Tweede zondag in de veertigdagentijd: Lc 9,28b-36 Gedaanteverandering! ? Echt gebeurd ? Dat weet niemand met zekerheid maar het had zeker kunnen gebeuren. Wat is in de oorspronkelijke tekst de belangrijkste zin? Vers 35 : Namelijk die twee merkwaardige goddelijke uitspraken van Jezus'Abba(Vader) één en al verlangen naar zijn Zoon: - 'Deze Zoon' is mijn Geliefde bij wie Ik me goed voel tot in mijn dankbare beleving toe - Luistert naar Hem Om de kracht van één van beide uitspraken ook zelf aan te voelen, deze vraag : ' Bij welke persoonlijke uitspraak van mij tegenover mijn geliefde verandert inderdaad diens gelaat en voel ik me daar zelf ook goed bij ? Hugo Dierick, Rosier.
Eerste zondag in de veertigdagentijd: Lucas 4,1-13. In plaats van Jezus verblijf in de woestijn te vertaken als drie bekoringen, spreken wij beter over drie beproevingen. Door goed te reageren op beproevingen, worden wij sterker. Jezus wordt trouwens met die bedoeling naar de woestijn geleid, door de Heilige Geest nog wel. Want in die drie beproevingen gaat het telkens weer over één en dezelfde vraag: Bestaat God voor mij? Is Hij nu met mij ? Zo alleen kunnen wij onze twijfels afblokken Hebben wij nog nooit zo'n beproeving meegemaakt? Of zijn we nog nooit op de proef gesteld in de liefde ? Nooit iemend gesproken die op vlak van geloven of liefhebben beproefd is geworden en daar sterker uit gekomen is : meer gelovig, meer minnaar? Loont het niet de moeite om dit eens mee te maken ? Hugo Dierick, Rosier.
Zesde zondag door het jaar - 14 februari- Lucas 6,17. 20-26 Vers: 20 ' Zalig gij die arm zijt, want aan u behoort het Rijk Gods ' Een ander woord voor zalig is zeker niet gelukkig maar het ligt er dichtbij:' GELUKT ben je of je bent goed bezig of je bent goed op weg als je je tenopzichte van anderen niet hooghartig opstelt, je zelf niet hoger plaatst. Gelijkwaardigheid is de basisregel in het Rijk Gods. Van 't moment dat ik mezelf beleef als meer, beter, hoger wordt liefhebben onmogelijk. Is het daarom dat deze zaligspreking als eertse wordt geplaatst ? Hugo Dierick, Rosier.
' Voortaan zult gij mensen vangen.' Lucas 5,10b Zeker een belangrijk versdeel uit het roepingsverhaal van de eerste leerlingen. Het zijn woorden van Jezus gericht tot Petrus in deze letterlijke zingevende volgorde:' Gij zult niet bevreesd zijn van nu af aan te zullen vangen de mensen.' Het zijn woorden uit de visserswereld en het onderscheid tussen het vangen van vissen en mensen wordt hier verondersteld: Vissen vangen gebeurt ten dienste van mensen ten koste van de vissen terwijl mensen 'vangen' gebeurt ten dienste van mensen nml om ze in leven te houden. VOORTAAN ZULT GIJ MENSEN IN LEVEN HOUDEN. Hugo Dierick, Rosier