker?
Zon, meeuwen, tuintafel een onweerstaanbare combinatie voor mijn draagbare peecee.
Mijn laptopje weigert echter halsstarrig connectie met het internet. Wat ik ook probeer, het lukt niet. Uiteindelijk wordt het zo koud dat ik naar de living verhuis, maar ook daar slaag ik er niet in een draadloze verbinding tot stand te brengen.
Andere prioriteiten nopen me mijn lappeke dicht te klappen en aan de kant te schuiven.
Na het avondmaal annex uitgebreide babbel met zoonlief klap ik mijn laptop weer open. Ik kan mijn ogen niet geloven: rechtsonder mijn scherm prijkt een icoontje dat duidt op internetactiviteit. Signaalsterkte goed, verbonden met mijn eigenste netwerk. Tovenarij
Hoe lang ik het water in de keuken ook laat lopen, het wordt niet warm. In de living wijst de thermostaat een temperatuur van 16 graden aan. Het vlammetje in de display geeft aan dat de brander in werking is. De toestellen voelen echter koud aan en de gasmeter telt geen verbruik aan. Zucht. Er is iets mis dus.
Ze slaapt nog en ik moet haar kamer door om de bulex te controleren. Te weinig druk, merk ik, en draai het waterkraantje open, tot het wijzertje een druk tussen 1 en 2 aanwijst.
Helaas, warm water en een hogere temperatuur levert me dit niet op. Gelukkig werkt mijn internet ondertussen weer waarvoor ik mezelf maar weer eens een dikke pluim geef en is het een fluitje van een cent het juiste telefoonnummer op de kop te tikken. 24 uur op 24 staan ze ter mijner beschikking, maar helaas er zijn wat zieken, dus ten vroegste woensdag aanstaande kunnen ze bij mij langs komen.
Een ramp is dit niet, de zon schijnt, dus straks wordt het vanzelf wel warmer. En van een ketel water op te zetten om mij te wassen ga ik ook niet dood.
Ik heb jaren zonder douche geleefd en dat heeft mijn creativiteit aangescherpt. In de zomer met de tuinslang, sauna na een sportactiviteit, haar wassen in de keuken aan de pompsteen, zalig genieten van een bad bij één van mijn zussen, knoeien met teiltjes vóór de gasconvector, elke douche op verplaatsing was meegenomen. Ik vond het zelfs niet erg in die tijd en genoot van al mijn uitvindingen. Een deurbel gemaakt van klokjes of een WC-papierrolhouder uit bamboe. Een kastje uit kratjes, de vloerbedekking met rijsttegels, de lampenkap uit rijstpapier, mijn levensboomgordijn als afscheiding Mijn zelfgemaakte bed van vezelplaten dat precies tussen schouw en muur paste. Alhoewel, ik heb een stuk van de plint moeten afzagen De zelfgekweekte cactussen, een kwestie van geduld. De opuntia uit Andalucía, ginds in het wild afgesneden en die wonderwel binnenshuis floreerde.
Uiteindelijk investeerde ik in mijn huurhuis toch in een douche. Het werd de mooiste kamer in mijn huis, helemaal afgewerkt met grenen planchetten. Ik ben er Armand, mijn schoonbroer, nog altijd dankbaar voor, want dergelijk werk ging mijn petje te boven.
Het huisje promoveerde tot eigendom en werd uiteindelijk gerenoveerd. Sedertdien ligt mijn creativiteit aan banden. De eerste nagel in het spiksplinternieuwe pleisterwerk bijvoorbeeld was een moeizame bevalling!
Maar ondertussen hang ik nog aan de lijn met de madame van de bulex. Ze is heel vriendelijk trouwens. Of ik de druk gecontroleerd heb? Ja dus. Dan moet ik resetten. Een reset? Ze heeft tijd, ik mag onderwijl gaan kijken. Ik zie geen resetknop. Iets waar ik de brander aan of uit kan zetten dan?
Eureka! Mijn bulex start weer op, de rode knipperende lichtjes transformeren in een stabiel groen licht. Ik maak meteen een afspraak voor een onderhoud.
Chef de maison, dat ben ik. Alles goed opvolgen is een must.
Moe. Moeder. Moest. Om ter meest moe.
Ik heb geen superlatieven ter mijner beschikking om uit te drukken hoe moe ik me voel.
Ik heb geen olie meer in mijn lamp want ik heb mij afgebeuld. Ik ben geradbraakt en kan geen pap meer zeggen. Ik ben geus, afgepeigerd, kapot, halfdood, gebroken en uitgeput.
De boog kan niet altijd gespannen zijn en een vermoeid paard ziet liever een vuile stal dan een schone weg.
Voilà, ik heb eens stoom kunnen afblazen en zo kom ik weer op adem.
Meer moet dat niet zijn!
Nog drie dagen heb ik ter beschikking. In mijn hoofd is de kamer al helemaal af, herschilderd en heringericht. Uiteraard heb ik er met hem reeds over gesproken, in vage termen weliswaar. Het dient een verrassing te zijn. Tot dusver heb ik de helft van zijn spullen naar de badkamer verhuisd, zijn halfhoogslaper uit elkaar gevezen, met de rolmeter een jaap in mijn duim gesneden, muren en plafond afgewassen en de gaatjes gevuld.
Tja, de badkamer als stapelplaats, is geen evidente keuze. Mijn huis is klein. Helaas. Het is een gewoon arbeidershuisje in een rij. En ondanks de verbouwingen, enkele jaren geleden, behoudt het zijn afmetingen, maar gelukkig voelt het licht en luchtig aan.
Het kostte me indertijd heel wat kopzorgen eer ik tot het besluit kwam een architect en aannemer in de arm te nemen. Het werd uiteindelijk een heel gelukkige en bevredigende periode in mijn leven. In mijn geheugen staan de zes maanden tijdelijke woonst op den buiten als heel plezierig geboekstaafd.
De oplevering van mijn gefacelifte huisje liep echter niet van een leien dak. Ik had een lekkende douche, deuren sloten niet, er sijpelde water door de lichtstraat, ondanks het injecteren bleven er vochtproblemen in de gemeenschappelijke muren, de aansluiting met het dak van de buren was niet in orde De architect stelde de aannemer een ultimatum dat hij niet naleefde, en ik zat met de gebakken peren
Gelukkig heb ik een aantal problemen nadien toch kunnen oplossen
Zijn kamer bevindt zich op de tweede verdieping, in een vorig leven de helft van de zolder. Zo maar zijn bed in een andere richting verplaatsen gaat niet. Ik dien alles te demonteren. Het uitproberen gebeurt dus in mijn hoofd en op papier Twee muren van gyproc, twee uit bepleisterde bakstenen. En aan die gipsplaten, hang je niet gelijk wat. Ik heb onder andere speciale pluggen nodig.
Met zijn 1.90m lengte is hij toe aan een ander bed. De breedte van zijn kamer is echter slechts 2,17 m, 3 cm te kort voor een matras van 2,20 m, wat reeds buiten de standaard afmetingen ligt. Ik zal dus een beetje moeten foefelen
Vanuit zijn veluxraam heb ik een schitterend zicht op de tuinen in de buurt. En ik merk met spijt dat mijn achterburen een dubbele gevelbreedte ter beschikking hebben, wat overigens zelfs geen luxe is Ach een stad biedt vele geneugten, maar grote hovingen, staan niet in de top twintig.
Mijn terras is mijn tuintje, want het is omzoomd door een reep aarde beplant met struiken, klimplanten, één- en meerjarige bloemen. En dat mijn dochters vriendinnetje het een koertje noemt omdat het niet over een grastapijt beschikt, awel, het zal me een zorg wezen.
Voor mij is het een tuin, al is hij maar een zakdoek groot!
Ik heb vandaag gedweild. Niet in de letterlijke betekenis van het woord weliswaar. Na afloop deed mijn rug zeer, mijn heup liet zich weer voelen en mijn voeten, djeezes, dààr heb ik geen woorden voor Voor diegenen die méér dan een half woord nodig hebben: samen met mijn dochter heb ik dus de stad afgedweild.
Deze week smaak ik het intense genoegen mijn aandacht slechts op één kind te moeten toespitsen. Dit is nu vakantie voor mij, met een grote V. Van VREDE. Geen gekibbel en ook geen bemiddelingsnood. De koelkast wordt niet gestroopt. Geen puddinkjes aan de zithoek, de lekkende verpakking bedoel ik dan. De badkamer is weer een oord van hygiëne en geen repetitielokaal. Mijn planten herademen en hoeven niet te lijden onder de onverhoedse aanvallen van een basketbal. Geen avondlijk gedribbel in de living en geen moederlijk, sjjt de buren! Zelfs Noewi, onze kater, is de rust zelve en heeft tijdelijk zijn hyperkinetische activiteiten gestaakt.
En toch stiekem mis ik mijn goedlachse zoon
Het wordt een heerlijke winkelnamiddag. Afgezien van mijn voeten dan. En die winterjas die ik desondanks meezeulde.
Mijn dochter is als vanouds erg aanhankelijk, arm in arm of hand in hand slenteren we langs de straten. Het gedicht over de Gelukstraat op de zijgevel van de Vooruit krijgt zoals steeds onze aandacht.
Opvallend veel huizen zijn tegen de vlakte gegaan, en zo krijgen we een onverwachtse inkijk op het hinterland. Kon het zo maar blijven, maar bouwgrond is big business, dat zal niet braak blijven liggen, helaas.
Ongemerkt verstrijkt de tijd van het parkeerticket. Eigenlijk had ze enkel een bikinietje nodig Met haar figuurtje is het echter heel verleidelijk passen. Alles zit haar als gegoten.
En het is reppen op zere voeten om bijtijds de atletiektraining te halen een hopeloze zaak
Hij vindt de laatste schoolweek een verloren week, gezien er geen grote intellectuele inspanningen van hem vereist worden. Ware het niet dat hij reeds acht dagen last heeft van een hardnekkige keelpijn, zou hij zich in een zalige vakantieroes kunnen bevinden. Een virus, een kleintje, weet de huisdokter, en daarmee is de mama, ikke dus, weer gerust gesteld.
Die hele tijd zit ik hem achter de vodden. Ik vind dat hij zijn tas moet maken. De eerste zaterdag van het paasverlof vertrekt hij namelijk naar de Ardennen. Een cursus voor monitor bij de C.M.
Morgen, zegt hij, morgen maakt hij zijn bagage klaar. Maar morgen wordt vandaag, gisteren, eergisteren
Zijn eerste bekommernis is de beatboxbattle waaraan hij vrijdagavond wil deelnemen. Het is de laatste tijd wat op de achtergrond geraakt, die ritmische geluiden die een orkest evenaren. Die klanken drijven, gepaard met stoomwolken, de badkamer uit. Horendol zou ik ervan worden, maar met een aankomend artiest dien ik geduld te hebben. Later zal ik immers met weemoed naar deze periode terugkijken
Ter plaatse aanmoedigen hoeft helemaal niet, hij concentreert zich liever op één soort publiek, zijn kameraden. Hij is een beetje van zijn melk want een vriend zei hem dat hij ging afgaan. Een nachtje erover slapen doet echter wonderen, en hij kan die uitspraak relativeren.
Die vrijdagnacht doe ik geen oog dicht. Ik pieker, pieker Uiteindelijk sta ik terug op om zijn reistas te maken. Niet erg consequent en pedagogisch, want het is eigenlijk zijn verantwoordelijkheid. Ik troost mezelf dat ik hiermee rust zal hebben en bovendien verliest hij hierdoor zijn inspraak bij de mee te nemen kledij.
Nauwelijks ben ik hiermee klaar of hij komt thuis. Tevreden, want zijn prestatie kende heel wat bijval van de toehoorders, ook al geraakte hij niet in de tweede ronde. Dit was slechts aan acht op de zevenendertig gegund. Al bij al was hij een van de jongste deelnemers, dus een schande is het niet.
Ook bij mij is de spanning er af en ik slaap daarna als een roos.
Het is kwart over tien en ik zit aan mijn PC. Zij slaapt al. Hij rommelt nog wat op zijn kamer. Plots gaat het alarm van mijn firewall af en in de volgende seconde flitst mijn beeldscherm uit, valt de computer stil, de lichten gaan uit
Stroompanne!
Op de tast stommel ik naar beneden, naar de kelder waar mijn zaklamp voor noodgevallen ligt. De eerste die ik in handen krijg is plat en de volgende geeft een flauw schijnsel.
Van op het terras tuur ik naar de buren. Stilte. Nergens een glimpje activiteit. Ik kan niet onmiddellijk dedecteren of we lotgenoten zijn.
Ik stessel naar de voordeur, de straat is leeg. De overkant van de Schelde baadt in een luxueus licht van straatlantaarns en uitstalramen. Mijn kant ligt in de donkerte. Een eindje verder tekent een raam zich duidelijk af. Daar is automatische noodverlichting. Dat ken ik van op t werk. Daaraan kan je zelfs op klaarlichte dag zien dat de lichten het niet doen, omdat de noodexemplaren branden
Ik wandel op mijn binnenhuissandalen naar de hoek van de straat, ook daar heerst relatieve duisternis. Mijn bejaarde buurman komt in kamerjas poolshoogte nemen, zijn tanden heeft hij thuis gelaten. Het waren geen echte en hij heeft ze bij zijn verkenning van de situatie niet nodig. Hij neemt het filosofisch op, al goed dat hij nog bougies heeft. Dat zijn kaarsen en geen ontstekingsattributen voor in de auto, hé!
Mijn theelichtjes werken niet goed mee, de helft is ondertussen al uitgedoofd, de wiekjes zijn te kort. De vlammetjes geven een grillig licht maar het is best gezellig.
Mijn zoon speurt de lucht af en merkt op dat onze stad lijdt aan lichtvervuiling. We besluiten samen een ommetje te maken om het getroffen gebied te verkennen. Het doet me aan iets denken. Aan de Afrikaanse nachten die zo plotseling kunnen vallen, al om zes uur s avonds. En hoeveel leven er dan nog is op straat.
Ook hier zijn er opvallend meer mensen op straat. We worden achtervolgd door een rood lichtpuntje. Spooky. Een plezanterik met een laserstraal, ergens boven ons hoofd. We moeten uitwijken voor een bouwwerf die het hele voetpad inneemt, het silhouet van een half afgebroken huis kijkt ons met lege ogen aan.
We slaan de tweede hoek om en even later speelt het licht van een zaklamp op ons hoofd. Een dame op leeftijd leunt door haar raam op de eerste etage en spreekt ons aan. Haar telefoon doet het niet. En ze had graag haar zoon gebeld. Maar ja, de panne zal zo wel opgelost zijn, hé!, troost ze zichzelf.
We vervolgen onze tocht, passeren mensen met zaklantaarns in alle formaten. We vinden het eigenlijk wel grappig.
Hij slaat de kap van zijn zwarte sweater over zijn hoofd, steekt de straat over om te testen hoe onzichtbaar hij wel is. Helaas steken zijn lichte broek en schoenen duidelijk tegen de rest af. Hij vindt het spijtig dat hij zonder zijn zwarte Reeboks en dito broek vertrokken is.
Een paar straten verder bouwen enkele studenten een feestje op straat. Een draagbare radio op een stoel en een fles drank binnen bereik, lachen en dansen
Vóór we terug thuiskomen staan we even stil. Hij vindt het jammer dat het niet pikkedonker is. Zon gelegenheid en dan schijnt de maan. Al is het maar voor driekwart
Ik heb een punthoofd. Dat is er natuurlijk niet van de ene op de andere dag gekomen. En nee, ik lijk nièt op Paulus de boskabouter en al helemaal niet op Plop, want die hééft zelfs geen púntmuts.
Grijze haren heb ik ervan gekregen! Onnózel werd ik er soms van.
Mijn computer is in de rebellie gegaan. Omdat één van zijn speeltjes stuk ging. Tenminste, dat vermoed ik
Een drietal weken geleden gaf mijn router de geest. Zonder die vrolijk flikkerende lampjes wou mijn peecee het wereldwijde web niet op. Na veel vijven en zessen liet ik me in een gespecialiseerde winkel adviseren en schafte me een nieuw model aan. Een router wel te verstaan.
Om een lang verhaal kort te maken: het internet valt nog steeds uit. Zelfs nadat ik het apparaat omruilde. Het duizelt me van de internetprotocollen, pingen, IP- en MAC-adressen, configuratie-instellingen en dies meer. Ik heb zitten commanderen in DOS-vensters, een heel plezante bezigheid overigens. Ik dweil diverse fora af op zoek naar lotgenoten. Mijn allerliefste broer gaf me telefonische ondersteuning bij het stap voor stap herinstellen van de router. Ik kreeg aanwijzingen via mail. Niets mocht baten. Na een tijdje valt de verbinding met de wijde wereld weg. Het maakt niet uit hoe: met kabel, draadloos, op mijn PC of die van mijn huisgenoten, na een kwartier of een uur of vier. Foetsie mijn connecties
Dat er hier überhaupt nog iets te lezen valt, komt doordat ik de stekker er af en toe uittrek. En er uiteraard weer insteek! Pas dan heb ik toegang tot het weeweewee.
Tot hier dus dit verhaal vol kommer en kwel,
Om te melden dat ik van een punthoofd herstel
Arm, klein, oud schooltje, denk ik
Het ligt ingeklemd tussen sociale appartementen en verscheidene handelszaken. En nu is het er een drukte van jewelste, tenminste, voor zijn voordeur: de opening van een nieuwe winkel.
De afgelopen tijd had ik wat bouwkundige activiteit waargenomen. Ik had er geen goed oog in. Mijn vroegere kleuterklasjes dreigden in de verdrukking te komen Mijn stemming sloeg echter om toen vorige week mijn blik op het spiksplinternieuwe uithangbord viel. Waaw een nieuwe Aldi in mijn buurt!
Maar dat vlakbij viel bruut tegen, want het bleek de ontoegankelijke achterkant te zijn!
Vier kassas met lange rijen en zotte woensdag, het duurt een tijd eer ik klaar ben met mijn boodschappen. Het winkelwagentje is extra large en moeilijk bestuurbaar op de parking. Als een dronken chauffeur wals ik naar mijn wagen.
Vóór ik achter het stuur kruip neem ik het oude bakstenen gebouw in me op. De lange muur. Hij begrensde vroeger de speelplaats. Later werd hij deel van de kapel. Tegenwoordig is het al lang geen gebedsruimte meer. De kleuterschool, annex eerstegraadsklas van de Lagere School is verleden tijd. Twee feesten gaf ik reeds, in dit millennium, in de belendende Kring, een soort parochiezaaltje
Voor mijn geestesoog verschijnt een rij kapstokken met dierenprentjes, een gang, zuster Bernadette. Ik zie mezelf op de speelkoer, bang voor die vechtersbazen, de broers van Jacqueline. Allen met een mentale handicap, waarvan ik toen geen flauw benul had. Eén plus één is drie, we accepteerden dat ze het gewoon niet kon en dus meer dan eens bleef overzitten. Wie kon ooit bevroeden dat ze later in mijn leven nog zou opduiken!
Ik herinner me hoe we van de grote school, in de buurt van Zwijnaarde, naar huis keerden, dwars door het U.Z., via deze parkeerplaats die toen nog een weide was. Het spannend avontuurlijk gevoel bij het negeren van het prikkeldraad om vlak bij huis een halt toegeroepen te worden door een boer. Soebatten hielp niet, hij liet ons er gewoon niet door!
Nu nog voel ik de spijt dat we zo dicht bij ons doel rechtsomkeert moesten maken! Lhistoire se répète, dat kon ik vandaag ondervinden, al was het in omgekeerde zin, en was het geen landbouwer maar een hekken dat me tegenhield!
Hij is om op te eten, zo schattig. Ik herinner me nog hoe hij zorgeloos babbelend aan mijn hand huppelde terwijl ik wist dat hij binnenkort zijn rijk te delen had met een nieuw zusje of broertje. We hadden er hem uiteraard op voorbereid, maar het ging zijn bevattingsvermogen te boven. Hij had er niet in het minst ervaring mee. Hij zag mijn buik groeien. Dat kwam door het babietje, maar wist hij veel wat een impact dit op zijn leven zou hebben! Ik las hem voor uit Ivo krijgt een zusje en samen bespraken we de prenten...
Vanavond heeft hij zin in een oude film. Zus slaapt al, morgen heeft ze een atletiekwedstrijd.
Even heeft hij het rijk met mij alleen want ik schaar me graag aan zijn zijde om ons gezamenlijk verleden op het scherm opnieuw te beleven.
Papa vertelde hem dat ze naar lhôpital gingen en hij associeerde dit met zijn fiets. De pedalen dan. Ze kwamen immers ook met de tweewieler naar het ziekenhuis.
Ik zie er gelukkig en ontspannen uit. Dat kan ook niet anders. Een koningswens werd vervuld: een zoon en daarna een dochter. Bovendien was de bevalling voorspoedig verlopen, en de drie mij liefste mensen waren dicht bij mij, wat kon ik meer wensen?
Hij heeft geen zittend gat, dat is duidelijk. Op dat zitvlak schuift hij heen en weer op de vloer onderwijl kinderlijke wijsheden debiterend. Even later zit hij lief op het hospitaalbed, naast zijn kersverse zusje, genietend van mijn druiven. Papa plaagt hem door de baby uitvoerig te knuffelen maar jaloezie, dat is hem momenteel onbekend.
Wat verder in de film zijn we weer thuis en sta ik met hem op mijn arm de uitgebloeide geraniums uit mijn bakken te plukken. Hij helpt me ijverig mee door naar de volle bloemtrossen te graaien. Hij kraait het uit van plezier
Na het conflict van deze middag, een met een hoog testosterongehalte, is dit de uitgelezen manier om bij te praten. En ik besef en prijs me gelukkig dat ik met mijn opvoeding toch nog op het juiste spoor zit
Ik klem de hoorn tussen hoofd en schouder terwijl ik mijn kousen aantrek, maar dat blijkt niet echt handig, ik spreek in het ijle. Half aangekleed concentreer ik me nu op het telefoongesprek. Of ik wat meer over Konstantijn kan vertellen. Vaneigens, dat is mijn vader. Vlaamse componisten, daar is ze naar op zoek. Ze is namelijk bezig met een boek dat volgende maand helemaal af moet zijn.
Ze verrichtte reeds heel wat opzoekwerk. Waar hij school liep bijvoorbeeld en wanneer hij afstudeerde. In het archief van zijn werkgever vond ze twee geregistreerde werken. Geboorte- en sterfdatum, loopbaan, gecreëerde muziekstukken, andere componisten, alle bijkomende informatie is welkom. Mijn zus Steentje gaf reeds de voorzet, en dus mijn telefoonnummer, ik moet scoren met details. Ik ben wàt gaarne bereid in het verleden te duiken.
Sporen van mijn vader. Het verrast me aangenaam. Hij staat me plots weer levendig voor de geest.
Hoe hij soms afwezig met ons op stap gaat, zijn hoofd vol met een nieuw muziekwerk. Wat we ervan vinden, vraagt hij steevast. En dan neuriet hij de melodie zo maar op straat. Bepaald ongemakkelijk voel ik me er bij, want als puber ben ik als de dood om op te vallen.
Onweerstaanbaar word ik later die dag aangetrokken tot mijn piano. Mijn piano die eigenlijk de zijne is en waarop ik nu mijn erfenis speel: de mij bijgebleven pianostukjes. Joram vindt het pure antiek. Maar ik besef dat mijn muzikale vaardigheid ontoereikend is om het verleden vol luister weer te geven.
En plots krijg ik een lang vervlogen beeld voor ogen: mijn moeder met korte klassieke stukjes op het klavier. Kostschoolmeisjesachtig. Vertederend, maar niet van mijn tijd
Dromen, wie heeft ze niet?
Op mijn weg naar school hoopte ik in mijn tienertijd koen en dapper in het Scheldewater te duiken om iemand op het nippertje van de verdrinkingsdood te kunnen redden. Het scenario zat al in mijn hoofd: schooltas neerkwakken, schoenen uit en jas idem dito en hopsa, met een mooie boog het water in. Toen de nood aan de man kwam, bleek het een veel hachelijker karwei!
Of schrijfster worden Ik zag mezelf al een hele reeks westernverhalen uitgeven, want Winnetou inspireerde me mateloos
Maar iets dat regelmatig weer opduikt, is het verlangen om een welbepaalde aflevering van Echo of Boemerang (of een dergelijk programma) terug te zien. Ons gezin werd toen gefilmd, het thema was wellicht: visuele handicap.
Mijn beide ouders waren blind en in die opname werd duidelijk hoe goed ze in het dagelijkse leven hun plan trokken. Mijn jongste zus was nog niet geboren, we waren toen met vijf, vier meisjes en één jongen. Mama kookte, breide, was in de weer met huishoudelijke taken en het verzorgen van haar kroost. Als moeder zong was heel het huis in vreugde, was haar op het lijf geschreven. Papa zagen we op weg naar zijn broodwinning, met zijn witte stok obstakels vermijdend. Hij was organist bij de broeders en gaf bovendien muziekles in enkele lagere scholen. Ook was hij actief in een sportclub van de Visueel Gehandicapten. En thuis was hij manusje van alles: hij timmerde, schilde de aardappelen, speelde met zijn kinderen, vertelde spannende verhalen, speelde in de harmonie van zijn vroegere school.
Ik was de oudste en op dat moment zeven, acht jaar. Ik herinner me nog levendig de dag dat er gefilmd werd, maar van de uitzending is me bitter weinig bijgebleven.
Op 12 april 1961, de dag dat het zou worden uitgezonden, cirkelde Joeri Gagarin als eerste mens rond de aarde en dat was wereldnieuws. Het programma werd hierdoor verplaatst naar het najaar.
Uiteraard ben ik niet de enige mens die ooit op televisie kwam, ook al was dat in die tijd wel iets bijzonder. Waarom ik deze verfilming dan zo dolgraag in handen wil krijgen?
Onze ouders zijn vrij jong overleden. Mijn jongste zus was net zes toen mijn moeder stierf, ik zestien. Vijf maanden later stierf bobonne, die tot aan de dood van mama bij ons inwoonde en dag op dag een jaar later overleed mijn vader, hij was zesenveertig.
Mijn jongste zussen hebben dus niet zo veel herinneringen aan onze papa en mama, en ik gun hen zo van harte een beeld van ons ouderlijk gezin, waar er liefde en aandacht was voor elkaar. We hebben ook niet zo denderend veel fotos en de bandopnames kunnen niet meer afgespeeld worden, want werden opgenomen op een viersporige Philips bandopnemer.
Mijn vader had immers de gewoonte om op gezette tijden een bandopname van ons te maken, en zo konden we auditief onze ontwikkeling een beetje volgen, waar andere gezinnen dit via filmpjes deden. In mijn geheugen staat het Zegen papa, mama, Seske, Boontje en alle Hongaren nog scherp gegrift. Het was het jaar 1956. Ik was toen drie jaar.
Ook mijn kinderen, nu 16 en 13 jaar oud, zijn opgegroeid met de verhalen over hun opa en oma, maar hebben hen nooit gekend en de grootmoeder langs vaders kant woont honderden kilometers van hier. (dochterlief vindt, mam, 't is duizenden). Ook voor hen zou het een verrijking zijn
En eigenlijk doel ik niet enkel op die TV-opname, maar ook op mogelijk ander beeldmateriaal (er waren ook opnames voor een bioscoopfilm die nooit is uitgebracht )
Ook getuigenissen van mensen die onze ouders gekend hebben, fotos, geluidsbandjes, het zou ons zon ontzettend plezier doen. De enkele keren dat we onze Kempische nonkels terugzien hangen we aan hun lippen bij het aanhoren van de sappige schelmenstreken van mijn vader. Ik zou die verhalen voor altijd willen vastleggen
Ik had het rolluik nog maar net opgetrokken of er werd aan de deur gebeld. Daar stond ik dan in mijn nachtplunje. Ik kon niet meer terug, aangezien ik de buitenwereld net een teken van leven had gegeven. Ik schoot dus vliegensvlug mijn lange zwarte mantel aan. Mijn bejaarde buurvrouw stond in kamerjas aan mijn voordeur. Ze had die nacht niet kunnen slapen. En dat kwam door ons.
Onze trap maakt immens veel lawaai. Uiteraard bedoel ik niet de trap op zich. Maar zodra we deze betreden zinderen de geluidsgolven door de dunne muren, recht hun kamers binnen. Soms weet zelfs ik niet of er rondgewandeld wordt in mijn huis, of hiernaast, en dat zal vice versa ook wel zijn. Dat zijn nu eenmaal de geneugten van het leven in een aaneengesloten rij.
Toen ik hier pas kwam wonen, zon vijfentwintig jaar geleden ondertussen, bolderde ik levenslustig en mij van geen kwaad bewust op houten klompen de trappen op en af. Overal lag er dempend rijsttapijt, behalve dààr, uiteraard. Dus klonken mijn vertikale verplaatsingen hen als slagwerk in de oren en kreeg ik een fikse preek.
Tegenwoordig hou ik met deze extreme gehorigheid terdege rekening en sluip ik na tienen op kousenvoeten door het huis. Mijn kinderen poog ik met eindeloze sssjjts tot stilte te manen, een energievretende taak. Mijn zoon kan namelijk niet fluisteren...
Maar deze nacht was er dus een druk heen- en weergeloop. Het af- en aandragen van emmertjes, dweilen, handdoeken en vers beddegoed heeft ons aller slaap verstoord. Ik vrees dat een buikvirusje onze vesting is binnengedrongen en een aanval op mijn jongste heeft ingezet
De klokken bimbambeieren luid. De puberteit is hiermee ook bij haar een feit. Wat hormonen al niet teweeg brengen!
Ik had al gemerkt dat ze de laatste tijd een metamorfose had ondergaan. Slank als een den. Sierlijk. Een gazelle. Haar kijkers heel expressief. Met een oogpotlood onderlijnt ze dit.
De kleerkast wordt onder de loupe genomen en de inhoud op zijn bruikbaarheid getaxeerd. Voordien verguisde stukken worden in ere hersteld en oh wonder het past! Wat vorig jaar strak zat, voelt nu ruim aan. Wat een heerlijk gevoel!
En die sportieve outfit die ze zo ophemelde omwille van zijn draagcomfort bestempelt ze nu als te mannelijk. Waarom heeft niemand haar weerhouden dit te dragen, vraagt ze zich af? Tja, dat deden we, maar er was geen kruid tegen gewassen.
Vandaag krijg ik een snak en een beet voor de meest onschuldige zaken. Ach, die hormonen, al zijn die van mij ook behoorlijk van slag. Puberteit en menopauze, hand in hand, zal dat gensters geven!
Vorig jaar vertrok ze nog gezwind naar school met fluovest en helm, onderwijl haar mening niet onder stoelen en banken verstoppend. Want dat verstond ze toch niet goed, dat anderen haar daarin niet volgden, het hoorde zo en het was veilig, toch? Broerlief wenste niet met haar geassocieerd te worden!
Dit jaar stierf deze goede gewoonte een roemruchte dood, ze wou zich niet belachelijk maken. Nu hoop ik maar dat een aantal van haar ideeën wèl stand houden, met name alcohol en tabak, want daar is ze momenteel nog steeds geweldig tegen. Een beetje té zelfs, want haar walging voor het minste zuchtje sigaret jaagt zelfs mij, antirook en -nicotine, in de gordijnen. Nuanceren is een moeizaam leerproces
Ik ben Lieve
Ik ben een vrouw en woon in Gent () en mijn beroep is woonbegeleider bij volwassenen met een mentale handicap.
Ik ben geboren op 18/04/1953 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: lezen, computeren, muziek....
Ik ben een laatbloeier wat maakt dat ik me nog jong voel! Mijn kinderen (17 en 15) zijn mijn lust en mijn leven, maar toch werd het tijd dat ik
iets helemaal voor mezelf deed. Mijn zoon vond dat ik mijn droom moest
waarmaken, dat gaf hem namelijk hoop voor ZIJN droom. Dus waarom zou ik
de draad uit mijn tienerjaren niet weer opnemen en een blogje schrijven
hé!